Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Welzijn over het artikel 'Gemeente checkt of huurders niet te veel betalen; ‘Het is bij de beesten af’'
Vragen van het lid Welzijn (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het artikel «gemeente checkt of huurders niet te veel betalen; «Het is bij de beesten af»» (ingezonden 12 maart 2025).
Antwoord van Minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
7 april 2025).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het NOS-artikel?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van situaties waarin huurders naast de huur die ze betalen daarboven op
een bedrag onder de radar af moeten staan aan de verhuurder?
Antwoord 2
Verhuurders dienen zich aan de wet- en regelgeving te houden. Zij dienen bij het aanbieden
en verhuren van woon- of verblijfsruimte een wettelijk toegestane huurprijs te hanteren.
Hoewel de meeste verhuurders zich aan de geldende wet- en regelgeving houden, zijn
er helaas ook verhuurders die misbruik maken van hun positie en de grenzen opzoeken.
De situaties zoals geschetst in het NOS-artikel waar uw vraag naar verwijst, zijn
in strijd met de wet en ontoelaatbaar. Om dit soort excessen tegen te gaan speelt
de bestaande wetgeving zoals Wet goed verhuurderschap en Wet betaalbare huur een essentiële
rol. Met deze wetten kunnen gemeenten optreden tegen dergelijke misstanden en het
gedrag van verhuurders (bij)sturen.
Vraag 3
Kunt u aangeven in welke mate deze situaties, waarbij huurders onder de radar een
extra bedrag betalen aan de verhuurders, zich ontwikkelen c.q. zijn verergerd?
Antwoord 3
Er zijn geen exacte gegevens beschikbaar over de omvang en ontwikkeling van deze specifieke
praktijken. Er is geen wettelijke verplichting om de meldingen bij te houden en bovendien
melden helaas niet alle huurders dergelijke wanpraktijken. Signalen van handhavers
en gemeenten, zoals bijvoorbeeld de Haagse pandbrigade in het nieuwsartikel, zijn
daarom van grote waarde. Ik onderhoud hiervoor contact met gemeenten, handhavers en
de VNG om dergelijke signalen en ontwikkelingen mee te krijgen. Verder ben ik momenteel
bezig in samenwerking met de VNG een beeld te vorm wat voor meldingen erbinnen komen
bij het gemeentelijke meldpunt Goed verhuurderschap. Ik streef ernaar uw Kamer hierover
eind dit jaar te informeren. Ondertussen roep ik alle huurders op om dergelijke misstanden
te melden. Dat kan ook anoniem.
Vraag 4
Deelt u de zorgen over wat er in de praktijk met huurders gebeurt, ondanks de beschermende
werking die uit moet gaan van wetten als de Wet goed verhuurderschap en de Wet betaalbare
huur en kunt u uw antwoord onderbouwen?
Antwoord 4
Verhuurders dienen zich aan de wet te houden en zich te onthouden van dergelijke praktijken.
Het merendeel van de verhuurders houdt zich gelukkig aan de geldende wet- en regelgeving
waarbij misstanden tot de excessen behoren. Hoewel veel verhuurders met de juiste
intenties en normconform verhuren, zijn er helaas ook gevallen waarin dat niet gebeurt.
Dat zulke excessen, zoals geschetst in het nieuwsartikel, plaatsvinden acht ik natuurlijk
zorgelijk. Juist om deze misstanden aan te pakken, zijn wetten zoals de Wet goed verhuurderschap
en de Wet betaalbare huur ingevoerd. Deze wetgeving biedt gemeenten de instrumenten
om op te treden. Aangezien deze regelgeving relatief recent in werking is getreden,
is het verklaarbaar dat nog niet alle malafide verhuurders zich conform de normen
gedragen. De meldingsbereidheid, handhaving en naleving van de wetten blijven een
belangrijk aandachtspunt.
Vraag 5
Kunt u aangeven welke concrete resultaten er geboekt zijn met het ingaan van de Wet
goed verhuurderschap op 1 juli 2023?
Antwoord 5
Gemeenten werken hard aan de invoering van de Wet goed verhuurderschap. Slechts twee
gemeenten hebben nog geen meldpunt ingesteld. Alle andere gemeenten dus wel. Er zijn
10 gemeenten die een verhuurvergunning hebben ingevoerd. Navraag wijst uit dat het
aantal meldingen dat binnenkomt verschilt per gemeente. Er zijn gemeenten die al tientallen
meldingen hebben ontvangen, maar er zijn ook gemeenten die slechts een handjevol of
zelfs geen meldingen hebben ontvangen. De aard van de meldingen loopt sterk uiteen.
