Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Kostic over milieu- en gezondheidsschade als gevolg van industriële emissies
Vragen van het lid Kostic (PvdD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over milieu en gezondheidsschade industriële emissies (ingezonden 12 mei 2025).
Mededeling van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 28 mei
2025)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat de Nederlandse industrie jaarlijks voor minstens
7 miljard euro aan milieu en gezondheidsschade veroorzaakt, en met de oproep van gezondheidsorganisaties,
bezorgde omwonenden en milieuorganisaties om Nederlanders hier beter tegen te beschermen?1
2
Vraag 2
Wat vindt u van het feit dat Nederlanders dubbel de dupe zijn; ze worden ziek en betalen
daarnaast de rekening door onder meer zorguitgaven, kosten voor bodemsanering, verminderde
arbeidsproductiviteit en stijgende waterzuiveringskosten?
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat door het feit dat er vanaf 2026 op het thema gezonde lucht
en tegengaan van geluidshinder wordt bezuinigd, de kans ook stijgt dat dit leidt tot
o.a. hogere zorguitgaven, uitgaven voor bodemsanering, waardeverlies van woningen,
ziekteverzuim én extra kosten voor waterzuivering? Zo ja, bent u het er dan mee eens
dat dit niet alleen maatschappelijk, maar ook economisch onwenselijk is? Zo nee, op
basis van welke onafhankelijke onderzoeken onderbouwt u dat?
Vraag 4
Bent u bereid om, voordat de definitieve keuzes vallen rond Prinsjesdag, in de afwegingen
over de begroting vanaf 2026, ook mee te nemen welke sociale, milieu en gezondheidskosten
(in euro's) kunnen worden voorkomen als er meer wordt geïnvesteerd in gezonde leefomgeving
en versterking van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH), en deze informatie
ook voor Prinsjesdag te delen met de Tweede Kamer? Zo nee, waarom weigert u de Kamer
volledig te informeren?
Vraag 5
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat er structureel geld beschikbaar blijft voor
het versterken van het VTH-stelsel en daarmee het verbeteren van onze leefomgeving?
Vraag 6
Wat gaat u tot het einde van het jaar concreet doen om Nederlanders beter te beschermen
tegen de schadelijke effecten van industriële emissies (graag een schets van concrete
acties, afgezien van nog meer onderzoeken en deadlines)?
Vraag 7
Hoe ziet u het feit dat sommige energie-intensieve sectoren, zoals de basismetaalindustrie,
per euro toegevoegde waarde tot wel 37 eurocent schade veroorzaken? Hoe verhoudt zich
dit tot het «de vervuiler betaalt»-principe?
Vraag 8
Wat is uw reactie op het feit dat slechts 10% van de bedrijven verantwoordelijk is
voor 75% van de schade aan onze leefomgeving en welke concrete stappen gaat u wanneer
nemen om dit aan te pakken?
Vraag 9
Hoe gaat u ervoor zorgen dat het marktfalen wordt opgelost en vervuilende activiteiten
een financieel realistische prijs krijgen, zodat de maatschappelijke kosten niet langer
worden afgewenteld op omwonenden en de maatschappij? Welke concrete acties van uw
kant kunnen we daarin verwachten en welke tijdlijn hoort daarbij?
Vraag 10
Deelt u de opvatting dat de bescherming van de volksgezondheid centraal moet staan
bij de vergunningverlening aan industriële bedrijven en dat dit juridische borging
verdient (zeker gezien eerdere schandalen waaruit bleek dat de overheid omwonenden
en hun leefomgeving onvoldoende heeft beschermd)?
Vraag 11
Bent u het ermee eens dat burgers veel te lang in de steek zijn gelaten door de overheid
als het gaat om bescherming van hun gezondheid en omgeving tegen vervuilers, en dat
het nu aan u is om zo snel mogelijk concrete resultaten te boeken om dit te verbeteren,
in plaats van in jarenlange onderzoeken te blijven hangen? Zo nee, waarom laat u dan
burgers weer in de steek?
