Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Gabriëls, Bamenga, Van Kent, Koekkoek en Kostic over de berichten dat milieutoezichthouders strengere regels wilden voor staalslakken
Vragen van de leden Gabriëls (GroenLinks-PvdA), Bamenga (D66), Van Kent (SP), Koekkoek (Volt) en Kostić (PvdD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de berichten dat milieutoezichthouders strengere regels wilden voor staalslakken (ingezonden 21 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 16 mei
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1903.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Inspectie wilde strengere regels voor omstreden staalslak»1 en «800.000 ton staalslakken»2?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met deze berichten.
Vraag 2
Deelt u de mening dat milieu en gezondheidsschade ten gevolge van opslag van staalslakken
én het gebruik ervan als bouwstof, zoals in het Gelderse Eerbeek, te allen tijde voorkomen
zouden moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik ben van mening dat milieu en gezondheidsschade ten gevolge van de opslag van staalslakken
en ten gevolge van de toepassing ervan als bouwstof, voorkomen moeten worden.
Vraag 3
Om welke reden is het advies van de ILT voor strengere regelgeving over staalslakken
genegeerd?
Antwoord 3
Het advies van de ILT om de opgeslagen staalslakken bij Tata Steel als afvalstof aan
te merken, was opgesteld met het oog op een nieuwe vergunningaanvraag van Tata Steel
voor de opslag van grotere hoeveelheden staalslakken. Deze vergunningaanvraag is uiteindelijk
niet gedaan omdat grote hoeveelheden staalslakken zijn afgevoerd. Het advies heeft
geen formele status gekregen vanwege het ontbreken van een aanvraag voor een vergunning.
Vraag 4
Waarom heeft u ervoor gekozen om het advies niet te delen met de Kamer ondanks de
groeiende zorgen bij meerdere partijen?
Antwoord 4
Het advies dat, zoals aangegeven in de beantwoording bij vraag 3 er uiteindelijk nooit
is gekomen, was gericht aan het bevoegd gezag ter plaatse en zag toe op de kwalificatie
van de opgeslagen staalslakken op het terrein van Tata Steel. Het had daarmee geen
betrekking op regelgeving in algemene zin over de toepassing van staalslakken.
Vraag 5
Deelt u de mening dat ter waarborging van een transparante overheid adviezen van toezichthouders
als de ILT nooit genegeerd zouden mogen worden om redenen als imagoschade, zoals aangekaart
in het advies? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ja, ik deel deze mening. Daar was hier overigens ook geen sprake van.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het hergebruiken van secundaire materialen waarmee bodem en
water vervuild raken juist een negatief effect heeft op de circulaire economie, omdat
de grond en het water daardoor niet meer hergebruikt kan worden? Zo nee, waarop baseert
u zich?
Antwoord 6
Het (her)gebruiken van secundaire materialen, zoals staalslakken, kan bijdragen aan
de doelen van een circulaire economie. Toepassingen van staalslakken als bouwstof
kunnen primaire bouwstoffen vervangen en stort kan worden voorkomen. Dit mag niet
ten koste gaan van de bodem- en waterkwaliteit. Dit wordt geborgd in de desbetreffende
regelgeving.
Vraag 7
Bent u nog steeds van mening dat het gebruik van staalslakken als bouwstof veilig
is en dat zij zonder al te veel problemen verhandeld moeten kunnen worden? Zo ja,
wat beschouwt u precies onder zonder al te veel problemen?
Antwoord 7
De bodemregelgeving biedt een voldoende juridische basis voor een verantwoorde toepassing
van staalslakken als bouwstof. In de praktijk blijkt het lastig hier invulling aan
te geven. Daarom is reeds een aantal stappen gezet.
Zo is het sinds 2024 verplicht dat op de milieuverklaring bodemkwaliteit wordt aangegeven
met welke voorwaarden en beperkingen een toepasser rekening moet houden en heeft de
Circulaire toepassing van staalslak in mei 2024 een update gehad. Bovendien wordt
de aangekondigde informatieplicht voor staalslakken omgezet in een meldplicht (zie
de beantwoording van vraag3. Naar verwachting treedt deze begin 2026 in werking. Daarnaast wordt er in het kader
van de herijking van de bodemregelgeving bekeken wat er nog meer nodig is om een verantwoorde
toepassing beter te borgen. Zolang het past binnen de wet en regelgeving, moeten staalslakken
verhandeld kunnen worden,.
