Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over stand van Defensie voorjaar 2025 (Kamerstuk 36600-X-78)
36 600 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2025
Nr. 83
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 10 juni 2025
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister
en Staatssecretaris van Defensie over de brief van 21 mei 2025 inzake stand van Defensie
voorjaar 2025 (Kamerstuk 36 600 X, nr. 78).
De Minister en Staatssecretaris hebben deze vragen beantwoord bij brief van 10 juni
2025. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Kahraman
Adjunct-griffier van de commissie, Manten
1. Hoeveel vlieguren maakte de MQ-9 surveillance in Roemenië in 2024?
Het aantal vlieguren dat de MQ-9 is ingezet is geclassificeerd en kan niet worden
gedeeld.
2. Kunt u de bijdrage van de ongewapende MQ-9 aan Air-shielding inclusief verdediging
nader uitleggen? Is dit in aanvulling op of ter vervanging van wel bewapende assets?
De MQ-9 wordt ingezet voor beeldopbouw aan de oostflank van het NAVO-grondgebied en
opereert onder de paraplu van de NAVO-luchtverdediging. Deze beeldopbouw levert een aanvulling op de inzet van bewapende assets.
3. Hoe meet Defensie de effectiviteit van het leveren van hulpgoederen per luchtdropping?
Airdrops zoals uitgevoerd door Nederland in internationaal verband in de periode van februari
2024 tot en met april 2024 zijn een noodgreep om in een dermate schrijnende context
in beperkte mate in essentiële basisbehoeften te voorzien. Gezien de relatief hoge
kosten, operationele risico’s en lage volumes zijn airdrops expliciet een laatste redmiddel. Het verruimen en versnellen van landtoegang blijft
verreweg de meest effectieve wijze om hulp te leveren aan de bevolking van Gaza op
de schaal die onmiddellijk nodig is en dit vormt nog steeds de primaire Nederlandse
inzet. Nederland heeft tijdens het uitvoeren van de airdrops zicht gehad op de mate waarin de goederen terecht komen in de daarvoor aangewezen
drop zone. Per airdrop kunnen c.a. 49.000 Meals Ready to Eat (MRE’s) worden meegenomen. Bij benadering is
dit evenveel als in één vrachtwagen past. In vergelijking met het aantal trucks dat
voor de oorlog Gaza binnenkwam en in verhouding tot de humanitaire noodbehoefte van
de bevolking van Gaza van ca. 2 miljoen inwoners gaat het dus om zeer kleine hoeveelheden.
4. Wordt bij alle luchthavenbesluiten rekening gehouden met een nachtstraffactor bij
het vaststellen van aantal sorties en geluidsoverlast?
Ja, bij de bepaling van de maximaal toelaatbare jaarlijkse geluidbelasting in het
Luchthavenbesluit wordt rekening gehouden met het tijdstip waarop sorties worden gevlogen.
5. Is de nachtstraffactor bij een van de Luchthavenbesluiten nog afgezwakt ten behoeve
van meer oefenmogelijkheden?
Nee, dat is nu niet mogelijk. De nachtstraffactoren zijn opgenomen in hogere regelgeving
(Besluit Militaire Luchthavens) en niet in luchthavenbesluiten.
6. Vallen onder het aantal sorties alleen oefenvluchten, ook operationele vluchten
of beide gezamenlijk?
Bij de bepaling van de maximaal toelaatbare jaarlijkse geluidbelasting in het Luchthavenbesluit
worden alle vliegbewegingen (zowel oefening als operationeel) in de berekening meegenomen.
7. Telt voor de PESCO-norm slechts de totaalsom van aankopen gedaan via EU-gremia
of tellen gezamenlijke aanbestedingen met andere landen ook voor deze norm?
Voor de PESCO-norm wordt gekeken naar gezamenlijke aanschaf met één of meerdere EU-lidstaten.
Het is geen verplichting dat daarbij gebruik wordt gemaakt van EU-instrumenten of
EU-financiering.
8. In welk beleidsdocument of welke wetgeving is de PESCO-norm vastgelegd?
De PESCO-norm van minimaal 35% gezamenlijke aanschaf in EU-verband is vastgelegd in
de Raadsaanbeveling inzake de verdere uitwerking van de PESCO-verbintenissen.1 De norm is gebaseerd op een besluit van de EDA-bestuursraad uit 2007 over gezamenlijke
investeringsbenchmarks.
9. Is van het SFIMS elke arbeidsplaats gevuld? Zo niet, kunt u een vullingspercentage
geven?
Het bezettingspercentage van de arbeidsplaatsen die behoren tot de Strategische Functies
Internationale Militaire Samenwerking (SFIMS) is circa 75%.
10. Hoe wordt het plancijfer uitstroom beroepsmilitairen berekend? Welke factoren
worden daarbij berekend of voorspeld naast het leeftijdsontslag?