Vraag 12
Hoe gaat u er – gelet op het feit dat het regelmatig voorkomt dat gegevens aangeleverd
door bedrijven onbetrouwbaar of onvolledig waren en de Inspectie Leefomgeving en Transport
(ILT) er in november nog op wees dat emissiemetingen moeten worden uitgebreid en er
meer immissiemetingen -metingen op het niveau van de leefomgeving- moeten plaatsvinden
– op relatief korte termijn voor zorgen dat uitstootgegevens voortaan gebaseerd zijn
op betrouwbare onafhankelijke metingen, waar de toezichthouders zoveel mogelijk direct
toegang toe hebben in plaats van afhankelijk voor zijn van bedrijven, en welke concrete
stappen met concrete deadlines/tijdpad horen daarbij?
Vraag 13
Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat beter onafhankelijk inzicht komt in zowel
de uitstoot van als de blootstelling aan schadelijke stoffen (graag ook een schets
van concrete stappen en tijdlijn)?
Vraag 14
Ziet u een rol voor een onafhankelijke toezichthouder om meetgegevens te controleren
of een landelijke, onafhankelijke meetdienst? Zo nee, hoe gaat u er dan voor zorgen
dat de bestaande toezichthouders voldoende uitgerust zijn om goede controles te kunnen
uitvoeren op met name grote, machtige bedrijven?
Vraag 15
Gaat u naar aanleiding van de conclusies inzake de informatiepositie van het bevoegd
gezag ten opzichte van bedrijven (uit het juridische onderzoek over omgaan met vergunningen
en onzekere risico’s, waaraan gerefereerd wordt in de de Voortgangsbrief Industrie
en Omwonenden[3]), ook daadwerkelijk werken aan regelgeving om de informatiepositie
van het bevoegd gezag ten opzichte van bedrijven te verbeteren (bijvoorbeeld in het
Bkl)? Kunt u toezeggen om nog dit jaar een concreet wijzigingsvoorstel in gang te
zetten? Zo nee, wat gaat u dan wel concreet doen en per wanneer?
Vraag 16
Welke concrete stappen worden er gezet om de monitoring van industriële emissies te
verbeteren, zodat deze fijnmazig, onafhankelijker en zoveel mogelijk realtime plaatsvinden?
Vraag 17
Welke concrete maatregelen neemt u om de omgevingsdiensten te versterken, zodat zij
beter in staat zijn om de regels rond industriële emissies te handhaven?
Vraag 18
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de blootstelling van omwonenden aan schadelijke stoffen
beter in kaart wordt gebracht, bijvoorbeeld via biomonitoring?
Vraag 19
Bent u bereid om maatwerkafspraken met vervuilende bedrijven alleen aan te gaan wanneer
er garanties zijn dat deze daadwerkelijk leiden tot wat gezondheidsexperts bestempelen
als voldoende bescherming van de gezondheid van omwonenden, zoals door de Expertgroep
Gezondheid is geadviseerd, waarbij een sterk uitgeruste toezichthouder de voortgang
van afspraken monitort en waarbij als blijkt dat een bedrijf zich niet aan afspraken
houdt er meteen harde sancties volgen?3 Zo niet, waarom laat u omwonenden weer in de steek?
Vraag 20
Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Mededeling
Op 12 mei ontving ik Kamervragen van het lid Kostić (Partij voor de Dieren)4 over milieu en gezondheidsschade als gevolg van industriële emissies. De vragen zijn
gesteld naar aanleiding van het rapport «Schade aan de leefomgeving door de Nederlandse
industrie» van Natuur en Milieu5 en berichtgeving van dagblad Trouw6 over dit rapport.
Het lukt helaas niet om de vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. Dit
komt omdat de antwoorden op deze schriftelijke vragen goed afgestemd moeten worden
met zowel het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Ministerie van
Klimaat en Groene Groei. Dit kost meer tijd.
Ik streef er naar u de antwoorden uiterlijk 23 juni, drie weken later dan de oorspronkelijk
gestelde termijn, te sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.