Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over Sponsorconvenant 2025-2029 (Kamerstuk 36600-VIII-163)
36 600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025
Nr. 172
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 24 april 2025
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd over de brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap van 20 februari 2025 inzake het Sponsorconvenant 2025–2029 (Kamerstuk
36 600 VIII, nr. 163).
De vragen en opmerkingen zijn op 25 maart 2025 aan de Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 24 april 2025 zijn de vragen en antwoorden
beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Bromet
Adjunct-griffier van de commissie, Arends
Inhoud
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
3
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
3
II
Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
3
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de onderhavige
brief en het sponsorconvenant. Deze leden vrezen dat sponsoring te vaak afbreuk doet
aan de kansengelijkheid voor leerlingen en de tegenprestaties die sponsoren van scholen
verlangen, het onderwijs zal inkleuren op een manier dat geen recht doet aan de pedagogische
autonomie van scholen en docenten. In hoeverre vloeien uit de bepaling in het convenant
dat de onderwijsinhoud niet mag worden beïnvloed (artikel 3) specifieke eisen voort
die gelden voor lesmateriaal van de sponsor waarvan scholen gebruikmaken?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de afspraken in het convenant
niet kunnen worden getoetst door de rechter. Zoiets komt pas aan de orde als er een
duidelijke overtreding is van onderwijswetgeving, privacyregels of wetten rond reclame.
Dit betekent volgens deze leden dat de medezeggenschap en het bevoegd gezag er in
eerste instantie samen uit moeten komen of het sponsorconvenant inderdaad zo werkt
als het is bedoeld. In hoeverre richt de scholing voor medezeggenschapsraden zich
ook op de kritische beoordeling van sponsoring op school?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen verder in hoeverre tevens de Inspectie
van het Onderwijs (hierna: de inspectie) er zicht op heeft dat de continuïteit van
het onderwijs niet in gevaar mag komen als sponsormiddelen wegvallen en de uitvoering
van activiteiten die de school wettelijk zijn opgedragen niet afhankelijk mag worden
van sponsormiddelen, zoals artikel 4 van het convenant bepaalt. Deze leden vragen
of hieraan ook aandacht wordt besteed in het eerstvolgende onderwijsverslag van de
inspectie, de Staat van het Onderwijs.
Vanzelfsprekend zien de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie met lede ogen aan dat
honderdduizenden kinderen in ons land het lastig hebben op school, niet omdat ze moeilijk
leren, kampen met een lastige thuissituatie of ziek zijn, maar omdat ze opgroeien
in armoede. De scholen die het meeste profiteren van sponsoring zijn echter niet per
se de scholen waar de meeste kinderen in armoede opgroeien. Kan de Staatssecretaris
ook in beeld laten brengen in hoeverre sponsoring leidt tot een grotere tweedeling
tussen rijke en arme scholen, met alle gevolgen van dien voor de mate waarin arme
scholen hun leerlingen kunnen ondersteunen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben in 2020 met volle overtuiging gestemd
vóór de motie van het lid Van Raan over aanscherping van het sponsorconvenant om kindermarketing
te weren1. Een ruime Kamermeerderheid was het hiermee eens en heeft de motie dan ook aangenomen.
Kan de Staatssecretaris uitleggen hoe dit nieuwe sponsorconvenant erop toeziet dat
kindermarketing ook via actief toezicht bij de aanbieders van de lespakketten buiten
de schoolpoorten wordt gehouden?
Met instemming lezen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie in het convenant de voetnoot
die scholen oproept om bijlessen «bereikbaar te laten zijn voor alle leerlingen binnen
de school» en terughoudend te zijn met commerciële partijen «die, in financieel opzicht,
niet voor alle leerlingen bereikbaar is». Misschien kunnen de convenantpartners ten
opzichte van de scholen vooralsnog niet veel meer doen dan deze oproep, maar de stelselverantwoordelijkheid
van de Staatssecretaris reikt verder. Hoe wil de Staatssecretaris naast dit convenant
ongewenste samenwerking tussen scholen en commercieel schaduwonderwijs tegengaan?
De looptijd van het nieuwe sponsorconvenant werd verhoogd naar vijf jaar. Kan de Staatssecretaris
toelichten waarom dit is gebeurd, waarom eerdere sponsorconvenanten telkens een looptijd
hadden van drie jaar en waarom voortaan evaluatie ervan afhankelijk wordt gesteld
of één der convenantpartijen daar aanleiding toe ziet?
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het sponsorconvenant
en de uitvoering van de motie van het lid Rudmer Heerema2 en hebben daarover geen vragen.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het convenant.
Zij hebben op dit moment geen vragen.
II Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De leden van de Groenlinks-PvdA-fractie delen hun zorgen over sponsoring in relatie
tot kansengelijkheid, en in hoeverre uit de bepaling in het sponsorconvenant dat de
onderwijsinhoud niet beïnvloed mag worden, specifieke eisen vloeien die gelden voor
lesmateriaal van de sponsor waarvan scholen gebruikmaken.
Het sponsorconvenant heeft het doel om sponsoring in goede banen te leiden, zonder
dat het afbreuk doet aan de pedagogische autonomie van scholen en docenten. Scholen
blijven verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en de afstemming op de
ontwikkeling van hun leerlingen. Leraren en schoolleiders kunnen vanuit hun expertise
beoordelen of een methode geschikt is voor hun leerlingen. In het geval van lesmateriaal
waar commercieel belang bij zit kan de Reclame Code Commissie waar nodig uitspraken
doen, en heeft in voorkomende gevallen uitspraken gedaan, over misleidende en onjuiste
informatie in lesmateriaal.
De leden van de Groenlinks-PvdA-fractie vragen in hoeverre de scholing voor medezeggenschapsraden
zich ook richt op de kritische beoordeling van sponsoring op school.
De medezeggenschapsraad heeft instemmingsrecht op het aangaan van een sponsorovereenkomst
en op het sponsorbeleid van de school, aangezien dit in het schoolplan moet staan.
De medezeggenschapsraad kan kiezen uit veel verschillende trainingen en opleidingen
van meerdere aanbieders in het onderwijsveld. Deze opleidingen en trainingen bieden
leden van de medezeggenschapsraad kennis en kunde aan over alle taken die de medezeggenschapsraad
moet uitvoeren. Indien deze opleidingen en/of trainingen onvoldoende toezien op het
kritisch beoordelen van sponsoring van de school heeft de medezeggenschapsraad ook
nog de mogelijkheid om op kosten van het bevoegd gezag een expert te bevragen. Er
zijn voor nu geen signalen vanuit onderzoeken, zoals het breed gesprek (mede)zeggenschap
en governance of vanuit het veld dat er onvoldoende mogelijkheden zijn om sponsoring
van de school kritisch te beoordelen, of dat hier behoefte aan is.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen in hoeverre de inspectie er zicht op
heeft dat de continuïteit van het onderwijs en de wettelijke activiteiten van een
school niet in gevaar komen als sponsormiddelen wegvallen. Deze leden vragen of hieraan
ook aandacht wordt besteed in het eerstvolgende onderwijsverslag van de inspectie,
de Staat van het Onderwijs.
De inspectie houdt op basis van de Wet op het onderwijstoezicht toezicht onder meer
op de continuïteit van het onderwijs, dat wil zeggen of de financiële positie van
onderwijsinstellingen voldoende is om goed onderwijs te blijven verzorgen. De inspectie
bepaalt binnen de kaders van de wet zelf waaraan zij in de Staat van het Onderwijs
aandacht besteedt.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie delen hun zorgen over de mogelijke verdeeldheid
in scholen die profiteren van sponsoring. De leden vragen de Staatssecretaris of zij
in beeld kan laten brengen in hoeverre sponsoring leidt tot een grotere tweedeling
tussen rijke en arme scholen, met alle gevolgen van dien voor de mate waarin arme
scholen hun leerlingen kunnen ondersteunen.
Uit de evaluatie van het sponsorconvenant zijn geen signalen gekomen dat sponsoring
leidt tot een tweedeling tussen rijke en arme scholen. We zien daarom geen aanleiding
om hier nadere analyses voor uit te voeren. Voor geen enkele school mag het aanbod
en ondersteuning voor leerlingen afhankelijk zijn van sponsoring. Daarom voorziet
de inrichting van de bekostiging er dan ook in dat alle scholen over voldoende middelen
beschikken, en is er aanvullende bekostiging voor scholen waar de populatie daartoe
aanleiding geeft.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe dit nieuwe sponsorconvenant tegemoet
komt aan de motie van het lid Van Raan en erop toeziet dat kindermarketing ook via
actief toezicht bij de aanbieders van de lespakketten buiten de schoolpoorten wordt
gehouden.
Vanuit artikel 23 van de Grondwet volgt dat er vanuit de overheid geen toezicht gehouden
kan worden op de inhoud en aanbieders van lespakketten. De convenantpartijen, met
name de MEVW als branchevereniging, zien er wel op toe dat hun achterban zich aan
de bepalingen van het convenant houden. Zo draagt het convenant bij om geen ruimte
te laten voor kindermarketing op scholen, al dan niet via lespakketten.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe de Staatssecretaris naast dit convenant
ongewenste samenwerking tussen scholen en commercieel schaduwonderwijs tegengaat.
Naast het opstellen van dit convenant is vanuit OCW, de PO-Raad en VO-raad in 2023
de oproep gedaan om niet samen te werken met commerciële bijlesbureaus en tevens geen
reclame te maken voor commerciële aanbieders. De Monitor Aanvullend Onderwijs 2025
zal het effect van de richtlijnen voor het eerst meten. Met deze monitor onderzoeken
we ook oorzaken van het mogelijk niet volgen van de richtlijnen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen waarom de looptijd van het nieuwe sponsorconvenant
is verhoogd naar 5 jaar en waarom voortaan evaluatie ervan afhankelijk wordt gesteld
of één der convenantpartijen daar aanleiding toe ziet.
In gesprek met de convenantpartijen kwam naar voren dat de vernieuwingen van het convenant
elkaar te snel opvolgden. Het evalueren en vernieuwen van het convenant kostte veel
tijd zonder dat er veel maatschappelijke veranderingen op dit thema hadden plaatsgevonden.
Om deze reden verzochten de convenantpartijen de looptijd te verlengen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier