Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid De Hoop over slecht verhuurderschap in Harderwijk
Vragen van het lid De Hoop (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over slecht verhuurderschap in Harderwijk (ingezonden 29 augustus 2025).
Antwoord van Minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
22 september 2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel verhuurder blijft 1.340 euro vragen voor appartement in Harderwijk, gemeente
verbolgen: «Dit kan écht niet» in de Stentor?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het handelen van de verhuurder, die de afspraken met de gemeente
over fatsoenlijke huurprijzen niet nakomt?
Antwoord 2
Ik ken de exacte feiten van deze kwestie niet, maar ik begrijp uit het artikel dat
aan deze Kamervragen ten grondslag ligt dat dit geschil door de gemeente Harderwijk
aan een rechter is voorgelegd. Indien de rechter oordeelt dat de verhuurder gemaakte
afspraken niet nakomt, dan is dat handelen van de verhuurder inderdaad ontoelaatbaar.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het feit dat beloofde airco’s nooit zijn aangesloten, de lift niet
werkt, de beheerder onaangekondigd woningen binnenstapt, de gezamenlijke ruimtes slecht
worden schoongemaakt, terwijl bewoners hoge servicekosten betalen?
Antwoord 3
Voorop moet worden gesteld dat verhuurders zich aan geldende wet- en regelgeving dienen
te houden. Hoewel de meeste verhuurders dit ook doen, zijn er helaas ook verhuurders
die misbruik maken van hun positie en de grenzen opzoeken. Uit het artikel dat aan
deze Kamervragen ten grondslag ligt, wordt niet duidelijk of de klachten van de huurders
door een bevoegde instantie, zoals een rechter, de Huurcommissie of de gemeente zijn
onderzocht en behandeld. Of dus daadwerkelijk sprake is van bewezen onrechtmatig handelen,
valt voor mij niet te verifiëren, waardoor ik de situatie niet kan beoordelen.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het feit dat huurders via de rechter hun gelijk moeten halen, terwijl
de verhuurder zich duidelijk niet aan de wet houdt?
Antwoord 4
Uit het artikel komt naar voren dat het de gemeente is die zich tot de rechter heeft
gewend. Er is dus geen sprake van huurders die zich tot de rechter moeten wenden om
hun gelijk te halen, zoals de vraag suggereert. Of sprake is van strijd met de wet
is overigens niet gebleken. Uit het artikel volgt dat de gemeente naar de rechter
is gestapt omdat zij van mening is dat de afspraken die omtrent huurprijzen zijn gemaakt
door de verhuurder worden geschonden.
Huurders hebben zelf bovendien ook verschillende mogelijkheden om zonder tussenkomst
van de rechter hun recht te halen wanneer hun verhuurder zich niet aan de wet houdt.
Zo biedt de Wet goed verhuurderschap gemeenten sinds 1 juli 2023 de mogelijkheid om
op te treden tegen ongewenst verhuurgedrag als bijvoorbeeld intimidatie, discriminatie,
onredelijke servicekosten en te hoge waarborgsommen. Deze handhavende taak van gemeenten
is als gevolg van de Wet betaalbare huur per 1 januari 2025 uitgebreid met handhaving
op te hoge huren en huurverhogingen. Gemeenten kunnen handhaven naar aanleiding van
een melding die is binnengekomen bij het gemeentelijke meldpunt voor ongewenst verhuurgedrag,
dat zij sinds 1 januari 2024 dienen te hebben, maar kunnen ook proactief – dus zonder
voorafgaande melding – handhaven als zij een overtreding constateren. Bovendien kunnen
huurders in het lage- en middenhuursegment bij de Huurcommissie terecht in geval van
geschillen over onder andere huurprijzen, (onderhouds)gebreken, huurverhogingen en
servicekosten. Huurders met een geliberaliseerd contract kunnen bovendien ook bij
de Huurcommissie terecht met geschillen over de servicekosten en (aanvangs)huurprijs.
Er zijn dus verscheidene mogelijkheden voor huurders om, zonder een gang naar de rechter
te hoeven maken, hun recht te halen wanneer hun verhuurder zich niet aan de wet houdt.
Vraag 5
Is het handelen van de verhuurder in lijn met de Wet betaalbare huur en de Wet goed
verhuurderschap?
