Schriftelijke vragen : Het aankomend verbod op gezichtsbedekking tijdens demonstraties
Vragen van het lid Lahlah (GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het aankomend verbod op gezichtsbedekking tijdens demonstraties (ingezonden 13 mei 2025).
Vraag 1
Klopt het dat de Wet openbare manifestaties (Wom) wordt aangepast zodat er een verbod
komt op het dragen van gezichtsbedekkende kleding tijdens demonstraties, zoals u aangaf
in WNL Op Zondag op 11 mei 2025?1
Vraag 2
Wordt een verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding meegenomen in het WODC-onderzoek
over het demonstratierecht? Kunt u toelichten waarom u kiest voor deze timing, terwijl
het WODC-onderzoek nog loopt?
Vraag 3
Acht u het juridisch haalbaar dat een algemeen verbod op gezichtsbedekking bij demonstraties
standhoudt voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, gelet op artikel 10
en 11 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)? Waarom wel of niet?
Vraag 4
Hoe verhoudt het verbod zich volgens u tot de uitspraak van de rechtbank in Den Haag,
die onlangs oordeelde dat de burgemeester te veel eisen had opgelegd aan een demonstratie
van Kick Out Zwarte Piet en dat een verbod op gezichtsbedekkende kleding alleen mag
als dit noodzakelijk is om wanordelijkheden te voorkomen?2
Vraag 5
Deelt u de lezing van de Wom dat burgemeesters met de huidige wet al voldoende mogelijkheden
hebben om wanordelijkheden tijdens demonstraties aan te pakken? Zo nee, waarom niet
en waar schiet de Wom wat u betreft momenteel tekort?
Vraag 6
Deelt u de mening dat ingrijpen bij demonstraties alleen mag wanneer dat strikt noodzakelijk
is, bijvoorbeeld wanneer strafbare feiten plaatsvinden? Zo ja, hoe past een algemeen
verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding daar volgens u in?
Vraag 7
Hoe schat u een mogelijk «chilling effect» van een verbod op gezichtsbedekkende kleding
in op de bereidheid om te demonstreren?
Vraag 8
Deelt u de zorgen over de veiligheid van demonstranten die risico lopen wanneer zij
herkenbaar demonstreren, bijvoorbeeld bij demonstraties tegen autoritaire regimes?
Erkent u dat zij belang hebben bij anonimiteit of gezichtsbedekking? Hoe weegt u dit
belang ten opzichte van het voorgestelde verbod?
Vraag 9
Deelt u de inschatting dat een verbod op gezichtsbedekking vooral demonstranten treft
die bescherming zoeken tegen buitenlandse repressie, en dat dit hun bereidheid om
te demonstreren ernstig kan inperken? Acht u een discretionaire bevoegdheid voor burgemeesters
tot ontheffing toereikend om dit effect te ondervangen? Kunt u toelichten waarom wel
of niet?
Vraag 10
Kunt u garanderen dat een verbod op gezichtsbedekkende kleding niet leidt tot meer
politie-inzet, doordat zij hier in de toekomst op moeten handhaven, ook bij demonstranten
die vreedzaam demonstreren? Deelt u de mening dat dit niet bij de de-escalerende rol
van de politie tijdens demonstraties past?
Vraag 11
Kunt u bovenstaande vragen los van elkaar beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Gericht aan
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Esmah Lahlah, Kamerlid