Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Inge van Dijk, Krul en Vedder over het bericht 'Zie de mens, niet het getal'; Senioren lopen aan tegen 'discriminatie op basis van leeftijd', ouderenorganisatie luidt noodklok'
Vragen van de leden Inge van Dijk, Krul en Vedder (allen CDA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Financiën, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volkgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatssecretaris van Volkgezondheid, Welzijn en Sport en de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Economische Zaken en van Infrastructuur en Waterstaat, over het bericht ««Zie de mens, niet het getal»; Senioren lopen aan tegen «discriminatie op basis van leeftijd», ouderenorganisatie luidt noodklok» (ingezonden 30 januari 2025).
Antwoord van Minister Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister van Financiën, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 4 april
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1432.
Vraag 1
Zou u willen reageren op elk van de bevindingen in het artikel ««Zie de mens, niet
het getal». Senioren lopen aan tegen «discriminatie op basis van leeftijd», ouderenorganisatie
luidt noodklok»?1
Antwoord 1
Leeftijdsdiscriminatie is een ernstig verschijnsel. We spreken van leeftijdsdiscriminatie
als leeftijd ten onrechte wordt gebruikt als onderscheidmakend criterium. Voor onderscheid
op grond van leeftijd kan soms een goede reden zijn, waardoor het onderscheid gerechtvaardigd
is. In het Commissiedebat over discriminatie van 29 januari jongstleden heb ik aangeven
dat ik graag met ANBO-PCOB in gesprek ga over het onderzoek waarover dit artikel gaat.
Daarbij wil ik ook graag bespreken welke redenen worden gegeven als ouderen tegen
onderscheid op grond van leeftijd aanlopen.
Vraag 2
Wat vindt u van het feit dat maar liefst een op de drie 65-plussers in Nederland te
maken heeft gehad met discriminatie op basis van hun leeftijd?
Antwoord 2
Het gegeven dat zoveel ouderen leeftijdsdiscriminatie ervaren is voor mij aanleiding
om met ANBO-PCOB verder te spreken over de resultaten van dit onderzoek, om te bezien
welke aanpak nodig is om dit cijfer omlaag te brengen.
Vraag 3
Hoe brengt u discriminatie op basis van leeftijd in kaart? Welke onderzoeken zijn
er gedaan naar discriminatie op basis van leeftijd? Welke onderzoeken naar discriminatie
op basis van leeftijd zijn nu gaande?
Antwoord 3
Jaarlijks wordt er onderzoek gedaan naar alle meldingen en registraties van (ervaren)
discriminatie bij de antidiscriminatievoorzieningen (adv’s), het Meld.Online Discriminatie
(MOD), het College voor de Rechten van de Mens (CRM), de Nationale ombudsman en de
Kinderombudsman.2 Dit rapport bevat ook cijfers van de verschillende instanties over leeftijdsdiscriminatie.
De meldcijfers over 2024 zullen eind april 2025 worden gepubliceerd.
Daarnaast wordt met de Werkgevers Enquête Arbeid (WEA) en de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden
(NEA) het arbeidsbeleid in Nederland vanuit het perspectief van werkgevers en werknemers
gemonitord. Hierbij wordt ook gekeken naar ervaren discriminatie op de werkvloer.
De WEA wordt elke twee jaar uitgevoerd door TNO en de NEA wordt elk jaar uitgevoerd
door CBS en TNO. De volgende WEA staat voor 2026 gepland. De NEA van 2024 zal dit
voorjaar gepubliceerd worden.
Vraag 4
Zou u inzicht willen geven in de bij u al bekende cijfers op het gebied van discriminatie
op basis van leeftijd?
Antwoord 4
Uit het rapport «Discriminatiecijfers in 2023» zien we dat in dat jaar 232 meldingen
van leeftijdsdiscriminatie binnen zijn gekomen bij adv’s op een totaal van 6.351 meldingen.
De meeste meldingen over leeftijdsdiscriminatie gaan over uitsluiting op de arbeidsmarkt.3
Uit de Monitor Discriminatiezaken in 2024 blijkt dat het CRM in dat jaar 99 meldingen
ontving over leeftijdsdiscriminatie op in totaal 1.847 meldingen. Het CRM behandelde
32 verzoeken om een oordeel over leeftijdsdiscriminatie op in totaal 621 verzoeken.4
In de NEA van 2023 gaf 11% van de werknemers aan zich gediscrimineerd te voelen op
het werk in de afgelopen 12 maanden. Discriminatie vanwege afkomst (2,9%) kwam het
meest voor op de voet gevolgd door leeftijd (2,6%).5
Vraag 5
Zou u op elk van de in het aangehaalde nieuwsartikel genoemde voorbeelden en aspecten
van discriminatie op basis van leeftijd willen reflecteren en daarbij willen ingaan
op de vraag waarom het hier discriminatie op basis van leeftijd betreft, wat de impact
van die vorm van discriminatie op basis van leeftijd is in het leven van mensen en
waarom dit aspect van discriminatie op basis van leeftijd aangepakt zou moeten worden?
