Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Amendement van de leden Van Rooijen en Van Brenk 35026-19 ter vervanging van nr. 18 over het afschaffen van de 30%-regeling en het LIV
35 026 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019)
Nr. 19
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN ROOIJEN EN VAN BRENK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER
NR. 181
Ontvangen 5 november 2018
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:
A
Artikel 2.6 vervalt.
II
Artikel XIII, onderdeel F, onder 2, komt te luiden:
2. Onder vernummering van het zevende tot en met elfde lid tot achtste tot en met twaalfde
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
7. Voor bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen werknemers
die door een inhoudingsplichtige buiten Nederland worden uitgezonden, geldt, onder
daarbij te stellen voorwaarden, dat vergoedingen van kosten en verstrekkingen van
verblijf buiten het land van herkomst ten minste worden beschouwd als vergoeding voor
extraterritoriale kosten tot ten hoogste 30% van het daarbij aan te wijzen gedeelte
van het loon, alsmede tot het bedrag van de daarbij aan te wijzen schoolgelden.
III
Artikel XIV vervalt.
IV
Na artikel XXXV worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XXXVA
Aan artikel 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt een lid toegevoegd,
luidende:
16. Het bedrag, genoemd in artikel, 8, eerste lid, onder a, dat overeenkomstig dit artikel,
met uitzondering van het negende lid, wordt herzien per 1 juli 2019 wordt gelijktijdig
verhoogd met 3%. Het negende, tiende en elfde lid zijn van overeenkomstige toepassing
op het aldus herziene bedrag. Dit lid vervalt met ingang van 1 juli 2020.
ARTIKEL XXXVB
De Wet tegemoetkomingen loondomein wordt als volgt gewijzigd:
A
Hoofdstuk III vervalt.
B
Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, vervalt «, 3.1».
2. In het derde lid wordt «de artikelen 2.1 en 3.1» vervangen door «artikel 2.1».
3. In het zesde lid vervalt «artikel 3.1 of» en «artikel 3.1 onderscheidenlijk».
C
In artikel 4.2, eerste lid, vervalt «, 3.1».
D
In artikel 4.5, tweede lid, vervalt «en artikel 3.1».
E
In artikel 4.6, derde lid, vervalt «, 3.1».
F
In artikel 6.1 vervalt «, 3.1» en «, 3.2».
G
In artikel 6.3 wordt «de artikelen 2.1 en 3.1» vervangen door »artikel 2.1».
Toelichting
Met dit amendement worden de 30%-regeling en het Lage Inkomens Voordeel (LIV) afgeschaft.
Het wettelijk minimumloon en de daar aan gekoppelde uitkeringen zoals de AOW, worden
extra verhoogd met 3%.
Op grond van onderdeel II van dit amendement vervalt vanaf 1 januari 2019 de 30%-regeling
voor ingekomen werknemers. Aan ingekomen werknemers kunnen dan alleen nog de werkelijke
extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst in het kader van
de dienstbetrekking (extraterritoriale kosten) onbelast worden vergoed of verstrekt.
De 30%-regeling voor uitgezonden werknemers blijft wel bestaan. Op grond van onderdeel
I van dit amendement vervalt ook de thans voor de ingekomen werknemers waarvoor de
30%-regeling wordt toegepast geldende mogelijkheid om te kiezen voor behandeling als
partieel buitenlandse belastingplichtige. De wijzigingen gelden zowel voor nieuwe
als bestaande gevallen; er wordt niet voorzien in overgangsrecht. In dat kader wordt
het in het wetsvoorstel opgenomen overgangsrecht met onderdeel III van dit amendement
ongedaan gemaakt.
Afschaffing van de 30%-regeling voor ingekomen werknemers levert in 2019 € 818 miljoen
op. Door vermindering van de grondslag daalt deze opbrengst vervolgens tot een structureel
niveau van € 723 miljoen in 2022. Hierbij zijn gedragseffecten meegenomen. Ten opzichte
van het huidige wetsvoorstel (inclusief de nota van wijziging) leidt dit amendement
tot een structurele opbrengst van € 409 miljoen in 2022.
(Bedragen in mln euro)
2019
2020
2021
2022/struc
Afschaffing van de 30%-regeling voor ingekomen werknemers per 1 januari 2019 zonder
overgangsrecht, met behoud van de regeling voor vergoeding van de werkelijke extraterritoriale
kosten
818
794
747
723
Huidig wetsvoorstel (inclusief NvW)
0
0
– 350
– 314
Netto-opbrengst amendement
818
794
397
409
Met dit amendement wordt tevens het lage-inkomensvoordeel afgeschaft per 1 januari
2019. Dit levert in 2019 nog eens € 600 miljoen op. De artikelen 3.1 en 3.2 van de
Wet tegemoetkomingen loondomein en alle verwijzingen naar die artikelen worden geschrapt.
Uit de inwerkingtredingsbepaling in het Belastingplan 2019 volgt reeds dat deze wijziging
in werking treedt per 1 januari 2019.
De opbrengst wordt ingezet om het wettelijk minimumloon te verhogen. Met het zestiende
lid van artikel 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) wordt geregeld
dat per 1 juli 2019 het minimumloon naast de gebruikelijke indexering met extra 3%
wordt verhoogd. Hiervoor wordt eerst het bedrag van het minimumloon na indexering
vastgesteld waarna dit bedrag met 3% wordt verhoogd. Vervolgens wordt dit totale herziene
bedrag afgerond overeenkomstig de afrondingsregel van het negende lid van artikel
14. Dit herziene bedrag per maand wordt overeenkomstig het tiende lid berekend voor
een weekbedrag en een bedrag per dag. De aldus herziene bedragen treden overeenkomstig
het elfde lid in de plaats van de minimumloonbedragen, bedoeld in artikel 8, eerste
lid, van de Wml. Verder is geregeld dat het zestiende lid per 1 juli 2020 vervalt,
de datum waarop dit lid in ieder geval is uitgewerkt.
Van Rooijen Van Brenk
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.J. van Rooijen, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
C.M. van Brenk, Tweede Kamerlid