Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Nader verslag
35 501 Wijziging van de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen te nemen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen
Nr. 10
VERSLAG
Vastgesteld 19 september 2025
De vaste commissie voor Asiel en Migratie, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt nader verslag uit te brengen. Onder
het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet
genoegzaam voorbereid.
INHOUDSOPGAVE
Algemeen deel
2
1.
Aanleiding
2
2.
Hoofdlijnen van deze nota van wijziging
5
a.
De Wtvb wordt in overeenstemming gebracht met de AVG
5
b.
Wijzigingen als gevolg van het Asiel- en migratiepact
6
c.
Een afwijkingsmogelijkheid in uitzonderlijk omstandigheden
6
d.
Verhouding Wtvb tot de asielprocedure & verlaten van de inrichting
9
e.
De Wtvb is in overeenstemming gebracht met de Penitentiaire beginselenwet (Pbw)
9
f.
Uitvoerbaarheid
9
g.
Er is voorzien in redactionele en technische wijzigingen
10
3.
Financiële gevolgen en uitvoeringsgevolgen
10
4.
Uitgebrachte adviezen
11
a.
Afwijkingsmogelijkheid in uitzonderlijke omstandigheden
12
b.
Afzonderen in vreemdelingendetentie
12
c.
Beperking recht op verblijf in de buitenlucht voor vreemdeling in afzondering
12
d.
Ambtshalve rechterlijke toetsing ex artikel 96 Vw2000
13
e.
Strafbaarstelling binnen brengen verboden voorwerpen
13
f.
Verlenging van de ophoudingstermijn
13
g.
Verwerking van persoonsgegevens van bezoekers ten behoeve van vertrek
13
h.
Verwerking biometrische gegevens
14
i.
Verwerking van persoonsgegevens voor röntgenscan
14
j.
Grondslag gegevensdeling met de Inspectie Justitie en Veiligheid
14
k.
Afwegingen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens
14
l.
Camera-observatie
14
m.
Financiële gevolgen
14
n.
Overig
14
Artikelsgewijze toelichting
14
Algemeen deel
1. Aanleiding
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet terugkeer
en vreemdelingenbewaring met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen
te nemen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen (hierna: het wetsvoorstel)
en stellen enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie merken op dat met het wetsvoorstel de mogelijkheden van
de dagprogramma’s uit zullen breiden. Hoe zien deze programma’s er momenteel uit in
vreemdelingenbewaring en hoe zullen deze eruitzien na ingaan van het wetsvoorstel?
De leden van de PVV-fractie vragen hoe het dagprogramma door alle andere EU-lidstaten
wordt ingevuld.
De leden van de PVV-fractie hebben vernomen dat de klachtenprocedure regelmatig misbruikt
wordt door vreemdelingen met klachten zoals dat de kip te koud is. Is de regering
hiermee bekend, vragen deze leden. Zijn er mogelijkheden om de klachtenprocedure in
vreemdelingenbewaring aan te scherpen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie vragen de regering wat de huidige capaciteit van vreemdelingenbewaring
op dit moment is en wat de verdeling eenpersoons- en meerpersoonscellen is. Ook vragen
deze leden naar de bezetting van de eenpersoons- en meerpersoonscellen.
De leden van de PVV-fractie vragen de regering hoeveel vreemdelingen in bewaring strafrechtelijke
antecedenten hebben met bijbehorend percentage t.o.v. het totaal. En wat is de herkomst
van deze vreemdelingen?
De leden van de PVV-fractie vragen wat het vertrekpercentage is uitgesplitst naar
herkomstland.
De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel gevallen van (dreiging met) geweld hebben
plaatsgevonden in de afgelopen 5 jaar.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige wijziging.
Zij hebben enkele vragen over de voorgenomen wijziging.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Zij benadrukken dat overlastgevende vreemdelingen een probleem vormen voor de Nederlandse
samenleving, de veiligheid en het draagvlak voor asielopvang. Deze leden vinden het
essentieel dat de vreemdelingenketen over voldoende bevoegdheden beschikt om op te
kunnen treden tegen overlastgevende vreemdelingen, ook als zij al in vreemdelingenbewaring
zitten.
Kan de regering voor de leden van de NSC-fractie uiteenzetten welke actuele knelpunten
in de terugkeerketen en in de aanpak van overlastgevende vreemdelingen met deze nota
van wijziging worden opgelost en welke meetbare effecten men verwacht (kortere doorlooptijden
tot feitelijk vertrek, hogere vertrekrealisatie, minder incidenten/recidive) op: 1)
zes maanden na inwerkingtreding en 2) twaalf maanden na inwerkingtreding? Kan de regering
bevestigen dat de wijzigingen uitsluitend zien op terugkeerbevordering en overlastreductie,
en niet leiden tot een verzwaring van bewaring die niet functioneel is voor vertrek?
Welke bottlenecks in de keten, zoals ambassade-respons, identiteitsvaststelling en
escort/transport blijven met dit wetsvoorstel onaangetast en beperken dus het terugkeereffect?
Kan de regering dit per herkomstland kwantificeren en voorzien van een doorlooptijd-reductiedoel?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en de nota van
wijziging tot aanpassing. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie zien dat de geschiedenis van deze wet een lange is, maar
dat deze oorspronkelijk is begonnen na het kritische inspectierapport na de suïcide
van een gedetineerde vreemdeling. Deze leden vragen op welke manier de wet in de huidige
vorm bijdraagt aan het welzijn van de mensen die worden opgesloten.
De leden van de D66-fractie vragen bovendien hoe wordt voorkomen dat maatregelen die
bedoeld zijn voor een kleine groep overlastgevers ook gevolgen hebben voor andere
vreemdelingen, zeker in die gevallen waarbij er sprake is van collectieve maatregelen.
Zij vragen welke lessen uit handhaving en toezichtlocatie (htl) en extra begeleiding
en toezichtlocatie (ebtl) worden vertaald naar vreemdelingenbewaring en welke concrete
indicatoren worden gehanteerd om iemand als «overlastgevend» te bestempelen. Tevens
willen zij weten welke mogelijkheden er zijn voor tegenspraak en herstel.
De leden van de D66-fractie vinden het van belang dat er periodieke rapportages aan
de Kamer gestuurd worden over de toepassing van lockdowns, inclusief klachten en uitspraken
van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) hierover. Zij willen
weten of er een onafhankelijke wetenschappelijke evaluatie na twee jaar is voorzien.
