Schriftelijke vragen : Het verruimen van de mogelijkheden voor het vervolgen van medeplichtigen bij eergerelateerd geweld.
Vragen van de leden Becker en Ellian (beiden VVD) aan de Minister en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het verruimen van de mogelijkheden voor het vervolgen van medeplichtigen bij eergerelateerd geweld (ingezonden 13 september 2024).
Vraag 1
Kent u het bericht «Moordcomplot op Ryan uit Joure besproken in familie-appgroep»:
tiener smeekte meermaals om hulp?»1
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat ruim 8 procent van de moord- en doodslagzaken in Nederland
eergerelateerd is en er wekelijks 50 meldingen van geweld binnenkomen bij de Politie,
waar eer mogelijk een rol speelt?2 Hoe beoordeelt u deze percentages?
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de stijging van het aantal meldingen van eergerelateerd geweld binnen
de Syrische gemeenschap in Nederland en welk overleg heeft u hierover met het Landelijk
Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld?
Vraag 4
Bent u ermee bekend dat het specifieke karakter van eergerelateerd geweld ervoor zorgt
dat het collectief/de groep/de familie van de forensisch dader, weet heeft, dan wel
goedkeuring verleent en/of zelfs aanzet tot bedreiging en geweld om de eer van het
collectief/de groep/de familie te herstellen? Hoe beoordeelt u dit collectieve karakter
in het kader van de strafrechtelijke aanpak?
Vraag 5
Op welke wijze houdt het wetboek van Strafrecht momenteel rekening met het feit dat
eergerelateerd geweld iets anders is dan huiselijk geweld en gekenmerkt wordt door
goedkeuring, dan wel aansporing /medeweten van de familie c.q. de gemeenschap, om
de eer van de groep te herstellen? Welke concrete juridische aanknopingspunten zijn
er volgens u om deze collectieve betrokkenheid strafrechtelijk aan te pakken?
Vraag 6
Bent u bekend met het feit dat het kabinet in eerdere beantwoording3 aangeeft dat uit de registratie niet kan worden afgeleid hoe zwaar eergerelateerd
geweld nu wordt gestraft omdat er geen sprake is van eenduidige classificatie bij
het Openbaar Ministerie (OM) en de rechtbank van geweldsdelicten met een eermotief?
Hoe beoordeelt u dit?
Vraag 7
Kunt u wel aangeven hoe vaak het tot nu toe is voorgekomen dat in een strafzaak waar
sprake is van eergerelateerd geweld ook is overgegaan tot vervolging en bestraffing
van medeplichtigheid en andere deelnemingsvormen?
Vraag 8
Als cijfers niet bekend zijn vanwege het ontbreken van eenduidige classificatie van
geweldsdelicten met een eermotief binnen het OM en de rechtbank, hoe kunt u dan tot
de uitspraak komen dat verruiming van de mogelijkheden om specifiek medeplichtigheid
rond eergerelateerd geweld te kunnen straffen niet nodig is?
Vraag 9
Bent u bereid de registratie en classificatie dusdanig te laten aanpassen dat bij
het OM en rechtbank wel specifiek en eenduidig wordt geregistreerd op eerzaken? Zo
ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Is het juist dat voor het bepalen van de strafeis bij eergerelateerd geweld momenteel
de richtlijn strafvordering huiselijk geweld4 als basis dient, terwijl eergerelateerd geweld volgens deskundigen een geheel ander
karakter heeft dan huiselijk geweld? Waarom is er geen aparte richtlijn strafvordering
eergerelateerd geweld en bent u bereid deze alsnog te laten opstellen?
Vraag 11
Is het juist dat u in eerdere beantwoording stelt dat bij een plan met voorbedachten
rade een strafverzwarende omstandigheid aan de orde is, die indien bewezen, kan leiden
tot een zwaardere strafeis? Hoe beoordeelt u deze verzwarende omstandigheden gezien
het georganiseerde collectieve karakter bij gevallen van eergerelateerd geweld?
Vraag 12
Kwalificeert het medeweten en/of goedkeuring verlenen aan het toepassen van eergerelateerd
geweld als deelnemen aan een plan met voorbedachte raden vanuit medeplichtigheid,
of moet er voor het kunnen vervolgen voor medeplichtigheid echt sprake zijn van mededaderschap
waarbij de verdachte daadwerkelijk zelf actief een bijdrage moet hebben geleverd aan
het strafbare feit? Aan welke voorwaarden moet worden voldaan om medeplichtigheid
zelfstandig vast te kunnen stellen bij het OM?
Vraag 13
Deelt u de mening dat voor een effectieve aanpak van eergerelateerd geweld, oog voor
deelnemingsvormen essentieel is? Zo ja, deelt u de mening dat verruiming van de mogelijkheden
om strafrechtelijk op te treden tegen medeplichtigen van groot belang is voor het
voorkomen van geweld uit naam van de familie-eer in Nederland? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Bent u bereid uit te werken hoe ook medeweten en goedkeuring verlenen aan eergerelateerd
geweld als medeplichtigheid en/of voorbedachte raden kan kwalificeren en dus de mogelijkheden
voor strafbaarstelling te verruimen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Welke capaciteit zit er bij OM om gevallen van eergerelateerd geweld waarbij collectieve
deelnemingsvormen een rol spelen, in behandeling te nemen?
Vraag 16
Bent u bereid te onderzoeken of en hoe het opnemen van een apart artikel voor de strafbaarstelling
van eergerelateerd geweld in het wetboek van strafrecht zou kunnen bijdragen aan een
verruimde mogelijkheid voor bestraffing? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer hiervan
de resultaten verwachten? Zo nee, waarom niet?
Indieners
-
Gericht aan
T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Gericht aan
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Bente Becker, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.