Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Milieuraad op 18 september 2025 (Kamerstuk 21501-08-1003)
2025D36962 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat en de Minister van Klimaat en Groene Groei inzake de geannoteerde agenda
van de Milieuraad op 18 september 2025 (Kamerstuk 21 501-08, nr. 1004) en de het verslag van de Milieuraad van 17 juni 2025 te Luxemburg (Kamerstuk 21 501-08, nr. 1003).
De voorzitter van de commissie,
Peter de Groot
Adjunct-griffier van de commissie,
Koerselman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
PVV-fractie
GroenLinks-PvdA-fractie
BBB-fractie
PvdD-fractie
Inleiding
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor dit schriftelijk
overleg en hebben de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brieven
over de Milieuraad. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie danken de Staatssecretaris voor de onderhavige stukken.
Zij hebben op dit moment geen verdere vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en zien af van inbreng
voor de Milieuraad van 18 september 2025.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de stukken inzake de komende
Milieuraad en hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben vragen aan de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Klimaat en Groene Groei in het
licht van de aankomende Milieuraad.
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie nemen kennis van de agenda, maar vragen tegelijkertijd
ook of de Minister rekening houdt met de principes haalbaar, betaalbaar en realistisch.
De leden van de PVV-fractie verbazen zich over het feit dat de EU inclusief de Nederlandse
Minister weer voorop wil lopen in de klimaatdoelstellingen en vragen of Nederland
zich daarmee niet de markt uit prijst. Zij vragen hoe dit voorop lopen zich verhoudt
met de voorbeelden van industrieën die het niet meer zien zitten in Nederland door
allerlei oorzaken. Ook vragen zij waarom er zo nodig een Europees tussendoel moet
worden vastgelegd, terwijl diezelfde EU naar eigen zeggen grotendeels op koers ligt.
Waar baseert de Minister een sterk investeringsklimaat en een helder langetermijnperspectief
op, met in het achterhoofd dat het een Europees tussendoel voor 2040 wenst vast te
leggen?
De leden van de PVV-fractie vragen wat dan de juiste voorwaarden zijn die bijdragen
aan een open strategische autonomie, concurrentievermogen en weerbaarheid in Nederland.
Zij verbazen zich dat verwezen wordt naar een brief ondertekend door 152 bedrijven
en investeerders die oproepen tot een EU-emissiereductiedoel van ten minste 90% in
2040. Veel van deze ondertekenaars vallen wat deze leden betreft in de categorie slagers
die hun eigen vlees keuren. Met andere woorden: zij hebben er alle belang bij dat
deze EU-emissiereductiedoelstelling wordt ingevoerd. Is de Minister het met deze leden
eens dat dit een gevalletje is van: «Wij van WC-eend ...»?
De leden van de PVV-fractie lezen dat er voldoende beschikbaarheid van financiën dient
te worden gewaarborgd. Hoeveel gaat dit grapje Nederland dan weer kosten en draagt
Nederland niet al meer dan genoeg bij aan rupsje-nooit-genoeg (lees: de EU)?
De leden van de PVV-fractie lezen dat er een krachtenveld in de Raad actief is, waardoor
de Raad is verdeeld. Zij zijn voorstander van de principes haalbaar, betaalbaar en
realistisch, wat zij al deze gehele Kamerperiode benoemen op het terrein van milieu.
Deze leden vragen aan de Minister of dit met het leveren van een bijdrage aan het
Europese doel voor 2040 deze principes hanteert?
De leden van de PVV-fractie vragen wat de EU Nationally Determined Contribution (NDC)
kan betekenen en of deze indirecte gevolgen kan hebben voor Nederland, als het geen
wetgevend document met nieuwe, bindende verplichtingen voor EU-lidstaten is.
De leden van de PVV-fractie constateren dat voor de zoveelste keer een gesprek (Genève
van 5 t/m 14 augustus) over een mondiaal juridisch bindend instrument om plasticvervuiling
tegen te gaan (VN-plasticverdrag) plaatsvond. Ook nu weer is geconstateerd dat de
belangen ver uit elkaar liggen. Deze leden vragen wanneer het besef binnen de EU indaalt
dat je niet kan concurreren of verschillen kan overbruggen met landen die op alle
fronten de middelen hebben om plastic te produceren tegen een lager energietarief,
lagere loonkosten en die niet afhankelijk zijn van grondstoffen.
