Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Pierik en Stoffer over onnodige trainingseisen voor vissers Wet bemanning zeeschepen
Vragen van de leden Pierik (BBB) en Stoffer (SGP) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over onnodige trainingseisen voor vissers wet bemanning zeeschepen (ingezonden 26 mei 2025).
Antwoord van Minister Tielman (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 26 juni 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de brandbrief van VisNed d.d. 9 mei 2025 met betrekking tot de verplichte
aanvullende trainingen voor vissers onder de nieuwe Wet bemanning zeeschepen?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat volgens de nieuwe regelgeving een voor de visserij ontworpen basisveiligheidstraining
verplicht wordt gesteld inclusief een herhalingsplicht waarin onder meer reddingsmiddelen
en brandbestrijding toegespitst op de visserij aan de orde komt?
Antwoord 2
De training basisveiligheid voor vissers is reeds verplicht op basis van de huidige
regelgeving. De enige inhoudelijke aanpassing in de nieuwe Wet bemanning zeeschepen,
die per 1 juli 2025 in werking treedt, is een 5-jaarlijkse herhalingsverplichting
voor deze training. Dit komt voort uit een recente wijziging van het internationale
STCW F-verdrag1. De nationale invulling hiervan is tot stand gekomen in nauw overleg met de koepelorganisaties
van de zeevisserijsector en is akkoord bevonden in de Sectorraad Visserij, waarin
ook VisNed vertegenwoordigd is. Daarbij is in overleg een overgangstermijn opgenomen
in de nieuwe regelgeving tot 1 januari 2030.
Vraag 3
Erkent u dat, omdat de meeste voorzieningen waarmee getraind wordt helemaal niet aanwezig
zijn op vissersschepen, deze aanvullende trainingen niet aansluiten bij de praktijk
op vissersschepen, en meer toegespitst zijn op de situatie op grote koopvaardijschepen
zoals olietankers en cruiseschepen?
Antwoord 3
De training basisveiligheid voor vissers is specifiek gericht op werkzaamheden aan
boord van vissersvaartuigen en omvat o.a. elementen van eerste hulp, overleven op
zee, persoonlijke veiligheid, brandpreventie en brandbestrijding. De (aanvullende)
training reddingmiddelen en de training brandbestrijding voor gevorderden zijn eveneens
van grote waarde omdat in het geval van varen in onbeperkt vaargebied, ver op zee,
een bepaalde mate van zelfredzaamheid vereist is. De trainingen, die zijn bedoeld
voor officieren opdat zij leiding kunnen geven bij een calamiteit, zijn ook relevant
voor de praktijk op vissersvaartuigen en bieden een bepaalde mate van verdieping omdat
hulp en assistentie vanaf de wal niet direct beschikbaar is. In het geval van noodsituaties
moet immers snel en adequaat gehandeld kunnen worden.
Vraag 4
In hoeverre zijn deze trainingen expliciet verplicht gesteld op basis van internationale
verdragen zoals het STCW-F-verdrag (Standards of Training, Certification and Watchkeeping
for Fishing Vessel Personnel) of het Verdrag van Torremolinos? Kunt u bevestigen dat
deze verdragen deze trainingen niet verplicht stellen voor de visserij?
Antwoord 4
De verplichte training basisveiligheid voor vissers komt voort uit het internationale
STCW F-verdrag. De trainingen reddingmiddelen en brandbestrijding voor gevorderden
waren ook al verplicht op basis van de huidige regelgeving. Dit op basis van het Internationaal
Verdrag van Torremolinos. voor de beveiliging van vissersvaartuigen, 1977 en het Protocol
van Torremolinos van 1993 inzake het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van
vissersvaartuigen.
Dit laatste verdrag betreft voornamelijk technische eisen voor vissersvaartuigen.
In een enkel geval kunnen deze eisen betrekking hebben op de bemanning. Dat geldt
onder meer voor het gebruik van (groeps)reddingmiddelen. Omdat het van belang is dat
bemanningsleden getraind zijn om de aanwezige (groeps)reddingmiddelen te kunnen bedienen
en gebruiken, zijn de eisen op dit onderdeel, vooruitlopend op de uitvoering van het
voormelde verdrag, opgenomen in de regelgeving. Tevens zijn deze voorschriften opgenomen
in EU-regelgeving2.
Vraag 5
Hoe verhoudt het opleggen van deze aanvullende trainingseisen zich tot de artikelen
40 en 40a van het Besluit zeevarenden, waarin vissers worden uitgezonderd van dergelijke
verplichtingen en slechts de verplichting hebben de training basisveiligheid te volgen?
Antwoord 5
Het artikel 40 van het huidige Besluit zeevarenden bevat een uitzondering voor de
visserijsector op de herhalingsverplichting van de trainingen reddingmiddelen en brandbestrijding
voor gevorderden. Die herhalingsverplichting geldt wel voor handelsvaart. Diezelfde
lijn wordt ook voortgezet in de nieuwe regelgeving. Artikel 40a van het Besluit zeevarenden
heeft uitsluitend betrekking op de training basisveiligheid voor vissers. Deze training
is specifiek afgestemd op de visserij. De eisen van de artikelen 40 en 40a in het
Besluit zeevarenden zijn ongewijzigd overgenomen in de nieuwe regelgeving afgezien
van de herhalingsverlichting voor de training basis veiligheid visserij. Zie ook het
antwoord op vraag 2.
Vraag 6
Klopt het dat het Verdrag van Torremolinos nog niet in werking is getreden en ook
geen datum vaststaat waarop dit gaat gebeuren?
Antwoord 6
Op 2 april 1977 is het Internationaal Verdrag van Torremolinos voor de beveiliging
van vissersvaartuigen 1977 tot stand gekomen3. Dit verdrag is nog niet van kracht, maar is wel door Nederland geratificeerd. Het
verdrag is inmiddels aangepast met het zogenaamde Cape Town Agreement4 dat ook nog niet in werking is getreden, maar wel door Nederland is geratificeerd.
Vraag 7
Waarom is ervoor gekozen om nationale koppen op de internationale regelgeving te zetten,
terwijl in het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat er juist geen nieuwe nationale
koppen zouden komen en bestaande zo veel mogelijk geschrapt zouden worden?
Antwoord 7
Er is geen sprake van nationale koppen.
Vraag 9
Bent u bereid om uitvoering van deze onderdelen van de wet aan te houden en met de
sector in gesprek te gaan over proportionele en werkbare veiligheidseisen die aansluiten
bij de praktijk op vissersschepen?
Antwoord 8
Deze constatering is niet juist. VisNed stelt dat de aanvullende training reddingmiddelen
en de training brandbestrijding voor gevorderden worden vereist voor iedere visser.
Deze trainingen worden echter niet vereist in het geval van kleinere vissersvaartuigen
in een beperkt vaargebied. Zodra er sprake is van grotere vissersvaartuigen in een
onbeperkt vaargebied worden deze eisen ook gesteld in buurlanden, zoals België. In
het geval van Duitsland worden de STCW-eisen voor de handelsvaart toegepast op grotere
vissersvaartuigen in een onbeperkt vaargebied. Dit betekent dat in Duitsland zwaardere
trainingseisen van toepassing zijn. Zo geldt dat de training reddingmiddelen en de
training brandbestrijding voor gevorderden iedere 5 jaar herhaald moeten worden.
Vraag 9
Bent u bereid om uitvoering van deze onderdelen van de wet aan te houden en met de
sector in gesprek te gaan over proportionele en werkbare veiligheidseisen die aansluiten
bij de praktijk op vissersschepen?
Antwoord 9
Ik wil benadrukken dat het gehele wetgevingstraject waarbij de bemanningswetgeving
voor zeeschepen (inclusief vissersvaartuigen) is herzien, tot stand is gekomen in
nauwe afstemming met de brancheorganisaties van werkgevers en werknemers in de maritieme
sector waaronder ook de visserijsector5. Belangrijke punten ten aanzien van de nieuwe Wet bemanning zeeschepen en onderliggende
regelgeving zijn in de Sectorraad visserij behandeld, waar ook VisNed in vertegenwoordigd
is. Gelet het belang van het bevorderen van de veiligheid aan boord van vissersvaartuigen
is in overleg én op verzoek van de koepelorganisaties van werkgevers en werknemers
in de zeevisserij invulling gegeven aan de herhalingsverplichting voor de training
basisveiligheid voor vissers. Dit past tevens in het streven van de sector om een
veiligheidscultuur te bevorderen en het bewustzijn omtrent veiligheid te vergroten.
De inwerkingtreding van de Wet bemanning zeeschepen is op 1 juli a.s. vastgesteld.
Er is niet voorzien in gefaseerde inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. Tieman, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.