Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid van Nispen over de berichten dat op sommige plaatsen in Nederland de aanpak van (ondermijnende) criminaliteit doorgeslagen lijkt
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de berichten dat op sommige plaatsen in Nederland de aanpak van (ondermijnende) criminaliteit doorgeslagen lijkt (ingezonden 27 augustus 2025).
Antwoord van Minister Van Oosten (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 6 oktober 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2025–2026, nr. 28.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel van Follow the Money (FtM) over de aanpak van ondermijnende
criminaliteit in Zaanstad-Oost en de eerdere vragen die ik al heb gesteld over deze
aanpak?1,
2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de zorgen die worden geuit door de inwoners dat ze niet meer naar
de gemeente durven te gaan, ook voor triviale zaken zoals een rijbewijsverlenging?
Antwoord 2
Wederzijds vertrouwen tussen overheid en burger is belangrijk voor het functioneren
van onze samenleving. Elke burger moet zich vrij en veilig voelen om een gemeentehuis
in te stappen voor vragen en het regelen van gemeentelijke zaken.
Vraag 3
Hoe kan het dat de huisbezoeken hier zo ingrijpend zijn en vaak ook gebeuren zonder
enige vorm van informatie of bescherming voor de bewoner?
Antwoord 3
Binnentreden in een woning is voor de bewoners een ingrijpende gebeurtenis. Daarom
kent de Algemene wet op het binnentreden waarborgen waaraan het bevoegd gezag en functionarissen
die daadwerkelijk een woning betreden dienen te voldoen. Het is aan het bevoegde (bestuurs-)orgaan
en degenen die het feitelijke binnentreden doen om bij het binnentreden te handelen
binnen de kaders van de wet.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat de casus die in het artikel wordt genoemd schrijnend is
en dat gemeenteambtenaren niet zomaar zonder toestemming en informatieverstrekking
en onder de noemer «adresonderzoek» iemands huis mogen betreden en doorzoeken?
Antwoord 4
Ook bij bestuurlijke maatregelen zijn waarborgen in het leven geroepen door de wetgever
om de belangen van burgers te beschermen. Bevoegdheden moeten worden uitgeoefend binnen
de wettelijke kaders en met toepassing van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
De burger kan bezwaar maken tegen een besluit van de burgemeester. De rechter zal
dan het voorliggende besluit beoordelen en beslissen of het betrokken bestuursorgaan
binnen de wettelijke kaders heeft gehandeld. Over de inzet van bestuurlijke maatregelen
dient de burgemeester desgevraagd verantwoording af te leggen aan de gemeenteraad.
Vraag 5
Kunt u reageren op de zorgen geuit door universitair docent staats- en bestuursrecht
Fatma Çapkurt dat het al mis gaat omdat ondermijning niet goed wordt afgebakend?
Antwoord 5
Opsporingsbevoegdheden kunnen enkel worden ingezet op basis van de ruimte die de wet
hiervoor biedt. Dit is niet anders voor de inzet van het bestuurlijk instrumentarium
voor het beschermen van de openbare orde en het voorkomen van misbruik van legale
structuren.
Wanneer een signaal of melding van mogelijk strafbaar handelen wordt ontvangen door
een bijvoorbeeld een gemeente of opsporingsdienst, dan wordt gekeken welke bevoegde
(bestuurs-)organen of instanties relevante bevoegdheden en instrumenten kunnen inzetten
om de gesignaleerde mogelijke overtredingen of misdrijven tegen te gaan. Dat kunnen
strafrechtelijke en/of bestuursrechtelijke bevoegdheden betreffen. Welke keuze ook
wordt gemaakt, bij de toepassing van die bevoegdheden gelden de daarbij van toepassing
zijnde waarborgen die zijn bepaald door de wetgever.
Vraag 6
Bent u het eens met de analyse van Çapkurt dat tegenover de harde aanpak van de gemeente
voor betrokkenen de bescherming die het strafrecht normaal gesproken biedt ontbreekt?
Antwoord 6
Ook ingrijpen op basis van bestuurlijke regelgeving kan ingrijpend zijn. Daarom biedt
ook het bestuursrecht belangrijke waarborgen ter bescherming van de belangen van betrokkenen.
Vraag 7, 8 en 9
Wat vindt u er in dit licht van dat de gemeente Zaanstad aangeeft trotse «pionier»
te zijn en dat de weerstand uit de wijk laat zien dat het een «succes» is?