Antwoord 5
In het artikel komen mensen aan het woord die zich gediscrimineerd voelen vanwege
hun leeftijd vanwege de afwijzing voor een vrijwilligersfunctie, een medische behandeling,
het verlagen van de limiet van een creditcard en het niet verlengen van een contract
voor een leaseauto. Zonder op individuele gevallen in te kunnen gaan, vind ik het
onacceptabel als mensen ten onrechte vanwege hun leeftijd worden buitengesloten van
(vrijwilligers)werk of bepaalde diensten. Uit het artikel blijkt dat leeftijdsdiscriminatie,
net als andere vormen van discriminatie, op de betrokkenen een grote impact kan hebben.
De Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid verbiedt leeftijdsdiscriminatie
bij werk en beroepsonderwijs. De wet is ook van toepassing op de toegang tot vrijwilligerswerk.
Ouderen die leeftijdsdiscriminatie ervaren kunnen hun zaak voorleggen aan het CRM,
die kan oordelen over de vraag of in een voorliggend geval sprake is van onderscheid
op grond van leeftijd en zo ja, of de organisatie die voor de afwijzing verantwoordelijk
is daarvoor een objectieve rechtvaardiging heeft aangevoerd. Uit de uitspraken van
het College blijkt dat bijvoorbeeld een afwijzing voor een vrijwilligersfunctie op
de betrokken een enorme impact kan hebben.
Vraag 6
Welke actieplannen zijn er om discriminatie op basis van leeftijd in het financiële
domein aan te pakken?
Antwoord 6
Er zijn geen speciale actieplannen die zich specifiek richten op discriminatie op
basis van leeftijd in het financiële domein.
Vraag 7
Bent u bekend met discriminatie op basis van leeftijd op het gebied van de limitieten
van creditcards? Zo nee, zou u dit in kaart willen laten brengen? Zo ja, zou u deze
informatie willen delen met de Kamer?
Antwoord 7
De Minister van Financiën heeft geen signalen ontvangen dat sprake is van leeftijdsdiscriminatie
bij het bepalen van de kredietlimiet bij creditcards. De Autoriteit Financiële Markten
(de AFM) heeft op navraag eveneens aangegeven nauwelijks signalen te ontvangen over
consumenten die leeftijdsdiscriminatie ervaren bij creditcards. Op basis hiervan ziet
de AFM geen aanleiding voor nader onderzoek. Gelukkig heeft ook maar 1% van de respondenten
van het surveyonderzoek van ANBO-PCOB (allemaal 65 jaar of ouder) aangegeven uitsluiting
of benadeling te hebben ervaren bij het aanvragen van een creditcard. Desalniettemin
benadrukt de Minister van Financiën dat discriminatie altijd onacceptabel is, en dat
banken en creditcardbedrijven de plicht hebben om zoveel mogelijk maatregelen te nemen
om dit tegen te gaan.
Hoewel dit voor de meeste creditcards niet verplicht is, voeren veel banken en creditcardbedrijven
een kredietwaardigheidsbeoordeling van hun klanten uit voordat zij overgaan tot het
verschaffen van een creditcard en het bepalen van de kredietlimiet. Variabelen waarnaar
hierbij wordt gekeken, zijn onder meer de hoogte en bron van de inkomsten van een
consument. Hoewel de leeftijd soms indirect kan worden afgeleid uit de bron van inkomsten,
speelt deze in beginsel geen rol bij de beoordeling. Wel is het mogelijk dat de hoogte
van de kredietlimiet op een gegeven moment niet meer passend is voor een consument
die bijvoorbeeld niet meer werkt, van een AOW moet rondkomen en daardoor minder inkomsten
heeft. Het belang van de klant staat bij een herbeoordeling van een kredietlimiet
centraal.
Vraag 8
Zou u bij de voorgaande vraag ook willen ingaan op wat u concreet gaat doen om dit
tegen te gaan?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 7. Er is momenteel geen aanleiding om acties te ondernemen.
Vraag 9
Zou u bij de voorgaande twee vragen ook willen ingaan op welke verantwoordelijkheid
banken en creditcardbedrijven op dit gebied hebben?