Uit een recent signaal van de ILT over staalslakken dat op 17 april aan uw Kamer is
aangeboden4 wordt geconcludeerd dat het gebruik van LD-staalslak als zandvervanger in toepassingen
dikker dan een halve meter te risicovol is. In reactie op dit signaal, onderzoek ik
of het wenselijk, effectief en mogelijk is om het gebruik van dit type LD-staalslak
in dergelijke toepassingen uit te sluiten. Daarbij wordt onder meer gekeken welke
aanpassingen in het opwerkproces mogelijk en nodig zijn om het product niet meer op
de markt te brengen. Ook zal de producent worden verzocht inzicht te geven en/of een
onderzoek uit te voeren naar alternatieve toepassingsmogelijkheden voor staalslak.
Vraag 8
Bent u van mening dat na aantoning van het RIVM5 in 2023 – een onderzoek uitgevoerd in opdracht van de ILT – dat het gebruik van staalslakken
als bouwstof tot milieuschade kan leiden, het gebruik hiervan strenger gereguleerd
had moeten worden?
Antwoord 8
De kaders van de bodemregelgeving bieden een voldoende juridisch kader voor een verantwoorde
toepassing. Deze kaders bestaan uit algemene regels en de zorgplicht. Dat het, ondanks
deze kaders, in de praktijk toch mis kan gaan, was aanleiding voor het invoeren van
een informatieplicht voor toepassing van staalslakken6. Op 22 april 2025 heeft uw Kamer een motie aangenomen waarin wordt opgeroepen tot
de invoering van een meldplicht voor staalslakken. Hier zal invulling aan worden gegeven
(zie antwoord op vraag7. Ook is het genoemde onderzoek van RIVM input geweest voor de evaluatie door RIVM
van het normenkader voor secundaire bouwstoffen8 die u is aangeboden op 9 september 2024. Deze evaluatie vormt belangrijke input voor
de herijking van de bodemregelgeving in het kader waarvan bekeken wordt wat nog meer
nodig is om het veilig toepassen van secundaire bouwstoffen beter te borgen.
Daarnaast onderneem ik voor de LD staalslak die wordt gebruikt als zandvervanger in
toepassingen van meer dan een halve meter dik aanvullende actie, zoals beschreven
in het antwoord bij vraag 7.
Vraag 9
Hoe verklaart u dat waar de Omgevingsdienst NL opmerkt dat bij het instellen van een
informatieplicht niet voldoende toezicht kan worden gehouden op het gebruik van staalslakken
door bedrijven die deze toepassen, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
verkondigt geen aanleiding te zien om te denken dat toepassende bedrijven de omgevingsdiensten
niet zullen informeren? Waar is deze aanname van het ministerie op gebaseerd?
Antwoord 9
Zowel met een informatieplicht als met een meldplicht wordt voorzien in de behoefte
van het bevoegd gezag om vooraf op de hoogte te worden gesteld van een toepassing.
Vervolgens kan het bevoegd gezag, indien dat nodig wordt geacht, ingrijpen op basis
van de huidige wettelijke kaders. In die zin bestaat er dus geen verschil tussen een
informatieplicht en een meldplicht. Alleen wanneer een toepasser verzaakt heeft om
het bevoegd gezag vooraf op de hoogte te stellen van een toepassing, speelt het verschil
tussen een informatieplicht en een meldplicht een rol. In dat geval kan het bevoegd
gezag bij een meldplicht de activiteit stil leggen puur op basis van het niet-melden
van de activiteit. Bij een informatieplicht kan dat niet; daar kan in geval van het
niet informeren van het bevoegd gezag op reguliere wijze worden gehandhaafd, bijvoorbeeld
door het opleggen van een boete.
Vraag 10
Deelt u de mening dat bij het instellen van een informatieplicht voorbij wordt gegaan
aan de grip op handhaving? Hoe kijkt u naar het advies van de werkgroep – die bestaat
uit vertegenwoordigers van omgevingsdiensten, waterschappen, Rijkswaterstaat, politie
en ILT – dat er met een meldplicht veel beter kan worden gereguleerd dan bij een informatieplicht,
omdat ze dan bouwprojecten kunnen stilleggen wanneer die meldplicht genegeerd wordt?
