Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Pierik over de beperkte bereikbaarheid van Zeeland bij stremmingen van de Vlaketunnel (A58)
Vragen van het lid Pierik (BBB) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de beperkte bereikbaarheid van Zeeland bij stremmingen van de Vlaketunnel (A58) (ingezonden 16 april 2025).
Antwoord van Minister Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 13 mei 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de recente verkeerschaos in Zeeland als gevolg van de sluiting van
de Vlaketunnel, waarbij het volledige Zeeuwse wegennet, inclusief de calamiteitenroutes,
muurvast stond?1
Antwoord 1
Ja, er is bekendheid met de verkeershinder die ontstond op woensdagavond 8 en donderdagochtend
9 april, na sluiting van de Vlaketunnel (gelegen in de A58 tussen Vlissingen en Bergen
op Zoom). De sluiting van de Vlaketunnel was een gevolg van een technische storing.
Vraag 2
Klopt het dat de Vlaketunnel pas ná het hoogtepunt van de ochtendspits gedeeltelijk
werd opengesteld, terwijl de technische storing eerder was vastgesteld? Wat verklaart
deze late openstelling?
Antwoord 2
Op woensdagavond 8 april werd de Vlaketunnel in verband met een technische storing
conform protocol in beide richtingen afgesloten. Het verkeer werd omgeleid en er werden
verkeersregelaars ingezet. De verwachting was dat de storing in de nacht verholpen
zou zijn. De omleidingsroutes waren in dat geval toereikend voor het verkeer. Toen
bleek dat de storing complexer was en in de ochtend niet verholpen zou zijn, zijn
extra beheersmaatregelen genomen zodat er per tunnelbuis een rijstrook kon worden
gebruikt voor het wegverkeer. Het klopt dat Vlaketunnel deels werd opengesteld na
de ochtendspits. Uit de evaluatie van onder andere Rijkswaterstaat moet blijken waarom
de tunnelbuis niet eerder gedeeltelijk kon worden opengesteld.
Vraag 3
Welke risicoafweging is in de nacht van woensdag op donderdag gemaakt ten aanzien
van het verwachte fietsverkeer, met name schoolgaande jeugd uit onder andere Krabbendijke
en Goes? Is deze groep expliciet meegenomen in de besluitvorming?
Antwoord 3
Na de technische storing in de tunnel is, tijdens de opschaling, in samenwerking met
onder andere de veiligheidsregio een integrale veiligheidsafweging gemaakt. In de
integrale veiligheidsafweging zijn de belangen en de veiligheid van alle verkeersdeelnemers,
waaronder schoolgaande jeugd, zorgvuldig meegewogen. Hierin is ook de verkeersdruk
op het onderliggend wegennet meegenomen. Om de verkeersdruk op het onderliggend wegennet
te verlichten en de veiligheid te waarborgen, is besloten om de Vlaketunnel deels
open te stellen. Daarbij werd één rijstrook per buis afgezet, brandweer ingezet en
extra toezicht gehouden door een weginspecteur.
Vraag 4
Op welke wijze wordt bij tunnelafsluitingen de veiligheid van fietsers op parallelle
fietsroutes langs de A58 geborgd, gelet op het feit dat de Vlaketunnel op het smalste
punt van Zuid-Beveland ligt, waar aan weerszijden diverse middelbare scholen gevestigd
zijn?
Antwoord 4
Om de veiligheid van fietsers te waarborgen, worden er alleen omleidingsroutes met
vrijliggende fietspaden in beschouwing genomen.
Vraag 5
Heeft de overheid zicht op de maatschappelijke en economische schade die is ontstaan
door deze langdurige afsluiting, zoals verloren werkuren, vertragingen in de logistiek
en materiële schade? Wordt dit inzicht structureel bijgehouden?
Antwoord 5
Jaarlijks worden landelijk de zogenoemde voertuigverliesuren die ontstaan door files
berekend. Deze worden vervolgens omgerekend naar de mogelijke economische schade die
hierdoor ontstaat. Deze informatie wordt door zowel het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid
(KiM) in het Mobiliteitsbeeld als door Rijkswaterstaat via publieksrapportages bekend
gemaakt. Bij geplande langdurige en hindervolle projecten monitort en evalueert Rijkswaterstaat
de verkeersafwikkeling, waaronder de extra reistijd. Voor ongeplande hinder, zoals
bij de afsluiting van de Vlaketunnel op 8 en 9 april, worden voertuigverliesuren niet
structureel bijgehouden.
Vraag 6
Vanaf welk moment, of onder welke voorwaarden, treedt Rijkswaterstaat proactief op
bij verstoringen met grote maatschappelijke impact? Zijn er vastgestelde escalatiedrempels
of herbeoordelingsmomenten tijdens langdurige tunnelafsluitingen?
Antwoord 6
Rijkswaterstaat werkt proactief aan zijn crisisorganisatie door scenario’s uit te
werken en opschalingscriteria vast te stellen. Hiermee wordt geoefend, zodat in het
geval van een storing of calamiteit samen met partners snel de juiste maatregelen
ingezet kunnen worden. Tijdens een calamiteit wordt voortdurend geëvalueerd of de
getroffen maatregelen voldoende zijn of dat aanvullende acties nodig zijn. Ook wordt
voortdurend beoordeeld of opschaling naar een hoger niveau van crisisbestrijding nodig
is.
Vraag 7
Welke mogelijkheden zijn er om bij een storing of calamiteit – onder toezicht en met
beperkende maatregelen – een tunnel zoals de Vlaketunnel toch deels open te houden?
Antwoord 7
De Tunnelwet biedt ruimte om in geval van calamiteiten tunnelbuizen open te houden
met verkeersbeperkende maatregelen, zoals het opleggen van een snelheidsbeperking
of het buiten gebruik stellen van een rijbaan. Extra toezicht door weginspecteurs
en hulpdiensten is hierbij cruciaal. Deze maatregelen zijn donderdagochtend 9 april
bij de Vlaketunnel ingezet. De veiligheidssystemen, zoals camera’s en vluchtroutes,
en het met de Veiligheidsregio Zeeland afgestemde calamiteitenplan bepalen welke maatregelen
in de Vlaketunnel ingezet kunnen worden. Door dit samenstel van maatregelen en systemen
wordt de veiligheid van de weggebruiker binnen het hoogbelaste Nederlandse wegennetwerk
geborgd.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de huidige calamiteitenwegen in Zeeland op dit moment tekortschieten
en niet berekend zijn op het afhandelen van het verkeer bij tunnelafsluitingen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 8
Onder bepaalde omstandigheden overstijgt het verkeersaanbod de capaciteit van de calamiteitenwegen
in Zeeland. Uit onderzoek van de Provincie Zeeland uit 2013 is gebleken dat substantiële
investeringen in de omleidingsroutes noodzakelijk zijn om het extra verkeersaanbod
bij afsluitingen op een vlottere wijze te kunnen afwikkelen.
Vraag 9
Welke afspraken of overleggen vinden op dit moment plaats met de provincie Zeeland
over het verbeteren van de kwaliteit en de capaciteit van calamiteitenroutes?
Antwoord 9
In het Bestuurlijk Overleg MIRT van 2021 hebben het Rijk en de regio’s, in het kader
van hinderaanpak, een generieke landelijke afspraak gemaakt om het verkeersmanagement
een extra impuls te geven. Hieronder vallen mede de calamiteitenroutes. Zo zijn de
Zeeuwse regelscenario’s voor uitwijkroutes onlangs geactualiseerd. Hierbij wordt gebruik
gemaakt van de beschikbare wegen om de verkeersstroom te verwerken. Onder bepaalde
omstandigheden overstijgt het verkeersaanbod de capaciteit van de calamiteitenweg(en),
wat grote impact kan hebben.
Daarnaast werkt Rijkswaterstaat intensief samen met de provincie Zeeland om de verkeersbegeleiding,
mede bij calamiteiten, waar nodig te verbeteren. Er is maandelijks overleg waarbij
alle incidenten worden besproken. In het geval van tunnels (waaronder de Vlaketunnel)
zijn calamiteitenscenario’s opgesteld en wordt per incident geëvalueerd of het scenario
goed is ingezet en welke verbetermogelijkheden er zijn. Vervolgens worden deze verwerkt
in de scenario’s.
Vraag 10
Ziet u mogelijkheden om een regionaal interventieteam te vormen dat bij calamiteiten
snel kan schakelen tussen weg-, water- en spoorvervoer, specifiek voor kwetsbare regio’s
zoals Zeeland?
Antwoord 10
Naar aanleiding van het Bestuurlijk Overleg MIRT 2021 werkt de regio samen met het
Rijk, waaronder Rijkswaterstaat, aan de verdere uitbouw en professionalisering van
de organisatie om regionaal hinder te managen genaamd «Zeeland Bereikbaar». Dat krijgt
dit en volgend jaar haar beslag. Hierbij wordt specifiek en integraal gekeken naar
de beperking van hinder op de weg, het water en het spoor.
Vraag 11
Bent u bereid om te verkennen of het toezicht op de Vlaketunnel in de toekomst (gedeeltelijk)
kan worden overgedragen aan een regionale partij zoals Westerscheldetunnel B.V., die
geografisch dichter bij de situatie staat en mogelijk sneller kan reageren?
Antwoord 11
De Westerscheldetunnel N.V. houdt in 2033 op te bestaan. Haar taken worden in de aanloop
daarnaartoe overgenomen door Rijkswaterstaat. De verkeersbegeleiding wordt vanuit
Rijkswaterstaat centraal uitgevoerd. Hiermee waarborgen we op landelijk niveau de
uniformiteit en continuïteit van de processen, evenals de benodigde kennis en opleidingen.
Hierbinnen wordt nauw samengewerkt met de regio die lokale kennis van objecten en
netwerken inbrengt. Door de landelijke verkeersbegeleiding worden ook de kosten en
de bedrijfscontinuïteit beter beheerd. Als een incident daartoe aanleiding geeft,
is lokale bediening van tunnels mogelijk. Daarnaast zijn er bij incidenten lokaal
weginspecteurs in te zetten, zowel van Rijkswaterstaat als van de provincie. Het ligt
dan ook niet in de rede om verkeersbegeleiding in de Vlaketunnel lokaal te organiseren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.