Antwoord 9
Ik verwijs naar het antwoord op de vragen 7 en 8.
Vraag 10
Hoe reflecteert u op het gegeven dat discriminatie op basis van leeftijd plaatsvindt
in een sociale context waarbij mensen wellicht discriminatie kunnen ervaren, terwijl
degene die dit overbrengt dit niet bedoeld heeft als discrimininatie op basis van
leeftijd?
Antwoord 10
Net als andere vormen van discriminatie kan leeftijdsdiscriminatie zowel bewust als
onbewust plaatsvinden. In het juridisch kader is niet relevant of discriminatie bewust
of onbewust is. Het gaat er om of er voor het maken van onderscheid op grond van leeftijd
een objectieve rechtvaardiging is of niet. Vooral ouderen lopen vaak tegen onbewuste
vooroordelen aan. Daarom is het goed dat het onderzoek van ANBO-PCOB duidelijk maakt
dat onderscheid op grond van leeftijd op diverse terreinen voorkomt en laat zien dat
veel ouderen leeftijdsdiscriminatie ervaren. Ik hoop dat dit leidt tot meer aandacht
voor het tegengaan van onterechte uitsluiting van ouderen.
Vraag 11
Hoe beziet u in het licht van de vorige vraag de discussie over discriminatie op basis
van leeftijd binnen het terrein van werksituaties en arbeidsverhoudingen, zoals het
bewust of onbewust doen van aannames over inzetbaarheid, promotiemogelijkheden, etcetera?
Antwoord 11
Discriminatie op de arbeidsmarkt komt in Nederland nog altijd voor en blijft een hardnekkig
probleem. Teveel mensen krijgen te maken met ongelijke kansen op basis van bijvoorbeeld
afkomst, geslacht en ook leeftijd. Arbeidsmarktdiscriminatie kan ontstaan vanuit kwaadwillende
motieven, maar vaker gebeurt het vanuit onbewuste vooroordelen en onbekendheid. In
beide gevallen is dit onacceptabel en zorgt arbeidsmarktdiscriminatie ervoor dat mensen
zich niet geaccepteerd voelen. Mensen die gediscrimineerd worden ervaren meer stress,
verzuimen vaker en leven ook vaker in armoede. Het zorgt er tevens voor dat talent
onbenut blijft, terwijl iedereen op dit moment nodig is op de arbeidsmarkt. Arbeidsmarktdiscriminatie
moet daarom zoveel mogelijk worden voorkomen. Om deze reden zet het kabinet in op
het aanpakken van arbeidsmarktdiscriminatie en de bewustwording van werkgevers en
werknemers op dit gebied.
Vraag 12
Welke actieplannen zijn er om discriminatie binnen werksituaties en op de arbeidsmarkt
aan te pakken?
Antwoord 12
Dit jaar loopt het actieplan arbeidsmarktdiscriminatie 2022–2025 af. De aanpak van
arbeidsmarkdiscriminatie, het bevorderen van gelijkwaardige kansen en het creëren
van bewustwording rond diversiteit en inclusie vraagt echter om onverminderde inzet.
Daarbij is het van belang om de aanpak meer te richten op wat werkgevers en werknemers
echt nodig hebben. Daarom zal de inzet gecentraliseerd worden onder het onlangs aangekondigde
Offensief Gelijke Kansen.6 Dit is een grondenbrede aanpak omdat uitsluiting op basis van bijvoorbeeld afkomst
en geslacht net zo onacceptabel is als uitsluiting op basis van leeftijd. Het Offensief
zal langs drie pijlers bijdragen aan het tegengaan van arbeidsmarktdiscriminatie:
– het ondersteunen en faciliteren van werkgevers bij het creëren van gelijke kansen;
– het in positie brengen van werknemers, zodat zij zich bewust zijn van hun rechten
en er effectief opvolging wordt gegeven, daar waar discriminatie voorkomt;
– het monitoren van het voordoen van arbeidsmarktdiscriminatie.
Vraag 13
Bent u bekend met discriminatie op het gebied van leeftijd bij de verhuur van voertuigen?
Zo nee, zou u dit in kaart willen brengen? Zo ja, zou u mogelijke maatregelen willen
opsommen om dit tegen te gaan?