Antwoord 10
Voor wat betreft de mogelijkheden tot regulering is het verschil tussen een informatieplicht
en een meldplicht klein (zie het antwoord op vraag 9). De regelgeving biedt bevoegde
gezagen op dit moment voldoende instrumentarium om preventief te handhaven. Het probleem
is dat bevoegd gezag niet altijd vooraf op de hoogte is van voorgenomen toepassingen
en daarin voorziet zowel een informatieplicht als een meldplicht.
Vraag 11
Bent u alsnog bereid een meldplicht in te voeren? Zo ja, binnen welk termijn verwacht
u dit te kunnen doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ja, ik ben bereid om uitvoering te geven aan de aangenomen motie9 voor een meldplicht voor staalslakken. Er is op dit moment een Verzamelbesluit (een
AMvB) dat op korte termijn aan uw Kamer zal worden aangeboden middels de voorhangprocedure
(het Verzamelbesluit Omgevingswet IenW Bodem en Water 2026). In dit ontwerpbesluit
staat nu nog een informatieplicht voor staalslakken. Dit voorstel zal moeten worden
aangepast en daarvoor – om geen tijd te verliezen – zal de periode van voorhang worden
benut. U zult in de versie van de voorhang dus nog een informatieplicht zien staan.
Deze zal worden omgezet in een meldplicht. Dit is de snelste manier. Het streven is
inwerkingtreding in het eerste kwartaal van 2026.
Vraag 12
Staat u nog steeds achter uw eerdere beantwoording dat de risico’s bij de toepassing
van staalslakken als bouwstof bekend zijn en hier op grond van de zorgplicht rekening
mee wordt gehouden? Hoe staat dat antwoord in relatie tot het advies van de ILT waarin
staat dat staalslakken vervuilender zijn dan eerder gedacht? Vindt u nog steeds dat
u de zorgplicht adequaat naleeft?
Antwoord 12
De risico’s bij de toepassing van staalslakken als bouwstof zijn bekend, en toepassers
dienen hiermee op basis van de zorgplicht rekening te houden. Tegelijkertijd blijkt
dit in de praktijk lastig, wat aanleiding is geweest tot onder meer de herijking van
de bodemregelgeving.
In het antwoord op vraag 7 staat een overzicht van maatregelen om milieuschade in
de toekomst beter te voorkomen, waaronder het voorgenomen onderzoek naar uitsluiting
van LD-staalslak als zandvervanger in toepassingen dikker dan een halve meter.
Vraag 13
Hoe verhoudt de reactie van de voormalig Staatssecretaris, waarin wordt gesteld dat
het advies van de ILT aansluit bij de lijn van het ministerie om scherp te zijn op
mogelijk risico’s, zich tot het nalaten van uitvoering van het betreffende advies?
Antwoord 13
Ik verwijs u hiervoor naar het antwoord op vraag 4.
Vraag 14
Bent u bereid, op basis van het genegeerde voornoemde advies van de ILT, staalslakken
voortaan als «afval» aan te merken? Zo nee, bent u dan wel bereid om strengere regelgeving
te maken voor de toepassing van staalslakken als bouwstof? Zo ja, kunt u schetsen
waaruit deze regelgeving bestaat en hoe u waarborgt toekomstig milieu en gezondheidsschade
te voorkomen bij het gebruik van staalslakken als bouwstof?
Antwoord 14
Het is juridisch niet mogelijk om staalslakken generiek als afval aan te merken, omdat
de beoordeling van de afvalstatus per geval moet plaatsvinden. De bodemregelgeving
maakt bovendien geen onderscheid tussen materialen met of zonder afvalstatus bij toepassing
als bouwstof, zolang aan de voorwaarden wordt voldaan.
Zoals aangegeven in mijn antwoorden op de vragen 7 en 8, zijn en worden diverse aanvullende
maatregelen getroffen om een veilige toepassing beter te borgen, waaronder herijking
van de regelgeving, invoering van een meldplicht en onderzoek naar het uitsluiten
van bepaalde toepassingen van LD-staalslakken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.