Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Piri over de uitspraak van de rechter ten aanzien van het ambtsbericht inzake Syrië
Vragen van het lid Piri (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de uitspraak van de rechter ten aanzien van het ambtsbericht inzake Syrië (ingezonden 6 juni 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 4 juli 2025)
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van de rechter inzake de openbaarmaking van het algemeen
ambtsbericht over Syrië?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de uitspraak van de rechter die stelt dat u op grond van het
Europese Unierecht en het nationale recht verplicht bent om het algemeen ambtsbericht
inzake Syrië te overleggen?
Antwoord 2
Het kabinet is de uitspraak aan het bestuderen en zal deze betrekken bij de nieuwe
werkwijze inzake niet-openbare ambtsberichten.
Vraag 3
Kunt u zo snel mogelijk voldoen aan de uitspraak van de rechter en het nieuwe ambtsbericht
inzake Syrië, indien bekend, alsnog openbaar maken?
Antwoord 3
Het nieuwe ambtsbericht Syrië is op 6 juni jl. bij het Woo-besluit openbaar gemaakt.
Vraag 4
Bent u voornemens in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak? Zo ja, waarom?
Antwoord 4
De uitspraak betreft een tussenuitspraak in een vreemdelingrechtelijke procedure.
Het eventueel instellen van hoger beroep is eerst aan de orde indien de rechtbank
een einduitspraak heeft gedaan. Dit ligt op de weg van het Ministerie van Asiel en
Migratie.
Vraag 5, 6 en 7
Deelt u de constatering van de rechter dat het evident is «dat de openbaarmaking van
een algemeen ambtsbericht, de nationale veiligheid of de veiligheid van die bronnen
in het algemeen niet in gevaar zal brengen»? Zo nee, waarom niet? Zo ja, klopt het
dat u daarmee niet meer voldoet aan de enige uitzonderingsgrond voor het niet openbaar
maken van ambtsberichten?
Klopt het dat de Unierechtelijke en nationale rechtelijke verplichtingen die aangehaald
worden door de rechter in deze zaak ook van toepassing zijn op alle andere landen
waar uw ministerie een algemeen ambtsbericht voor opstelt? Zo ja, bent u voornemens
om uw eerder aangekondigd beleid om algemene en thematische ambtsberichten voortaan
niet meer actief openbaar te maken in te trekken? Zo nee, kunt u uitgebreid toelichten
waarom de aangehaalde Unierechtelijke verplichtingen, waaronder artikel 47 van het
Handvest van de Grondrechten, artikel 10 van richtlijn 2013/32, artikel 12 van richtlijn
2013/32 en artikel 23 van richtlijn 2013/32 niet van toepassing zouden zijn op uw
onlangs aangekondigd beleid?
Op basis van welke adviezen en inzichten heeft u eerder gesteld dat er geen wettelijke
verplichting bestaat om ambtsberichten actief openbaar te maken?2
Antwoord 5, 6 en 7
Per ambtsbericht dient te worden vastgesteld of er al dan niet uitzonderingsgronden
van toepassing zijn. In het geval van het nieuwe ambtsbericht Syrië heb ik geconcludeerd
dat er geen uitzonderingsgronden op grond van de Woo zijn om de informatie niet openbaar
te maken.
Zoals aangegeven in mijn reactie op vraag 2 worden de overwegingen in de tussenuitspraak
op dit moment bestudeerd door het kabinet. De genoemde artikelen maken hier onderdeel
van uit en zullen ook worden betrokken bij de nieuwe werkwijze inzake niet-openbare
ambtsberichten. Het is aan de Minister van Asiel en Migratie onder wiens verantwoordelijkheid
onderhavige gerechtelijke procedure valt om te reageren op de tussenuitspraak.
Het besluit om ambtsberichten voortaan niet meer te publiceren blijft staan. Ik heb
aangegeven dat Woo-verzoeken volgens de geldende procedures en criteria worden behandeld.
Op basis van de juridische kaders van de Woo is het ambtsbericht Syrië op verzoek
openbaargemaakt.
Vraag 8
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden en kunt dat doen voor het commissiedebat
JBZ-Raad 12–13 juni 2025 te Luxemburg (vreemdelingen- en asielbeleid) van 11 juni
2025?
Antwoord 8
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.