Schriftelijke vragen : De ANBI-status van Civitas Christiana in verband met de rechterlijke uitspraak over onrechtmatige uitlatingen die Rutgers in verband brengen met pedofilie
Vragen van de leden Heite (Nieuw Sociaal Contract) en Becker (VVD) aan de Staatssecretarissen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Financiën over de ANBI-status van Civitas Christiana in verband met de rechterlijke uitspraak over onrechtmatige uitlatingen die Rutgers in verband brengen met pedofilie (ingezonden 18 april 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van de voorzieningenrechter in het kort geding dat
Rutgers heeft aangespannen tegen Civitas Christiana, waarin onder meer is geoordeeld
dat Civitas onrechtmatig heeft gehandeld door Rutgers in verband te brengen met pedofilie?
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de rechter in deze zaak expliciet oordeelde dat Civitas onjuiste
en verdraaide passages uit lesmateriaal heeft gebruikt om Rutgers publiekelijk te
beschuldigen van het «seksualiseren» van kinderen?
Vraag 3
Bent u van oordeel dat een organisatie waarvan door de rechter is vastgesteld dat
zij onrechtmatige uitingen heeft gedaan, en die zich in haar feitelijke handelen herhaaldelijk
niet houdt aan beginselen van zorgvuldigheid, betrouwbaarheid en integriteit, nog
geacht kan worden het algemeen nut te dienen?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u, mede in het licht van de uitspraak in kwestie, of de feitelijke
werkzaamheden van een ANBI-instelling verenigbaar zijn met het criterium dat zij «uitsluitend
of nagenoeg uitsluitend» het algemeen nut moet dienen?
Vraag 5
Is het, naar uw oordeel, wenselijk dat instellingen die zich structureel bedienen
van verdraaiing van informatie, desinformatie, leugens en laster, het in diskrediet
brengen van maatschappelijke organisaties en het ondermijnen van het vertrouwen in
onderwijs of gezondheidszorg, kunnen blijven profiteren van fiscale voordelen via
de ANBI-regeling?
Vraag 6
Op welke wijze wordt binnen het toezichtkader van de Belastingdienst beoordeeld of
sprake is van feitelijk handelen dat, hoewel het formeel onder het statutaire doel
valt, in de praktijk haaks staat op de geest van de ANBI-regeling?
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u om, indien daartoe aanleiding bestaat, op basis van rechterlijke
uitspraken zoals die in de zaak Rutgers-Civitas, een herbeoordeling van de ANBI-status
van een organisatie in gang te zetten?
Vraag 8
Acht u het verdedigbaar dat de overheid via de ANBI-regeling belastingvoordelen toekent
aan instellingen die, op grond van rechterlijke oordelen, bijdragen aan stigmatisering,
desinformatie of onrechtmatige publieke beïnvloeding?
Vraag 9
Bent u bereid om te bezien of het huidige ANBI-toetsingskader toereikend is om dergelijke
gevallen adequaat te beoordelen, en zo nodig in overleg te treden met collega-bewindspersonen
over mogelijke aanscherping?
Indieners
-
Gericht aan
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën -
Gericht aan
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Indiener
Annemarie Heite, Kamerlid -
Medeindiener
Bente Becker, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.