Ook vragen zij hoe de commissie van toezicht wordt toegerust om toezicht te houden
tijdens collectieve maatregelen.
De leden van de D66-fractie merken tot slot op dat een mensenrechtenimpactanalyse
vooraf en periodiek noodzakelijk is. Zij willen weten hoe onafhankelijke externe monitoring
wordt geborgd en hoe aanbevelingen tijdig worden geïmplementeerd.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de nota van wijziging bij het
wetsvoorstel. Deze leden hebben hier geen vragen over.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Zij hebben hierover geen verdere vragen.
De leden van de SP-fractie hebben het wetsvoorstel gelezen. Deze leden hebben hier
nog een aantal vragen over.
De leden van de SP-fractie brengen graag de lange geschiedenis van dit wetsvoorstel
in herinnering. Over de wet Regels met betrekking tot de terugkeer van vreemdelingen
en vreemdelingenbewaring is al in 2018 gestemd, daar heeft de SP-fractie destijds
voor gestemd omdat deze wet zorgde voor een specifieke grondslag voor het regime voor
vreemdelingen in bewaring, anders dan het strafrechtelijke regime. De bewaring van
asielzoekers met terugkeer als doel heeft een heel ander doel dan het bestraffen van
wetsovertreders en moet dus ook geen gevangenisregime zijn. De leden van de SP-fractie
roepen daarbij ook de novelle in herinnering: de Wijziging van de Wet terugkeer en
vreemdelingenbewaring met het oog op het handhaven van de mogelijkheden om maatregelen
te nemen ten aanzien van overlastgevende vreemdelingen. Op deze wijziging is de SP-fractie
kritisch. Die richt zich met name op de harde maatregel van de lockdown, om voor 4
weken alle mensen 23 uur per dag achter de deur te zetten. Voornoemde leden zijn hier
kritisch op omdat 4 weken lockdown buitengewoon lang is en het een collectieve straf
betreft die ongericht ook onschuldigen raakt. Deze leden hadden graag gezien dat deze
zorgen, die breed leven, weerslag hadden gevonden in de thans voorliggende nota van
wijziging. Waarom is er niet nog eens kritisch gekeken, naar nut, noodzaak en proportionaliteit
van deze maatregelen?
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel.
Zij hebben daarover nog een enkele vraag.
De leden van de SGP-fractie vragen de regering in te gaan op het spanningsveld tussen
het open karakter van de term «uitzonderlijke omstandigheden» in het voorstel en de
inbreuk op rechten van de desbetreffende vreemdelingen. Hoe verhouden die twee zich
tot elkaar, en welke afweging en afbakening is hier gemaakt?
De leden van de SGP-fractie constateren dat de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)
onvoldoende capaciteit heeft om deze wet op korte termijn uit te kunnen voeren. Hoe
wil de regering hiermee omgaan, bij inwerkingtreding op relatief korte termijn?
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het onderhavige
wetsvoorstel. Deze leden hebben naar aanleiding van dit wetsvoorstel nog enkele vragen.
Klopt het dat de Wtvb en de voorliggende wijzigingen niet van toepassing zijn op Caribisch
Nederland? Waarom niet? Kan de regering schetsen welke andere Europese landen regels
stellen zoals in het wetsvoorstel en de nota van wijziging die nu voorligt? Welke
ervaringen zijn daar opgedaan over de effecten van meer handhavingsmogelijkheden voor
overlastgevende vreemdelingen? Kan de regering specifiek ingaan op het aantal weken,
en of daar een maximum aan zit, dat andere landen aanhouden om overlastgevende vreemdelingen
in bewaring te stellen, zo vragen deze leden.
2. Hoofdlijnen van deze nota van wijziging
De leden van de NSC-fractie vragen de regering per instrument (bedoelende; afwijkingsbevoegdheid,
ophouding 24 uur + 48 uur, artikel 66, biometrie/röntgen, Pbw-align) te laten zien
hoeveel dagen doorlooptijd tot feitelijk vertrek het gemiddeld scheelt, en welk percentage
extra feitelijke terugkeer wordt verwacht in: kalenderjaar 2026 en kalenderjaar 2027,
ten opzichte van de nulmeting 2023–2024. Welke neveneffecten kunnen de terugkeer vertragen,
zoals meer procedures over privacy en gezondheid, minder bereidheid tot medewerking
van bezoek of NGO’s? Hoe worden die voorkomen of geprijsd in de effectraming?
De leden van de SP-fractie constateren dat er maatregelen van enigszins technische
aard in deze novelle zijn opgenomen die tamelijk onomstreden zijn. Het is begrijpelijk
dat er aanpassingen noodzakelijk zijn op een wet die al meer dan 10 jaar loopt. Daarnaast
is er ook kritiek op enkele inhoudelijke veranderingen in de nota van wijziging die
niet van technische aard zijn, waarbij deze leden ook zorgen hebben.
a. De Wtvb wordt in overeenstemming gebracht met de AVG
De leden van de NSC-fractie vragen de regering per verwerkingsgrondslag in de Wtvb
(o.a. art. 29, 45, 47, 66) een compacte AVG-matrix toe te voegen, bevattend: doel,
rechtsgrond, categorie gegevens incl. de bijzondere, ontvangers, bewaartermijn, DPIA,
logging, en daarbij toezeggen dat deze matrix als bijlage bij de lagere regelgeving
wordt gepubliceerd. Helpt het voorgestelde art. 66 (gegevens bezoekers/communicatie/voorwerpen)
aantoonbaar bij snellere nationaliteitsvaststelling? Kan de regering een hit-rate
(gevonden identiteit per 100 onderzoeken) en LP-winst tonen? Indien een vreemdeling
afhaakt en consulaire informatie opdroogt, en indien het aantal klachten of voorlopige
voorzieningen toeneemt, kan de regering in dergelijke scenario’s mitigaties (doelbinding,
korte bewaartermijnen, DPIA-gedekt) en een stop-knop schetsen als het LP-rendement
uitblijft?
De leden van de D66-fractie constateren dat nieuwe grondslagen worden geïntroduceerd
voor gegevensverwerking. Deze leden willen weten welke specifieke waarborgen worden
getroffen voor verwerking van bijzondere persoonsgegevens, zoals gezondheidsgegevens
en biometrie. Zij merken op dat ook de bewaartermijn van gegevens na beëindiging van
bewaring moet worden verduidelijkt. Tevens vragen zij wanneer de Kamer de uitwerking
van procedurele waarborgen in algemene maatregelen van bestuur kan verwachten.
De leden van de SP-fractie lezen dat de Afdeling advisering van de Raad van State
(hierna: de Afdeling) adviseert om de omvang van de grondslagen voor de gegevensverwerking
en de bijbehorende waarborgen nader te specificeren en hierbij ook de noodzaak en
proportionaliteit te specificeren. Ook moet nader worden gespecificeerd hoe een onderzoek
wordt verricht naar voorwerpen die een vreemdeling meevoert of ontvangt, omdat dit
een grote inbreuk is op iemands eigendom. De regering geeft aan dat er niet voor is
gekozen op wetsniveau deze waarborgen op te nemen omdat dit al in de zogeheten Baseline
Informatiebeveiliging Overheid (BIO) te vinden is. Op welke manier komt dit tegemoet
aan de zorgen die zijn geuit door de Afdeling? Deelt de regering de mening dat het
direct specificeren in de wettekst beter is en meer rechtszekerheid biedt dan te refereren
naar de BIO? Welke inhoudelijke wijzigingen heeft de regering opgenomen betreffende
het onderzoek naar iemands eigendomsvoorwerpen? Op welke wijze en op basis van welke
signalen vindt dit onderzoek plaats? Worden vreemdelingen hierbij gewezen op hun rechten?
b. Wijzigingen als gevolg van het Asiel- en migratiepact
De leden van de VVD-fractie constateren dat in dit wetsvoorstel ook wijzigingen zijn
opgenomen die verband houden met het intreden van het net overeengekomen EU Asiel-
en Migratiepact. Deze leden vinden het spijtig, maar begrijpen de inzet van de regering
om vanwege de uitvoerbaarheid dit wetsvoorstel in beginsel niet in werking te laten
treden voor de implementatie van het Asiel- en Migratiepact. Zijn er, gezien het belang
van adequate vreemdelingenbewaring, alsnog onderdelen die ook voor de implementatie
van het pact in werking kunnen treden, zonder dat dit tot problemen in de uitvoering
leidt? Verwacht de regering voorts dat het voorstel van de Europese Commissie voor
een Terugkeerverordening de regering dwingt om op korte termijn met een wijziging
van het wetsvoorstel te komen?
De leden van de NSC-fractie vragen of de regering wil bevestigen dat het wetsvoorstel
gelijktijdig in werking treedt met de nationale implementatie van het pact (ambtshalve
toets, grensprocedure), zodat geen juridisch gat ontstaat? Kan de regering het inwerkingtredingsbesluit
en de mijlpalen uitzetten?
De leden van de NSC-fractie vragen of de verplichte ambtshalve detentietoetsing onder
het pact gaat leiden tot vroegere opheffingen en dus minder feitelijke terugkeer.
Kan de regering dit modelleren en compenseren met andere versnellers?
De leden van de D66-fractie merken op dat de voorgestelde wijzigingen samenhangen
met de implementatie van het EU-Asiel- en Migratiepact. Deze leden vragen de regering
uiteen te zetten hoe de voorgestelde bevoegdheden zich verhouden tot de nieuwe Opvangrichtlijn
en de Asiel- en Migratiebeheerverordening. Zij merken daarbij op dat de Afdeling heeft
verzocht om een volledig overzicht van de bepalingen uit het Pact die de Wtvb raken,
en dat een dergelijk overzicht voor de Kamer van groot belang is. Deze leden willen
bevestigd zien dat met dit wetsvoorstel ambtshalve rechterlijke toetsing en het recht
op kosteloze rechtsbijstand volledig zijn verankerd.
c. Een afwijkingsmogelijkheid in uitzonderlijk omstandigheden
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd naar welke andere wetten zijn
aangepast met een afwijkingsmogelijkheid in het geval van «uitzonderlijke omstandigheden»
of een vergelijkbare toevoeging naar aanleiding van de lessen van de coronapandemie.
Zijn er andere wetten waarin er uitzonderingen zijn opgenomen in gevallen van brand,
stormschade en gebouwelijke beperkingen? Zo ja, kan de regering hier voorbeelden van
geven? Deze leden constateren dat een dergelijke inperking van grondrechten gepaard
moet gaan met duidelijke criteria waaronder de maatregel kan worden ingesteld en ook
weer moet worden opgeheven. Deze leden vinden dat de toelichting op dit punt tekortschiet.
Kan de regering duidelijker aangeven aan welke eisen voldaan moet worden voordat er
sprake is van «uitzonderlijke omstandigheden» en kan de regering nadrukkelijker aangeven
welke omstandigheden hier niet aan voldoen?
Voor de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie is tevens onvoldoende duidelijk uit de
toelichting waarom maatregelen in het kader van een pandemie, brand of storm niet
zouden kwalificeren als maatregelen in het belang van veiligheid. Kan de regering
dit nader en helder toelichten? Kan de regering nader omschrijven aan welke eisen
«bijzondere omstandigheden» moeten voldoen? Op welke wijze wordt bevorderd dat de
directeur van een inrichting voor vreemdelingenbewaring eerst kijkt naar passende
en werkende oplossingen op individueel niveau in plaats van een generieke beperking
van rechten voor een grote groep? Kan de regering aangeven waarom niet is gekozen
om bij gezinnen met minderjarige kinderen en alleenstaande minderjarigen extra waarborgen
op te nemen? Op welke wijze wordt uitvoering gegeven aan de bijzondere zorgplicht
ten aanzien van kinderen bij de afwijkingsmogelijkheid?
Kan de regering toelichten wat de gevolgen zijn indien een rechter oordeelt dat de
toegepaste bevoegdheden onder «uitzonderlijke omstandigheden» niet rechtmatig zijn
geweest? Is er dan sprake van compensatie? Zo ja, hoe ziet dat eruit?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien graag in tabelvorm een overzicht van
wat de maximale afwijkingen zijn voor de rechten van vreemdelingen in vreemdelingbewaring,
per recht, in het geval van «uitzonderlijke omstandigheden»? Welke rechten zijn uitgezonderd
van de beperkingen onder «uitzonderlijke omstandigheden»?