Het aantal meldingen bij gemeentelijke meldpunten en het aantal handhavingsacties
wordt niet centraal geregistreerd, waardoor precieze cijfers hierover niet beschikbaar
zijn. Wel werk ik, als gezegd, momenteel aan een inventarisatie van de hoeveelheid
en aard van de meldingen dat bij een meldpunt binnenkomt. Ik hoop hiermee inzicht
te krijgen in de meldingenstroom bij gemeentelijke meldpunten en de bestuurlijke handhaving
in het kader van de Wet goed verhuurderschap en de Wet betaalbare huur.
Vraag 6
Bent u bereid om de Wet goed verhuurderschap na twee jaar te evalueren in plaats van
na vijf jaar, zoals in de evaluatiebepaling van de wet staat en kunt u uw antwoord
onderbouwen?
Antwoord 6
De termijn van vijf jaar berust op een misverstand. De Wet goed verhuurderschap heeft
een evaluatietermijn van drie jaar en wordt in juli 2026 geëvalueerd. Daarnaast zal
ik, zoals afgesproken met de VNG, al in dit jaar een financiële evaluatie van de Wet
goed verhuurderschap uitvoeren.
Vraag 7
Kunt u aangeven waarom u wel of niet tevreden bent met de geboekte resultaten van
de Wet goed verhuurderschap?
Antwoord 7
Zoals reeds bij vraag 5 aangegeven, wordt niet centraal geregistreerd hoeveel meldingen
er bij de gemeentelijke meldpunten binnenkomen en hoe vaak gemeenten tot handhaving
overgaan. Daarom zijn precieze cijfers hierover niet bekend. Via monitoring probeer
ik in de komende periode beter zicht te krijgen op deze gegevens. Het is voor mij
van belang dat gemeenten het instrumentarium dat hen ter beschikking staat effectief
inzetten om misstanden tegen te gaan. Mijn ministerie ondersteunt gemeenten hierbij
onder meer door middel van kennissessies, communicatiematerialen, handreikingen en
financiële middelen.
Vraag 8
Kunt u aangeven in hoeverre alle gemeenten in Nederland voorzien zijn van een meldpunt
waar huurders bij terecht kunnen?
Antwoord 8
Gemeenten zijn sinds de invoering van de Wet goed verhuurderschap hard aan de slag
gegaan met de invoering van de wet. Sinds 1 januari 2024 dienen zij een meldpunt te
hebben ingericht. Zoals aangegeven bij vraag 5 hebben slechts twee gemeenten momenteel
nog geen meldpunt ingesteld.
Vraag 9
Kunt u aangeven hoeveel huurders zich gemeld hebben bij gemeenten en in hoeveel gevallen
er actief opgetreden is tegen verhuurders die te hoge huren van hun huurders verlangden?
Antwoord 9
Zie hiervoor het antwoord op vraag 5. Het aantal meldingen en handhavingsacties worden
niet centraal geregistreerd. Ik streef ernaar om in de komende maanden via monitoring
een globaal beeld te krijgen van de meldingenstoom en de daaropvolgende handhavingsmaatregelen
en de resultaten hiervan eind dit jaar met uw Kamer te delen.
Vraag 10
Welke bestuursrechtelijke instrumenten staan gemeenten precies ter beschikking om
op te kunnen treden tegen verhuurders die te hoge (woeker)huren vragen c.q. huren die niet in overeenstemming zijn met het puntensysteem van
het woningwaarderingsstelsel?
Antwoord 10
Voor de handhaving op de maximale huurprijzen en het maximale huurverhogingspercentage
volgens het WWS is aangesloten bij het bestuursrechtelijke instrumentarium dat al
voorzien was in de Wet goed verhuurderschap. Wanneer gemeenten tot handhaving overgaan
doorlopen zij de bestuursrechtelijke escalatieladder, waarbij eerst een waarschuwing
wordt gegeven, gevolgd door een last onder bestuursdwang of dwangsom, een bestuurlijke
boete, bij recidive nog een bestuurlijke boete en uiteindelijk, als uiterste maatregel,
de inbeheername van de woning.
