Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de Artikel 100-bijdrage aan EUFOR Althea (Kamerstuk 29521-494)
29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies
Nr. 498
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 1 juli 2025
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie over de brief van 25 april
2025 inzake artikel 100-bijdrage aan EUFOR Althea (Kamerstuk 29 521, nr. 494).
De Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie hebben deze vragen beantwoord
bij brief van 30 juni 2025. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Klaver
De griffier van de commissie, Westerhoff
Vragen en antwoorden
1
Wat is de actuele status van het nationale arrestatiebevel voor president Dodik en
het verzoek tot aanhouding bij Interpol?
Antwoord
Het nationale arrestatiebevel, uitgevaardigd in het kader van het lopende strafrechtelijk
onderzoek tegen president van Republika Srpska Milorad Dodik wegens een aanval op
de constitutionele orde van Bosnië en Herzegovina, is nog steeds geldig en niet ten
uitvoer gebracht. Interpol heeft het verzoek van het Staatshof van Bosnië en Herzegovina
tot het uitvaardigen van een internationaal opsporingsbericht door Interpol, een zogenaamde
Red Notice, afgewezen.
2
Is EUFOR Althea voldoende voorbereid op scenario’s van escalatie? Aangezien de operatie
in twintig jaar nooit een escalatie heeft hoeven opvangen, zijn de tests met reservetroepen
voldoende?
Antwoord
Het kabinet hecht er belang aan dat EUFOR Althea zich gedegen voorbereidt op diverse
scenario’s. Nederland roept hiertoe regelmatig op wanneer de voortgang van de operatie
wordt besproken in het EU Politiek en Veiligheidscomité (PSC).
De operatieleiding van EUFOR Althea monitort de veiligheidssituatie continu en past
de omvang en het optreden van de operatie daarop aan. In geval van escalatie kan het
multinationaal bataljon de-escalerend optreden en bijvoorbeeld crowd and riot control-acties uitvoeren, strategische posities beschermen of als quick reaction force optreden. Op verzoek van de commandant van EUFOR Althea kunnen reserve-eenheden op
korte termijn worden geactiveerd door de operationeel commandant gevestigd bij het
militaire hoofdkwartier van de NAVO.
Om eenheden voor te bereiden op mogelijke escalatie organiseert EUFOR Althea bovendien
elk jaar de oefening Quick Response. Hierbij wordt het ontplooien van reserve-eenheden naar het inzetgebied geoefend,
en tevens getraind met het evacueren van personen, crowd and riot control, de medische afvoerketen, en het veiligstellen van kritieke infrastructuur (inclusief
een vliegveld), personen, wapens en munitie.
3
Wordt er rekening gehouden met dreiging van Russische hybride oorlogsvoering of desinformatie
gericht op de missie? Hoe wordt dit risico verkleind? Wordt overwogen om in de toekomst
ook cybercapaciteiten of technische ISR-middelen («Intelligence, Surveillance and
Reconaissance») in te zetten vanuit Nederland?
Antwoord
Er wordt rekening gehouden met Russische activiteiten in Bosnië en Herzegovina, ook
op het gebied van hybride oorlogvoering en desinformatie. Nederland probeert dit risico
te mitigeren door voorlichting in het opwerkprogramma van de militairen om dergelijke
activiteiten beter te herkennen. Daarnaast worden dergelijke activiteiten indien waargenomen
gerapporteerd, waarop analyses kunnen plaatsvinden om de veranderingen van de dreiging
en van de manieren van optreden van Rusland te verwerken in de voorlichting.
De nieuwe artikel 100-bijdrage bevat geen cybercapaciteiten of technische ISR-middelen.
De bijdragen aan EUFOR Althea worden ingevuld aan de hand van behoeften die EUFOR
Althea opstelt. Indien zij een aanvullende behoefte stellen aan cybercapaciteiten
of technische ISR-middelen, zal bezien worden of Nederland dergelijke capaciteiten
beschikbaar kan stellen.
4
Hoe wordt de dreiging van Russische en Servische inlichtingenactiviteiten geadresseerd
en geminimaliseerd, gezien het hoge risico op spionage in Bosnië en Herzegovina?
Antwoord
Het eigen personeel in de operatie wordt voorafgaand aan zijn uitzending gebrieft
over inlichtingendreigingen en hoe het deze in praktische zin kan herkennen, tegenkomen
en hiermee om moet gaan.
5
Hoe wordt deze inzet ontvangen door de lokale bevolking en autoriteiten van Bosnië
en Herzegovina? Heeft het impact op de bilaterale relatie met Nederland?
Antwoord
Sinds 2023 levert Nederland weer militairen aan EUFOR Althea in Bosnië en Herzegovina.
Deze inzet versterkt de regionale stabiliteit tegen een achtergrond van hernieuwde
geopolitieke spanningen. De Nederlandse bijdrage aan EUFOR Althea wordt door de autoriteiten
in Bosnië en Herzegovina gewaardeerd als professioneel en betekenisvol.
De publieke opinie in Bosnië en Herzegovina is verdeeld, waarbij het publiek in de
Federatie over het algemeen positief is en de operatie wordt gezien als een stabiliserende
factor. In de Republika Srpska-entiteit is de houding vaak sceptischer, hoewel niet
specifiek gericht op Nederlandse deelname.
Belangrijk is dat de inzet via het militaire en politieke vlak de bilaterale betrekkingen
tussen Nederland en Bosnië en Herzegovina heeft bevorderd, ook met betrekking tot
veiligheid, hervormingen en Europese integratie.
6
Staat de Nederlandse inzet in verhouding tot de inzet van andere deelnemende landen?
Antwoord
Nederland draagt vanaf oktober 2025 bij met ongeveer twaalf procent van de totale
omvang van de operatie. In totaal nemen 24 landen deel aan EUFOR Althea, waarvan achttien
EU-lidstaten: België, Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland,
Italië, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje,
Tsjechië en Zweden. Naast de EU-lidstaten leveren ook Albanië, Chili, Moldavië, Noord-Macedonië,
Turkije en Zwitserland een bijdrage aan EUFOR Althea. Net als Nederland leveren veel
landen een bijdrage op roulerende basis.
7
In hoeverre zijn de bijdragen van partnerlanden, zoals de Verenigde Staten, cruciaal
voor de uitvoering van deze missie?
Antwoord
De VS maakt geen deel uit van EUFOR Althea, maar speelt tegelijkertijd op politiek
vlak een belangrijke rol in Bosnië en Herzegovina als initiatiefnemer en mede-ondertekenaar
van het Dayton vredesverdrag. De VS is daarnaast, samen met andere partners, zoals
het VK, Duitsland, Frankrijk, Turkije en de EU, een belangrijke partij in de Peace Implementation Council Steering Board, die de Hoge Vertegenwoordiger in Bosnië en Herzegovina van sturing voorziet. Daarnaast
organiseren de VS en het VK regelmatig militaire oefeningen met het Bosnische leger.
Verder is de rol van de NAVO in EUFOR Althea cruciaal. Onder de zogenaamde Berlijn
Plus-constructie verloopt de militaire aansturing van EUFOR via de commandant in het
militaire NAVO-hoofdkwartier in Mons, België.
8
Waaruit bestaat de geweldsinstructie?
9
Waaruit bestaan de Rules of Engagement?
10
Is de Nederlandse geweldsinstructie afgestemd op de andere deelnemende landen?
Antwoord op vraag 8, 9 en 10
De Nederlandse geweldsinstructie voor EUFOR Althea is afgeleid van de Rules of Engagement voor EUFOR Althea. Vanwege operationele en personele veiligheid doet het kabinet
geen mededelingen over de inhoud van geweldsinstructies.
11
Kunt u aangeven of de Bosnische strijdkrachten op enig moment in staat zullen zijn
om zich zelfstandig tegen buitenlandse agressie te verdedigen of de binnenlandse stabiliteit
te bewaren? Zo ja, binnen welke termijn zijn ze daartoe in staat?
Antwoord
De Bosnische krijgsmacht is op korte termijn niet in staat om de soevereine en territoriale
integriteit van Bosnië en Herzegovina te verdedigen. De focus ligt de komende jaren
op de verbetering van de interoperabiliteit met de NAVO en de modernisering van de
krijgsmacht. De Bosnische krijgsmacht kampt met financiële en materiele tekorten,
verouderde wapensystemen, gebrekkige voorzieningen en personele leegloop. Bovendien
beperkt de sterke etnische verdeeldheid van de nationale krijgsmacht de functionaliteit
van het leger.
12
Wat is de omvang van, en over welke militaire middelen beschikken, de (paramilitaire)
milities van de Republika Srpska?
Antwoord
De Republika Srpska (RS)-politie/gendarmerie beschikt over een beperkte hoeveelheid
middelen die kunnen worden aangewend voor militair gebruik. De RS-politie kampt met
een hoge mate van vergrijzing en personeelstekorten. De RS-overheid onderneemt de
afgelopen maanden stappen om de politiecapaciteit te verhogen, zoals de aankondiging
van de oprichting van een grenspolitie en een wetsaanname die het mogelijk maakt om
een reserve (burger)-eenheid op te zetten om personeelstekorten op te vangen. Het
valt nog te bezien in hoeverre deze wetsaanname daadwerkelijk geïmplementeerd wordt.
Andere paramilitaire groepen, zoals sommige veteranenorganisaties en motorclubs, zijn
fluïde en informeel gestructureerd. Hierdoor kan de precieze omvang van deze organisaties
niet worden vastgesteld.
