Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over het bericht ‘Anna (14) blijft altijd als baby, toch krijgt ze plots veel minder zorg: vader Jonas vreest zijn baan te moeten opzeggen’
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Anna (14) blijft altijd als baby, toch krijgt ze plots veel minder zorg: vader Jonas vreest zijn baan te moeten opzeggen» (ingezonden 4 september 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Pouw-Verweij (Volksgezondheid, Welzijn en Sport ) (ontvangen
8 september 2025).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Anna (14) blijft altijd als baby, toch krijgt ze
plots veel minder zorg: vader Jonas vreest zijn baan te moeten opzeggen»?1
Antwoord 1
Dat de ouders van Anna, zoals beschreven in het krantenartikel, in de problemen komen
met het organiseren van de zorg thuis betreur ik zeer. Ouders en andere gezinsleden
van een zorgintensief kind hebben een zware zorglast. Zeker als zij deze zorg (grotendeels)
thuis bieden aan hun kind (of jongvolwassene) heb ik daar veel bewondering voor. In
het licht van het VN Verdrag Handicap wil ik dit ook zo goed mogelijk faciliteren.
Het is niet aan mij om u meer informatie te verstrekken over deze specifieke situatie,
maar ik heb me wel laten informeren of er contact is met het zorgkantoor en ik begrijp
dat dit zo is. Ook bij het ministerie zijn signalen binnengekomen over onverwachte
afwijzingen van meerzorg in de thuissituatie. Tevens kwamen bij het team Complexe
Casuïstiek van het Ministerie van VWS de afgelopen periode meerdere casussen binnen
waarbij dit speelt. Naar aanleiding van de signalen heeft mijn ambtsvoorganger aan
Metgezel en Kenniscentrum ZEVMB gevraagd de problematiek te inventariseren. Hun verslag
en de hiervoor verzamelde casuïstiek zijn van groot belang voor het traject dat ik
met zorgkantoren ga doorlopen om maatwerkmogelijkheden voor zorg thuis te bezien.
Voor een verdere toelichting hierop verwijs ik u naar de brief «Meerzorg thuis» die
u recentelijk heeft ontvangen met kenmerk 4190840-1086889 LZ.
Vraag 2
Waarom wordt momenteel 50% van de aanvragen voor verlenging van meerzorg geweigerd?
Antwoord 2
Het percentage van 50% dat het AD citeert is op basis van recente steekproef van Metgezel
en ZEVMB-kenniscentrum. De steekproef bestaat voornamelijk uit een relatief kleine
groep thuiswonende cliënten met complexe problematiek. Zij organiseren vaak zorg met
een persoonsgebonden budget (pgb). Het overgrote deel van de meerzorg betreft echter
aanvragen voor behandeling van gedragsproblemen van cliënten die zijn opgenomen met
een indicatie VG7. Ook bij volledig pakket thuis (VPT) is meerzorg mogelijk. Er is
derhalve een grotere groep die aanspraak kan maken op meerzorg dan waaraan wordt gerefereerd.
Het genoemde percentage betreft daarmee niet het landelijke cijfer afwijzingen voor
alle aanvragen voor meerzorg. De redenen waarom zorgkantoren aanvragen voor verlenging
of verhoging van meerzorg thuis afwijzen kunnen verschillend zijn. Mijn beeld is dat
momenteel zorgkantoren voornamelijk aanvragen voor meerzorg thuis afwijzen op grond
van een oordeel dat er bij de thuiswonende cliënten geen sprake is van een «bijzondere
zorgbehoefte» die de mogelijkheden van het zorgprofiel overstijgt. Over dit onderwerp
heeft het Zorginstituut het rapport «Duiding en advies over toezicht in het kader
van meerzorg bij mpt en pgb» gepubliceerd. Sommige zorgkantoren zijn, met inachtneming
van hun zorgplicht, binnen de bevoegdheid die ze hiertoe hebben, aan de hand van dit
rapport scherper gaan toetsen.
Vraag 3
Wat betekent dit voor de zorg die deze mensen krijgen?