Antwoord 13
Het is bekend dat verhuur van (deel)voertuigen door sommige aanbieders voor bepaalde
leeftijdscategorieën is uitgesloten of dat hier meerkosten voor zijn. Het beeld is
dat dit zowel het geval is bij jongeren als bij ouderen. Verzekeraars gebruiken rekenmodellen
en risico-inschattingen om de premie te berekenen. Bij sommige leeftijdscategorieën
schatten ze deze risico’s anders in.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is bereid om een onderzoek uit te
(laten) voeren naar verzekeringen en de premies van de verhuur van voertuigen. In
het kader van verzekeringen van deelvoertuigen is eerder ook al met uw Kamer hierover
gesproken zoals bij het Commissiedebat auto van 15 juni 2023 en is eerder in een Kamerbrief
ook ingegaan op het vraagstuk verzekeren.7
Het ministerie krijgt vanuit het in 2023 gestarte samenwerkingsprogramma Natuurlijk!Deelmobiliteit
eveneens signalen dat het vraagstuk van verzekeringen ook speelt bij deelmobiliteit
en ook voor deelauto’s. Zo heeft een grote aanbieder van deelauto’s eind 2024 de minimumleeftijd
verhoogd van 18 naar 21 jaar en een eis gesteld van minimaal 12 maanden rijbewijsbezit.
Het voornemen is om voor de zomer te starten met het onderzoek en daarin ook ervaringen
van de markt en de reeds gedane pilots mee te nemen. Bovendien zal het gesprek worden
aangegaan met verzekeraars over mogelijke maatregelen. Na afronding, beoogd eind van
dit jaar, zal het onderzoek door de bewindspersonen van IenW naar de Kamer worden
gestuurd.
Vraag 14
Zou u bij de voorgaande vraag ook willen aangeven welke van deze maatregelen u gaat
uitvoeren?
Antwoord 14
Ja, zie het antwoord op vraag 13.
Vraag 15
Welke actieplannen zijn er om juist in te zetten op de meerwaarde die senioriteit
met zich meebrengt, zoals wijsheid en levenservaring?
Antwoord 15
Er zijn voor zover mij bekend geen actieplannen die daarop inzetten. Het kabinet ziet
de meerwaarde die senioriteit met zich meebrengt, bijvoorbeeld op het werk. Het is
aan werkgevers om op een goede manier vorm te geven aan de overdracht van kennis en
vaardigheden van ervaren medewerkers aan jongere collega’s.
Vraag 16
Hoe reflecteert u in het licht van de voorgaande drie vragen op discriminiatie op
basis van leeftijd bij bijvoorbeeld autoverhuurbedrijven, waarbij senioriteit meer
dan eens juist ruimere rijervaring betekent?
Antwoord 16
Het CBR is belast met het beoordelen van de rijvaardigheid. Om te mogen rijden, moet
iemand geestelijk en lichamelijk gezond zijn. Vanaf de leeftijd van 75 jaar is een
5-jaarlijkse keuring om dit te beoordelen. Zoals in het antwoord op vraag 13 aangegeven
is het bekend dat verzekeraars op basis van hun rekenmodellen de premies berekenen
en dat leeftijd en de duur van het rijbewijsbezit hier soms ook een onderdeel van
uitmaken. Op dit moment heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat nog
geen gedetailleerd beeld van deze situatie. Het is daarom lastig om hierover een onderbouwd
standpunt te geven. Mocht er een situatie voordoen waarbij er een vermoeden bestaat
van leeftijdsdiscriminatie, kan er altijd een klacht worden ingediend bij de aanbieder
van een huur/deelvoertuig.
Vraag 17
Hoe beziet u discriminatie op basis van leeftijd in het licht van de toenemende vergrijzing?
Antwoord 17
Ouderen vormen een essentieel onderdeel van onze samenleving. Zeker met het oog op
de vergrijzing heeft de samenleving ouderen hard nodig. Veel ouderen verrichten vrijwilligerswerk
binnen ziekenhuizen, de lokale politiek, verenigingen en andere organisaties. Uit
het onderzoek van ANBO-PCOB blijkt dat een op de vijf ouderen weleens ontmoedigd is
om iets te proberen na ervaren leeftijdsdiscriminatie. Juist omdat we door de vergrijzing
als samenleving in de toekomst alleen maar vaker een beroep zullen moeten doen op
ouderen, moet leeftijdsdiscriminatie worden tegengegaan zodat ouderen gemotiveerd
blijven om mee te doen.
Vraag 18
Zou u voorgaande vraag ook willen beantwoorden in het licht van het feit dat toenemende
vergrijzing zorgt voor een noodzaak dat in veel sectoren juist extra mensen, in het
bijzonder ook mensen op gevorderde leeftijd, nodig zijn in de economie, en dat discriminatie
op basis van leeftijd mensen juist zal afhouden van doorwerken op latere leeftijd?