Vraag 11
Hoe ziet u de relatie tussen enerzijds de gemeente waarvan het college geacht wordt
in voorkomend geval op te treden op grond van de Wet betaalbare huur en anderzijds
de bestaande huurcommissies die daarin eveneens een taak hebben?
Antwoord 11
Een huurder kan zich voor een geschil rondom de huurprijs tot zowel de Huurcommissie
als de gemeente richten. De Huurcommissie en de gemeente hebben echter elk andere
bevoegdheden op het gebied van ongewenste verhuurpraktijken. De Huurcommissie opereert
sinds 2010 als één landelijke organisatie, en kan als privaatrechtelijke geschilbeslechter
in het contract tussen huurder en verhuurder treden. Dit betekent bijvoorbeeld dat
de Huurcommissie bij uitspraak de huurprijs kan verlagen, waarmee de huurder direct
resultaat heeft. De gemeente kan de verhuurder daarentegen met bestuursrechtelijke
handhaving bewegen om de huurprijs aan te passen, maar kan niet zelf de huur verlagen.
Het grootste verschil is dus dat de Huurcommissie geen sanctie aan een verhuurder
kan opleggen (wat de gemeente wel kan) en de gemeente de huurprijs niet zelf kan verlagen
(wat de Huurcommissie wel kan). De rol van de gemeente is daarbij tweeledig: de huurder
beschermen en het sanctioneren van verhuurders die zich niet houden aan de norm.
Vraag 12
Wat vindt u van het gegeven dat huurders, zolang de gewenste bouwopgaven van 100.000
woningen per jaar niet gerealiseerd worden, afhankelijk zijn van handhaving?
Antwoord 12
Het is van belang om te benadrukken dat – ondanks de schaarste op de woningmarkt –
het merendeel van de verhuurders zich aan de geldende wet- en regelgeving houdt en
misstanden tot de excessen behoren. Ik ben mij er daarnaast ook van bewust dat de
huidige woningschaarste misstanden in de huursector in de hand kan werken. Huurders
zijn bij misstanden van hun verhuurder echter niet enkel afhankelijk van handhaving.
Indien een verhuurder zich niet aan wet- en regelgeving houdt, hebben huurders diverse
mogelijkheden om hun recht te halen. Denk aan een procedure bij de kantonrechter of,
voor een aantal zaken, de Huurcommissie. Naast deze privaatrechtelijke mogelijkheden,
bestaan ook bestuursrechtelijke instrumenten als bijvoorbeeld de Wet goed verhuurderschap.
Huurders kunnen ongewenst verhuurgedrag melden bij het meldpunt van de gemeente, of
gemeenten kunnen zelf proactief handhaven.
Vraag 13
Hebben de gemeenten de capaciteit om te (blijven) handhaven en huurders die nu ten
onrechte uitgeknepen worden te beschermen tegenover verhuurders met kwade bedoelingen?
Antwoord 13
Met het in werking treden van de Wet goed verhuurderschap en Wet betaalbare huur hebben
gemeenten handhavende taken gekregen. Het succes van het beleid om de huurbescherming
en huurprijsbescherming te verbeteren, valt of staat bij een goede rolinvulling van
gemeenten. Ik hecht er dan ook groot belang aan gemeenten in staat te stellen hun
taken op een goede manier uit te kunnen voeren. Ervoor zorgen dat gemeenten voldoende
financiële middelen hebben is daarvan een belangrijk onderdeel. Om de kosten voor
gemeenten in kaart te brengen is ten behoeve van de taken uit de Wet goed verhuurderschap
in 2022 een artikel 2 onderzoek volgens de Financiële verhoudingswet uitgevoerd. Naar
aanleiding hiervan heeft het Rijk voor de handhaving financiële middelen beschikbaar
gesteld. Ten behoeve van de Wet betaalbare huur is begin 2023 een artikel 2 onderzoek
uitgevoerd. Ook voor de uitvoering van deze wettelijke taken heeft het Rijk vervolgens
financiële middelen beschikbaar gesteld aan gemeenten. Dit jaar wordt de Wet goed
verhuurderschap geëvalueerd. Op die manier kan ik bezien of gemeenten voldoende financiële
ondersteuning ontvangen. Ik verwacht de resultaten dit najaar te ontvangen.
Vraag 14
Kunt u deze vragen één voor één en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.