Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de Rapportage 2022-2023 inzake het Nationaal Actieplan Vrouwen, Vrede en Veiligheid (Kamerstuk 26150/36180-223)
26 150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties
36 180
Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 224
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 11 april 2025
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 20 februari 2025
over de Rapportage 2022–2023 inzake het Nationaal Actieplan Vrouwen, Vrede en Veiligheid
(Kamerstuk 26 150, nr. 223).
De vragen en opmerkingen zijn op 19 maart 2025 aan de Minister van Buitenlandse Zaken
voorgelegd. Bij brief van 11 april 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Klaver
De griffier van de commissie, Westerhoff
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
7
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
7
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
10
II
Volledige agenda
12
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de GL-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de Rapportage 2022–2023
Nationaal Actieplan Vrouwen, Vrede en Veiligheid. Deze leden lezen in de kabinetsreactie
de constatering dat verschillende vredes- en veiligheidsindexen tonen «dat er een
duidelijk verband bestaat tussen de positie van vrouwen en de mate van stabiliteit
en welvaart in een samenleving.» Tegelijkertijd zijn deze leden bekend met de inzet
van het kabinet om de Nederlandse financiering voor de politieke participatie van
vrouwen af te bouwen. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de Minister wat
de afbouw van die financiering betekent voor de stabiliteit en welvaart in de samenlevingen
in de ring rond Europa en daarmee ook voor de veiligheid van Nederland en Europa.
1. Antwoord van het kabinet
Stabiliteit en welvaart in de samenlevingen in de ring rond Europa is cruciaal voor
de veiligheid van Nederland en van Europa en daarmee prioritair. Binnen de brede Nederlandse
inzet, blijft Nederland zich inspannen voor vrouwenrechten. Zo zet Nederland zich
diplomatiek in voor politieke participatie van vrouwen en voor het waarborgen van
vrouwenrechten in multilaterale fora, bilaterale samenwerking en via financiering
vanuit het Mensenrechtenfonds. Nederland trekt hierin op met gelijkgezinde landen.
Het kabinet zal dat overigens mede in het licht van de taakstelling niet langer doen
in de context van het door het vorige kabinet geïntroduceerde feministisch buitenlandbeleid.
Nederland blijft zich inzetten voor vrouwenrechten maar de bezuinigingen op het budget
voor ontwikkelingshulp nopen tot het maken van keuzes. Nederland blijft hulp bieden
aan vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen. Het begrotingsartikel 3.2 zal na 2025 echter
worden afgebouwd. Het kabinet zal in het nieuwe kader samenwerking met maatschappelijke
organisaties, naast twee instrumenten gericht op vrouwen ook specifiek en conform
de wens van uw Kamer een instrument voor vrouwen, vrede en veiligheid opzetten. Bovendien
is aandacht voor vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen belangrijk voor de effectiviteit
van onze ontwikkelingshulp programma’s.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in de kabinetsreactie dat Nederland
in 2022 en 2023 als onderdeel van het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld
(2021–2025) programma’s in negen landen heeft gefinancierd «die tevens bijdroegen
aan de uitvoering van NAP1325-IV.1» Deze leden vragen aan het kabinet wat de Nederlandse financiële bijdrage aan deze
programma’s was, hoeveel van deze financiering gericht was op de politieke participatie
van vrouwen en welke financiële bijdrage het kabinet voornemens is om in 2025, 2026
en 2027 aan vergelijkbare programma’s uit te geven.
2. Antwoord van het kabinet
De financiële bijdrage aan de programma’s gericht op Vrouwen, Vrede en Veiligheid
in negen landen bedraagt EUR 40 miljoen voor de looptijd van het beleidskader Versterking
Maatschappelijk Middenveld van 2021 tot eind 2025. Alle Vrouwen, Vrede en Veiligheidsprogramma’s
– en daarmee het merendeel van de financiering – bevatten activiteiten die zich richten
op de bevordering van deelname van vrouwen aan besluitvormingsprocessen ten behoeve
van vrede en veiligheid. Zoals aangekondigd in de brief van 21 januari 2025 van Minister
Klever is een instrument gericht op Vrouwen, Vrede en Veiligheid toegevoegd aan het
nieuwe beleidskader voor de samenwerking met maatschappelijke organisaties. Hieronder
valt onder meer het betrekken van vrouwen in vredesprocessen in crisis- en conflictregio’s.
