Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden White en Pijpelink over de onderwijstaal op Caribisch Nederland
Vragen van de leden White en Pijpelink (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de onderwijstaal op Caribisch Nederland (ingezonden 16 april 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 28 mei
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2166.
Vraag 1
Gaat u in het kielzog van het wetsvoorstel Integratie Wet educatie en beroepsonderwijs
BES en de Wet sociale kanstrajecten BES, waarmee de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap (OCW) de verschillen in de onderwijswetgeving tussen Europees en Caribisch
Nederland wil verkleinen en dat hij heeft voorgelegd aan de Raad van State, ook nog
voor het funderend onderwijs op Caribisch Nederland met aanpassingen komen?1
Antwoord 1
Bij wet- en regelgeving voor Caribisch Nederland wordt altijd het principe van comply or explain toegepast: er wordt afgewogen of dezelfde regels kunnen gelden in Caribisch Nederland
als in Europees Nederland, of dat voor Caribisch Nederland onderbouwd moet worden
afgeweken. Het doel is het bereiken van een gelijkwaardig voorzieningenniveau. Om
dat doel te behalen is het soms juist nodig om andere regels in Caribisch Nederland
toe te passen. Voor het primair onderwijs in Caribisch Nederland geldt een aparte
wet: de Wet primair onderwijs BES. Op onderdelen wordt die wet soms aangepast om de
verschillen tussen Caribisch en Europees Nederland te verkleinen. Zo treedt per 1 januari
2026 een wijziging in werking waarmee ook vroegschoolse educatie in Caribisch Nederland
wordt geregeld. In het voortgezet onderwijs zijn de verschillen in de onderwijswetgeving
tussen Caribisch en Europees Nederland verkleind met de invoering van de Wet voortgezet
onderwijs 2020 (WVO 2020). In de WVO 2020 is de Wet op het voortgezet onderwijs en
de Wet op het voortgezet onderwijs BES geïntegreerd in één wet, geldend voor Caribisch
en Europees Nederland.
Vraag 2
Deelt u de zorgen over de kwaliteit van het onderwijs op Caribisch Nederland en de
CAS-eilanden, mede in het licht van basisscholen op Bonaire en Sint-Eustatius, die
het volgens de inspectierapporten pas na een langere periode van onvoldoende kwaliteit
is gelukt om weer te voldoen aan de basiskwaliteit, en een school op Sint-Eustatius
voor voortgezet onderwijs die ook nog in 2024 niet voldeed aan de basiskwaliteit?
Antwoord 2
De kwaliteit van onderwijs in Caribisch Nederland en de Caribische landen (CAS) heeft
mijn voortdurende aandacht. Wel moet hierbij een onderscheid worden gemaakt in mijn
verantwoordelijkheid voor Caribisch Nederland en die van de CAS. Daar waar Caribisch
Nederland onder mijn verantwoordelijkheid valt, zijn de landen van de CAS zelf verantwoordelijk
voor de kwaliteit van het onderwijs.
Met de partners op Bonaire, Saba en Sint Eustatius zijn per eiland afspraken vastgelegd
in de Onderwijsagenda’s, met als doel het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Een
van de prioriteiten in de Onderwijsagenda’s is het versterken van de ondersteuning
aan scholen. We hebben middelen beschikbaar gesteld voor ondersteuning van de scholen.
Het is zorgelijk dat de inspectie de onderwijskwaliteit van een van de scholen wederom
als onvoldoende beoordeelt. Het feit dat het de enige vo-school op het eiland betreft,
maakt de situatie extra kwetsbaar. Daarom is het van belang dat de school zo spoedig
mogelijk de onderwijskwaliteit op orde brengt. De school ontvangt hierbij ondersteuning
vanuit de overheid.
Vraag 3
Spelen vergelijkbare problemen ook op de CAS-eilanden?
Antwoord 3
Curaçao, Aruba en Sint Maarten zijn autonome landen binnen het Koninkrijk en onderwijs
is zodoende een landsaangelegenheid van de Caribische landen. Binnen het Ministerieel
Vierlandenoverleg werken we voortdurend aan kennisdeling, waaronder op het gebied
van taal en het samen opleiden van leraren. Enkele vragen over het onderwijs in de
landen heb ik onlangs samen met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap per
Kamerbrief beantwoord.2
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het pleidooi om alle scholieren op de ABC-eilanden goed Nederlands
te leren, in verband met de zeer beperkte beschikbaarheid van de leesbronnen en leermaterialen
in het Papiaments als een kleinschalige taal vergeleken met grotere talen als Spaans,
Engels en Nederlands, zonder ook maar iets af te doen aan de gelijkwaardigheid van
het Papiamentu als moedertaal van veel van deze kinderen en jongeren?3
Antwoord 4
Elk land in het Koninkrijk is verantwoordelijk voor het eigen onderwijsbeleid en de
(onderwijs)taal. De vier landen in het Koninkrijk zijn het er over eens dat het Nederlands
in het onderwijs op de eilanden een belangrijke plaats heeft. Daarom werken we vanuit
het Ministerieel Vierlandenoverleg samen aan de ondersteuning van het onderwijs bij
de taal.
