Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. Verslag Kennismissie Caribisch gebied (Kamerstuk 36410-IV-68)
2025D39131 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de volgende brieven:
− brief van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs d.d. 4 juni 2024 inzake
Onderwijsagenda’s voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius (Kamerstuk 36 410 VIII, nr. 133);
− brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 21 februari 2025 inzake
Ministerieel Vierlandenoverleg OCW 2024 (Kamerstuk 36 600 VIII, nr. 164);
− brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 24 april 2025
inzake Inspectierapport sociale veiligheid Sacred Heart School (Kamerstuk 31 293, nr. 799);
− brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 30 oktober
2024 inzake Aanwijzing wegens wanbeheer Stichting Katholiek Onderwijs Saba (Kamerstuk
31 293, nr. 759);
− brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 16 december
2024 inzake Spoedaanwijzing stichting katholiek onderwijs Saba (Kamerstuk 31 293, nr. 776);
− brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 11 september
2024 inzake Publicatie inspectierapporten Sacred Heart School en Stichting Katholiek
Onderwijs Saba (Kamerstuk 31 293, nr. 746);
− brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 14 november
2024 inzake Publicatie inspectierapport Saba Educational Foundation (Kamerstuk 31 289, nr. 594);
− brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 7 juni 2024 inzake
Beleidsreactie onderzoeksrapport «Verkenning problematiek zorgopleidingen hbo/wo Caribische
studenten» (Kamerstuk 29 282, nr. 577);
− brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 23 mei 2024 inzake
Verslag Kennismissie Caribisch gebied (Kamerstuk 36 410 IV, nr. 68).
De voorzitter van de commissie
Bromet
Adjunct-griffier van de commissie
Easton
Inhoud
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
• Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
• Inbreng van de leden van de NSC-fractie
• Inbreng van de leden van de BBB-fractie
II Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de onderhavige documenten, maar betreuren dat een Kamermeerderheid heeft besloten
het geplande commissiedebat om te zetten in een schriftelijk overleg. Wat deze leden
betreft spelen er genoeg problemen en leven er genoeg vragen die een mondelinge gedachtewisseling
met de bewindspersonen rechtvaardigen. De demissionaire status van het kabinet vormt
geen excuus op de problemen maar op hun beloop te laten. In het eerste kwartaal van
2026 komt ook de Onderwijsraad samen met drie eilandcommissies op Bonaire, Sint Eustatius
en Saba met een verkenning over het onderwijs in Caribisch Nederland. Het zou goed
zijn als de Staatssecretaris tegen die tijd ook zelf in kaart heeft wat mogelijk en
noodzakelijk is vanuit de zijde van het ministerie, zodat een voortvarend vervolg
gestalte kan krijgen. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie dringen daarom aan op
een snelle reactie op de vragen en opmerkingen vanuit de Kamer bij dit schriftelijk
overleg.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien onderwijs als het fundament van onze
samenleving. Het zorgt dat kinderen elkaar ontmoeten, dat ze tot bloei kunnen komen
en hun talenten kunnen ontwikkelen. Deze leden willen investeren in de toekomst van
onze kinderen en daarmee in de toekomst van onze maatschappij. Dit betekent tevens
dat Nederland moet zorgen dat ons onderwijs van ons allemaal is en blijft. Tegelijkertijd
signaleren deze leden met lede ogen dat er te veel mis gaat met het onderwijs in Caribisch
Nederland, niet alleen op de CAS-, maar ook op de BES-eilanden: de onderwijskwaliteit
is er onvoldoende gewaarborgd, te vaak staan er onvoldoende bevoegde docenten voor
de klas, onderwijzend personeel wordt niet voldoende gestimuleerd en in gelegenheid
gesteld om kennis en vaardigheden op peil te houden en leerlingen ervaren te vaak
ongelijke kansen. Hoe beoordelen de bewindspersonen de ernst van deze problematiek,
mede in vergelijking met het onderwijs in Europees Nederland? Welke voortgang heeft
de Staatssecretaris inmiddels geboekt bij de uitvoering van de motie van het lidWhite
c.s. van oktober 2024 die de regering een plan van aanpak vraagt om het onderwijs
te verbeteren?1
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie onderkennen dat de CAS-eilanden autonome landen
zijn binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Dit betekent dat ook hun onderwijsbeleid
autonomie kent. Niettemin is de onderlinge betrokkenheid geïnstitutionaliseerd in
het Ministerieel Vierlandenoverleg. Welke aanknopingspunten zien de bewindspersonen
om via dit Vierlandenoverleg op vrijwillige basis verbeteringen en hervormingen te
ondersteunen in het onderwijs op de CAS-eilanden?