Minister Klever zal de Kamer informeren over de uitwerking van dit instrument, inclusief
het beschikbare budget, in de Kamerbrief inzake uitwerking van het nieuwe beleidskader
die u Kamer in het voorjaar toegaat.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen tevens of het kabinet tevreden is met
het resultaat van deze programma’s, getuige bijvoorbeeld de constatering dat, dankzij
de Nederlandse financiering, in de Democratische Republiek Congo vrouwen worden getraind
in conflictbemiddeling, in Colombia vrouwenorganisaties een actieve rol spelen in
de uitvoering van het vredesproces en een wet werd aangenomen die geweld tegen vrouwen
in de politiek tegengaat, en in Zuid-Soedan werd geïnvesteerd in de deelname van vrouwen
in de rechtspraak.
3. Antwoord van het kabinet
Deze programma’s lopen nog en worden eind 2025 afgerond waarna eindevaluaties plaatsvinden
die inzicht zullen bieden in de resultaten van de programma’s.
Deze leden vragen aan het kabinet of deze specifieke projecten na 2025 nog doorgang
vinden en of dat met of zonder Nederlandse financiering geschiedt.
4. Antwoord van het kabinet
De huidige programma’s uit het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld
worden na de looptijd van vijf jaar eind 2025 zoals beoogd afgerond. Het is niet bekend
of de specifieke projecten na 2025 worden gecontinueerd zonder Nederlandse financiering.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen daarnaast met tevredenheid over de inspanningen
van Nederland om met Duitsland, Canada en Australië Afghanistan aansprakelijk te stellen
wegens grove en systematische schendingen van de rechten van vrouwen en meisjes onder
het Vrouwenverdrag. Deze leden verwijzen in navolging hiervan naar het commissiedebat
Midden-Oosten van 18 december 2024, waar de Minister van Buitenlandse Zaken stelde
dat, inzake de invoering van de doodstraf voor niet-naleving van de orthodoxe kledingvoorschriften
in Iran, de handelingsopties voor Nederland en de Europese Unie (EU) beperkt zijn.
Deze leden vragen de Minister waarom hij de aansprakelijkheidstelling wel als optie
ziet voor vrouwenrechtenschendingen in Afghanistan, en niet in Iran, en roepen hem
op om zich feller in te zetten tegen de systematische onderdrukking van vrouwen in
Iran.
5. Antwoord van het kabinet
Zoals vastgelegd in het regeerprogramma heeft de zeer zorgelijke mensenrechtensituatie
in Iran de nadrukkelijke aandacht van het kabinet. In tegenstelling tot Afghanistan
is het niet mogelijk om Iran aansprakelijk te stellen voor schendingen van vrouwenrechten
onder het Vrouwenverdrag, omdat Iran geen partij is bij dit verdrag. Nederland gebruikt
de diplomatieke betrekkingen met Iran om zich uit te spreken tegen mensenrechtenschendingen,
ook op het gebied van vrouwenrechten. Zo heeft Nederland zich recent kritisch uitgelaten
over de mensenrechtensituatie in Iran tijdens de Universal Periodic Review (24 januari 2025) en de 58ste zitting van de VN-Mensenrechtenraad (18 maart 2025).
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Rapportage 2022–2023 Nationaal
Actieplan Vrouwen, Vrede en Veiligheid. Zij lezen dat Nederland zich binnen de Verenigde
Naties (VN) sterk maakt voor het beter betrekken van vrouwen in de planning van vredesmissies
en operaties.
Deze leden vragen hoe Nederland zich inzet voor het verder ondersteunen en waarborgen
van vrouwen binnen vredesmissies en operaties.
6. Antwoord van het kabinet
Binnen de Verenigde Naties zet Nederland zich op verschillende manieren in om deelname
van vrouwen in vredesmissies te waarborgen. Het is in het belang van de effectiviteit
van vredesmissies dat er op alle niveaus vrouwen onderdeel zijn van die missies. Breed
samengestelde teams boeken doorgaans de beste resultaten bij complexe uitdagingen
en in onzekere situaties. Dit typeert het werkveld van Defensie, zowel tijdens militaire
operaties als daarbuiten.
