Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
36 820 IX Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Miljoenennota)
Nr. 4
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 3 oktober 2025
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van dit
voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van
vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 22 september 2025 voorgelegd aan de Minister van Financiën. Bij
brief van 26 september 2025 zijn ze door de Minister van Financiën beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Thijssen
De griffier van de commissie, Nava
Vragen en antwoorden
VRAAG 1
Vraag 1
Waarom is de budgetflexibiliteit niet vermeld bij de suppletoire begrotingen van september?
Antwoord op vraag 1
De budgetflexibiliteit wordt standaard weergegeven bij de ontwerpbegroting. Per Voorjaarsnota
2026 wordt de budgetflexibiliteit ook bij de 1e suppletoire begroting opgenomen. Het is geen vast onderdeel van de suppletoire begroting
september. De toegevoegde waarde van inzicht in de budgetflexibiliteit in de laatste
maanden van het uitvoeringsjaar, is in dit licht zeer gering en daarom ook niet voorgeschreven
in de comptabele wet- en regelgeving.
VRAAG 2
Vraag 2
Wat is de totale stijging van ICT-uitgaven in deze suppletoire begroting? Waar komt
deze stijging door?
Antwoord op vraag 2
In deze suppletoire begroting stijgt het budget voor ICT-uitgaven met 77 miljoen euro.
De hogere ICT-uitgaven hebben enkele oorzaken. Zo maken de Belastingdienst, Douane
en Toeslagen steeds intensiever gebruik van digitale voorzieningen. Deze voorzieningen
zijn benodigd voor het ontwikkelen, beheren, ondersteunen, moderniseren én vernieuwen
van het ICT-landschap, waardoor de uitvoering van belastingwetten en -regelingen toekomstbestendig
blijft. Verder zijn de tarieven van externe leveranciers en kosten van leveranciersproducten
de afgelopen jaren fors gestegen.
VRAAG 3
Vraag 3
Wat is de reden dat de loonkosten in 2025 met € 133 miljoen meer stijgen dan eerder
verwacht?
Antwoord op vraag 3
De loonkosten zijn niet onverwachts gestegen, maar de begroting is hierop aangepast
in de Miljoenennota. Elk voorjaar besluit de ministerraad in hoeverre de ministeries
en uitvoeringsorganisaties voor het lopende jaar structureel worden gecompenseerd
voor de loonstijgingen. Het bedrag van 133 miljoen euro betreft de loonbijstelling
voor 2025 (en verder) die aan begrotingsartikel 1 Belastingen is toegevoegd op basis
van de voorjaarsbesluitvorming. Deze middelen zijn nodig ter dekking van de gestegen
loonkosten (bijvoorbeeld a.g.v. de 8,5% loonsverhoging uit hoofde van de cao Rijk
2024–2025) en hogere werkgeverspremies en sociale lasten.
VRAAG 4
Vraag 4
Wat is de reden dat de loonkosten in 2025 met € 133 miljoen meer stijgen dan eerder
verwacht?
Antwoord op vraag 4
Zie antwoord bij vraag 3.
VRAAG 5
Vraag 5
Hoe hoog is het ziekteverzuim en waardoor neemt dit verzuim toe?
Antwoord op vraag 5
Het voortschrijdend ziekteverzuim bij de Belastingdienst in augustus 2025 bedraagt
7,3%. Dit percentage is gelijk aan de maanden daarvoor en over het jaar 2024. De trend
over meerdere jaren laat wel een toename zien, vanwege een toename in het langdurend
verzuim. De Belastingdienst hanteert een meervoudige aanpak, gericht op het reduceren
en voorkomen van verzuim.
VRAAG 6
Vraag 6
Wat is de oorzaak van de hogere realisatie op de schade-uitkering ekv?
Antwoord op vraag 6
Bij de ekv-faciliteit zijn schades moeilijk te ramen en daarnaast kan het al dan niet
materialiseren van één schadezaak een grote impact hebben op de realisatie. Hierdoor
zijn de schade-uitkeringen in het lopende jaar en de toekomstige jaren nog onzeker.
In het lopende jaar zijn er meer schade aanvragen binnengekomen dan oorspronkelijk
geraamd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
R.A. van der Steur, adjunct-griffier