Regels bij een debat

Om te zorgen dat debatten goed verlopen, zijn er een aantal regels. Zo spreken Kamerleden, ministers en staatssecretarissen elkaar niet rechtstreeks aan, mogen sprekers niet eindeloos spreken, en moeten er genoeg Kamerleden aanwezig zijn voordat een vergadering in de plenaire zaal kan beginnen.

De hamer van de Voorzitter

Altijd spreken via de Voorzitter

Tijdens vergaderingen debatteren Kamerleden met de minister of staatssecretaris en soms met elkaar, maar ze spreken altijd via de Voorzitter. Ze zeggen dus niet: “Minister, ik ben dat niet met u eens”, maar “Mevrouw de Voorzitter, ik ben dat niet met de minister eens.” Meer informatie over de Kamervoorzitter staat op de pagina Voorzitter.

Het quorum: hoeveel Kamerleden moeten er aanwezig zijn?

Om in de plenaire zaal te vergaderen en te stemmen, moeten er minstens 76 Kamerleden in het Kamergebouw aanwezig zijn. Dat is dus de helft van 150 plus één. Dit heet het quorum. Als Kamerleden het gebouw binnenkomen, wordt hun aanwezigheid geregistreerd. Zo is duidelijk of er genoeg aanwezigen zijn.

Spreektijd

De spreektijd die een Kamerlid krijgt, hangt af van het soort debat. Tijdens de regeling van werkzaamheden kondigt de Kamervoorzitter regelmatig aan hoeveel spreektijd de Kamerleden krijgen in een plenair debat. Bij een dertigledendebat krijgen Kamerleden bijvoorbeeld meestal drie minuten spreektijd. Interrupties en antwoorden daarop vallen buiten de spreektijd. Daardoor kan een debat langer duren. Bij de behandeling van wetsvoorstellen mogen leden zo lang spreken als zij zelf nodig vinden.

Debatten over begrotingen

Elk jaar na Prinsjesdag zijn er debatten over de begrotingen van ministeries. De Kamer legt van tevoren vast hoeveel spreektijd elke fractie in totaal krijgt tijdens die debatten. Grote fracties krijgen daarbij meer spreektijd dan kleine. Een fractie kan zelf kiezen hoe zij haar totale spreektijd wil verdelen over de begrotingsdebatten.

Kamerleden kunnen ook in een commissievergadering over een begroting praten. Dan bepaalt de commissie zelf van tevoren, in een procedurevergadering, wat de spreektijd is.

Commisiedebatten en Tweeminutendebatten

Bij commissiedebatten bepaalt de commissie, vooraf in een procedurevergadering, wat de spreektijd is per fractie. Tijdens commissiedebatten kunnen Kamerleden geen moties indienen. Als Kamerleden daar toch behoefte aan hebben, kunnen zij een tweeminutendebat aanvragen. Het onderwerp van het commissiedebat komt dan ook in de plenaire zaal nog een keer op de agenda, met twee minuten spreektijd per Kamerlid. Daar kunnen Kamerleden dan moties indienen.

Persoonlijk feit

Elk Kamerlid kan tijdens een debat een persoonlijk feit maken. Hij of zij krijgt dan direct het woord. In een persoonlijk feit reageren Kamerleden bijvoorbeeld op beledigingen of beschuldigingen van andere deelnemers in het debat. Het is dus een mogelijkheid voor een Kamerlid om uit te leggen waarom hij of zij bijvoorbeeld een belediging of beschuldiging onterecht vindt.

Als Kamerleden zich slecht gedragen

Het kan voorkomen dat een Kamerlid iemand beledigt, de orde verstoort, zich niet houdt aan een geheimhoudingsplicht of illegaal gedrag goedkeurt of aanspoort. De Voorzitter van de Kamer kan het Kamerlid dan waarschuwen en het Kamerlid vragen om de uitspraak terug te nemen. Doet het Kamerlid dat niet, dan kan de Voorzitter hem of haar het woord ontnemen: het Kamerlid mag dan niet meer meedoen aan het debat. De Voorzitter kan een Kamerlid zelfs uitsluiten van de hele vergadering.

Ordevoorstel

Elk Kamerlid kan op elk moment een ordevoorstel doen: een vraag over het verloop van de vergadering, bijvoorbeeld om de vergadering even te schorsen (pauzeren) voor overleg. De Tweede Kamer stemt over zo’n ordevoorstel.

Mobieltjes toegestaan?

Mobiele telefoons zijn onmisbaar voor het Kamerwerk. Kamerleden en ministers gebruiken ze om dingen op te zoeken en contact te houden met medewerkers en de mensen in het land. Als de mobieltjes het debat verstoren, grijpt de voorzitter in.

Bodes

De bodes ondersteunen de vergaderingen op allerlei manieren: ze delen vergaderdocumenten uit, zorgen dat de voorzitter of minister iets te drinken heeft en brengen soms briefjes met boodschappen tussen Kamerleden die ver uit elkaar zitten. De bodes hebben allemaal een rokkostuum aan.

De vergaderbel

De plenaire vergaderbel is in het gehele gebouw te horen. Ieder belsignaal heeft een eigen betekenis:

______ Vijf minuten vóór begin plenaire vergadering: de bel gaat één minuut onafgebroken

______ Vijf minuten vóór stemmingen: de bel gaat één minuut onafgebroken

_           Eén keer kort: Schorsing (pauze) vergadering, ook voor lunch en diner

_ _        Twee keer kort: de vergadering gaat verder

__ _ __ Lang-kort-lang: een nieuw onderwerp begint

_ _ _ _  Vier keer kort: de vergadering is afgelopen

Kleding

Waar geen regels voor zijn: de kleding van Kamerleden. De Voorzitter kan Kamerleden vragen om zich wat netter te kleden, maar ze kan Kamerleden niet dwingen om dat te doen.

Het reglement van orde

De regels hierboven én alle andere regels in de Tweede Kamer staan in het Reglement van Orde.