Kamer debatteert over wettelijke regeling avondklok

18 februari 2021, wetsvoorstel - Na een juridisch steekspel komt het kabinet met een wetsvoorstel om de avondklok een betere wettelijke basis te geven. De Kamer debatteert over dit wetsvoorstel en over de ontstane situatie rond de avondklok.

Het kabinet baseerde de invoering van de avondklok aanvankelijk op de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag (Wbbbg). Maar dat kan volgens die wet alleen in spoedeisende en buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat daar geen sprake van is. Hoewel de Staat hoger beroep heeft ingesteld, geeft minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) de avondklok met zijn wetsvoorstel nu alvast een wettelijke basis in de coronawet.

Van Kooten vindt dat de Kamer het wetsvoorstel niet zou moeten behandelen. Volgens haar is sprake van een vergaande inbreuk op de bewegingsvrijheid en wordt de rechtsstaat door het voorstel "in het hart geraakt". We moeten pas over het wetsvoorstel stemmen na de uitspraak in hoger beroep, stelt Wilders (PVV).

Proportionaliteit avondklok

Zijn alternatieven voor de avondklok wel voldoende bekeken, vraagt Van der Staaij (SGP) zich af. Volgens Van Haga (FVD) heeft de avondklok "aantoonbaar niet of nauwelijks effect". De instelling van de avondklok was buitenproportioneel, vindt Wilders (PVV). Krol wijst erop dat de "angstaanjagende voorspellingen over de Britse variant" niet zijn uitgekomen.

Kom met een afwegingskader om duidelijk te maken wanneer de avondklok kan worden opgeheven, adviseert Kröger (GroenLinks). Het kabinet heeft voor 23 februari "een weegmoment" voor de avondklok aangekondigd, merkt Van der Graaf (ChristenUnie) op. Voor een eventuele verlenging is volgens haar een betere onderbouwing nodig dan nu is gegeven.

Onduidelijke situatie

Van der Staaij (SGP) vraagt waarom de regering niet eerder heeft gekozen voor de route van de coronawet, zoals de Raad van State adviseerde. Deze "turbospoedwet" is nu helaas nodig, zegt Van Wijngaarden (VVD), want we moeten voorkomen dat de avondklok door de rechterlijke uitspraak komt te vervallen.

Grapperhaus zegt dat aanvankelijk voor de Wbbbg is gekozen omdat er vanwege het oplopende aantal besmettingen haast was geboden en omdat die wet de mogelijkheid van een avondklok al bood.

De eigenwijsheid en de koppigheid van het kabinet hebben het coronabeleid geschaad, constateert Hijink (SP). Van Otterloo (50PLUS) meent dat een juridische inschattingsfout is gemaakt. Wat zegt dat over het niveau op het ministerie van Justitie en Veiligheid?

Premier Rutte zegt de onduidelijke situatie rond de avondklok te betreuren. Hij wijst erop dat met het wetsvoorstel alsnog duidelijkheid wordt gecreëerd. Hij zal de Kamer informeren over het gevolg van de uitspraak in hoger beroep.

Dat vindt Kuiken (PvdA) juist onduidelijk: wordt dan in plaats van voor dit wetsvoorstel misschien toch gekozen voor de Wbbbg? Minister Grapperhaus zegt dat het nieuwe wetsvoorstel "het baken is waarop hij koerst".

Als de uitspraak van de rechter in hoger beroep overeind blijft, is de avondklok dus onrechtmatig geweest, constateert Kuzu (DENK). Groothuizen (D66) vraagt wat er dan gebeurt met de opgelegde boetes. Dat is aan het Openbaar Ministerie, zegt Grapperhaus.

Inhoud wetsvoorstel

De avondklok komt met dit wetsvoorstel thuis waar hij hoort, namelijk via de coronawet in de Wet publieke gezondheid, betoogt Van Dam (CDA). Van Esch (PvdD) wijst erop dat de regering nu "regels mag stellen voor het vertoeven in de openlucht". Dat mag wat haar betreft niet betekenen dat burgers bijvoorbeeld de hele dag verplicht binnen moeten blijven.

Van Dam (CDA) en Groothuizen (D66) willen in de wet vastleggen dat de regeling voor de avondklok niet langer dan drie weken mag gelden.

Over de verlenging van de avondklok sprak de Kamer eerder op 9 februari. Stemmingen over het wetsvoorstel en de moties vinden aansluitend aan het debat plaats.

Zie ook: