Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2024 bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Kamerstuk 36740-XII-2)
36 740 XII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2024
Nr. 6
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 10 juni 2025
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Algemene Rekenkamer over de brief van 21 mei 2025 inzake het rapport Resultaten
verantwoordingsonderzoek 2024 bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
(Kamerstuk 36 740 XII, nr. 2).
De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 juni 2025. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, P. de Groot
De griffier van de commissie, Schukkink
Vraag 1
Waarom heeft het verstrekken van het herstel van het Julianakanaal aan de betrokken
aannemer geleid tot een onrechtmatigheid van € 165 miljoen?
Een financiële transactie is onrechtmatig als deze niet voldoet aan de geldende wetten
en regels. In september 2023 was in het Julianakanaal een onveilige situatie ontstaan
(bijna-botsingen) en kanaalwater lekte naar kwetsbare natuur. Om dit probleem op te
lossen was het voorstel van Rijkswaterstaat (RWS) om op dat moment een nieuwe aanbestedingsprocedure
op te starten, zodat de opdracht voor alle partijen op de markt kenbaar was. In plaats
daarvan heeft RWS – in opdracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)
– in maart 2024 de opdracht onderhands aan de aannemer verstrekt die op dat moment
al aan het werk was aan het Julianakanaal. De Minister gaf in een brief aan de Tweede
Kamer aan dat dit werd gedaan vanwege economische, veiligheids- en ecologische redenen1. Deze onderhandse verstrekking was niet volgens de aanbestedingsregels. Daardoor
heeft de verplichting die hiermee is aangegaan geleid tot een onrechtmatigheid van
€ 165 miljoen.
Vragen over het Deltafonds (J)
Vraag 1
In welke mate staan de uitgaven aan mitigerende en adaptieve maatregelen in verhouding
tot de waterveiligheid in Nederland, en kunt u dit onderbouwen?
In 2009 heeft de Minister van IenW besloten het waterveiligheidsbeleid te verbreden,
maar dit is niet goed van de grond gekomen. In 2023 concludeerden we in ons rapport
Voorbij de dijk, Keuzes in het waterveiligheidsbeleid dat de Minister zich in de praktijk richtte op dijkversterking. (Crisis)maatregelen
die de gevolgen van overstromingen beperken werden nauwelijks toegepast. Wij raadden
de Minister aan meer werk te maken van zijn beleid om op 3 fronten bescherming te
bieden: preventie, beperking van de gevolgen en beheersing van crisis. We hebben geen
onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de mitigerende en adaptieve
maatregelen met betrekking tot de waterveiligheid in Nederland. We kunnen daarom geen
antwoord geven op de vraag in hoeverre deze tot elkaar in verhouding staan.
Vraag 2
Welke acties zou de Minister kunnen ondernemen om de voortgang van drinkwaterdoelen
en effecten van genomen maatregelen ten aanzien van deze doelen scherp te krijgen?
In ons rapport bevelen we de Minister van IenW aan om tussendoelen op te stellen en
inzicht te krijgen in de mate waarin de (voorgenomen) maatregelen bijdragen aan het
behalen van de doelen. Hiervoor zou hij eerdere onderzoeken kunnen gebruiken die in
opdracht van betrokken bewindspersonen zijn uitgevoerd. Bijvoorbeeld Bewust en zuinig drinkwatergebruik Verkenning van een effectief instrumentarium, uitgevoerd in opdracht van de Minister van IenW, en Hemelwater- en grijswatergebruik in het gebouw Mogelijke verplichting in het Bbl (§ 3.2), uitgevoerd in opdracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK). We bevelen de Minister ook aan meer inzicht te krijgen in de bijzonderheden
van het zakelijk gebruik van drinkwater zodat duidelijker wordt welke maatregelen
effectief zijn. De Minister zou bijvoorbeeld met de partners van het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing afspraken kunnen maken over het monitoren van de voortgang op de doelen.
Vraag 3
Hoe verstrekkend zijn de volksgezondheidsgevolgen bij het gebruik van hemel- en grijswater
voor het doorspoelen van het toilet?
U vraagt hoe verstrekkend de gevolgen zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik
van hemel- en grijswater voor het doorspoelen van het toilet. Wij hebben geen onderzoek
gedaan naar dit vraagstuk maar er zijn onderzoeken gedaan waarin deze informatie te
vinden is. Bijvoorbeeld het in opdracht van de Minister van BZK uitgevoerde onderzoek
Hemelwater- en grijswatergebruik in het gebouw Mogelijke verplichting in het Bbl (hoofdstuk 4). Om te beslissen of een hemel- of grijswatersysteem in het Besluit bouwwerken
leefomgeving (Bbl) kan worden verplicht, laat de Minister van IenW op dit moment verschillende
onderzoeken uitvoeren, onder andere naar de gezondheidsrisico’s.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.C. (Peter) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, griffier