Het plancijfer uitstroom beroepsmilitairen bestaat uit reguliere en irreguliere uitstroom.
Op basis van een analyse van historische gegevens wordt opeenvolgend per planjaar
en per planningsfactor (reguliere en irreguliere uitstroom) een percentage berekend
en vermenigvuldigd met de geplande gemiddelde jaarsterkte van de relevante doelgroepen.
Deze jaarsterkte volgt uit een planningsscenario gericht op volledige vulling in 2030.
Instroom, doorstroom en uitstroom zijn onderling verbonden: afwijkingen in de instroom
beïnvloeden ook de uitstroomcijfers. Daarnaast is er samenhang met de instroom en
inzet van burgerpersoneel. Het plancijfer is daarmee het resultaat van integrale personeelsplanning,
gebaseerd op zowel beleid als data.
11. Hoe definieert Defensie «waar ruimte is voor eigen identiteit» en wanneer is dat
bereikt?
«Ruimte voor eigen identiteit» gaat over alle manieren waarop we van elkaar verschillen.
Defensie wil een krijgsmacht zijn die gelijke kansen biedt, waar iedereen zich thuis
voelt en het beste uit zichzelf kan halen, in dienst van het team en de organisatie.
Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid in onze
processen en een respectvolle omgang met elkaar.
Er is geen eenduidig antwoord te geven op de vraag hoe we kunnen weten wanneer dit
is bereikt. Om wel inzicht te krijgen in de beleving van acceptatie en inclusie onder
het Defensiepersoneel laat Defensie periodiek onderzoek uitvoeren.
12. Hoe is het streefcijfer van 30% vrouwen berekend? Waarom is dit geen 20% of geen
40%?
Defensie moet alles op alles zetten om in 2030, of eerder, een goed gevulde organisatie
te zijn en dus inzetten op het benutten van arbeidsmarktpotentieel. Het streefcijfer
van 30% vrouwen is een ambitieus en bereikbaar doel dat hieraan moet bijdragen. Wetenschappelijk
onderzoek laat zien dat 30% representatie een positieve impuls heeft op de kwaliteit
en prestaties van organisaties: een kritische massa (van rond de 30%) is het omslagpunt
waarop ondervertegenwoordigde groepen – zoals in dit geval vrouwen – met hun ideeën,
waarden en gedrag impact hebben op organisatorische besluitvorming. Daarnaast is ook
inspiratie gehaald uit (inter)nationale wetten en praktijken rondom vergelijkbare
maatregelen.
13. Op welke andere vormen van diversiteit zet Defensie in? Welke programma’s en middelen
zijn daarvoor? Kunt u een specifiek overzicht geven?
In de Defensienota 2022 is jaarlijks structureel 1,5 miljoen euro aan budget beschikbaar
gesteld voor de uitvoering van deze maatregelen. Daarnaast is er tot en met 2027 1,2 miljoen
euro per jaar gereserveerd voor Defensiebrede arbeidsmarktcampagnes waarin het aanspreken
van alle groepen en individuen in de Nederlandse samenleving nadrukkelijker de aandacht
krijgt. Defensie kan het zich niet permitteren een doelgroep niet actief te benaderen,
hindernissen weg te halen en te inspireren. Tot slot is er van 2024 tot en met 2026
in totaal 2,3 miljoen euro gereserveerd voor nieuwe bottom-up ideeën vanuit de organisatie
(100.000 euro) en externe inhuur, voor een flexpool met consultants, om sneller voortgang
te kunnen boeken in de uitvoering van het beleid (2,2 miljoen).
Defensie werkt met verschillende vormen van diversiteit: gender, cultureel, LHBT+,
neurodiversiteit en mensen met een (arbeids)beperking. Het gaat daarbij niet over
streefcijfers of verdelingen, zoals de man/vrouw-verdeling, maar juist ook op het
voorkomen van vooroordelen en bevorderen van bewustwording. Denk aan objectieve werving-
en selectiemethoden ontwikkelen om het effect van (on)bewuste vooroordelen in besluitvorming
tegen te gaan Daarnaast worden leidinggevenden opgeleid in het aansturen van bijvoorbeeld
collega’s met autisme, hoogbegaafde medewerkers of mensen met ADHD. Ook is er aandacht
voor verschillende feest- en gedenkdagen om zo onderling begrip en kennis te vergroten.
Defensie wil zo een krijgsmacht zijn die gelijke kansen biedt, waar iedereen zich
thuis voelt en het beste uit zichzelf kan halen, in dienst van het team en de organisatie.
14. Wanneer verwacht Defensie dat de Europees geproduceerde Patriots in Nederland
beschikbaar zullen zijn voor Defensie?
De eerste leveringen staan gepland in 2027.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I. Kahraman, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
N.E. Manten, adjunct-griffier