Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vermeer over de waardedalingen van woningen nabij windturbines naar aanleiding van de berichtgeving over geplande windturbines in de gemeente Stichtse Vecht
Vragen van het lid Vermeer (BBB) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over de massale weerstand tegen de geplande windmolens in de gemeente Stichtse Vecht (ingezonden 23 mei 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 2 september 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2482.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving over de massale weerstand tegen de geplande windmolens
in de gemeente Stichtse Vecht, en de geschatte 100 miljoen euro aan schade voor huiseigenaren?1
Antwoord 1
Het kabinet is bekend met de berichtgeving over de geplande windturbines in de gemeente
Stichtse Vecht.
Vraag 2
Wat is uw oordeel over het feit dat windturbines van 240 meter hoog mogelijk worden
geplaatst in of nabij waardevolle dorpsgezichten, UNESCO-werelderfgoed en Natura 2000-gebieden,
terwijl gemeenten zoals Stichtse Vecht zich hier met klem tegen verzetten?
Antwoord 2
De gemeente Stichtse Vecht bevindt zich in één van de RES-zoekgebieden in de provincie
Utrecht. De RES-zoekgebieden vallen onder de reeds bestaande afspraken om te komen
tot de RES-doelstelling van 35 TWh en zijn democratisch tot stand gekomen en waarbij
brede afwegingen zijn gemaakt ten aanzien van onder andere cultureel erfgoed, landschap
en natuur. De provincie Utrecht is bevoegd gezag en heeft vanuit die rol zoekgebieden
aangewezen voor wind om de RES-doelstelling te kunnen realiseren. Op 14 januari jl.
is onder andere besloten door het college van gedeputeerde staten om de projectprocedure
in de gemeente Stichtse Vecht te vervolgen, dit omdat anders het RES-bod niet behaald
zou worden.
Windenergie op land is essentieel in een brede mix van bronnen om te komen tot een
duurzame en robuuste energievoorziening nu en in de toekomst. Windenergie op land
is een kostenefficiënte manier in de transitie naar een CO2-vrij energiesysteem en maakt als onderdeel van de decentrale ontwikkelingen in ons
energiesysteem wonen, werken en verplaatsen mogelijk. Windenergie op land is onderdeel
van de Regionale Energiestrategie (RES).
Vraag 3
Deelt u de mening dat de plaatsing van windmolens in dichtbebouwde, dure woongebieden
een onevenredig groot effect kan hebben op de woningwaarde, en dat de huidige planschadevergoedingen
dit onvoldoende compenseren?
Antwoord 3
Het kabinet vindt dat de huidige planschadevergoedingen voldoende compensatie bieden.
Wanneer de waardedaling van de woning uitstijgt boven het normaal maatschappelijk
risico van 4%, schrijft de Omgevingswet voor dat de projectontwikkelaar van de windturbine
het financieel nadeel vergoedt. Wat betreft de planschadevergoedingen geldt dat deze
worden vastgesteld op basis van een vergelijking tussen de situatie vóór en na de
realisatie van het betreffende plan. De schade wordt beoordeeld aan de hand van een
deskundigenrapport.
Vraag 4
Klopt het dat de huidige schadevergoedingen uitgaan van een «normaal maatschappelijk
risico» van 2–5%, waardoor woningbezitters vaak slechts enkele duizenden euro’s ontvangen,
ook als hun huis tonnen minder waard is geworden? Acht u dit rechtvaardig?
Antwoord 4
Nee, dat is incorrect. Het normaal maatschappelijk risico geeft aan welk deel van
de schade wordt veroorzaakt door rechtmatig overheidshandelen, zoals het vaststellen
van een projectbesluit bij een windturbine, voor rekening van de aanvrager blijft.
Uitgangspunt is dat de schade die uitstijgt boven het normaal maatschappelijk risico
en die iemand onevenredig zwaar treft voor vergoeding in aanmerking komt. De Omgevingswet
bevat voor een aantal gevallen een wettelijke invulling van het normaal maatschappelijk
risico, waarvan niet kan worden afgeweken. Een vast forfait geeft burgers en bedrijven
meer inzicht in de uitkomsten van een schadeprocedure. Voor de waardevermindering
van woningen, veroorzaakt door een activiteit die wordt toegestaan op een locatie
in de buurt van de woning (bijvoorbeeld planologisch toestaan windturbines), geldt
een vast percentage van 4%. Dat betekent dat de waardedaling van de woning in beginsel
wordt vergoed, voor zover die waardedaling uitstijgt boven de 4% normaal maatschappelijk
risico. Dit systeem van nadeelcompensatie geldt dus niet alleen voor schade die veroorzaakt
wordt aan woningen door omgevingsrechtelijke besluiten om windturbines te realiseren,
maar ook voor schade die veroorzaakt wordt door schade veroorzakende besluiten voor
andere ontwikkelingen met gevolgen voor de waarde van woningen.
Vraag 5 en 6
Bent u bereid onafhankelijk onderzoek te (laten) doen naar de vraag of de aanwezigheid
van windturbines leidt tot verschillen in de absolute en relatieve waardedaling van
woningen, afhankelijk van het type woningaanbod of de regio waarin deze zich bevinden?
Bent u bereid de bestaande TNO-studie uit 2022, gebaseerd op achterhaalde data (WOZ
2020 / RES 1.0), te actualiseren met recente woningprijzen, nieuwe RES-plannen en
meer specifieke regionale segmentatie, bijvoorbeeld op basis van prijsklassen en woningdichtheid?
Antwoord 5 en 6
Het kabinet ziet geen directe meerwaarde in het laten doen van extra onderzoek of
een extra studie. In navolging van de Omgevingswet kunnen woningeigenaren namelijk
nadeelcompensatie aanvragen bij het bevoegd gezag, wanneer zij denken hiervoor in
aanmerking te komen. Vervolgens zal altijd een onafhankelijk planschadedeskundige
ingeschakeld worden om het geval te beoordelen. In die zin is een algemeen onderzoek
niet bruikbaar om specifieke cases te beoordelen.
Vraag 7
Kunt u garanderen dat toekomstige windprojecten geen doorgang krijgen zolang de compensatieregeling
voor planschade aantoonbaar tekortschiet, en er geen rechtvaardig en transparant systeem
van schadeloosstelling voor omwonenden is ontwikkeld?
Antwoord 7
De Omgevingswet biedt volgens het kabinet voldoende mogelijkheid voor woningeigenaren
om nadeelcompensatie aan te vragen bij het bevoegd gezag bij de bouw van een windturbine,
wanneer zij denken hiervoor in aanmerking te komen. De voorwaarden hierbij zijn transparant,
zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 8
Kunt u uitsluiten dat provinciale overheden (zoals Utrecht) plannen doordrukken tegen
de wil van gemeenten in, zonder zorgvuldige belangenafweging voor bewoners, erfgoed
en natuurwaarden? Zo nee, wat is dan de rol van het Rijk hierin?
Antwoord 8
Met het Klimaatakkoord hebben het Rijk en medeoverheden afgesproken zich gezamenlijk
in te zetten voor het behalen van het RES-bod en de RES-doelstelling van 2030. De
inpassing van grootschalige zonne- en windenergie is daarbij aan de RES-regio's en
de medeoverheden overgelaten. De RES-regio's hebben hun RES-bod democratisch vastgesteld
in de provinciale staten en gemeenteraden. De realisatie van deze projecten is belangrijk
om te kunnen blijven wonen, werken en verplaatsen in Nederland. Deze ontwikkelingen
blijven ook na 2030 nodig, hierover maakt het kabinet nieuwe afspraken met de medeoverheden.2
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.