In Caribisch Nederland is Nederlands lang niet in alle huishoudens de thuistaal: vaak
is dat Engels, Spaans of Papiamentu. Dit betekent dat mensen in Caribisch Nederland
ook niet vanzelfsprekend dagelijks met de Nederlandse taal in aanraking komt. De leden
van de GroenLinks-PvdA-fractie menen dat het Nederlands er daarom vooral waarde heeft
als slechts één van de grotere taalgebieden, waarin men de toekomstperspectieven van
de inwoners verruimt, bijvoorbeeld als deze willen gaan studeren in Europees Nederland.
Delen de bewindspersonen deze analyse?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie waarderen het Papiamentu als Caribisch cultuurgoed.
Het is een creolentaal die zo’n kwart miljoen mensen hanteren als thuistaal. Men ervaart
het Papiamentu er ook – ondanks de varianten Papiamentu op Curaçao en Bonaire en Papiamento
op Aruba – als één taalgebied. Klopt het beeld dat het verschil tussen beide varianten
vooral bestaat in een fonetische of etymologische spellingswijze? Wat betekent het
handhaven van beide varianten voor de toekomstkansen van deze relatief kleine taal?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hechten waarde aan de erkenning van minderheidstalen
en wijzen op de Wet Gebruik Friese taal die sinds 2014 bepaalt dat de officiële talen
in de provincie Fryslân het Nederlands en het Fries zijn.2 Zou ook een dergelijke bepaling voor het Papiamentu op Bonaire voorzien in een behoefte
bij de lokale bevolking? Zo ja, welke stappen wil de Minister dan daarvoor zetten?
Zo nee, waarom dan niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie wijzen op een amendement dat de Kamer in 2024
met algemene stemmen heeft aangenomen en waarmee zij tenminste één zelfstandige bacheloropleiding
regelde om het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek naar de Fryske taal en cultuur
te versterken.3 Hoe denkt de Minister erover om ook voor het Papiamentu tenminste één bacheloropleiding
te waarborgen? Zou ook hiervoor eenzelfde structurele bijdrage van het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van jaarlijks € 340.000,- toereikend zijn, zoals
bij het amendement voor de bacheloropleiding Frysk gebeurde?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zien taal niet alleen als één van de vakken
binnen het funderend onderwijs, maar ook als een voorwaarde voor alle kennisoverdracht
die op scholen plaatsvindt. Welke taal daarvoor het meest geschikt is, dat willen
deze leden pragmatisch beoordelen: het gaat er vooral om wat werkt voor een goede
kennisoverdracht en voor de beste toekomstkansen van kinderen en jongeren in Caribisch
Nederland. Dit betekent dat onderdompelen in de Nederlandse taal (immersie) dus ook
niet per se het wondermiddel vormt, waarmee alle kinderen en jongeren zijn gebaat.