Wat is uw reactie op de aanpak van handhavers van de gemeente Breda die ook een harde
«ondermijningsaanpak» hebben, waaronder het met een koevoet openbreken van 18 garageboxen?3
Wat vindt u ervan dat ook hier de eigenaren van de garageboxen geen informatie krijgen,
geen idee hebben op basis van welke signalen hun bezittingen worden vernield, dat
de schade vooralsnog niet is hersteld en het onduidelijk is wie hiervoor opdraait?
Antwoord 7, 8 en 9
Bij de brede aanpak van ondermijning door georganiseerde criminaliteit hebben we iedereen
nodig. De inzet vanuit het lokale bestuur is hierbij van groot belang. Het is aan
het lokale bestuur om te bezien wat binnen de lokale context nodig is om de aanpak
vorm te geven. Daarbij dienen alle betrokken overheden vanzelfsprekend te handelen
binnen de kaders van de wet. Of en wanneer de aanpak succesvol is moet blijken uit
de eigen monitoring en verantwoording tegenover de gemeenteraad. Wanneer het handelen
van de betrokken overheden leidt tot een geschil met een burger dan kan deze zich
wenden tot de rechter. Ook staat de weg richting de ombudsman vrij. Specifiek ten
aanzien van schade die bij het binnentreden is ontstaan kan daarnaast een verzoek
om schadevergoeding worden ingediend bij de instantie die binnentrad.
Vraag 10 en 11
Wat vindt u van de reactie van de gemeente Breda dat dit de normale werkwijze is en
dat controles van garageboxen wel vaker plaatsvinden? Op basis van welke wetten en
regels mag dit precies?
Klopt het dat de gemeente Zaanstad ook garageboxen en bergingen openbreekt? In welke
gemeenten wordt deze werkwijze nog meer toegepast?4
Antwoord 10 en 11
De grondslag voor eventueel binnentreden is vastgelegd in algemene en specifieke wetten
als onderdeel van de handhaving van de in die wet gestelde normen. Welke bestuurlijke
maatregelen gemeenten treffen wordt niet centraal bijgehouden. Wel dient elk binnentreden
aan de wettelijke vereisten te voldoen.
Vraag 12
Deelt u de zorg dat een te repressieve aanpak van criminaliteit juist een averechts
effect kan hebben en ontwrichtend kan werken voor bewoners in de wijk en slecht is
voor het vertrouwen in de rechtsstaat?
Antwoord 12
Bij de aanpak van criminaliteit is het van belang dat repressie en preventie hand
in hand gaan. Er is daarom altijd aandacht voor een goede balans tussen preventie
en repressie. Zaanstad is een van de steden die van mij meerjarig middelen ontvangt
om de preventieve aanpak stevig vorm te geven.
Vraag 13
Klopt het dat eigenlijk geen taak is van de gemeente maar van de politie en het OM
om strafbare feiten op te sporen? Ziet u ook dat een verschuiving dreigt, waardoor
mensen niet beschikken over alle waarborgen en bescherming die toepassing van het
strafrecht biedt?
Antwoord 13
Ik zie geen verschuiving in het wettelijk kader, aangezien een duidelijk onderscheid
bestaat tussen delicten in het strafrecht en overtredingen in bestuursrechtelijke
zin. Ik merk daarbij op dat het bestuursrecht eveneens waarborgen kent en bescherming
biedt waar iedere burger zich op kan beroepen.
Vraag 14 en 15
Is de werkwijze van deze gemeenten überhaupt in lijn met alle wetten en het recht?
Zo niet, op welke punten niet? Kunt u uw antwoord toelichten?
Bent u bereid om deze gemeenten aan te spreken op hun aanpak betreffende ondermijning
en op zijn minst deze gemeenten te wijzen op het feit dat informatieverschaffing en
schadevergoedingen bij vernielingen van iemands eigendom onderdeel zou moeten zijn
van de aanpak? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 14 en 15
Het is aan gemeenten, al dan niet in samenwerking met partners binnen een Regionaal
Informatie en Expertisecentrum, om passende instrumenten in te zetten bij de aanpak
van ondermijnende activiteiten. Bij adresbezoeken is informatieverschaffing een onderdeel
dat hoort bij de inzet van dit instrument. Als handhavers of politie zich daar niet
aan houden staat voor elke burger de weg richting de rechter open. Wanneer de inzet
van een instrument leidt tot onrechtmatig toegebrachte schade ligt vergoeding daarvan
in de rede. In voorkomende gevallen is het aan de rechter om daarover een uitspraak
doen. Zie ook mijn antwoord op vraag 3.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. van Oosten, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.