Antwoord 5
Of in een concrete casus sprake is van een overtreding van de Wet goed verhuurderschap
en/of Wet betaalbare huur, is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van dat
specifieke geval. Op basis van enkel het nieuwsartikel is voor mij niet vast te stellen
of sprake is van een overtreding van de genoemde wetten.
Bovendien is het de gemeente die belast is met het toezicht en de handhaving op de
naleving van de Wet goed verhuurderschap en de Wet betaalbare huur. Zij dient vast
te stellen of inderdaad sprake is van een overtreding van deze wetten, alvorens tot
handhaving over kan worden gegaan. Een oordeel over de vraag of het handelen van de
verhuurder uit het artikel al dan niet in strijd is met de Wet goed verhuurderschap
en/of de Wet betaalbare huur is om die reden dan ook voorbehouden aan de gemeente.
Vraag 6
Zo ja, welke instrumenten gaat u inzetten om deze illegale praktijken aan te pakken?
Zo nee, hoe zou de wet kunnen worden aangepast om dit te voorkomen?
Antwoord 6
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 reeds heb toegelicht, voorziet de huidige wet-
en regelgeving reeds in een stevig kader op basis waarvan kan worden opgetreden in
geval van ongewenst verhuurgedrag. Het gaat hier onder andere om de Wet goed verhuurderschap
en Wet betaalbare huur, als gevolg waarvan gemeenten kunnen handhaven op misstanden
als intimidatie, discriminatie, onredelijke servicekosten en te hoge huren.
Vraag 7
Welke instrumenten heeft de gemeente om deze uitwassen aan te pakken?
Antwoord 7
Zoals ik in het antwoord op vraag 4 reeds heb toegelicht, hebben gemeenten als gevolg
van de Wet goed verhuurderschap sinds 1 juli 2023 de mogelijkheid gekregen om op te
treden tegen ongewenst verhuurgedrag. Het kan hierbij gaan om zaken als intimidatie
en discriminatie, te hoge servicekosten en waarborgsommen of het niet-informeren van
huurders over diens rechten en verplichtingen ten aanzien van het gehuurde. Deze handhavende
bevoegdheid van de gemeente is als gevolg van de Wet betaalbare huur per 1 januari
2025 uitgebreid met het toezicht en de handhaving op te hoge huurprijzen en huurverhogingen.
De Wet goed verhuurderschap biedt gemeenten bovendien de mogelijkheid om een vergunningsplicht
in te voeren, als gevolg waarvan het verboden wordt om bepaalde categorieën van woon-
of verblijfsruimten te verhuren zonder verhuurvergunning. Met de vergunningsplicht
kunnen aanvullende eisen aan de verhuur worden gesteld.
Wanneer een gemeente een overtreding van de Wet goed verhuurderschap of Wet betaalbare
huur constateert, kan hierop worden gehandhaafd. Gemeenten hebben hiervoor de beschikking
over het klassieke bestuursrechtelijke instrumentarium van waarschuwing, last onder
bestuursdwang/last onder dwangsom, bestuurlijke boete en als ultimum remedium de beheerovername. Dit instrumentarium dient proportioneel te worden toegepast, onder
gebruikmaking van de bestuursrechtelijke escalatieladder.
Vraag 8
Hoe werkt het Meldpunt Wet goed verhuurderschap in dergelijke casussen?
Antwoord 8
Op grond van de Wet goed verhuurderschap zijn gemeenten sinds 1 januari 2024 verplicht
om een laagdrempelig meldpunt te hebben ingesteld waar huurders, woningzoekenden,
omwonenden of andere belanghebbenden – zo nodig anoniem – melding kunnen doen van
ongewenst verhuurgedrag. Wanneer een gemeente een melding ontvangt, dient te worden
onderzocht of sprake is van een overtreding van de Wet goed verhuurderschap of Wet
betaalbare huur. Een gemeente kan daarnaast ook proactief- dus zonder voorafgaande
melding – onderzoek doen naar mogelijke overtredingen. Een gemeente is formeel dus
niet afhankelijk van meldingen bij het meldpunt, zoals in het artikel gesuggereerd
wordt.
Wanneer een gemeente daadwerkelijk een overtreding van de Wet goed verhuurderschap
of Wet betaalbare huur constateert, dient de gemeente hierop te handhaven. Zoals ik
in mijn antwoord op vraag 7 reeds heb toegelicht, hebben gemeenten hiervoor de beschikking
over het klassieke bestuursrechtelijke instrumentarium van waarschuwing, last onder
bestuursdwang/last onder dwangsom, bestuurlijke boete en als ultimum remedium de beheerovername. Dit instrumentarium dient proportioneel te worden toegepast, onder
gebruikmaking van de bestuursrechtelijke escalatieladder.