Antwoord 18
Leeftijdsdiscriminatie mag nooit een barrière zijn voor mensen om door te werken op
een latere leeftijd. Daarom is het goed dat we zien dat in Nederland ouderen rond
de pensioensleeftijd steeds langer participeren op de arbeidsmarkt.8 Toch laat onderzoek van het NIDI en de ANBO-PCOB zien dat 50-plussers en 65-plussers
vaker leeftijdsdiscriminatie ervaren op de arbeidsmarkt, ook bij het solliciteren
naar een nieuwe baan.9 Ook vanuit een economisch perspectief is het kwalijk als 50-plussers minder werken
dan zij willen en kunnen. Zeker in het licht van de toenemende vergrijzing is het
essentieel dat iedereen die een bijdrage kan leveren, dit ook kan doen. De «grijze
druk» – het aantal ouderen ten opzichte van het aantal mensen van werkende leeftijd –
blijft de komende decennia immers toenemen. Dit stelt de samenleving voor grote uitdagingen,
onder meer bij het openhouden van sociale voorzieningen en het in stand houden van
economische groei. Daarom is het nu, maar al helemaal in de toekomst, belangrijk dat
iedereen die zijn steentje wil bijdragen dit ook kan doen en niet belemmerd wordt
door discriminatie op basis van leeftijd.
Vraag 19
Zijn er cijfers en onderzoeken bekend van de economische impact van discriminatie
op basis van leeftijd? Zo ja, zou u die met de Kamer willen delen, welke conclusies
trekt u daaruit en welke acties bent u van plan om uit te voeren? Zo nee, zou u deze
impact willen laten onderzoeken?
Antwoord 19
Er is voor de Nederlandse context geen specifiek onderzoek naar de economische impact
van discriminatie op basis van leeftijd. Het kabinet acht een dergelijk onderzoek
ook niet nodig omdat leeftijdsdiscriminatie ten alle tijden ongewenst is, ongeacht
de economische impact ervan.
Vraag 20
Zou u willen reageren op het onderzoek naar leeftijdsdiscriminatie van ANBO-PCOB en
zou u daarbij op elk van de conclusies en aanbevelingen afzonderlijk willen ingaan?10
Antwoord 20
Elk geval van discriminatie is er één te veel. Als senioren discriminatie ervaren
bij bijvoorbeeld het aanvragen van een lening of een creditcard, is dat zeer vervelend.
Zoals hierboven in antwoord op vraag 7 is aangegeven, zou het kunnen gebeuren dat
bepaalde leningen of creditcards vanaf een bepaald moment niet meer passen bij een
meer seniore consument die niet meer werkt en rondkomt van een AOW. In dat geval is
het ook de verantwoordelijkheid van financiële instellingen om – in het belang van
de consument – een lening of limiet opnieuw te beoordelen. Daarnaast is het zo dat
de Minister van Financiën – ook op navraag bij de AFM – nauwelijks signalen ontvangt
over leeftijdsdiscriminatie in het financiële domein. Er is daarom geen aanleiding
om op dit punt tot actie over te gaan.
Momenteel is de Minister van VWS bezig met een beleidsreactie op het rapport «Leeftijd
is maar een getal».11 In deze beleidsreactie zal zij ook terugkomen op de resultaten en conclusies van
dit onderzoek. De Tweede Kamer ontvangt deze beleidsreactie voor de zomer, zoals eerder
gecommuniceerd.12
Het onderzoek van ANBO-PCOB komt overeen met de resultaten die ook uit de NEA of uit
de jaarlijkse rapportage over discriminatiemeldingen komt. Leeftijdsdiscriminatie
op de arbeidsmarkt is en blijft een groot probleem. Maar ook uitsluiting op basis
van andere gronden, zoals afkomst of handicap, komt nog steeds voor op de arbeidsmarkt.
Op dit moment is er nog steeds sprake van grote arbeidsmarkttekorten en het is ook
daarom van belang dat iedereen gelijke kansen krijgt. Met het Offensief Gelijke Kansen
beoogt de Minister van SZW ervoor te zorgen dat iedereen mee kan doen op de arbeidsmarkt
en er meer bewustwording komt over bijvoorbeeld objectieve werving en selectie. Op
deze manier zal het Offensief een bijdrage leveren aan het verder terugdringen van
arbeidsmarktdiscriminatie en het beter benutten van talent.
