Brief commissie : Brief van de tijdelijke commissie Grondrechten en constitutionele toetsing over een advies over het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enkele andere wetten met het oog op het verbeteren van het toeslagenstelsel (Wet verbetermaatregelen toeslagen)
36 779 Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enkele andere wetten met het oog op het verbeteren van het toeslagenstelsel (Wet verbetermaatregelen toeslagen)
Nr. 5
BRIEF VAN DE TIJDELIJKE COMMISSIE GRONDRECHTEN EN CONSTITUTIONELE TOETSING
Aan de Leden
Den Haag, 25 september 2025
De tijdelijke commissie Grondrechten en constitutionele toetsing (hierna: de tijdelijke
commissie) heeft tijdens haar procedurevergadering van 3 juli 2025 besloten, gelet
op het dictum en het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State, een
adviestraject te starten voor het wetsvoorstel Wet verbetermaatregelen toeslagen (36 779). De vaste commissie voor Financiën is hierover geïnformeerd met een brief van 3 juli
2025 (2025Z14042). Hierbij biedt de tijdelijke commissie haar advies aan.
Het wetsvoorstel bevat verschillende maatregelen om het toeslagenstelsel te verbeteren.
Het wijzigt daarvoor de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) en enkele
andere wetten. De Raad van State maakte in zijn advies twee constitutionele opmerkingen
bij een delegatiebepaling uit het wetsvoorstel die voor de tijdelijke commissie van
belang zijn. Door het wetsvoorstel op beide punten te wijzigen, heeft de regering
de adviezen van de Raad van State opgevolgd, zoals hierna nader aan de orde komt.
De tijdelijke commissie heeft geen verdere opmerkingen bij het wetsvoorstel.
Vrijwel ongeclausuleerde delegatiebevoegdheid: opgevolgd
Op dit moment kunnen beschikkingen met terugwerkende kracht van een andere overheidsorganisatie
dan de Dienst Toeslagen negatieve gevolgen hebben voor het recht op toeslag. Dit kan
leiden tot een terugvordering. Het wetsvoorstel zoals dat aan de Raad van State is
voorgelegd, bevatte een delegatiebepaling op grond waarvan de regering bepaalde gevallen
kon aanwijzen waarbij niet wordt teruggekomen op toeslagen uit het verleden als dat
in het nadeel van de toeslaggerechtigde is.
De Raad van State merkt op dat op grond van de voorgestelde delegatiebepaling een
vrijwel ongeclausuleerde bevoegdheid ontstaat om bij algemene maatregel van bestuur
(hierna: amvb), dus door een besluit van de regering, gevallen aan te wijzen waarbij
rechtsgeldige beschikkingen, voor zover deze terugwerkende kracht hebben, voor het
recht op toeslagen buiten beschouwing kunnen worden gelaten. De Raad van State adviseert
de delegatiebepaling in te perken in overeenstemming met het beoogde toepassingsbereik
ervan. Hoewel de Raad van State geen directe koppeling legt met het legaliteitsbeginsel,
moet de grondslag voor delegatie op grond van dit beginsel voldoende specifiek en
afgebakend zijn. De kern van het legaliteitsbeginsel is immers dat overheidsoptreden
gebaseerd moet zijn op een voorafgaande, wettelijke grondslag. Op basis van een wettelijke
delegatiebepaling, die door regering en Staten-Generaal wordt vastgesteld op grond
van artikel 81 Grondwet, moet duidelijk zijn wat via een lagere regeling geregeld
mag worden. Daarbij past geen vrijwel ongeclausuleerde delegatiebevoegdheid.
De regering heeft dit advies van de Raad van State ter harte genomen en de delegatiegrondslag
nader afgebakend.1
Kan-bepaling niet nodig en niet passend: opgevolgd
Ten tweede merkt de Raad van State op dat de voorgestelde delegatiebepaling is vormgegeven
als een kan-bepaling: in de bij amvb bepaalde gevallen kan de Dienst Toeslagen een
beschikking met een negatief effect op toeslagen voor het verleden buiten beschouwing
laten. Deze kan-bepaling is, gelet op het doel van het wetsvoorstel, niet nodig en
niet passend, aldus de Raad van State.
In het nader rapport merkt de regering op dat de kan-bepaling inderdaad overbodig
is en daarom is geschrapt.
Met bovengenoemde wijzigingen van het wetsvoorstel heeft de regering beide constitutionele
adviezen van de Raad van State opgevolgd. De tijdelijke commissie heeft geen verdere
opmerkingen bij het wetsvoorstel.
De voorzitter van de tijdelijke commissie Grondrechten en constitutionele toetsing, Van Nispen
De griffier van de tijdelijke commissie Grondrechten en constitutionele toetsing, Kling
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Nispen, voorzitter van de tijdelijke commissie Grondrechten en constitutionele toetsing -
Mede ondertekenaar
Y.C. Kling, griffier