De leden van de PVV-fractie hebben al eerder de waanzinnige tripjes benoemd in het
kader van klimaat en milieu. Vanaf 1995 worden er al snoepreisjes georganiseerd en
betaald door de belastingbetaler naar Dubai, Azerbeidzjan, Colombia, Zuid-Korea, Saudi-Arabië,
Thailand, Namibië, Slovenië en Brazilië. Nu wordt er dwars door een beschermd deel
van de Amazone een snelweg aangelegd ten behoeve van de dertigste klimaattop. En of
het nog niet genoeg is, wordt de luchthaven uitgebreid, de haven vergroot voor cruiseschepen
en nieuwe hotels gebouwd; allemaal voor een paar dagen kletsen over het klimaat. Deze
leden zijn benieuwd of de Minister de mening deelt dat dit soort gekkigheid, zoals
de halve wereld rondvliegen om een paar dagen te kletsen over het klimaat en milieu,
niet veel schadelijker is.
De leden van de PVV-fractie lezen dat de onderhandelingsronde uiteindelijk geschorst
is en dat is afgesproken om de onderhandelingen op een nader te bepalen moment voort
te zetten. Voorts lezen deze leden dat de executive director van het United Nations
Environment Programme (UNEP) tijdens de VN-Milieuvergadering (UNEA-7) van 8 tot en
met 12 december in Nairobi te Kenia, zal rapporteren over de uitkomsten van de onderhandelingen.
Deze leden vragen aan de Staatssecretaris of het hieraan deelneemt en daarmee het
reizende circus van snoepreisjes in stand houdt, terwijl ondertussen de penibele situatie
van plastic verwerkende bedrijven in Nederland voortduurt. Deze leden hebben deze
situatie meermaals aan de orde gesteld en zorgen geuit over de door de overheid gestimuleerde
plastic verwerkende bedrijven, die een koploperspositie moesten hebben, wat uiteindelijk
geleid heeft tot veel faillissementen in de sector. Deze leden vragen welke maatregelen
de Staatssecretaris neemt om hieraan een halt toe te roepen.
GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben een aantal vragen over de wijziging
van de Europese klimaatwet en het klimaatdoel voor 2040. Deze leden begrijpen dat
het Europese NDC voor 2035 zal samenhangen met het doel voor 2040. Wat is hierbij
de inzet van de Minister? Kan de Minister toelichten wat dit doel, in lijn met de
wetenschap, zou moeten zijn?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben ook een aantal vragen over de uitvoering
van het doel, zodat het 2040-doel haalbaar is. In de geannoteerde agenda schrijft
de Minister dat zij gaat pleiten voor een stevig uitvoeringspakket om de doelen daadwerkelijk
te gaan halen. Deze leden onderschrijven dit belang. Kan de Minister toezeggen dat
ze hierbij inzet op het met zekerheid halen van het 2040-doel, bijvoorbeeld door te
streven naar 95% reductie in 2040 of door in elk geval te pleiten voor het inzetten
op de bovenkant van de bandbreedte van het klimaatdoel bij het uitwerken van wetgeving-
en andere uitvoeringsplannen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben enkele vragen over de flexibiliteit
in het behalen van het 2040-doel, en dan met name over de inzet van internationale
koolstofkredieten. Hoe blijft het Europese klimaatbeleid in combinatie met de inzet
van internationale koolstofkredieten overeind staan? Het combineren van internationale
koolstofkredieten met bijvoorbeeld het Emissions Trading System (EU-ETS) zou het huidige
Europese systeem kunnen ondermijnen. Kan de Minister toelichten hoe dergelijke systemen
zullen worden gecombineerd en met elkaar zullen worden geïntegreerd? Krijgt elke lidstaat
bijvoorbeeld een reserve? Of komt er een gedeelde Europese reserve waar bij wijze
van «last resort» gebruik van kan worden gemaakt? Hoe wil zij voorkomen dat lidstaten
gaan afwachten tot zij uiteindelijk doelen kunnen afkopen door middel van deze kredieten?
Kan de Minister een toelichting geven op hoe dit eruit komt te zien?
De mate waarin internationale koolstofkredieten kunnen worden ingezet is voor een
groot deel afhankelijk van de systematiek die wordt gehanteerd. Kan de Minister aangeven
welke systematiek Nederland zou willen hanteren, en hoe zij ervoor gaat zorgen dat
het aandeel koolstofkredieten zo klein mogelijk wordt gehouden? Om hoeveel kredieten
zou het in totaal gaan? Onderschrijft de Minister dat het systeem van koolstofkredieten
op dit moment niet goed werkt, en dat het systeem aanzienlijk moet worden verbeterd
om hier met Europees beleid op in te zetten? Hoe gaat zij ervoor zorgen dat dit een
waterdichtsysteem wordt waar niet mee gesjoemeld kan worden? Concreter: hoe gaat zij
ervoor zorgen dat kredieten niet dubbel worden geteld en dat het alleen om permanente
CO2-reductie gaat? Is de Minister het met deze leden eens dat er moet worden ingezet
op het zogeheten «like for like»-principe en dat het alleen mag gaan over 6.4 credits?