Daarnaast wordt er op verschillende manieren ingezet om leeftijdsdiscriminatie op
het vrijwilligerswerk te verminderen. Voorbeelden hiervan zijn dat de Vereniging Nederlandse
Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) sinds 2023 vanuit het Ministerie van VWS een
subsidie ontvangt om vrijwilligersorganisaties beter in staat te stellen vrijwilligerswerk
te organiseren voor een meer diverse populatie aan vrijwilligers. Daarnaast ontvangt
NOV een subsidie voor het programma Samen Ouder Worden. Samen Ouder Worden zet zich
landelijk in voor nieuwe samenwerkingen met ouderen, vrijwilligers- en bewonersinitiatieven,
gemeente en met beroepskrachten in zorg en welzijn, die aansluiten bij de wensen en
voorkeuren van ouderen.
Het onderzoek van ANBO-PCOB geeft een indicatie dat leeftijd een rol speelt bij het
verzekeren van huur- en deelvoertuigen. Het is het beeld van het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat dat dit vraagstuk speelt zowel voor de jongere leeftijden als de oudere
leeftijden. Zoals in het antwoord op vraag 13 aangegeven is het ministerie voornemens
om op korte termijn een onderzoek te starten.
Vraag 21
Zou u bij de beantwoording van voorgaande vraag ook per conclusie en aanbeveling willen
ingaan op welke acties u aan die conclusie of aanbeveling verbindt?
Antwoord 21
Zie mijn antwoord op vraag 20.
Vraag 22
Zou u willen reflecteren op welke rol gemeenten, als overheid die het dichtst bij
inwoners staat, maar ook wijkteams en organisaties binnen het sociaal domein, kunnen
spelen bij het signaleren en het aanpakken van discriminatie op basis van leeftijd?
Antwoord 22
Gemeenten hebben een belangrijke rol bij de aanpak van discriminatie. Movisie heeft
een handreiking opgesteld voor gemeenten, getiteld: bouwen aan discriminatiebeleid.13
Deze handreiking bevat alle benodigde informatie voor gemeenten in hun rol als beleidsmaker,
dienstverlener en werkgever en bevat links naar de belangrijkste bronnen voor een
complete aanpak van discriminatie.
Vraag 23
Zou u op een rij willen zetten welke acties en maatregelen er worden genomen om andere
vormen van discrimininatie tegen te gaan, en daarbij willen aangeven welke mogelijkheden
er zijn om die acties en maatregelen ook toe te passen om discriminiatie op basis
van leeftijd tegen te gaan?
Antwoord 23
Dit kabinet treedt daadkrachtig op tegen alle vormen van discriminatie. De Nationaal
Coördinator tegen Discriminatie en Racisme heeft een belangrijke rol om met de samenleving,
partijen, organisaties en de Rijksoverheid de aanpak van discriminatie te versterken.
De Rijksbrede aanpak van discriminatie komt samen in de Nationale Programma’s tegen
Discriminatie en Racisme. Op dit moment wordt gewerkt aan een derde programma, waaraan
ook een meerjarenagenda wordt toegevoegd.
Vraag 24
Deelt u de analyse dat de Rijksoverheid juist veel ambitie zou moeten hebben op het
gebied inzetten op de kracht van mensen op gevorderde leeftijd en de kansen die hier
liggen? Zo ja, welke acties koppelt u hieraan?
Antwoord 24
Ik deel deze analyse zeker. Ik zie dat er kansen liggen zowel bij de inzetbaarheid
van mensen op gevorderde leeftijd als bij de inzet van talent die op andere discriminatiegronden
worden uitgesloten zoals afkomst of geslacht. Ik vind uitsluiting op de arbeidsmarkt
onacceptabel en daarom probeer ik via het Offensief Gelijke Kansen meer kansen te
bieden voor iedereen en discriminatie op alle gronden, waaronder leeftijd, tegen te
gaan.
Vraag 25
Wat is in het licht van de voorgaande vraag de stand van zaken van het Pact voor de
Ouderenzorg, waarin het niet alleen draait om het verbeteren van de kwaliteit van
zorg, maar juist ook om de vergroting van waardering voor ouderen?
Antwoord 25
Als vervolg op het programma Langer Thuis en het Pact voor de ouderenzorg, is het
vorige kabinet gestart met het programma Wonen Ondersteuning en Zorg voor Ouderen
(WOZO). Een belangrijk uitgangspunt van dit programma is de kracht van ouderen. Ouderen
zijn belangrijk in onze samenleving. Ze hebben levenservaring en wijsheid en kunnen
zo o.a. fungeren als opleider, mentor, oppas of vrijwilliger. Het vervolg van WOZO
wordt onderdeel van het hoofdlijnenakkoord ouderenzorg.
Vraag 26
Welke acties heeft u voor ogen om de ambities uit het Pact voor ouderenzorg nieuw
leven in te blazen?