Een voorbeeld van de Nederlandse inspanningen om de deelname van vrouwen in vredesmisses
te waarborgen, is de inzet tijdens jaarlijkse onderhandelingen in VN-verband over
het hervormen van vredeshandhaving. In deze onderhandelingen maakt Nederland zich
onder andere sterk voor het wegnemen van barrières voor deelname van vrouwen aan missies.
Dit betekent steun voor de integratie van perspectieven waarbij rekening wordt gehouden
met de verschillen tussen mannen en vrouwen, alsook met de diversiteit binnen beide
groepen. Deze perspectieven moeten onderdeel zijn van analyse, planning, implementatie
en rapportage van en over missies. Daarnaast maakt Nederland zich, ook in VN-context,
sterk voor praktische oplossingen om vrouwen in vredesmissies te ondersteunen. Bijvoorbeeld
door een project te financieren dat zich richt op passende uitrusting voor vrouwelijke
militairen.
Ook vragen de leden van de VVD-fractie hoe het kabinet in blijft zetten op het verhogen
van het aantal geüniformeerde vrouwen in vredesmissies en operaties.
7. Antwoord van het kabinet
Nationaal streeft het Ministerie van Defensie ernaar om in 2030 – of eerder – een
gevulde organisatie te zijn. Om hieraan bij te dragen, stelt de Defensienota 2024
dat Defensie blijft streven naar 30 procent vrouwen in het personeelsbestand in 2030.
Als het percentage geüniformeerde vrouwen binnen de krijgsmacht stijgt, zal ook het
aantal geüniformeerde vrouwen in vredesmissies en operaties toenemen. Belangrijk onderdeel
hiervan is, naast het zorgen voor passende kleding en uitrusting, het verbeteren van
de zorg voor veteranen en de loopbaankansen van vrouwelijke militairen. Er wordt bijvoorbeeld
gekeken naar meer maatwerk, zoals kortere uitzendingen en een betere werk-privébalans.
Ook wordt gewerkt aan een cultuur waarin iedereen zich thuis voelt en iedereen gelijke
kansen krijgt.
De politie heeft 40 procent vrouwen in dienst en streeft conform EU/VN-doelstellingen
naar 40 procent deelname van politievrouwen aan (vredes)missies. In 2024 lag dit percentage
op 22,2 procent. Om dit getal te verhogen wordt binnen de politie gekeken factoren
die vrouwen verhinderen om zich aan te melden voor een vredesmissie – hetgeen bij
de politie op vrijwillige basis is. Daarnaast wordt bijgedragen aan EU gremia zoals
de informele EU-werkgroep Police, CSDP Missions, and Gender. Door middel van dit platform worden goede voorbeelden en geleerde lessen uitgewisseld
met andere EU-lidstaten om het percentage politievrouwen in civiele EU-missies te
verhogen. Ook wordt bijgedragen aan EU-discussies over het verhogen van het percentage
vrouwen in civiele EU-missies.
Binnen de VN heeft korpschef van de politie, Janny Knol, zich daarnaast recentelijk
gecommitteerd aan het Network on Gender-Responsive Policing, waar zij namens Nederland samen met Chili en Senegal (en in samenwerking met UN
Women) co-voorzitter van is.
De leden van de VVD-fractie constateren dat Nederland in 2021–2022 de Vrouwen, Vrede
en Veiligheid-agenda consequent heeft meegenomen in adviezen over vredesopbouw en
de participatie van vrouwen. Deze leden vragen het kabinet of zij de agenda blijvend
zal betrekken bij overleggen de komende jaren. In hoeverre zal het kabinet de agenda
bij het eigen werk betrekken?
8. Antwoord van het kabinet
Het kabinet blijft de Vrouwen, Vrede en Veiligheid-agenda waar relevant betrekken
in adviezen over vredesopbouw en de participatie van vrouwen en bij het eigen werk.
In het vierde Nationaal Actieplan 1325 (NAP1325-IV) heeft het vorige kabinet zich
gecommitteerd aan het zogeheten WPS-mainstreaming door het toepassen van een genderlens bij (re)organisatie, verbetering, ontwikkeling
en evaluatie van analyse, beleid en beleidsuitvoering betreffende vrede en veiligheid.