De United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO) heeft
in het verleden gepleit voor een structurele inzet van de moedertaal in het onderwijs
omdat dit kennisverwerving bevordert, het leren van andere talen ondersteunt en bijdraagt
aan een positieve identiteitsvorming en de bredere ontwikkeling van leerlingen.4 Onlangs publiceerde ook de Onderwijsraad een advies over het benutten van talige
diversiteit op scholen.5 De Onderwijsraad adviseert om andere thuistalen meer te benutten voor het leren van
en in het Nederlands. Uit onderzoek weten we al langer dat meer ruimte voor andere
thuistalen in het onderwijs niet ten koste gaat van de Nederlandse taalvaardigheid,
maar leerlingen juist helpt bij het leren van de Nederlandse taal en bij andere vakken.
Delen de bewindspersonen dit oordeel, mede met betrekking tot het Papiamentu?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie onderkennen dat het Papiamentu als thuistaal
wel een probleem heeft als relatief klein taalgebied omdat het Papiaments taalaanbod
in de vorm van gedrukte en digitale documenten wel erg beperkt is. Dit roept de vraag
op of men kinderen en jongeren in Caribisch Nederland niet te kort doet als onderwijs
overwegend plaatsvindt in het Papiamentu met enkele uurtjes Nederlands als vreemde
taal. Tijdens het rondetafelgesprek dat de Kamer op 4 september 2025 organiseerde
over de voertaal en instructietaal in het Caribisch deel van het Koninkrijk stelde
mevrouw dr. Van der Elst-Koeiman dat het het beste werkt als Papiamentu en Nederlands
parallel worden gegeven in een verhouding van 50–50 procent. Kunnen de bewindspersonen
deze visie onderschrijven? Welke consequenties verbinden zij dan daaraan? Beheersen
overigens de medewerkers van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) ook
voldoende het Papiamentu om toezicht te houden op onderwijs in die taal?
Op enkele middelbare scholen in Caribisch Nederland wordt inmiddels tweetalig onderwijs
Nederlands en Engels aangeboden en bij het basisonderwijs zijn initiatieven waarbinnen
het Engels fungeert als primaire instructietaal. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
keuren dit niet af, ook al omdat een deel van de scholieren een Engelstalige vervolgopleiding
zal gaan volgen in Europees Nederland of in Angelsaksische landen. Hoe beziet de Staatssecretaris
zulke initiatieven?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie signaleren dat ook de fysieke omgeving bij
het onderwijs in Caribisch Nederland niet altijd op orde is: vaker nog dan bij schoolgebouwen
in Europees Nederland is er sprake van achterstallig onderhoud, lessen vinden soms
noodgedwongen plaats in de buitenlucht, maar worden afgeblazen bij slecht weer, wat
ook in Caribisch Nederland wel voorkomt en het internet functioneert aanmerkelijk
minder vanzelfsprekend dan in Europees Nederland. Welke stappen zet de Staatssecretaris
om hierin verbetering te brengen en hoeveel middelen trekt hij hiervoor uit in meerjarenperspectief?
De Staatssecretaris schreef onlangs in een nota naar aanleiding van het verslag bij
het wetsvoorstel Wet planmatige aanpak onderwijshuisvesting dat met elk van de eilanden
in een convenant afspraken werden gemaakt over de resterende bouw- en renovatieopgave,
maar dat voor elk eiland het tijdpad anders is, waarbij momenteel de verwachting is
dat de opgave op zijn vroegst is afgerond in 2028.6 Kan de Staatssecretaris nader toelichten van welke factoren dit gaat afhangen?
Ook de sociale veiligheid vormt een belangrijke voorwaarde voor goed onderwijs. Wat
dat betreft zijn de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie verontrust door het bericht
dat er een onafhankelijk onderzoek moest komen naar de sociale veiligheid op de Gwendolyn
van Puttenschool op Sint-Eustatius.7 Bij deze enige – maar niet openbare – middelbare school op het eiland had de inspectie
eerder vastgesteld dat het onderwijs op deze school niet voldeed aan de basiskwaliteit,
dat het bestuur onvoldoende had ondernomen om verbeteringen door te voeren en dat
docenten, ouders en leerlingen klaagden dat het bestuur al veel langer disfunctioneerde.