Deze leden lezen dat in het opstellen van dit artikel aangaande uitzonderlijke omstandigheden
is gekeken naar de evenknie die op grond van het penitentiair recht geldt. Kan de
regering aangeven met welk termijn bij het penitentiair recht op basis van «uitzonderlijke
omstandigheden» afgeweken kan worden van het normale regime? Is daar ook geen sprake
van een maximale termijn? Aanvullend constateren voornoemde leden dat juist de vergelijkebare
omstandigheden met het detentieregime van de Penitentiaire beginselenwet reden zijn
geweest om te komen met het oorspronkelijke wetsvoorstel. Deze leden vinden het daarom
opvallend dat bij deze maatregelen weer wordt verwezen naar het penitentiair recht.
Kan de regering daarop reflecteren? Kan de regering nogmaals aangeven dat het doel
van het wetsvoorstel nog steeds is om het penitentiaire karakter van vreemdelingendetentie
te verminderen? Ziet de regering ook dat de novelle en het voorstel voor de wijziging
van de novelle bij het wetsvoorstel Wtvb juist weer wordt afgeweken van het beoogde
bestuursrechtelijke karakter van vreemdelingenbewaring? Graag ontvangen de aan het
woord zijnde leden een reflectie van de regering op dit punt.
De leden van de VVD-fractie steunen de gedachte dat uitzonderlijke omstandigheden
vragen om uitzonderlijke maatregelen in de vreemdelingenbewaring. Kan de regering
aangeven waarom er is gekozen voor een uitzonderingsperiode van ten hoogste twee maanden,
zeker gezien dit in eerste instantie drie maanden was? Deze leden constateren dat
een personeelstekort niet automatisch geldt als een uitzonderlijke omstandigheden
op basis waarvan een aantal tijdelijke maatregelen kan worden doorgevoerd. Kan, in
het kader van de wetsgeschiedenis, de regering aangeven of een scenario waarbij, ondanks
dat de regering al het redelijke heeft ondernomen dit te voorkomen, sprake is van
structurele personeelstekorten, kan worden geclassificeerd als een uitzonderlijke
omstandigheid?
Kan de regering voor de leden van de NSC-fractie limitatief uitzetten welke casus
als uitzonderlijke omstandigheden en welke uitdrukkelijk zijn uitgesloten (personeelstekort,
seizoenspiek, structurele capaciteit)? Is de regering bereid een horizonbepaling wettelijk
te verankeren (bijvoorbeeld een totale maximumduur van 6 maanden) en verlenging uitsluitend
na voorafgaande Kamerinstemming toe te staan? Kan de regering de rechtsstatelijke
borging uiteenzetten: waarom niet via formeel noodrecht? Hoe wordt «sluipend noodrecht»
voorkomen? Welke verzwaarde motiveringsplicht (subsidiariteit/proportionaliteit) geldt?
De leden van de D66-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de mogelijkheid tot
instelling van een collectieve lockdown. Deze leden merken op dat de regering een
maximale duur van vier weken voorstelt, terwijl diverse adviesorganen pleiten voor
een kortere termijn. Zij ontvangen graag een verduidelijking van de objectieve criteria
die gelden voor instelling, verlenging en beëindiging van een lockdown. Tevens vragen
zij aandacht voor de kritiek van de Afdeling dat een lockdown niet bedoeld mag zijn
als middel om gefaseerd terug te keren naar een normaal dagprogramma. Voornoemde leden
benadrukken dat het recht op minimaal één uur buitenlucht per dag altijd moet worden
gerespecteerd en dat communicatie tijdens een lockdown in begrijpelijke taal en met
adequate tolkvoorziening moet plaatsvinden. Ook hechten zij eraan dat wordt overwogen
om lockdowns ambtshalve rechterlijk te laten toetsen.
De leden van de D66-fractie benadrukken het belang van het beginsel van minimale beperkingen.
Zij willen inzicht in hoe dit beginsel wordt geborgd bij collectieve maatregelen.
Zij merken daarbij op dat een lockdown invloed kan hebben op de beoordeling van de
rechtmatigheid van bewaring in de zin van artikel 5 EVRM. Ook vragen zij hoe wordt
gegarandeerd dat toegang tot rechtsbijstand en tolken ook tijdens lockdowns praktisch
beschikbaar blijft. Tot slot hechten deze leden eraan dat rechtsmiddelen sneller en
effectiever kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld via spoedklachten.
De leden van de D66-fractie merken op dat bij gebruik van röntgenscans proportionaliteit
en medisch verantwoord handelen altijd geborgd moeten zijn. Zij vernemen graag welke
voorzieningen zijn gegarandeerd voor kwetsbare groepen, zoals minderjarigen, gezinnen,
zwangeren en mensen met een handicap. Ook vragen voornoemde leden hoe mensen in bezwaar
kunnen gaan tegen deze ingrijpende maatregel. Ook willen zij inzicht in de beschikbaarheid
van en toegang tot psychosociale zorg en GGZ tijdens lockdowns.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de in de wet opgenomen
mogelijkheid om vreemdelingen gedurende maximaal 23 uur per dag, voor maximaal zes
weken, op te sluiten in hun cel. De Afdeling vraagt zich af of dit voorstel past bij
het doel de orde, rust en veiligheid te herstellen, met het beginsel van minimale
beperkingen als uitgangspunt. Zij noemt dat de «lockdown» niet langer zou moeten duren
dan strikt noodzakelijk, en adviseert daarom eerder aan een aantal dagen te denken
dan aan een aantal weken. De regering reageert hierop door zes weken te beperken naar
vier weken. Kan de regering toelichten waarom zij een zeer beperkte aanpassing heeft
gedaan, in het licht van de ernstige beperking van de vrijheden van de opgesloten
vreemdelingen? Kan de regering bovendien toelichten waarom zij specifiek kiest voor
vier weken? Kan de regering toelichten waarom zij dit als een proportionele maatregel
acht? Tevens vragen deze leden of de regering met empirische gegevens of evaluaties
kan aantonen dat maatregelen tegen overlastgevende vreemdelingen zoals de lockdownbevoegdheid
effectief zijn geweest in het terugkeerproces, het verbeteren van de orde, rust en
veiligheid in de inrichtingen of op de afdelingen en het aanpassen van gedrag van
de overlastgevende vreemdelingen. Is er niet enkel sprake van symptoombestrijding,
maar wordt het probleem ook bij de wortels aangepakt? Op korte termijn kan een «lockdown»
de rust doen wederkeren. Kan de regering toelichten of dit ook op de lange termijn
het geval is?
d. Verhouding Wtvb tot de asielprocedure & verlaten van de inrichting
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd met de voorgestelde wijzigingen die ertoe
leiden dat een asielzoeker de Wtvb minder snel kan inroepen om een asielprocedure
onnodig te frustreren. De regering geeft in de nota van wijziging aan dat er een balans
gevonden moet worden tussen de plichten die voortvloeien uit de asielprocedure en
de rechten die voortvloeien uit de Wtvb. Betekent dit dat de Wtvb op dit moment nog
handvaten biedt aan asielzoekers om de asielprocedure onnodig te frustreren?