Naast het NAP1325-IV (2021–2027) hanteert het Ministerie van Defensie daarvoor het
Defensie Actieplan 1325.
De leden van de VVD-fractie vinden het positief dat Nederland via de agenda ook bijdraagt
aan het tegengaan van conflict-gerelateerd seksueel geweld in Oekraïne en om Oekraïense
slachtoffers bij te staan, mede via het versterken van de Oekraïense justitiële sector.
Deze leden vragen hoe Nederland zich de komende jaren hiervoor in gaat zetten, aangezien
zij juist de steun aan Oekraïne in ons directe belang vinden.
9. Antwoord van het kabinet
Nederland vervult op verzoek van Oekraïne een voortrekkersrol op «restoring justice,» het herstellen van gerechtigheid. Een belangrijke doelstelling is het bieden van
steun aan Oekraïne voor de nationale opsporing en vervolging van internationale misdrijven.
Voor de komende jaren is middels financiële steun aan internationale organisaties
en het maatschappelijk middenveld voorzien dat Nederland Oekraïense slachtoffers van
conflict-gerelateerd seksueel geweld blijft bijstaan en de capaciteit van de Oekraïense
justitiële sector om dergelijke misdrijven te onderzoeken en te vervolgen blijft versterken.
Dit gaat onder andere via het steunen van het Restoring Dignity and Justice in Ukraine: A Whole-Of-Government Approach to Advancing
Accountability for International Crimes project, dat wordt uitgevoerd door een consortium onder leiding van de International Development Law Organization. Ook financiert Nederland via het Mensenrechtenfonds verschillende projecten in Oekraïne
om conflict-gerelateerd seksueel geweld tegen te gaan en slachtoffers bij te staan.
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland zich via het NAP1325-IV inzet om de
verplichtingen uit VN-resolutie 1325 te implementeren. Deze resolutie richt zich onder
andere op de inzet voor de bescherming van vrouwen tegen geweld. Deze leden vragen
het kabinet hoe zij zich blijvend inzet voor het tegengaan van grove en systematische
schendingen van de rechten van vrouwen en meisjes.
10. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet zich blijvend in voor het tegengaan van grove en systematische schendingen
van de rechten van vrouwen en meisjes. Dit doet zij bijvoorbeeld middels diplomatieke
inzet bij de VN-Veiligheidsraad en andere fora, zoals de VN Mensenrechtenraad, evenals
in bilaterale gesprekken. Nederland trad in november 2024 samen met Frankrijk op als
initiator van de tweejaarlijkse VN resolutie over geweld tegen vrouwen en meisjes
die met een overgrote meerderheid werd aangenomen. In 2026 staat deze resolutie opnieuw
op de agenda van de Algemene Vergadering van de VN.
Ook zet Nederland zich in voor accountability. Zo heeft Nederland, samen met Duitsland, Canada en Australië, Afghanistan in september
2024 aansprakelijk gesteld vanwege schending van het Vrouwenverdrag. Ook de Nederlandse
vrijwillige bijdrage van EUR 6 miljoen ter versterking van de algemene onderzoekscapaciteit
van het Internationaal Strafhof draagt bij aan extra capaciteit voor onderzoek naar
seksueel geweld en geweld tegen vrouwen. Nederland maakt zich daarnaast hard voor
sancties in EU-verband tegen daders van (conflict-gerelateerd) seksueel geweld en
ander geweld tegen vrouwen en meisjes. Voorts worden in het nieuwe kader samenwerking
met maatschappelijke organisaties onder de begroting van Ontwikkelingshulp instrumenten
ontwikkeld voor het tegengaan van geweld tegen vrouwen en steun aan vrouwenrechtenverdedigers
en het beschermen en bevorderen van mensenrechten en fundamentele vrijheden voor iedereen.
Ook vragen de leden van de VVD-fractie wat het kabinet hoopt te bereiken door de lange-termijn
actieplannen binnen het NAP1325-IV te verlengen met slechts twee jaar. Waarom wordt
er bijvoorbeeld niet gekozen voor een langere verlenging? Wat voor resultaat hoopt
het kabinet te bereiken met een tweejarige verlenging?
11. Antwoord van het kabinet
Met het huidige NAP1325-IV worden goede resultaten bereikt op de strategische doelen
die nog steeds actueel en relevant zijn – ondanks de gewijzigde geopolitieke context.