Antwoord 26
De prioriteit van dit kabinet is om te komen tot een hoofdlijnenakkoord ouderenzorg.
Het belangrijkste doel van dit hoofdlijnenakkoord is om onbeheersbare arbeidsmarkttekorten
af te wenden en te zorgen dat de ouderenzorg financieel houdbaar wordt. De ambities
uit het eerdere Pact voor de Ouderenzorg komen hier deels in terug.
Vraag 27
Deelt u de opvatting dat in het licht van de vorige vraag ook de in het verleden opgezette
actieagenda Eén tegen Eenzaamheid een weg vooruit biedt om de problematiek van discriminatie
op het gebied van leeftijd te voorkomen?
Antwoord 27
Het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid (2018–2025) heeft geleid tot een veelzijdig
en sterk netwerk van gemeenten, landelijke en lokale organisaties, bedrijven, burgerinitiatieven
en instellingen om eenzaamheid in Nederland te verminderen, van jong tot oud. Het
voorkomen van discriminatie op het gebied van leeftijd is geen onderdeel van de huidige
doelen van het actieprogramma. Wel zijn er diverse partijen binnen de Nationale Coalitie
tegen Eenzaamheid die een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van leeftijdsdiscriminatie
onder ouderen zoals het Ouderenfonds, Stichting UP! en stichting Oud Geleerd Jong
Gedaan.
Vraag 28
Zo ja, welke plannen heeft u om de actieagenda Eén tegen Eenzaamheid verder uit te
voeren, te versterken en uit te bouwen?
Antwoord 28
Het huidige actieprogramma Eén tegen eenzaamheid (2018–2025) is aangekomen in het
laatste jaar, maar de maatschappelijke opgave om eenzaamheid te voorkomen en verminderen
blijft. De Staatssecretaris van LMZ werkt daarom aan een structurele aanpak Eén tegen
eenzaamheid vanaf 2026 waarbij gemeenten, organisaties, maatschappelijke initiatieven,
kennisinstellingen, bedrijven en Rijksoverheid zich samen inzetten voor meer verbinding
en ontmoeting in het dagelijkse leven van mensen. Door eenzaamheid te signaleren en
mensen te ondersteunen om in actie te komen en een stevig sociaal netwerk op te bouwen.
In de voortgangsrapportage die op 21 februari jongstleden naar uw Kamer verstuurd,
is de structurele aanpak toegelicht.14 Eind van dit jaar wordt uw Kamer hierover in meer detail geïnformeerd.
Vraag 29
Zou u willen reflecteren op de vraag hoe het voorkomen van discriminatie op basis
van leeftijd samenhangt met investeren in gemeenschapszin, sociale samenhang en het
mensen in staat stellen voor het omkijken naar de ander?
Antwoord 29
Een sterke sociale basis bevordert sociale samenhang in dorpen, wijken en buurten
en kan een grote rol spelen in het tegengaan van leeftijdsdiscriminatie en stimuleren
van inclusie. Door maatschappelijke partners in de sociale basis worden (onder andere
voor senioren) ontmoetingen gearrangeerd en verbindingen gelegd met personen, organisaties
en/of activiteiten die ondersteuning kunnen bieden.
De sociale basis biedt mensen niet alleen de mogelijkheid om mee te doen aan het maatschappelijk
leven, maar kan ook bijdragen aan het gevoel «erbij te horen». Dit gevoel kan worden
versterkt door de verbinding op te zoeken met personen uit een vergelijkbare (leeftijds-)groep.
Zo organiseren buurthuizen vaak ontmoetingen en activiteiten voor senioren waarbij
zij onderling ervaringen kunnen uitwisselen. Maar dit gevoel kan ook worden versterkt
door bruggen te slaan met mensen die tot een andere (leeftijds-)groep behoren. Bijvoorbeeld
door intergenerationeel contact in vrijwilligerswerk. De Vereniging Nederlandse Organisatie
Vrijwilligerswerk (NOV) heeft in het programma «Samen Ouder Worden» een actielijn
opgenomen waarin contact tussen oudere en jongere generaties wordt gestimuleerd door
activiteiten te organiseren waarin de verschillende generaties samenwerken. Investeren
in gemeenschapszin en een sterke sociale basis kan op deze manier begrip tussen verschillende
leefwerelden creëren waardoor stigma’s en discriminatie worden tegengegaan.
Met de huidige en aanvullende zorgakkoorden zetten de Minister van VWS, de Staatssecretaris
van LMZ en de Staatssecretaris van JPS zich verder in op het verbeteren van de mogelijkheden
voor mensen om elkaar te ontmoeten, zich te ontplooien, te ontspannen en elkaar te
helpen.