Kan de regering voor de leden van de NSC-fractie uiteenzetten welke logistieke afspraken
borgen dat asielafspraken altijd voorrang hebben zonder extra detentieduur, waaronder:
1) de beschikbaarheid van afspraak- en gehoortijden in de avond én in het weekend,
2) de inzet en beschikbaarheid van escort- en transportcapaciteit voor aan- en afvoer
buiten kantooruren, en 3) het behalen en blijvend borgen van een no-show-percentage
van minder dan één procent? Indien door frequente verplaatsingen of bezoeken buiten
de inrichting een vreemdeling zijn vlucht of DT&V-afspraak mist, kan de regering in
dergelijke gevallen een no-miss-protocol (herplanning binnen 48 uur) en compensatieregel
voor gemiste documentenmomenten vastleggen?
e. De Wtvb is in overeenstemming gebracht met de Penitentiaire beginselenwet (Pbw)
De leden van de NSC-fractie vragen welke Pbw-gelijkstellingen de feitelijke terugkeer
aantoonbaar ondersteunen en welke deze juist (kunnen) schaden, en per maatregel de
netto terugkeereffecten kwantificeren, waaronder in ieder geval: 1) het effect van
een mogelijke toename van klachten over sancties, 2) het daarbij horende aantal (voorlopige)
schorsingen van beslissingen door de RSJ/rechter, en 3) de daaruit voortvloeiende
daling van vertrekrealisatie en/of extra doorlooptijd tot feitelijk vertrek? Kan de
regering vastleggen dat elke ordemaatregel DT&V-kritische handelingen (consulaire
presentatie, biometrie, vlucht-briefing) nooit blokkeert?
De leden van de D66-fractie vragen hoe wordt geborgd dat gebiedsgeboden met meldplicht
en onderdak individueel worden gemotiveerd en niet leiden tot feitelijke detentie.
Zij willen weten welke rechtsmiddelen openstaan en of kosteloze rechtsbijstand is
gegarandeerd.
De leden van de SP-fractie lezen dat de nota van wijziging voorziet in wijziging van
artikel 429, eerste lid, wetboek van Strafrecht (Sr) waarmee de strafbaarstelling
voor het binnenbrengen van verboden voorwerpen in een inrichting ook van toepassing
is op inrichtingen voor vreemdelingenbewaring. Waarom is hiervoor gekozen? De Adviesraad
Migratie adviseert terughoudend gebruik te maken van de bevoegdheid om voorwerpen
in de bewaringsaccommodatie te verbieden en dit te beperken tot voorwerpen die een
reëel risico zijn op de veiligheid. Op welke manier is tegemoetgekomen aan dit advies?
Welke voorwerpen zou de regering scharen onder een reëel risico op de veiligheid?
f. Uitvoerbaarheid
De leden van de NSC-fractie vragen de regering een implementatieroadmap te overleggen
waarin de volgende organisaties zijn opgenomen: DT&V, IND, DJI, KMar, de Nationale
Politie en COA? Deze leden zien daarin graag uitgewerkt: het opleidings- en verandertraject,
de ICT-koppelingen, de protocollen voor röntgen en camera-observatie, de SLA’s voor
gegevensuitwisseling (doorlooptijd maximaal 48 uur), en de expliciete koppeling aan
de KPI’s voor terugkeer en doorlooptijd.
De leden van de NSC-fractie vragen de regering de meerlast voor de rechtspraak, RSJ,
DJI en de ketenpartners uit te splitsen, waaronder in ieder geval: 1) de extra werklast
door ambtshalve rechterlijke toetsing, 2) de toename van beklag- en beroepszaken over
afzondering en de regeling voor uitzonderlijke omstandigheden, 3) de inzet en procedurele
afhandeling rond röntgenscans en camera-observatie, en 4) de verwerking en uitwisseling
van (bijzondere) persoonsgegevens binnen de keten; en daarnaast de begrotingsdekking
én de beoogde efficiencywinst te specificeren, waaronder: 5) de versnelling van feitelijke
terugkeer en 6) de verkorting van de detentieduur.
De leden van de D66-fractie merken op dat de uitvoerbaarheid voor DJI, COA, DT&V,
IND en politie van groot belang is. Deze leden willen weten welke personele en organisatorische
voorwaarden noodzakelijk zijn om lockdowns veilig en humaan te laten verlopen. Tevens
vernemen zij graag hoe COA en IND betrokken worden bij de prioritering van afspraken
die nu voorrang krijgen boven dagbesteding. Ook vragen zij hoe de rolverdeling tussen
DJI en DT&V bij onderzoek aan voorwerpen is vastgelegd en of de keten-ICT-systemen
voldoende toegerust zijn om de nieuwe gegevensstromen conform AVG te verwerken.
De leden van de D66-fractie lezen dat in de beslisnota wordt aangegeven dat DJI nu
niet voldoende personeel heeft om de door het in de wet genoemde minimumaantal van
12 uren per dag waarbinnen de vreemdeling zich vrij in de inrichting mag bewegen («uitsluitingsuren»)
te realiseren en dat niet kan worden uitgesloten dat op het moment dat de wet in werking
treedt nog niet al het benodigde personeel is geworven. Deze leden vragen hoe de regering
hiermee om wil gaan, ook met het oog op de bredere problematiek rond personeelstekorten
in het algemeen en die bij DJI in het bijzonder. Kan de regering garanderen dat het
minimum aantal uitsluitingsuren in elk geval wordt behouden, zo vragen deze leden.