Zo ja, gaat zij hiervoor pleiten in Europa? Tot slot vragen deze leden hoeveel dit
systeem van koolstofkredieten zal gaan kosten. Kan de Minister hier een indicatie
van geven? Kan ze hierbij toelichten of en, zo ja, hoe deze middelen doelmatig en
doeltreffend worden uitgegeven om de klimaatdoelen te halen?
BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben gelezen dat de Europese Commissie een nieuw EU-klimaatdoel
voor 2040 voorstelt van 90% emissiereductie ten opzichte van 1990, met de mogelijkheid
om 3% daarvan via internationale carbon credits te realiseren. Deze leden vragen de
Minister hoe dit doel zich verhoudt tot de uitvoerbaarheid in Nederland, waar het
elektriciteitsnet nu al vol zit, vergunningverlening stagneert en de kosten voor burgers
en bedrijven oplopen. Kan de Minister toezeggen dat Nederland geen steun zal geven
aan een doelstelling die niet gepaard gaat met concrete uitvoeringsoplossingen, zoals
de aanpak van netcongestie, betaalbaarheid en leveringszekerheid?
De leden van de BBB-fractie vragen daarnaast of de Minister kan garanderen dat Nederland
niet akkoord gaat met een Europese doelstelling die in de praktijk neerkomt op extra
lasten en verplichtingen voor boeren, het mkb en huishoudens, terwijl grote vervuilers
in derde landen buiten schot blijven. Hoe wordt geborgd dat de concurrentiepositie
van onze agrarische sector en industrie niet verder verslechtert door eenzijdige Brusselse
ambities?
Met betrekking tot de Europese inzet voor COP30 constateren deze leden dat de EU nog
geen nieuwe NDC (klimaatbijdrage) voor 2035 heeft ingediend. Deze leden vragen of
de Minister bereid is in Brussel te benadrukken dat Nederland pas kan instemmen met
een Europese bijdrage wanneer de uitvoerbaarheid en betaalbaarheid aantoonbaar zijn
geregeld. Kan de Minister tevens aangeven hoe de EU voorkomt dat steeds hogere financiële
toezeggingen aan ontwikkelingslanden (zoals de afgesproken 300 miljard dollar per
jaar na 2025) neerkomen op extra lasten voor Europese belastingbetalers?
De leden van de BBB-fractie hebben voorts kennisgenomen van het opnieuw mislukken
van de mondiale onderhandelingen over een plasticsverdrag. Zij vragen de Staatssecretaris
of de EU, in plaats van zich te verliezen in langdurige internationale trajecten die
door olieproducerende landen worden geblokkeerd, niet beter kan inzetten op praktische
maatregelen binnen Europa zelf. Bijvoorbeeld door de import van goedkope plastics
uit China en andere landen te beperken en door te investeren in een sterke eigen recyclingsector.
Hoe voorkomt de Staatssecretaris dat Europese recyclers omvallen door oneerlijke concurrentie,
terwijl boeren, burgers en bedrijven juist met strengere regels en hogere kosten worden
geconfronteerd?
De leden van de BBB-fractie vragen ten aanzien van de PFAS-restrictie hoe de Staatssecretaris
gaat voorkomen dat een generiek verbod leidt tot onwerkbare situaties voor essentiële
sectoren, zoals de landbouw, de zorg en de maakindustrie. Kan de Staatssecretaris
toezeggen dat Nederland zich in Brussel hard zal maken voor een praktische aanpak
met werkbare uitzonderingen en realistische termijnen, zodat bedrijven niet op slot
komen te staan door regels die in de praktijk niet uitvoerbaar zijn?
De leden van de BBB-fractie vragen de Minister ten slotte te bevestigen dat Nederland
in de Milieuraad steeds zal vasthouden aan het uitgangspunt van haalbaarheid, betaalbaarheid
en nationale autonomie, en dat Brussel niet op de stoel komt te zitten van Nederlandse
boeren, bedrijven en huishoudens.
Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de wereld nog ver verwijderd
is van het reductiedoel van 1,5 graden Celsius en dat het huidige beleid afkoerst
op 2,6 tot 3,1 graden opwarming. De Minister spreekt positief over het binnen bereik
houden van de 1,5 gradendoelstelling en zegt achter de Europese doelstelling van 90%
reductie in 2040 te staan. Hoe rijmt de Minister de ernst van de situatie, ook voor
Nederland, met de wens om een zekere mate van flexibiliteit in dat klimaatdoel op
te nemen? Erkent de Minister daarnaast dat door nalatigheid van opeenvolgende kabinetten
de opgave van het halen van de 1,5 gradendoelstelling vele malen moeilijker is geworden,
terwijl de urgentie om te handelen alleen maar groter is? Deelt de Minister daarnaast
de opvatting dat het beste moment om klimaatneutraal te worden gisteren was? Is de
Minister, gezien de recente verontrustende berichten over de verzwakkende golfstroom
die de zeespiegelstijging in Nederland versnelt, en gezien de talloze bosbranden deze
zomer, het met deze leden eens dat de veiligheid van inwoners gediend is bij een ambitieuzer
pad naar klimaatneutraliteit in 2040? Zo ja, wat gaat de Minister hiervoor doen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vragen de Minister of zij hun analyse
deelt dat het voorstel om 3% van de doelstelling te halen via carbon credits niet
in lijn is met het principe dat landen verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen
historische uitstoot. Hoe reageert de Minister op de kritiek van de Europese Adviesraad
van Klimaatwetenschappers dat het strategischer en eerlijker is om beschikbare middelen
binnenlands te investeren in de uitrol van schone technologie, in plaats van geld
weg te sluizen via carbon credits? Kan de Minister toezeggen dat zij zich er in de
Milieuraad voor gaat inzetten om CO2-compensatie niet mee te nemen in het officiële klimaatdoel van Europa? Kan de Minister
verder toezeggen dat ze in de Milieuraad zal pleiten voor een klimaatdoel in EU’s
officiële klimaatplan dat in lijn is met de 1,5 graden? En voor een extra tussendoelstelling
in 2035? En kan zij bij de Milieuraad ook pleiten voor een afbouwplan voor fossiele
brandstoffen?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat steeds opnieuw rapporten
verschijnen die bevestigen hoe schadelijk PFAS, de zogenaamde «forever chemicals»,
zijn voor onze gezondheid (kanker, vruchtbaarheidsproblemen, leverschade, immuunstoornissen)
en de leefomgeving. Zo ook deze zomer nog in artikelen van Follow the Money1. Het is goed dat Nederland zich in Europa opstelt als een van de aanjagers van een
PFAS-verbod. Tegelijkertijd is duidelijk geworden dat een Europees verbod er op zijn
vroegst eind 2026 komt, en waarschijnlijk nog later, mede door de intensieve lobby
van de industrie. Ook is nog onduidelijk hoe het verbod er precies uit komt te zien.
In de laatste REACH-update worden verschillende opties voor het verbod besproken.
Klopt het dat in alle opties trifluorazijnzuur (tfa) ook volledig wordt verboden?
Optie 1 voorziet in een volledige ban, uitgezonderd strikt essentiële toepassingen.
Optie 2 laat ruimte voor uitstel tot 2039 of zelfs voor permanent gebruik in bepaalde
sectoren. Erkent de Staatssecretaris dat optie 1 de enige wenselijke uitkomst zou
zijn, zeker omdat er inmiddels voldoende alternatieven beschikbaar zijn? Gaat Nederland
zich ook actief inzetten om optie 1 te bereiken?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de vorige bewindspersonen
van IenW hebben aangegeven een nationale ban te overwegen, als Europa te traag handelt.
Deze leden steunen die keuze. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat een
Europees verbod pas vanaf 2026 veel te laat komt, omdat zo nog jarenlang schadelijke
en niet-afbreekbare chemicaliën zich in onze leefomgeving en lichamen kunnen ophopen?
En deelt de Staatssecretaris de mening dat de volksgezondheid beter beschermd wordt
door eerder nationale restricties op PFAS in te voeren? Zo ja, welke stappen wil de
Staatssecretaris gaan zetten?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken tot slot op dat er een grote
groep Nederlandse drinkwaterbedrijven is die zich zorgen maakt om de hoge concentraties
lithium in de Rijn en oproept tot een Europese kwaliteitsnorm. Kan de Minister van
Infrastructuur en Waterstaat toezeggen dat hij gaat pleiten voor met spoed een Europese
kwaliteitsnorm? Zo ja, hoe gaan ze dit oppakken?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.