Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Baarle over het bericht dat de koning aanwezig was bij loftuitingen over het Israëlische leger
Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Minister-President over het bericht dat de Koning aanwezig was bij loftuitingen over het Israëlische leger (ingezonden 11 september 2025).
Antwoord van Minister-President Schoof (Algemene Zaken) (ontvangen 15 september 2025)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «In een Amsterdamse synagoge werd gebeden voor Israël
en zijn leger, maar de Koning vertrok geen spier»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 t/m 5
Wat vindt u ervan dat tijdens een koninklijk bezoek een loftuiting werd gedaan voor
het Israëlische bezettingsleger, terwijl dit leger verantwoordelijk is voor meerdere
oorlogsmisdaden, waaronder het doden van tienduizenden onschuldige burgers in Gaza
en genocide?
Wat vindt u ervan dat in aanwezigheid van de Koning werd gesproken over «van Libanon tot Egypte en van de Grote Zee tot de Jordaanvallei», oftewel: het gehele huidige Israël inclusief de Palestijnse gebieden? Deelt u de
mening dat dit feitelijk neerkomt op een legitimering van de annexatie van Palestijns
gebied?
Acht u het gepast dat de Koning aanwezig is bij een bijeenkomst waar steun wordt uitgesproken
aan een staat die volgens verschillende onafhankelijke mensenrechtenorganisaties schuldig
is bevonden aan het plegen meerdere oorlogsmisdaden en het plegen van een genocide
tegen het Palestijnse volk?
Indien de Koning of zijn delegatie hiervan vooraf op de hoogte waren, waarom is er
dan niet gekozen om de bijeenkomst niet bij te wonen of anderszins te voorkomen dat
de indruk van het steunen van de Israëlische misdaden zou ontstaan?
Antwoord 2 t/m 5
De Koning woonde op zondag 7 september in Amsterdam de viering bij van het 350 jarig
bestaan van de Portugese Synagoge. Leden van het Koninklijk Huis bezoeken met enige
regelmaat religieuze bijeenkomsten en vieringen van jubilea in het algemeen. Bij dergelijke
bezoeken heeft de Koning geen invloed op de inhoud van gebeden of de gesproken woorden
aangezien deze vanzelfsprekend toekomen aan de betrokken gemeenschap en niet aan de
Koning. In Nederland hebben alle gelovigen, binnen de grenzen van de wet, de vrijheid
om hun godsdienst te belijden op een wijze die voor hen passend is. Het kabinet verwerpt
de in enkele vragen besloten veronderstelling dat deze bijeenkomst en daar vertegenwoordigde
geloofsgemeenschap een bepaald politiek doel zou dienen. De tijdens de bijeenkomst
uitgesproken vaste liturgische teksten, uitgesproken in een religieuze context, komen
geen eenduidige politieke betekenis toe. Die hebben zij dus evenmin voor de actuele
situatie in Israël en Gaza. De genoemde gebeden zijn sinds 1948 vaste onderdelen van
religieuze bijeenkomsten van de Portugees-Israëlitische gemeente evenals van Joodse
gemeenten wereldwijd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.W.M. Schoof, minister-president
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.