Zo ja, wordt dan gedacht aan mogelijk 40% minder detentieplekken, zoals in de beslisnota
wordt aangegeven?
g. Er is voorzien in redactionele en technische wijzigingen
De leden van de NSC-fractie vragen de regering te bevestigen dat de redactionele en
technische aanpassingen (onder andere EU-verwijzingen) geen materiële rechten of plichten
wijzigen, en eventuele samenloopbepalingen tijdig in lagere regelgeving worden geadresseerd.
3. Financiële gevolgen en uitvoeringsgevolgen
De leden van de SP-fractie willen de regering er met klem op wijzen dat bij de vorige
wetswijziging er al zorgen waren over de personele capaciteit en hoe dit in de uitvoering
überhaupt uitvoerbaar is voor het personeel. Met de meest recente wijzigingsvoorstellen
is deze zorg alleen maar groter geworden. De wijzigingen vragen immers om nog meer
inzet van personeel waaraan nu al een groot tekort is. DJI heeft een toets gestuurd
waarin uiteen wordt gezet hoe groot de personeelskrapte nu al is en hoe dit wetsvoorstel
deze krapte alleen maar erger zal maken. Waarom is die uitvoeringstoets niet meteen
naar de Kamer gestuurd? Is dat beleid of is dat in dit geval misgegaan? Is de regering
bereid dat stuk alsnog per ommegaande openbaar te maken? Waarom wordt, zelfs met deze
geuite zorgen, er nu toch voor gekozen deze wet nu en op deze wijze te behandelen,
als de praktijk dit helemaal niet aan zal kunnen? Op welke manier neemt de regering
hier verantwoordelijkheid voor? Wil de regering enkel een harde houding richting vreemdelingen
uitstralen, wetende dat hier in de praktijk niet alles van terecht zal komen omdat
de uitvoering het niet aan kan? Te lezen valt dat er vanwege de personeelskrapte voor
is gekozen de maximale ophoudingstermijn op 48 uur te houden in bepaalde gevallen.
Acht de regering deze maatregel proportioneel?
Hoe wordt de uitvoering nu ontlast en tegemoet gekomen in de serieuze zorgen die leven
en bezwaren die er zijn?
4. Uitgebrachte adviezen
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie onderschrijven de constatering van de Adviesraad
Migratie dat, gezien het ingrijpende karakter van deze maatregel, beter moet worden
geborgd dat van deze maatregel terughoudend gebruik wordt gemaakt, alleen indien dit
strikt noodzakelijk is en op de minst ingrijpende wijze. Is de regering voornemens
om beoordelingscriteria op te nemen ten aanzien van de inzet van «uitzonderlijke omstandigheden»,
zoals de Adviesraad Migratie meegeeft? Zo ja, kan de regering deze criteria nader
definiëren? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de regering aan te geven of op basis
van het advies van de RSJ eerst is gekeken naar passende en werkende oplossingen bij
andere instellingen in de samenleving waar groepen mensen verblijven, zoals bij asielzoekerscentra,
de GGZ en instellingen voor forensische zorg, in plaats van de generieke afwijkingsmogelijkheid
in uitzonderlijke omstandigheden? Zo ja, welke lessen zijn daaruit getrokken? Zo nee,
waarom niet? Herkent de regering het risico op misbruik dat aangekaart wordt door
verschillende organisaties bij een te brede en onduidelijke grondslag als het gaat
om aan afwijkingsmogelijkheid in uitzonderlijke omstandigheden? Zo ja, hoe wilt de
regering dit voorkomen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie constateren dat met de meest recente nota van wijziging
die vrijwel niets is gedaan met de al eerder geuite kritiek over de proportionaliteit.
Daar zijn deze leden niet de enigen in. Ook de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie,
Amnesty International, het Nederland Instituut voor Psychologen en de Johannes Wierstichting
voor gezondheidszorg en mensenrechten delen deze teleurstelling. Waarom heeft de regering
deze aanhouding van de stukken niet aangegrepen om veel van de al eerder geuite kritiek
te wijzigen?
Daarnaast sluiten de leden van de SP-fractie zich aan bij de woorden van de Afdeling
Advisering, die zegt dat de regering zorgvuldig moet motiveren waarom deze bevoegdheden
noodzakelijk zijn, aangezien het wetsvoorstel terugkeer en vreemdelingenbewaring al
verschillende mogelijkheden bevat om de rechten van vreemdelingen in te perken, maar
dat er door de regering eigenlijk nergens een goede verdediging van de noodzaak staat.
Kan de regering hierop reflecteren? Waarom worden deze zaken geformuleerd als een
vorm van noodrecht, zoals ook terecht opgemerkt door de Afdeling?
De leden van de SP-fractie lezen dat de Raad voor de Rechtspraak ernstige zorgen heeft
over de nota van wijziging en zich hardop afvraagt hoe deze zich verhoudt tot twee
specifieke arresten van het hof van Justitie van de Europese Unie, te weten arrest
178 en 858 daterend uit 2022. Kan de regering hier op reageren?
De leden ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het advies van de Adviesraad
Migratie, de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA), het College voor de Rechten van
de Mens (CRM), de Inspectie JenV (IJenV), Amnesty International, de RSJ en het Meldpunt
vreemdelingendetentie om de term «uitzonderlijke omstandigheden» te specificeren door
concrete criteria op te stellen waaraan kan worden getoetst of er sprake is van dergelijke
omstandigheden en voorbeelden te noemen in de toelichting, anders dan de Covid-19
pandemie. De regering reageert hierop met de opmerking «dat het bij uitzonderlijke
omstandigheden als bedoeld in deze nota van wijziging moet gaan om omstandigheden
die niet voorzienbaar zijn en die zo uitzonderlijk zijn dat daarbij bij het maken
van de Wtvb geen rekening kon worden gehouden.» Deze leden zijn van mening dat dit
nog steeds heel vaag is en dat de rechtszekerheid daarmee in gevaar komt. Kan de regering
nogmaals een poging doen te verduidelijken wat voorbeelden kunnen zijn van «uitzonderlinge
omstandigheden» en welke omstandigheden niet als «uitzonderlijk» worden beschouwd?