Het kabinet houdt hieraan vast en zet dit voort om een zo positief mogelijk resultaat
te bereiken. Het NAP1325-IV loopt nu gelijk aan het EU Actieplan Vrouwen, Vrede en
Veiligheid dat eveneens tot 2027 is verlengd, mede ter afstemming op het EU meerjarig
financieel kader 2021–2027. Aangezien nationale actieplannen ook worden ingezet om
nieuwe dreigingen te adresseren is het opportuun om het NAP1325-IV over twee jaar
weer tegen het licht te houden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken bijgaand
dit schriftelijk overleg. In de ogen van deze leden blijven de doelstellingen van
het Nationaal Actieplan Vrouwen, Vrede en Veiligheid relevant. De leden van de NSC-fractie
kunnen zich dan ook in het besluit vinden om het Nationaal Actieplan tot en met 2027
te verlengen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Rapportage over
de voortgang van het Nationaal Actieplan Vrouwen, Vrede en Veiligheid. Deze leden
onderstrepen het belang van een krachtige Nederlandse inzet op de VN Vrouwen, Vrede
en Veiligheid-agenda en waarderen de diplomatieke en financiële inspanningen van Nederland
om vrouwen een centrale rol te geven in vredesprocessen en conflictpreventie. Daarom
verwelkomen de aan het woord zijnde leden het besluit van de Minister om dit Actieplan
met twee jaar te verlengen. Zij hebben hierover nog enkele vragen. De leden van de
D66-fractie zijn van mening dat de toenemende geopolitieke spanningen, waaronder de
conflicten in Oekraïne en Gaza, de terugval van vrouwenrechten in Afghanistan en de
structurele ongelijkheid in crisisgebieden zoals Soedan en de Sahel, de urgentie van
deze agenda verder onderstrepen. Zij vragen de Minister hoe Nederland, samen met gelijkgezinde
landen, de internationale druk kan verhogen om vrouwenrechten en participatie in vredesprocessen
te waarborgen, met name in landen waar autocratische regimes deze rechten onderdrukken.
12. Antwoord van het kabinet
Het kabinet blijft zich wereldwijd inzetten voor de bescherming en bevordering van
vrouwenrechten, inclusief participatie van vrouwen in vredesprocessen. De geopolitieke
veranderingen onderstrepen het belang hiervan en vragen tegelijkertijd om realisme
over haalbaarheid. Nederland stelt waar mogelijk het belang van het waarborgen van
vrouwenrechten aan de orde, bilateraal en samen met gelijkgezinde landen. Uw Kamer
is in november 2024 geïnformeerd over de positie van en Nederlandse steun voor vrouwen
in Afghanistan en zoals eerder aangegeven gebruikt Nederland de diplomatieke betrekkingen
met Iran om zich voor én achter de schermen uit te spreken tegen mensenrechtenschendingen,
ook op het gebied van vrouwenrechten.
Ook in multilateraal verband blijft Nederland het belang van vrouwenrechten en participatie
van vrouwen in vredesopbouw benadrukken, onder meer tijdens het Nederlandse lidmaatschap
van de VN Peacebuilding Commission. Nederland zal zich tijdens jaarlijkse Open Debat over Vrouwen, Vrede en Veiligheid
in de VN Veiligheidsraad dat dit jaar in het kader staat van 25 jaar VN Resolutie
1325 blijven uitspreken. Aandacht voor vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen is daarnaast
belangrijk voor effectiviteit van de Nederlandse programma’s, inclusief de inzet op
veiligheid en stabiliteit.
Hoe beoordeelt de Minister het compleet wegbezuinigen van hulp voor (onder andere)
vrouwen en LHBT+ in de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, zo
vragen de aan het woord zijnde leden.
13. Antwoord van het kabinet
De bezuinigingen nopen tot keuzes. Hoewel financiering vanuit het begrotingsartikel
3.2 voor vrouwenrechten en gender zal worden afgebouwd, blijft Nederland hulp bieden
aan vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen. Zo zal het kabinet, in het nieuwe kader
samenwerking met maatschappelijke organisaties, zich inzetten voor het tegengaan van
schadelijke praktijken, het stimuleren van vrouwelijk ondernemerschap, het tegengaan
van geweld tegen vrouwen en steun aan vrouwenrechtenverdedigers, Vrouwen, Vrede en
Veiligheid, en het beschermen en promoten van mensenrechten en fundamentele vrijheden
voor iedereen.