Vraag 30
Hoe beziet u in het licht van voorgaande vraag ook de samenhang met de voornemens
om mensen langer thuis te laten wonen, zoals het Programma «Langer Thuis»?
Antwoord 30
Ouderen verdienen zorg en ondersteuning die bijdraagt aan hun kwaliteit van leven.
Voor ouderen voor wie een plek in het verpleeghuis nog niet aan de orde is, maar de
zorgafhankelijkheid wel al gevorderd is, wordt terugkeer van de verzorgingshuizen
onderzocht. Daarnaast wordt ingezet op realisatie van geclusterde zelfstandige woonvormen.
Het gaat dus niet om langer thuis wonen als doel op zichzelf maar om een geschikte
woonomgeving.
Vraag 31
Zou u in het licht van de voorgaande zeven vragen willen reflecteren op de vraag hoe
de aanpak van discriminiatie op basis van leeftijd samenhangt met gemeenschapszin
en de rol van verenigingen, vrijwilligerswerk, maatschappelijke organisaties en kerken,
maar ook met initiatieven als de maatschappelijke diensttijd?
Antwoord 31
Gemeenschapszin kan een rol spelen bij het tegengaan van leeftijdsdiscriminatie. Verenigingen,
zorg- en welzijnsorganisaties, vrijwilligersorganisaties, kerken en initiatieven als
de maatschappelijke diensttijd (MDT) – die onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris
van OCW valt – hebben alle gemeen dat zij mensen met elkaar in contact brengen die
elkaar anders wellicht niet ontmoet zouden hebben. Dit biedt de kans om elkaars perspectieven
beter te begrijpen, met als gevolg dat vooroordelen verminderen.
Vraag 32
Deelt u de opvatting dat vooroordelen over en discriminiatie op basis van leeftijd
onder andere voorkomen kunnen worden door de bekendheid en affiniteit met de belevingswereld
van mensen van gevorderde leeftijd te vergroten? Zo ja, welke acties koppelt u hieraan?
Antwoord 32
Deze opvatting wordt herkend. Hieruit volgt onder andere de keuzes die zijn gemaakt
ten aanzien van de campagne praat vandaag over morgen. Deze campagne is tweede geworden
in de top 10 ageing campagnes. Deze top tien gaat over initiatieven die erin slagen
een krachtig, realistisch en inspirerend beeld neer te zetten van ouder worden.
Vraag 33
Hoe beziet u in het licht van de voorgaande vraag maatschappelijke stages en de maatschappelijke
diensttijd, die door jongeren onder andere wordt uitgevoerd in de ouderenzorg en bij
hulp aan ouderen, en daarmee middelen zijn om jongeren kennis te laten maken met de
genoemde belevingswereld?
Antwoord 33
De Maatschappelijke diensttijd (MDT), die onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris
van OCW valt, en maatschappelijke stages bieden de mogelijkheid om jongeren en ouderen
op een waardevolle manier met elkaar in contact te brengen. Ouderen ervaren steun
en worden gezien, wat hen helpt om zich minder eenzaam te voelen. Tegelijkertijd krijgen
jongeren de kans om de belevingswereld van ouderen te begrijpen, waardevolle levenslessen
op te doen en hun gevoel van zingeving te versterken.
Vraag 34
Welke actieplannen zijn er om discriminatie op basis van leeftijd bij vrijwilligerswerk,
vrijwilligersorganisaties, verenigingen en stichtingen aan te pakken?
Antwoord 34
Er zijn geen speciale actieplannen die zich specifiek richten op discriminatie op
grond van leeftijd bij vrijwilligerswerk, verenigingen en stichtingen. Wel wordt er
op verschillende manieren ingezet om leeftijdsdiscriminatie op het vrijwilligerswerk
te verminderen. Voorbeelden hiervan zijn dat de Vereniging Nederlandse Organisaties
Vrijwilligerswerk (NOV) sinds 2023 vanuit het Ministerie van VWS een subsidie ontvangt
om vrijwilligersorganisaties beter in staat te stellen vrijwilligerswerk te organiseren
voor een meer diverse populatie aan vrijwilligers. Daarnaast ontvangt NOV een subsidie
voor het programma Samen Ouder Worden. Samen Ouder Worden zet zich landelijk in voor
nieuwe samenwerkingen met ouderen, vrijwilligers- en bewonersinitiatieven, gemeente
en met beroepskrachten in zorg en welzijn, die aansluiten bij de wensen en voorkeuren
van ouderen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
E. Heinen, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.