Het bestuur wordt daar nu versterkt met een zogenoemde change manager. Uit de berichtgeving
maken deze leden niet op wat precies allemaal zó is misgegaan met de sociale veiligheid
dat juist daarop nu nadruk komt te liggen. Wat kan de Staatssecretaris hierover melden?
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven omtrent het onderwijs
en wetenschap in Caribisch Nederland en hebben daar nog enkele vragen over.
De leden van de VVD-fractie vragen welke positie het Papiaments heeft ten opzichte
van het Nederlands in het onderwijs. Deze leden vragen of er te behalen doelen zijn
vastgelegd voor het Nederlands. Zo niet, waarom niet en zo ja, wat zijn deze? Deze
leden vragen tevens wat de positie is van het Papiaments en Nederlands in het basisonderwijs.
Zij hoorden bij het rondetafelgesprek over de voertaal en instructietaal in het Caribisch
deel van het Koninkrijk dat er nu ongelijke kansen zijn vanwege het minder beheersen
van de Nederlandse taal. Wat zou er in het onderwijs moeten veranderen om meer gelijke
kansen te krijgen?
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
Bij het rondetafelgesprek over de voertaal en instructietaal in het Caribisch deel
van het Koninkrijk hebben diverse deskundigen benadrukt dat het systeem van primair
onderwijs dringend verbetering behoeft. De meertaligheid op de Cariben speelt daarbij
een rol; het gebruik én behoud van Papiaments als voornaamste taal eveneens.
De leden van de NSC-fractie stellen zich op het standpunt dat de taalpositie van het
Papiaments actief verbeterd moet worden. Tegelijk staat vast dat het aanbod aan onderwijsmateriaal
in het Papiaments tekort schiet. Bovendien is de «omslag» van hetgeen in het Papiaments
geleerd wordt naar enige andere taal (Nederlands, Engels, Spaans) moeizaam.
Het baart deze leden zorgen dat de facto de kwaliteit van het primair onderwijs (volgens
alle experts) zo achteruit is gegaan. Daarbij lijkt er op beleidsniveau géén overeenstemming
te bestaan over de rol van onderwijs in het Papiaments parallel aan de rol van een
«grote» taal, zoals Nederlands.
Bij de beleidsvorming op dit onderwerp is essentieel dat kansenongelijkheid wordt
voorkomen en/of bestreden. Papiaments verdient als taal volledige bescherming, maar
als kinderen onvoldoende vaardig worden in een tweede taal naast dat Papiaments dan
heeft dat enorme gevolgen voor hun toekomst: hun kansen op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld,
en daarmee integraal hun bestaanszekerheid: een zekerheid derhalve die op elk vlak,
en in alle delen van het Koninkrijk, dient toe te nemen.
Bij de leden van de NSC-fractie leidt dit tot de volgende vragen: is de Staatssecretaris
het met deze leden eens dat budget moet worden vrijgemaakt voor de verbetering van
het aanbod aan lesmateriaal in het Papiaments? Is de Staatssecretaris het eens dat
de kwaliteit van het primair onderwijs op de Cariben op Koninkrijksniveau op de agenda
moet worden gezet? Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen de ongewenste gevolgen
van de huidige inrichting van het primair Caribisch onderwijs? Wat is de Staatssecretaris
concreet voornemens aan beleid te ontwikkelen om de voornoemde kansenongelijkheid
te voorkomen, met inachtneming van de noodzaak tot bescherming van Papiaments als
kleine taal? Kunnen de bewindspersonen reflecteren op de rol van de inspectie in het
Caribisch deel van het Koninkrijk: in hoeverre schiet de handhaving van het onderwijsbeleid
thans te kort?
Inbreng van de leden van de BBB-fractie
De leden hebben kennisgenomen van de stukken over onderwijs en wetenschap in Caribisch
Nederland. De leden hebben geen vragen aan de bewindspersonen.
II Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A.E.W. Easton, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.