Vraag 9
Kunt u voor bewoners die een melding doen anonimiteit waarborgen? Zodat ze hun beklag
kunnen doen zonder angst voor huisuitzetting of verwaarlozing door de verhuurder.
Antwoord 9
Meldingen bij het gemeentelijke meldpunt voor ongewenst verhuurgedrag moeten ook anoniem
gedaan kunnen worden. Met anoniem wordt bedoeld dat het voor het doen van een melding
niet noodzakelijk is dat de melder zijn/haar naam en andere persoonsgegevens vermeldt.
Een anonieme melding kan echter wel het onderzoek bemoeilijken. Dat is de keerzijde,
waarover de melder geïnformeerd kan worden.
Overigens zou het natuurlijk nooit zo mogen zijn dat huurders hun beklag niet durven
te doen uit angst voor represailles van de verhuurder, bijvoorbeeld in de vorm van
een huisuitzetting of het niet-uitvoeren van noodzakelijk onderhoud. Om die reden
is in de Wet goed verhuurderschap dan ook opgenomen dat verhuurders zich dienen te
onthouden van elke vorm van intimidatie. Gemeenten kunnen optreden tegen verhuurders
die hun huurder – in weerwil van dit verbod – toch intimideren.
Vraag 10
Wat vindt u ervan dat verhuurders boekhoudkundige trucs hanteren waarbij ze extra
servicekosten rekenen voor «inventaris», die gerekend wordt voor een duurdere keuken
of andere elementen die gewoon onderdeel van de reguliere huur zijn? Wat gaat u doen
om te voorkomen dat verhuurders dergelijke trucs gebruiken om op deze manier «nep»-sociale
huur aan te bieden?
Antwoord 10
Onder de huurprijs moet worden verstaan de prijs die verschuldigd is voor het gebruik
van de woning, alsmede de onroerende aanhorigheden. Het gaat daarmee om de zaken die
onlosmakelijk met het gehuurde zijn verbonden, of zaken die krachtens overeenkomst
deel uitmaken van het gehuurde, zoals bijvoorbeeld het trappenhuis, tuinen (indien
niet openbaar) en gemeenschappelijke ruimten (indien niet openbaar). Servicekosten
mogen alleen in rekening worden gebracht voor de overige zaken en diensten die geleverd
worden in verband met de bewoning van de woonruimte.
Met de Wet modernisering servicekosten wordt een limitatieve lijst vastgelegd van
welke kosten door verhuurders wel en niet onder de noemer «servicekosten» in rekening
mogen worden gebracht. Ook wordt met die wet explicieter tot uiting gebracht dat in
rekening gebrachte servicekosten in redelijke verhouding moeten staan tot de geleverde
goederen of diensten. Hiermee worden huurders beter beschermd tegen verhuurders die
ten onrechte servicekosten in rekening brengen of die kosten in rekening brengen die
geen relatie hebben met de daadwerkelijk gemaakte kosten. De inwerkingtreding van
deze wet is voorzien per 1 januari 2026.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 en 4 al heb aangegeven, dienen verhuurders zich
aan de geldende wet- en regelgeving te houden, waaronder begrepen de wet- en regelgeving
over servicekosten. Huurders die het niet eens zijn met hun servicekosten, kunnen
de Huurcommissie vragen uitspraak te doen over de redelijkheid van de servicekosten.
Ook zijn gemeenten sinds de inwerkingtreding van de Wet goed verhuurderschap bevoegd
om op te treden tegen verhuurders die zich niet aan de geldende wet- en regelgeving
rondom servicekosten houden.
Vraag 11
Bent u bereid contact te leggen met de lokale bestuurders om de problemen van de bewoners
in Harderwijk zo snel mogelijk op te lossen?
Antwoord 11
Hier zie ik geen aanleiding toe. Uit het artikel blijkt dat de situatie in De Oude
Bieb de aandacht heeft van de lokale bestuurders in Harderwijk en dat de gemeente
de zaak heeft voorgelegd aan een rechter. Ik vertrouw erop dat deze kwestie hiermee
tot een goed einde voor de betrokkenen wordt gebracht.
Bijlagen
Volgnummer
Naam
Classificatie
1
Beantwoording Kamervragen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.