Echter, voor veel leerlingen is het Nederlands een vreemde taal en dat vraagt om een
passende didactiek. Hiervoor is onder andere een Netwerk Nederlands als Vreemde Taal
opgericht waar gezamenlijk gewerkt wordt aan het ontwikkelen van diagnostische instrumenten
en docententrainingen. De Taalunie is als adviseur bij dit netwerk betrokken. In opvolging
van de intentieverklaring Nederlands als Vreemde Taal uit 2019, die door de vier onderwijsministers
uit het Koninkrijk is ondertekend, wordt in Taalunieverband de verdere samenwerking
met Caribisch Nederland, en mogelijk ook met Aruba, Curaçao en Sint Maarten, verkend.
De ontwikkeling van het Papiaments is belangrijk. Wanneer een leerling één taal goed
en volledig leert spreken, wordt taalgevoel ontwikkeld. Hierdoor kan de leerling andere
talen ook beter leren. Bovendien delen Nederland, Aruba en Curaçao de overtuiging
dat het Papiaments bijdraagt aan de beleving en het uitdragen van de eigen identiteit.
Daarom is met de Bestuursafspraak Papiaments in 2021 ook het belang van het Papiaments
in het onderwijs op Bonaire erkend.
Op de eilanden bestaan het Nederlands en het Papiaments, samen met andere veelvoorkomende
talen als het Engels en het Spaans, naast elkaar. Daarom heeft het Ministerie van
OCW voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius in de onderwijsagenda afspraken met de schoolbesturen
gemaakt om meertaligheid in het onderwijs te verankeren en beleid te ontwikkelen waarmee
binnen het onderwijs de resultaten in verschillende talen kunnen toenemen.
Vraag 5
Deelt u de visie van de auteur van Taal: brug of barrière? dat een eventuele vervanging van Nederlands- door Engelstalig onderwijs geen oplossing
biedt voor de bestaande problemen in het onderwijs op de ABC-eilanden en er nog een
paar problemen aan toevoegt?4
Antwoord 5
Ik deel de constatering van de auteur dat bij deze overweging niet alleen de gevolgen
voor het onderwijs in ogenschouw genomen moeten worden, maar ook de maatschappelijke
gevolgen hiervan. Een eventuele vervanging van Nederlands- door Engelstalig onderwijs
heeft ook gevolgen voor de doorstroommogelijkheden naar vervolgopleidingen en voor
de aansluiting op de arbeidsmarkt. Dit komt bovenop de enorme (ook financieel kostbare)
inspanning om het gehele leerkrachtenkorps om te scholen en de infrastructuur rond
curriculum, toetsen en examens opnieuw in te richten.
Vraag 6
Betekent de analyse die ten grondslag ligt aan het pleidooi voor goed Nederlands onderwijs
dat de Inspectie van het Onderwijs anders moet gaan kijken naar de onderwijskwaliteit
die de scholen op de Caribische Nederlanden kunnen en moeten bieden? Zo ja, wat voor
wijzigingen staan u dan voor ogen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 6
De inspectie besteedt veel aandacht aan de kwaliteit van het onderwijs in het Nederlands
op Bonaire. De inspectie bezoekt ook altijd een aantal lessen Nederlandse taal. Bovendien
bespreekt de inspectie de resultaten voor Nederlandse taal met de scholen.
Vraag 7
Laat u deze analyse ook betrekken bij het volgende Ministerieel Vierlandenoverleg
OCW?
Antwoord 7
Onderwerpen die urgent zijn voor alle landen binnen het Koninkrijk kunnen door elk
van de landen worden geagendeerd en worden bij instemming van de andere landen gezamenlijk
opgepakt. Via het Ministerieel Vierlandenoverleg OCW werken we op dit thema samen
met de landen aan het uitwisselen van expertise op het gebied van meertaligheid via
het netwerk Nederlands als Vreemde Taal (NVT) Carib.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.