Kan de regering dieper ingaan op de redenen waarom er geen limitatieve lijst wordt
opgesteld, zo vragen deze leden.
a. Afwijkingsmogelijkheid in uitzonderlijke omstandigheden
De leden van de NSC-fractie vragen de regering voor artikel art. 22 lid 2, 36 lid
4 en 43 lid 2 uiteen te zetten: triggercriteria, autorisatie-niveau, maximale duur,
verlengingsvoorwaarden, beëindigingsnorm, en onverwijlde Kamerinformatie. Is de regering
bereid vast te leggen dat een locatie-gebonden inzet (machtiging per inrichting) de
norm is, om onnodig landelijke beperkingen te voorkomen?
b. Afzonderen in vreemdelingendetentie
De leden van de NSC-fractie vragen de regering de jaarcijfers 2023–2025 uiteen te
zetten waaronder in ieder geval: het aantal afzonderingen (per locatie en totaal),
de gemiddelde en mediane duur, de toegepaste gronden/grondslagen (onderscheid: ordemaatregel
vs. disciplinaire straf), en de uitkomsten van bemiddeling, beklag en beroep bij de
RSJ (ongegrond/gegrond/overig); en tevens bevestigen dat afzondering uitsluitend als
ultimum remedium wordt ingezet met voorafgaande de-escalatiestappen, te weten: waarschuwing/gesprek,
inzet van minder ingrijpende maatregelen, en periodieke herbeoordeling en afbouw.
c. Beperking recht op verblijf in de buitenlucht voor vreemdeling in afzondering
De leden van de SP-fractie constateren dat de bevoegdheid is opgenomen om in uitzonderlijke
omstandigheden voor ten hoogste twee maanden af te wijken van onder meer het aantal
uren dat de vreemdeling vrij mag bewegen in de inrichting. Deze leden lezen dat de
RSJ, de Jeugdbescherming en Amnesty International kritisch zijn op de vrijheidsbeperkende
maatregelen en de onwenselijkheid benadrukken van het naar beneden brengen van het
aantal uren verblijf in de buitenlucht. Het CRM sluit zich hierbij aan en vraagt tevens
om op te nemen dat afzondering niet als strafmaatregel wordt ingezet en dat voorafgaand
aan de inzet van cameratoezicht bij afzondering in een strafcel altijd de proportionaliteit
en subsidiariteit getoetst wordt. Is de regering bereid om het aantal uren verblijf
in de buitenlucht niet naar beneden bij te stellen? Hoe kijkt de regering naar het
advies van het CRM om afzondering niet als strafmaatregel in te zetten? En dat voorafgaand
aan de inzet van cameratoezicht bij afzondering in een strafcel altijd de proportionaliteit
en subsidiariteit getoetst wordt? Hoe zou dat in (alle) gevallen concreet plaats kunnen
of moeten vinden?
De leden van de SP-fractie zien dat de NOvA constateert dat de keuzes die worden gemaakt
om de vrijheid te beperken van gedetineerden doorgaans harder zijn dan noodzakelijk
en deze wet als niet proportioneel wordt geacht door de NOvA. Kan de regering hierop
reageren? Vindt de regering het te verantwoorden dat deze keuzes zijn gemaakt ten
aanzien van het doel van deze wet en de impact op de mensen wie dit treft?
De leden ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het advies van de NOvA, het
CRM en de RSJ om af te zien van de beperking die wordt aangebracht aan het recht op
verblijf in de buitenlucht tot één uur per dag voor vreemdelingen uit het verblijfsregime,
die in afzondering worden geplaatst. Deze leden achten het beperken van verblijf in
de buitenlucht tot één uur per dag als een ernstige inperking van de persoonlijke
beweegruimte van de vreemdeling. Kan de regering toelichten waarom zij niet meegaat
in het advies van de NOvA, het CRM en de RSJ en kan de regering een reactie geven
op de opmerking van deze leden?
d. Ambtshalve rechterlijke toetsing ex artikel 96 Vw2000
De leden van de NSC-fractie lezen dat de ambtshalve toets naar de implementatiewet
verschuift. Kan de regering toezeggen dat de Wtvb niet eerder in werking treedt dan
dit kader, en daarbij bovendien de capaciteitsraming en dekking voor de Rechtspraak
en de RSJ toevoegen?
De leden van de D66-fractie merken op dat de herschikte Europese regelgeving concrete
termijnen stelt voor ambtshalve rechterlijke toetsing. Deze leden willen weten op
welke tijdsintervallen deze toetsing plaatsvindt en hoe de vreemdeling daarover wordt
geïnformeerd. Tevens vragen zij hoe wordt voorkomen dat lockdowns de voorbereiding
op toetsing belemmeren.
e. Strafbaarstelling binnen brengen verboden voorwerpen
De leden van de NSC-fractie vragen de regering een landelijke lijst verboden voorwerpen
(met risicogrond) te publiceren, aangevuld met OM-richtlijnen (opportuniteit; geen
vervolging triviale items), en jaarlijks rapporteren over incidenten/vervolging/ordeeffect.
Kan de regering uiteenzetten hoe wordt geborgd dat deze gelijkstelling met Pbw niet
afdoet aan de status gespecialiseerde bewaringsaccommodatie, en welke materiële verschillen
ten opzichte van strafdetentie blijven?
f. Verlenging van de ophoudingstermijn
De leden van de NSC-fractie vragen de regering limitief vast te leggen wanneer de
48-uurs verlenging is toegestaan (bijzondere omstandigheden) en wanneer niet, met
een gestandaardiseerd motiveringsformulier per eenheid. Is de regering bereid een
bestuurlijke rem te introduceren (interventie bij >20% verlengingen in een kwartaal)
en te bevestigen dat verlenging nooit wordt gebruikt ter opvang van capaciteitstekorten?
g. Verwerking van persoonsgegevens van bezoekers ten behoeve van vertrek
De leden van de NSC-fractie vragen de regering de bewaartermijn te normeren op maximaal
zes maanden na definitief vertrek (korter indien geen procedure loopt) en verplicht
direct verwijderen zodra het doel is bereikt.
h. Verwerking biometrische gegevens
i. Verwerking van persoonsgegevens voor röntgenscan
j. Grondslag gegevensdeling met de Inspectie Justitie en Veiligheid
De leden van de NSC-fractie vragen de regering het tijdpad voor Wet COA-wijziging
(Inspectie-grondslag/gegevensdeling) uit te zetten en, indien Wtvb eerder ingaat,
een vangnet-bepaling te treffen zodat toezicht en gegevenslevering ononderbroken rechtmatig
zijn. Kan de regering expliciet bevestigen dat IND/DT&V/DJI/COA/KMar/Politie bijzondere
persoonsgegevens rechtmatig aan de Inspectie kunnen verstrekken en dit (tijdelijk)
in Wtvb/AMvB opsommen totdat sectorale wetten zijn aangepast?
k. Afwegingen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens
l. Camera-observatie
m. Financiële gevolgen
De leden van de NSC-fractie vragen de regering de structurele meerlast voor de Rechtspraak,
de RSJ, DJI en de keten uit te splitsen en de begrotingsdekking uitzetten.