Aandacht voor vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen blijft daarnaast belangrijk voor
de effectiviteit van alle ontwikkelingshulp programma’s. Daarnaast komt er programmering
om de rechten van kwetsbare groepen te bevorderen. Specifieke aandacht gaat hierbij
naar religieuze minderheden en lhbtiq+-personen. Hiermee geeft het kabinet mede uitvoering
aan de moties Kamminga over middelen reserveren voor SRGR, vrouwenrechten en de rechten
van kwetsbare groepen2
en Stoffer c.s. over de aanpak van christenvervolging.3
Zij vragen voorts hoe de Minister dit rijmt met de Nederlandse inzet binnen dit Nationale
Actieplan.
14. Antwoord van het kabinet
De Nederlandse inzet binnen het Nationale Actieplan 1325 blijft en kenmerkt zich door
zowel diplomatieke als financiële inspanningen. Nederland maakt zich hard voor vrouwenrechten
in multilaterale fora, bilaterale samenwerking en bijvoorbeeld vanuit het Mensenrechtenfonds.
Voorts komt er vanaf 2026 conform de wens van de Tweede Kamer onder het nieuwe kader
voor samenwerking met maatschappelijke organisaties een instrument gericht op Vrouwen,
Vrede en Veiligheid.
De rapportage laat zien dat Nederland actief bijdraagt aan het versterken van de positie
van vrouwen in vredesprocessen. De leden van de D66-fractie steunen deze aanpak, maar
vragen de Minister om een nadere toelichting op de effectiviteit van deze programma’s.
Zij vragen op welke wijze de impact van Nederlandse steun wordt gemeten.
15. Antwoord van het kabinet
De voortgang en resultaten worden gemeten gedurende de looptijd van de programma’s
aan de hand van de gestelde indicatoren waarover wordt gerapporteerd in (openbare)
jaarverslagen, tussentijdse evaluaties en in de onafhankelijke eindevaluaties die
eind 2025 worden uitgevoerd. Via jaarlijks beleidsdialogen tussen de consortiumpartners
en het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt eveneens toegezien op voortgang ten
opzichte van de te realiseren resultaten.
Voorts vragen deze leden hoe Nederland, samen met internationale partners, kan zorgen
voor een duurzame verankering van gendergelijkheid in (post) conflictsituaties.
16. Antwoord van het kabinet
De internationale inzet op Vrouwen, Vrede en Veiligheid ziet toe op de duurzame verankering
van gendergelijkheid in (post) conflictsituaties. Nederland draagt via verschillende
sporen bij aan deze doelstelling. Via het nieuwe financieringsinstrument voor Vrouwen,
Vrede en Veiligheid investeert Nederland in de rol van vrouwen in vrede en veiligheid
in crisis- en conflictgebieden. In multilateraal en bilateraal verband blijft Nederland
oproepen voor structurele aandacht voor vrouwenrechten en gendergelijkheid in (post)
conflictsituaties. Ook blijft aandacht voor vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen
belangrijk voor effectiviteit van alle ontwikkelingshulp programma’s, inclusief binnen
de inzet op veiligheid en stabiliteit.
De aan het woord zijnde leden steunen de verlenging van het NAP1325-IV tot 2027 en
zien dit als een kans om structurele verbeteringen door te voeren. Wel pleiten deze
leden voor een nog sterkere verbinding tussen vrouwenrechten, democratische stabiliteit
en ontwikkelingssamenwerking en zij vragen de Minister hoe hij dit vorm kan geven.
17. Antwoord van het kabinet
Zoals gezegd bevinden we ons in een snel veranderende geopolitieke context die vraagt
om realisme en tegelijkertijd het blijven benadrukken van onze belangen, waarden en
vrijheden. Het kabinet streeft ernaar resultaten te bereiken die onze veiligheid en
de welvaart van onze samenleving dienen. Met het geïntegreerd buitenlandbeleid wordt
ook de verbinding tussen vrouwenrechten, democratische stabiliteit en ontwikkelingshulp
gelegd. Vrouwenrechten zijn en blijven immers onderdeel van het buitenlandbeleid.
