Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 818 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet minimumbelasting 2024 in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) van de Raad van 14 april 2025 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het terrein van de belastingen (Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling minimumbelasting)
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 9 oktober 2025
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Nijhof-Leeuw
Adjunct-griffier van de commissie, Lips
INLEIDING
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben het wetsvoorstel met interesse gelezen.
Deze leden hebben enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
dat voorziet in de implementatie van de Europese bepalingen inzake de automatische
gegevensuitwisseling over de mondiale minimumbelasting (Pillar 2) tussen de belastingautoriteiten
van de EU-lidstaten. Deze leden steunen het streven naar transparantie en gelijke
toepassing van de internationale afspraken, maar benadrukken dat de uitvoerbaarheid
voor het bedrijfsleven en de Belastingdienst centraal moet staan. Deze leden hebben
enkele vragen en opmerkingen over het wetsvoorstel.
I ALGEMEEN
1. Inleiding
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat multinationale groepen slechts één
bijheffing-informatieaangifte hoeven in te dienen wanneer staten onder een kwalificerende
overeenkomst vallen. Met welke landen heeft Nederland een dergelijke kwalificerende
overeenkomst? Kunnen multinationale groepen zelf kiezen in welk land zij een bijheffing-informatieaangifte
indienen? Ziet de regering risico’s op dat gebied?
De leden van de VVD-fractie vragen de regering om te verduidelijken welk concreet
doel de gegevensuitwisseling dient. Welke specifieke risico’s of informatiebehoeften
worden hiermee afgedekt die niet reeds worden gedekt door bestaande verplichtingen
uit de Wet minimumbelasting 2024 of het OESO-informatiekader? De leden van de VVD-fractie
willen voorkomen dat Nederland onderdeel wordt van een overrapportageregime waarin
veel informatie wordt verzameld, maar nauwelijks gebruikt. Kan de regering toelichten
hoe wordt voorkomen dat bedrijven dubbele of overlappende rapportages moeten indienen
bij zowel de Nederlandse Belastingdienst als bij buitenlandse belastingautoriteiten?
3. Gegevensbescherming
De leden van de VVD-fractie hechten eraan dat gegevens, die ondernemingen verplicht
delen onder deze richtlijn uitsluitend worden gebruikt voor het beoogde doel en adequaat
worden beschermd. Kan de regering toelichten welke technische en organisatorische
maatregelen worden genomen om datalekken of misbruik te voorkomen? Wordt er voorzien
in een transparante bewaartermijn en vernietigingsprotocol voor verouderde gegevens?
Deze leden wijzen erop dat vertrouwen tussen overheid en bedrijfsleven cruciaal is
voor succesvolle uitvoering: informatie-uitwisseling moet wederkerig en veilig zijn.
5.1. Administratieve lasten
De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat de implementatie van de gegevensuitwisselingsrichtlijn
tot nieuwe administratieve verplichtingen kan leiden voor multinationale ondernemingen,
met name op het gebied van gegevensspecificatie, formatconversie en technische rapportage.
Kan de regering aangeven hoe groot de extra administratieve last per onderneming naar
verwachting is? Wordt voorzien in gestandaardiseerde formats en digitale interfaces
die aansluiten bij de systemen die ondernemingen reeds gebruiken voor hun Pillar 2-rapportages?
Worden ondernemingen tijdig betrokken bij de technische uitwerking, bijvoorbeeld via
overleg met de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) en VNO-NCW?
Deze leden benadrukken dat lastenverlichting en voorspelbaarheid uitgangspunt moeten
zijn bij implementatie. Het is naar de mening van deze leden niet de bedoeling dat
bedrijven dezelfde gegevens in verschillende formats moeten aanleveren aan verschillende
instanties.
5.2. Doenvermogen
De leden van de VVD-fractie vragen aandacht voor de samenloop met andere EU-gegevensuitwisselingsrichtlijnen
(DAC-reeks), zoals DAC6 en DAC7. Kan de regering aangeven hoe doublures en inconsistenties
worden voorkomen, met name voor multinationale groepen die reeds rapporteren onder
DAC6 en de Country-by-Country Reporting-verplichting? Wordt bij de implementatie gezorgd voor een één-loket-systeem binnen
de Belastingdienst voor de ontvangst van internationale rapportages, zodat ondernemingen
niet voor verschillende verplichtingen afzonderlijk gegevens moeten indienen?
6.2. Evaluatie en monitoring
De leden van de VVD-fractie hechten belang aan monitoring van het voorliggende wetsvoorstel.
Daarbij zouden in elk geval de volgende aspecten moeten worden beoordeeld: de feitelijke
administratieve lasten voor bedrijven; de mate waarin de gegevens daadwerkelijk worden
benut door de Belastingdienst; de kwaliteit en bruikbaarheid van de uitgewisselde
informatie; en eventuele overlap met bestaande rapportages of DAC-richtlijnen. Indien
uit deze evaluatie blijkt dat de lasten voor ondernemingen groter zijn dan voorzien,
vragen de leden van de VVD-fractie of de regering bereid is tot aanpassing of vereenvoudiging
van de nationale uitvoeringsregels.
7. Uitvoeringskosten
De leden van de VVD-fractie vragen de regering om in te gaan op de feitelijke benutting
van de gegevens die via deze richtlijn worden uitgewisseld. Welke concrete processen
of analyses zal de Belastingdienst uitvoeren op basis van deze data? Worden de gegevens
primair gebruikt voor risicoselectie, toezicht, beleidsevaluatie of internationale
vergelijking? Kan de regering verzekeren dat de informatie niet enkel wordt verzameld
om te verzamelen, maar daadwerkelijk wordt gebruikt voor gerichte risicobeheersing
en snellere afhandeling van aangiften? Daarnaast vragen deze leden of de Belastingdienst
beschikt over voldoende capaciteit, expertise en IT-infrastructuur om deze datastromen
te verwerken. Indien dit niet het geval is, hoe wordt dat opgelost?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.