De leden van de D66-fractie merken op dat de financiële consequenties niet zijn geactualiseerd.
Deze leden vragen waarom dit niet is gebeurd terwijl de nieuwe bevoegdheden structurele
lasten meebrengen. Ook vragen zij welke capaciteitsimpact wordt verwacht bij meerdere
gelijktijdige lockdowns en of dit voorstel leidt tot langere verblijfsduur in bewaring
door uitvoeringsproblemen.
n. Overig
De leden van de VVD-fractie vragen hoe dit wetsvoorstel past binnen het bredere idee
van de regering om grip te krijgen op migratie, zoals verankerd in het Europees Migratie-
en Asielpact, en hoe deze wijzigingen bijdragen aan het behouden van draagvlak voor
opvang in Nederland.
De leden van de NSC-fractie vragen de regering per advies uiteen te zetten welke punten
zijn overgenomen, welke niet, en met welke juridische onderbouwing (doelend op: noodbevoegdheid,
art. 50-verlenging, art. 66-reikwijdte en Inspectie-grondslag).
De leden van de SP-fractie vragen de regering of zij kennisgenomen heeft van de brief
van het Meldpunt Vreemdelingendetentie van 16 september 2025. Is de regering bereid
concreet in te gaan op de thema’s 1) Bijzonder opvangvoorziening die ontbreekt voor
ouderen en jongvolwassenen in dit wetsvoorstel, 2) Handmatig onderzoek aan het lichaam
en het niet inzetten van de bodyscan, 3) De kritiek op de voorgestelde lockdown, 4)
Het plaatsen op de beheersafdeling, en 5) Isolatie. Kan de regering concreet op deze
punten ingaan en de geformuleerde vragen concreet beantwoorden?
Artikelsgewijze toelichting
De leden van de NSC-fractie vragen ten aanzien van de verlenging ophouding (art. 50
Vw) wat het feitelijke vertrekvoordeel van 24u+48u is. Kan de regering aantonen dat
meer mensen binnen 72 uur in bewaring mét sterke vertrekindicatie komen, in plaats
van alleen langer vasthouden zonder LP-progressie? Gezien het risico op het volgende
scenario – routinematige verlenging van ophouding leidt tot meer advocateninzet, vervolgens
tot snellere rechterlijke opheffingen en per saldo tot minder feitelijke terugkeer-
is de regering bereid harde beheersmaatregelen te treffen, waaronder in ieder geval:
een kwantitatief verlengingsplafond (maximaal toegestaan percentage verlengingen per
periode en per basisteam), real-time monitoring met een landelijk dashboard waarop
per basisteam de verlengingsratio, gronden en doorlooptijden zichtbaar zijn, een verplicht
interventiemechanisme bij overschrijding en periodieke openbaarmaking richting Kamer
van kerncijfers en corrigerende maatregelen?
De leden van de NSC-fractie vragen wat de extra LP-hit-rate is door lokale biometrie
bovenop BVV/Eurodac. Schrapt de regering dubbele opslag om privacy-procedures (vertraging)
te vermijden?
De leden van de NSC-fractie vragen wat de terugkeer-meerwaarde is van strafrechtelijke
aanpak ten opzichte van bestuursrechtelijke sancties. Gezien het risico op het volgende
scenario – strafzaken tegen ingeslotenen of hun relaties vertragen het DT&V-traject
(door zittingsplanning, vervoer en inzet van advocaten) – is de regering bereid met
het Openbaar Ministerie bindende kaders vast te leggen die DT&V-kritische handelingen
niet hinderen, waaronder in ieder geval: standaard videozitting indien en zodra de
consulaire presentatie heeft plaatsgevonden, prioritaire zittings- en verhoortijden
die niet samenvallen met DT&V-afspraken, afgestemde transportvensters zodat gerechtsvervoer
DT&V-logistiek niet blokkeert, en een escalatie- en override-procedure waarbij DT&V,
OM en DJI bij conflicterende planning binnen 24 uur tot een bindende volgordebeslissing
komen?
De leden van de D66-fractie lezen dat Artikel 47, lid 3 sub a en c, spreekt over handmatig
onderzoek aan het lichaam (visitatie), waaronder ook het uitwendig schouwen van lichaamsopeningen
en -holten. Dit is een ingrijpende, vernederende en traumatische ervaring voor mensen
die dit ondergaan. Deze leden zien dat lid 4 deze handeling slechts in vage termen
omschrijft, waardoor het blijft welke handelingen precies zijn toegestaan. Voor deze
leden is het essentieel dat het precies duidelijk is wanneer visitaties worden toegepast
en welke handelingen zijn toegestaan. Zij horen hierop graag een reactie van de regering.
Aanvullend willen deze leden weten of het klopt dat de bodyscan in de vreemdelingenbewaring
al maanden buiten werking is, dat er slechts één apparaat aanwezig is en dat ondanks
de aanwezigheid van een bodyscan nog steeds standaard visitaties plaatsvinden na bezoek
en vooraf plaatsing in isolatie? Klopt het bovendien, zo vragen deze leden, dat de
afstand van de bodyscan tot de verblijfsafdeling ertoe leidt dat deze nauwelijks wordt
ingezet? Tenslotte vragen deze leden hoe deze wet ervoor gaat zorgen dat visitaties
alleen als allerlaatste mogelijkheid worden ingezet.
De voorzitter van de commissie, Vijlbrief
De adjunct-griffier van de commissie, Nouse
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, voorzitter van de vaste commissie voor Asiel en Migratie -
Mede ondertekenaar
L.L. Nouse, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.