Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kisteman over het bericht ‘Staatssecretaris Paul stelt ultimatum: 'weigerscholen' moeten voor 7 maart doorstroomtoets maken’’
Vragen van het lid Kisteman (VVD) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Staatssecretaris Paul stelt ultimatum: «weigerscholen» moeten voor 7 maart doorstroomtoets maken» (ingezonden 21 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 13 maart
2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Staatssecretaris Paul stelt ultimatum: «weigerscholen»
moeten voor 7 maart doorstroomtoets maken»1 en het bericht «Basisscholen zwichten voor dreigende sancties van Staatssecretaris
en nemen tóch doorstroomtoets af»2?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u schetsen welke groep leerlingen wordt benadeeld door het niet afnemen van de
doorstroomtoets? Wat zijn de precieze consequenties voor hen als de doorstroomtoets
niet afgenomen wordt?
Antwoord 2
Uit verschillende onderzoeken weten we dat bepaalde leerlingen vaker te maken hebben
met onderschatting van hun vaardigheden, zoals leerlingen uit gezinnen die het financieel
moeilijker hebben, leerlingen op het platteland, leerlingen met een migratieachtergrond
en meisjes. Voor deze leerlingen is het risico dus groter dat zij, wanneer zij geen
doorstroomtoets maken, op een plek in het vo starten die niet aansluit bij hun capaciteiten,
omdat een objectief tweede gegeven ontbreekt.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het niet afnemen van een schooltoets zorgt voor mindere kansen
voor de betreffende leerlingen?
Antwoord 3
Ja, ik deel deze mening.
Vraag 4
Klopt het dat de doorstroomtoets een aanvulling is op het schooladvies van de leraar?
Is het daarmee zo dat de leraar nog altijd het laatste woord heeft in de doorstroom
van de leerling?
Antwoord 4
Het oordeel van de school is sinds 2015 leidend voor het definitieve schooladvies.
De doorstroomtoets is een aanvulling en laatste check bij het voorlopige schooladvies:
het is een tweede objectief gegeven dat een beeld geeft van de cognitieve vaardigheden
op het gebied van de basisvaardigheden (taal en rekenen). Het definitieve schooladvies
is een combinatie van de resultaten van de doorstroomtoets en het beeld dat de school
heeft op basis van jarenlange ervaring met de leerling.
Scholen hebben wel de ruimte om het schooladvies niet bij te stellen wanneer dit niet
in het belang van de leerling is. Daarmee hebben scholen inderdaad het laatste woord
in de doorstroom van een leerling.
Vraag 5
Kunt u nader duiden op welke manier het schooladvies wordt gewogen ten opzichte van
het toetsadvies?
Antwoord 5
Het definitieve schooladvies is een combinatie van de resultaten van de doorstroomtoets
en de kennis van de school over de leerling. De doorstroomtoets biedt een belangrijk
aanvullend perspectief op het beeld dat de school heeft van de ontwikkeling van de
leerling. Als een leerling met de doorstroomtoets laat zien meer uitdaging aan te
kunnen, moet de school in principe het schooladvies bijstellen, tenzij dit niet in
het belang van de leerling is. Uiteindelijk bepaalt de school het definitieve schooladvies,
met het toetsadvies van de doorstroomtoets daarin meegenomen.
Vraag 6
Heeft u inzicht in het aantal leerlingen waarvan het schooladvies wordt bijgesteld
na het uitkomen van hun toetsadvies? Kunt u dat met de Kamer delen?
Antwoord 6
Elk jaar doet DUO een monitoringsonderzoek om ontwikkelingen rond schooladvisering
en doorstroom naar en in het vo bij te houden. Ik communiceer de definitieve cijfers
over schooljaar 2023–2024 in april met uw Kamer, waarbij ook uitsplitsingen worden
gemaakt naar diverse groepen leerlingen. In de zomer van 2024 ontving uw Kamer reeds
een voorlopig beeld van de bijstellingen in het schooljaar 2023–2024.3 Daaruit bleek dat leerlingen die op de doorstroomtoets lieten zien meer uitdaging
aan te kunnen, in 75 procent van de gevallen ook een bijgesteld schooladvies kregen
dat bij die toetsuitslag past. In de jaren daaraan vooraf lag dat percentage rond
de 30 procent.
Vraag 7
Wat is volgens u de meerwaarde van een objectieve toets ten opzichte van het schooladvies?
Antwoord 7
Het oordeel van de school is sinds 2015 leidend voor het definitieve schooladvies.
De leraar gebruikt voor een passend schooladvies gegevens op basis van jarenlange
ervaring met de leerling. Hierbij beschouwen zij de ontwikkeling van de leerling in
brede zin. De doorstroomtoets is een tweede, objectief gegeven dat een extra beeld
geeft van de vaardigheden op de gebieden taal en rekenen van de leerling.
Dit is vooral van belang voor leerlingen die risico lopen op structurele onderadvisering.
Uit verschillende onderzoeken weten we dat bepaalde leerlingen vaker te maken hebben
met onderschatting van hun vaardigheden, zoals leerlingen uit gezinnen die het financieel
moeilijk hebben, leerlingen op het platteland, leerlingen met een migratieachtergrond
en meisjes.
Vraag 8
Op welke manier helpt de doorstroomtoets in het verkrijgen van meer inzicht in de
onderwijskwaliteit van scholen?
Antwoord 8
Namens de overheid houdt de Inspectie van het Onderwijs toezicht op de kwaliteit van
het onderwijs. Een van de aspecten om onderwijskwaliteit te monitoren is het onderwijsresultatenmodel,
waarin wordt gekeken naar de beheersing van de basisvaardigheden. De resultaten van
de doorstroomtoets bieden inzicht in welke mate leerlingen de wettelijk vastgestelde
referentieniveaus voor taal en rekenen beheersen. Deze referentieniveaus omschrijven
duidelijk welke vaardigheden leerlingen aan het eind van het primair onderwijs moeten
hebben.
Ik vind het belangrijk om te benadrukken dat het inzicht dat de resultaten van de
doorstroomtoetsen biedt in de beheersing van de basisvaardigheden een onderdeel is
van een veel bredere blik waarmee de Inspectie van het Onderwijs naar onderwijskwaliteit
kijkt. De meerwaarde van de doorstroomtoetsen bij het toezicht is dat het een objectief
instrument is dat door alle scholen wordt gebruikt. Zodoende kunnen ook uitspraken
gedaan worden op stelselniveau over de beheersing van taal en rekenen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.