Antwoord 3
Een afwijzing van een hoge aanvraag voor meerzorg kan verstrekkende gevolgen hebben
voor de cliënt en zijn gezin. Als het zorgkantoor de aanvraag voor meerzorg afwijst,
is hieraan vaak wel een overgangsperiode gekoppeld. Uiteraard verschillen hierdoor
de gevolgen per situatie. De cliënt kan bijvoorbeeld gebruik maken van de overige
mogelijkheden die zorgkantoren hebben om maatwerkoplossingen voor zorg thuis te faciliteren.
Het gaat om extra kosten thuis (EKT) en diverse toeslagen.
Gegeven dat per situatie de gevolgen verschillen ben ik voornemens de maatwerkmogelijkheden
voor zorg thuis te bezien. Zorgkantoren hebben aangegeven maatwerkoplossingen te faciliteren
binnen de mogelijkheden van de regelgeving. Voor een verdere toelichting hierop verwijs
ik naar de brief «Meerzorg thuis».
Vraag 4
Beseft u dat gezinnen in enorme problemen komen door deze besluiten? Wat is uw boodschap
aan deze gezinnen? Wat moeten zij nu doen?
Antwoord 4
Ja, ik besef dat een afwijzing voor meerzorg verstrekkende gevolgen kan hebben voor
de cliënt en zijn gezin. De situatie die is beschreven in het artikel van het AD is
hiervan een treffend voorbeeld. Indien gezinnen het niet eens zijn met de beslissing
van het zorgkantoor, kunnen zij in bezwaar en beroep gaan.
Om zoveel mogelijk te voorkomen dat cliënten (waaronder gezinnen in de thuissituatie)
in de knel komen door het wegvallen van meerzorg hebben zorgkantoren aangegeven een
coulante maatwerkbeoordeling toe te gaan passen bij cliënten met een complexe en/of
intensieve zorgvraag waarvoor een verlenging wordt aangevraagd op een eerder door
het zorgkantoor afgegeven beschikking voor meerzorg thuis. Zorgkantoren zullen zich
per casus inzetten voor een passende overgang als een cliënt niet langer in aanmerking
komt voor meerzorg en hierover in contact treden met de client.
Vraag 5
Bij hoeveel mensen is de aanvraag voor meerzorg dit jaar afgewezen?
Antwoord 5
Momenteel beschik ik niet over landelijke cijfers over het percentage afwijzingen
voor meerzorg-aanvragen in de thuissituatie. Met zorgkantoren is afgesproken dat zij
gegevens gaan verzamelen zodat hier meer zicht op komt.
Vraag 6
Klopt het dat er tussen regio’s verschillen zijn bij de afhandeling van een vergelijkbare
(verlengings)aanvraag voor meerzorg? Hoe komt dit? Deelt u de mening dat dit onwenselijk
is?
Antwoord 6
Ik beschik niet over harde gegevens die dat bevestigen, maar het beeld dat naar voren
komt uit de inventarisatie van Metgezel en het ZEVMB-kenniscentrum is inderdaad dat
er verschillen zijn in de wijze waarop zorgkantoren tot een beoordeling komen. Zorgkantoren
geven momenteel met inachtneming van hun zorgplicht invulling aan de beslissingsruimte
die de regelgeving biedt. Zoals in mijn brief is toegelicht streef ik, samen met de
zorgkantoren, naar een meer uniforme uitvoering van de meerzorgregeling.
Vraag 7
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat mensen wel de meerzorg krijgen toegekend die
zij nodig hebben?
Antwoord 7
Mijn inzet is, om in overleg met de zorgkantoren en het Zorginstituut, in de regelgeving
richting te geven aan de wijze waarop zorgkantoren de beoordeling dienen uit te voeren
en dit zorgvuldig te doen. Dit draagt bij aan een meer uniforme uitvoering van de
meerzorgregeling en biedt de duidelijkheid waarom in de Motie Krul/Van Dijk (TK, 25 657, nr. 365) wordt gevraagd.
Vraag 8
Bent u bereid om deze vragen te beantwoorden voor het commissiedebat gehandicaptenbeleid
van 9 september a.s.?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
N.J.F. Pouw-Verweij, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.