13
Overtreffen de paramilitaire capaciteiten van Republika Srpska die van de reguliere
Bosnische krijgsmacht? Zo ja, in welke mate?
Antwoord
De nationale Bosnische krijgsmacht is momenteel in omvang en capaciteit sterker toegerust
op een confrontatie dan RS-politie-eenheden. Qua middelen is de RS-politie wel in
staat om plaatselijk en tijdelijk de strijd aan te binden met de Bosnische krijgsmacht.
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 11, beperkt de sterke etnische verdeeldheid
van de nationale krijgsmacht de functionaliteit van het leger. Van de aanwezigheid
van EUFOR Althea gaat evenwel een afschrikwekkende werking uit en de operatie kan
waar nodig optreden als quick reaction force.
14
Binnen welk tijdsbestek kunnen de reserve-eenheden van EUFOR Althea worden ingezet
indien de veiligheidssituatie plots verslechtert?
Antwoord
Reserve-eenheden kunnen op verzoek van de commandant van EUFOR Althea worden geactiveerd
door de desbetreffende commandanten. Een deel van de reserve-eenheden kan op korte
termijn worden ingezet. Vanwege operationeel belang en persoonlijke veiligheid doet
het kabinet geen uitspraken over precieze reactietijden.
15
Nemen de reserve-eenheden van EUFOR Althea ook zwaarder materieel mee, of is het meer
van hetzelfde?
Antwoord
De operatie heeft de beschikking over verschillende reserve-eenheden, die variëren
in het materieel dat ze meenemen. Vanwege operationele en personele veiligheid doet
het kabinet geen mededelingen over de samenstelling van het materieel van reserve-eenheden.
16
Ziet Nederland een risico ten aanzien van de Hongaarse deelname aan EUFOR Althea met
een compagnie, aangezien Hongarije president Dodik politiek steunt?
Antwoord
Het kabinet beschouwt de Hongaarse diplomatieke en financiële steun aan president
van Republika Srpska Dodik en de inzet van antiterreureenheden ten tijde van de uitspraak
in het proces tegen Dodik als zeer onwenselijk. De combinatie van deze steunmaatregelen
en de Hongaarse deelname aan EUFOR Althea kan het wantrouwen onder een deel van de
bevolking voeden dat de operatie niet bereid of in staat is tot adequaat optreden.
In dat opzicht bestaat een risico dat de Hongaarse deelname de geruststellende en
afschrikwekkende werking van EUFOR Althea deels ondermijnt.
Tegelijkertijd merken we op dat het optreden van de Hongaarse militairen binnen EUFOR
Althea in de afgelopen jaren professioneel is geweest, en geen aanleiding gegeven
tot twijfel over hun integriteit. De militaire commandostructuur besluit over het
militair handelen en wordt geleid door de Operationele Commandant van EUFOR Althea
(en tevens SHAPE Vice-Chief of Staff), de Franse Generaal Cottereau. Hongarije levert momenteel tien procent van de eenheden
binnen de operatie. Deze vallen onder het bevel van de Force Commandant van EUFOR
Althea in Sarajevo.
17
Hoe is binnen EUFOR Althea gereageerd op het feit dat Hongarije in februari een anti-terreureenheid
van zeventig man stuurde naar Republika Srpska? Wanneer werd EUFOR Althea van deze
Hongaarse actie op de hoogte gebracht?
Antwoord
EUFOR Althea heeft geen formele reactie gegeven op de Hongaarse actie. Hongarije heeft
EUFOR Althea niet op de hoogte gebracht.
18
Waarom is Bosnië en Herzegovina zelf nog steeds niet in staat om relatief eenvoudige
politietaken zoals Crowd & Riot Control uit te oefenen?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 11. De Bosnische politie en krijgsmacht hebben net als de
Republika Srpska te maken met een gebrek aan personeel en verouderd materieel. Daarnaast
is er sprake van etnische verdeeldheid.
19
Is er genoeg (zwaar) materieel aanwezig voor de Nederlandse militairen in geval van
een acuut verslechterende veiligheidssituatie?
Antwoord
De infanteriecompagnie is voldoende uitgerust, met onder andere gepantserde voertuigen
en voldoende munitie, in het voorkomende geval van een verslechterende veiligheidssituatie.
20
Wat voor soort materieel verstrekt EUFOR Althea aan de Nederlandse militairen? Is
dit materieel deugdelijk? Wiens eigendom is het materieel?
Antwoord
Troepenleverende landen zijn zelf verantwoordelijk voor het inbrengen van materieel
en dienen zelfvoorzienend te zijn. Een uitzondering hierop zijn de radio’s die door
het multinationaal bataljon worden verstrekt aan de infanteriecompagnie om communicatie
tussen de staf van het multinationaal bataljon en de betreffende compagnie mogelijk
te maken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier