Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Eijk over de late bekendmaking van de forfaitaire rendementspercentages in Box 3
Vragen van het lid Van Eijk (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over de late bekendmaking van de forfaitaire rendementspercentages in Box 3 (ingezonden 25 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Financiën) (ontvangen 10 april 2025).
Vraag 1 en 2
Klopt het dat spaarders pas op 7 maart 2025 duidelijkheid hebben gekregen over de
definitieve forfaitaire rendementspercentages in Box 3 die gelden voor het jaar 2024?
Wat vindt u ervan dat de ministeriële regeling pas na het openstellen van de aangifteperiode
inkomstenbelasting 2024 is gepubliceerd?
Klopt de veronderstelling dat alle benodigde informatie al op 1 december 2024 beschikbaar
is, omdat voor het berekenen van het forfaitaire rendementspercentage banktegoeden
en schulden een gemiddeld rendement wordt uitgerekend over de eerste 11 maanden van
het jaar?
Antwoord 1 en 2
In de wetgeving voor box 3 is geregeld dat het forfaitaire rendementspercentage voor
banktegoeden en schulden na afloop van het jaar wordt vastgesteld met een ministeriële
regeling. Deze percentages worden met terugwerkende kracht in de wet opgenomen. De
bedoeling hiervan is dat de percentages zo dicht mogelijk bij de werkelijke rendementspercentages
in het betreffende jaar aansluiten.
De percentages voor 2024 zijn inderdaad op 7 maart 2025 gepubliceerd in de Staatscourant,
met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2024.1 De manier waarop de percentages worden berekend en vastgesteld is opgenomen in de
wet. Dit is gebaseerd op gemiddelde rentes in de eerste elf maanden van het jaar zoals
gepubliceerd door De Nederlandsche Bank (DNB). Deze gemiddeldes zijn echter niet direct
op 1 december beschikbaar, maar komen jaarlijks in de loop van januari beschikbaar.
Vanwege de latere beschikbaarheid is ervoor gekozen om de maand december niet mee
te wegen in de berekening. Die gegevens zouden namelijk pas in februari van het volgende
jaar beschikbaar komen.2 Het Ministerie van Financiën heeft dit jaar de berekende percentages op 22 januari
2024 aan de Belastingdienst aangeleverd, zodat de Belastingdienst de juiste percentages
kon gebruiken in communicatie naar belastingplichtigen. Op die manier worden in het
digitale aangifteformulier de juiste percentages al toegepast. Op het moment dat de
aanslagen na het openstellen van de aangifteperiode inkomstenbelasting worden opgelegd
staan de definitief vastgestelde percentages opgenomen in de wet. In de wet is geen
uiterste publicatiedatum opgenomen voor de ministeriële regeling. Aangezien de juiste
percentages met terugwerkende kracht op een bij wet voorziene wijze worden vastgesteld
zie ik juridisch gezien geen bezwaren in de publicatiedatum van 7 maart 2025.
Vraag 3 en 4
Wat is de reden dat het publiceren van een regeling die enkel twee getallen wijzigt
alsnog drie maanden in beslag neemt?
Bent u bereid om, zolang de Wet werkelijk rendement niet is ingevoerd, de publicatie
van de jaarlijkse regeling te versnellen, zodat spaarders eerder duidelijkheid hebben
over het definitieve forfaitaire rendement waarover zij belasting betalen? Op welke
datum verwacht u de regeling volgend jaar uiterlijk gepubliceerd te hebben?
Antwoord 3 en 4
Zoals in het antwoord hierboven is weergegeven is de benodigde informatie om de percentages
te berekenen jaarlijks pas in de loop van januari beschikbaar. Daarna moet de regeling
worden opgesteld en worden voorgelegd voor een uitvoeringstoets door de Belastingdienst.
Deze stappen kosten enige tijd. Het klopt echter dat sprake is van een relatief simpele
regeling. Ik zal mij inspannen om de regeling volgend jaar voor 1 maart 2026 te publiceren.
Vraag 5
Verwacht u nog formeelrechtelijke bezwaren en/of procedures als gevolg van de (te)
late publicatie van de ministeriële regeling?
Antwoord 5
Zoals in het antwoord op vraag 1 en 2 is aangegeven is geen sprake van een te late
publicatie. Mede daardoor zie ik juridisch gezien geen bezwaren in de publicatiedatum
van 7 maart 2025. Ik heb op dit moment geen indicatie voor formeelrechtelijke bezwaren
of procedures.
Vraag 6
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het tweeminutendebat over Box 3?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.