Daarnaast blijft aandacht voor vrouwen, meisjes en kwetsbare groepen belangrijk voor
de effectiviteit van ontwikkelingshulp programma’s.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Rapportage 2022–2023 Nationaal
Actieplan Vrouwen, Vrede en Veiligheid. Deze rapportage heeft bij deze leden tot een
aantal opmerkingen en vragen geleid. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat
in de jaren 2022 en 2023 de voortrekkersrol van Nederland op het onderwerp Vrouwen,
Vrede en Veiligheid duidelijk wordt. Deze leden maken zich echter wel grote zorgen
over de toekomst van deze programma’s onder het huidige kabinet. Daarom beginnen deze
leden met de algemene vraag: is de Minister van mening dat de inzet van Nederland
op Vrouwen, Vrede en Veiligheid behouden dient te blijven? Zo nee, waarom niet?
18. Antwoord van het kabinet
Ja, zoals aangegeven in de brief van 20 februari 2025 behoudt het kabinet de inzet
op Vrouwen, Vrede en Veiligheid.
Volgens de rapportage zijn veel uitgaven ten behoeve van Vrouwen, Vrede en Veiligheid
gedaan vanuit het beleidskader Versterkt Maatschappelijk Middenveld (2021–2025) en
het daaronder vallende SDG5-fonds4. Inmiddels heeft de Kamer een nieuw beleidskader en een nieuwe beleidsbrief ontvangen,
waarin flinke bezuinigingen zijn aangekondigd en het thema vrouwenrechten van de begroting
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp verdwijnt.
Wat zijn de gevolgen van deze aankondigingen voor het Nationaal Actieplan Vrouwen,
Vrede en Veiligheid?
19. Antwoord van het kabinet
Deze aankondigingen hebben geen gevolgen voor het Nationaal Actieplan Vrouwen, Vrede
en Veiligheid omdat er geen directe financiering met het NAP1325-IV is gemoeid.
Zoals aangekondigd in de brief van 21 januari 2025 van Minister Klever is een instrument
gericht op Vrouwen, Vrede en Veiligheid toegevoegd aan het nieuwe beleidskader voor
de samenwerking met maatschappelijke organisaties. Op dit moment wordt het instrument
uitgewerkt.
Erkent de Minister dat hij nooit de resultaten zal kunnen evenaren die in deze rapportage
worden gemeld?
20. Antwoord van het kabinet
Alle betrokken departementen zijn gecommitteerd en zetten zich actief in om resultaten
te (blijven) bereiken
met het Nationaal Actieplan Vrouwen, Vrede en Veiligheid. Daarnaast geldt dat gezien
de veranderende geopolitieke context het landschap van vredesopbouw sinds het opstellen
van het NAP1325 is veranderd. Deze mondiale veranderingen vragen om realisme en maken
het behalen van resultaten binnen een onzekere en onvoorspelbare omgeving een lastiger
opgave waar het kabinet zich voor blijft inzetten.
Welke programma’s die in deze rapportage genoemd worden, gaat het kabinet schrappen?
Deze leden ontvangen graag een uitgebreide reactie op deze vraag.
21. Antwoord van het kabinet
Het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld loopt tot en met 2025. Dat
houdt in dat programma’s onder Power of Women, Women, Peace and Security, Leading From the South en Power of Voices momenteel in het laatste jaar zitten. De (ongeoormerkte) bijdragen aan UN Women worden niet gecontinueerd. De financiering van WO=MEN Dutch gender platform loopt tot eind 2026. De instellingssubsidie aan de NGO Working Group on WPS liep eind 2024 af.
De leden van de SP-fractie zijn tevreden om te lezen dat in 2022–2023 in negen landen
programma’s rondom Vrouwen, Vrede en Veiligheid zijn gefinancierd. Graag zouden deze
leden weten of deze programma’s sindsdien zijn doorgezet en of deze in de toekomst
ook blijven bestaan.
22. Antwoord van het kabinet
Zoals ook vermeld in het antwoord op voorgaande vraag, lopen de financieringsovereenkomsten
van genoemde programma’s tot het einde van 2025. Zoals aangekondigd in de brief van
21 januari 2025 van Minister Klever is een instrument gericht op Vrouwen, Vrede en
Veiligheid op verzoek van de Tweede Kamer toegevoegd aan het nieuwe beleidskader voor
de samenwerking met maatschappelijke organisaties. Op dit moment wordt het instrument
uitgewerkt.
Ook horen deze leden graag of deze lijst inmiddels is uitgebreid met een programma
in Soedan, conform de motie-Dobbe/van der Burg (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3009)5.
23. Antwoord van het kabinet
Een van de programma’s rondom Vrouwen, Vrede en Veiligheid uit het beleidskader Versterking
Maatschappelijk Middenveld wordt sinds 2021 uitgevoerd in Soedan. Nederland voert
voorts in Soedan verschillende activiteiten uit rond veiligheid en vredesbemiddeling
met toepassing van het Vrouwen, Vrede en Veiligheid-principe, zoals met uw Kamer gedeeld
in de recente kamerbrief betreffende de oorlog en humanitaire ramp in Soedan (2024Z20707, 21 februari 2025), in lijn met de motie Dobbe/van der Burg (21 501-02, nr. 3009). Zo is de Nederlandse ambassade voorzitter van een door Nederland opgerichte coördinatie
groep rondom Vrouwen, Vrede en Veiligheid. Nederland spant zich tevens in om de inbreng
van Soedanese vrouwenorganisaties in vredesonderhandelingen te verankeren, en vrouwen
bijeen te brengen rond een gezamenlijke agenda. En Nederland steunt Women Protection Teams en hulporganisaties die seksueel en andere vormen van geweld registreren en hulp
bieden aan slachtoffers en overlevenden, ook in vluchtelingen- en ontheemdenkampen.
Deze teams richten zich op het verminderen van veiligheidsrisico’s voor kwetsbare
groepen en het vroegtijdig signaleren en aanpakken van conflicten om escalatie te
voorkomen. Het geweld is echter grootschalig en er rust een dusdanig taboe op, dat
lang niet alle vrouwen en meisjes worden bereikt.
Tot slot horen de leden van de SP-fractie graag op welke wijze de inzet op Vrouwen,
Vrede en Veiligheid momenteel wordt toegepast bij conflictbemiddeling en vredesprocessen
bij verschillende hedendaagse oorlogen, zoals in Oekraïne, in Israël/Palestina, in
Soedan en in Congo.
24. Antwoord van het kabinet
Nederland zet zich hiervoor met diplomatieke, financiële en (militair) operationele
middelen in. Zo steunt Nederland het Ukrainian Women Fund dat zich onder meer richt op het implementeren van het Oekraïense Nationaal Actieplan
1325 en Nederland is aangesloten bij de Alliance for Gender-Responsive and Inclusive Recovery for Ukraine. Er lopen verscheidene programma’s vanuit het beleidskader Contributing to Peaceful and Safe Societies gericht op conflictbemiddeling en vredesprocessen in hedendaagse conflicten. Dit wordt
gedaan door bijvoorbeeld vrouwelijke bemiddelaars te ondersteunen in hun werk. In
Soedan vinden er programma’s plaats gericht op het verbinden van lokale vredesopbouwers
binnen gemeenschappen, en nationale beleidsmakers. In de Palestijnse Gebieden loopt
een programma specifiek gericht op het versterken van de rol en stem van vrouwen in
vredesprocessen, met als doel om de lokale vredesarchitectuur weer op te bouwen en
beleidsmakers te engageren over vrede en veiligheid. In de Democratische Republiek
Congo en Burundi investeert Nederland in vrouwelijk leiderschap in conflictbemiddeling.
Zo werden in 2023 op lokaal niveau 117 conflicten beslecht door interventie van vrouwelijke
bemiddelaars. Nederland zet zich zoals op 21 maart 2025 aangegeven in de beantwoording
van de vragen van de leden Hirsch en Piri (beiden GL-PvdA) en Dobbe (SP) over de situatie
in de Democratische Republiek Congo en de rol van de Europese Unie via diplomatieke
kanalen in voor een einde aan het geweld in Oost-Congo en een terugkeer naar de regionale
vredesprocessen.
II Volledige agenda
− de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 20 februari 2025 over de Rapportage
2022–2023 inzake het Nationaal Actieplan Vrouwen, Vrede en Veiligheid (Kamerstuk 26 150, nr. 223).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Klaver, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier