Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht 'Onderzoek banken: criminele geldstromen blijven te vaak onopgemerkt'
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Financiën over het bericht «Onderzoek banken: criminele geldstromen blijven te vaak onopgemerkt» (ingezonden 5 april 2024).
Antwoord van Minister Van Weyenberg (Financiën) (ontvangen 10 mei 2024).
Vraag 1
Heeft u reeds kennisgenomen van het rapport van de Nederlandse Vereniging van Banken
(NVB) getiteld «Financial Crime Threat Assessment of The Netherlands», waaraan de
grote banken, de FIU, de FIOD en de politie meewerkten, en heeft u ook kennisgenomen
van de vertrouwelijke versie van het rapport?1
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van de openbare documenten, de vertrouwelijke versie is alleen
beschikbaar voor leden van de NVB en de participanten aan de Financial Crime Threat
Assessment of The Netherlands. De NVB geeft aan dat het Threat Assessment ook laat
zien waar de risico’s voor banken niet identificeerbaar zijn en er dus andere maatregelen
moeten worden genomen. Om criminelen niet wijzer te maken dan ze zijn, blijven deze
analyses alleen beschikbaar voor banken, FIU en opsporingsdiensten, aldus de NVB.
Ik respecteer de keuze om deze bevindingen niet verder te delen buiten deze partijen,
het zijn immers de poortwachters, opsporingsinstanties en FIU die moeten acteren op
deze risico’s. De FIU-Nederland, FIOD en politie hebben meegewerkt vanuit hun specifieke
inhoudelijke expertise. Het rapport en de uiteindelijke analyses en conclusies daarin
zijn getrokken door de opstellers van het rapport.
Vraag 2
Wat vindt u van de conclusie van het rapport dat de manier waarop het witwasonderzoek
op dit moment wordt ingericht onvoldoende effectief is om criminele geldstromen afdoende
op te sporen?
Antwoord 2
Ik ben niet bekend met de in deze vraag genoemde conclusie van de Financial Crime
Threat Assessment of The Netherlands, deze zijn niet opgenomen in de openbare documenten.
Daarin worden wel resultaten in de vorm van geïdentificeerde dreigingen weergeven.
In de Nederlandse twopager en op de website geeft de NVB wel aan te zien «waar de risico’s voor banken niet
identificeerbaar zijn en er dus andere maatregelen moeten worden genomen». Ik ga voor
de beantwoording ervan uit dat hierop wordt gedoeld.
Allereerst draagt kennis en inzicht bij banken over de beperkingen van wat zij kunnen
identificeren bij aan een goede en realistische risicobeoordeling die banken als poortwachter
moeten maken. Ten tweede zijn er naast banken ook andere financiële en niet-financiële
instellingen aangewezen als poortwachter en heeft de strafrechtketen opsporing als
taak. Uit de FATF-evaluatie komt naar voren dat financiële informatie en andere relevante
informatie goed wordt gebruikt door opsporingsdiensten en het OM voor de repressieve
aanpak van witwassen. Tot slot heeft de FIU-Nederland onder andere tot taak om voorlichting
te geven aan meldingsplichtige instellingen over het voorkomen en opsporen van witwassen.
Daarbij mag niet uit het oog verloren worden dat de poortwachtersrol voornamelijk
een preventieve functie heeft, doordat poortwachters criminelen de toegang tot het
financiële systeem ontzeggen blijft het financiële systeem integer en wordt het niet
misbruikt voor criminele doeleinden.
Vraag 3
Bent u het met de NVB eens dat de poortwachtersfunctie niet alleen bij banken ligt,
maar ook bij accountants en andere ketenpartijen?
Antwoord 3
Ja, naast banken zijn er veel andere instellingen, waaronder accountants, sinds jaar
en dag aangewezen als poortwachter op grond van de Wwft.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat criminele geldstromen via crypto en ondergronds bankieren, bijvoorbeeld
drugshandel, niet aan het licht komen bij de analyse van kwantitatieve data zoals
dat nu gebeurt?
Antwoord 4
Ik ben niet bekend met de in deze vraag genoemde conclusie van de Financial Crime
Threat Assessment of The Netherlands, deze zijn niet opgenomen in de openbare documenten.
In zijn algemeenheid is het uiteraard een voortdurende uitdaging voor zowel poortwachters,
toezichthouders als opsporingsinstanties om inzicht te hebben in methodes van criminelen
om gelden wit te wassen. Deze methodes zijn immers voortdurend in ontwikkeling en
hebben het oogmerk om niet gedetecteerd te worden. Verschillende categorieën van crypto-activadiensten
vallen nu bijvoorbeeld nog onder delen van de Wet ter voorkoming van witwassen en
financieren van terrorisme (Wwft). Dit wordt op korte termijn aanzienlijk uitgebreid
waardoor alle cryptoactivadienstverleners onder het stelsel van de Wet op het financieel
toezicht en de Wwft komen en daarmee volwaardig poortwachters zullen worden. Hiertoe
heb ik twee implementatiewetten ingediend.2 Het risico van ondergronds bankieren wordt tevens gesignaleerd in de recente National
Risk Assessment witwassen 2023. Dit vindt plaats buiten de reguliere financiële dienstverlening
om waarop geen toezicht plaatsvindt, waardoor het begrijpelijk is dat banken aangeven
hier minder zicht op te hebben. Naar dit specifieke thema loopt momenteel een separaat
WODC-onderzoek, waarover de Kamer in de loop van dit jaar wordt geïnformeerd.3 Ik verwelkom dat ook banken als poortwachters van het financiële stelsel, in samenwerking
met politie, FIOD en FIU-Nederland, daarnaast hebben gekeken naar de grootste risico’s
op witwassen binnen hun eigen sector. Ik constateer op basis van de Financial Crime
Threat Assessment of The Netherlands dat banken goed in staat zijn om deze risico’s
in kaart te brengen en ik vind dat dit bijdraagt aan de passende invulling van hun
poortwachtersrol. Dit sluit goed aan op het bredere spoor waarbinnen de Ministeries
van Financiën en Justitie en Veiligheid de uitkomsten van de NRA actief onder de aandacht
zullen brengen van de Wwft toezichthouders, betrokken departementen, opsporingsdiensten
en uiteraard de poortwachters zelf.4
Vraag 5
Wat vindt u van de analyse dat bij handelsfinanciering nog veel te winnen is in het
onderzoek naar witwassen en terrorismefinanciering, waarbij het gaat om transacties
in cash, ontbrekende periodieke geldstromen of plotselinge bestellingen uit een gesanctioneerde
regio, wat nu niet per definitie onder het reguliere poortwachtersonderzoek valt?
Antwoord 5
In de National Risk Assessment Witwassen 20235 worden handelsconstructies met goederen en/of diensten ook als hoog risico geïdentificeerd.
Dat betekent dat alle poortwachters op grond van de Wwft verplicht zijn om na te gaan
wat dit risico voor hun bedrijfsmatige activiteiten betekent en zo nodig hun processen
daar op aan te passen.6 Dit risico is al langer bekend en heeft de aandacht van zowel poortwachters, toezichthouders
en opsporingsinstanties. Zo heeft het AMLC van het FIOD tradebased money laundering als thema geselecteerd7 en is aanvullend binnen het Financieel Expertise Centrum een specifiek project binnen
dit domein uitgevoerd.8
Vraag 6 en 7
Deelt u de analyse van de banken dat de poortwachtersfunctie anders moet worden ingericht,
met meer gezamenlijk onderzoek door banken, meer mogelijkheden en meer acteren op
echte dreigingen na signalen van opsporingsdiensten?
Is deze door de banken gewenste inrichting van de poortwachterfunctie mogelijk in
het licht van de Europese richtlijn en AVG-regels, en zo niet, wat zou daarvoor nodig
zijn?
Antwoord 6 en 7
Publiek-private samenwerking is een van de sterke punten van het Nederlandse systeem
ter voorkoming van witwassen. Dit wordt bevestigd door zowel nationale als internationale
rapporten.9 Ik vind het belangrijk dat Nederland die voorsprong behoudt en zet mij daarvoor
in. Een van de fundamentele uitgangspunten van het mondiale anti-witwasbeleid, zoals
dat ook is neergelegd in de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (FATF)
en de Europese anti-witwasrichtlijn, is dat poortwachters zelfstandig een individuele
risicoafweging maken omdat zij zelf het beste in staat zijn de risico’s bij hun eigen
klanten en transacties in te schatten. Recentelijk is eveneens een akkoord gekomen
op het Europese AML-pakket, waarin dit uitgangspunt weer is vastgelegd en volledig
geharmoniseerd voor de gehele Europese Unie. Op 24 april zal het Europees Parlement
hier formeel over stemmen. Daarna moet de Raad van de Europese Unie formeel instemmen.
Daarna wordt het pakket in het Publicatieblad gepubliceerd en zal de implementatietermijn
van drie jaar aanvangen.10 Uiteraard ben ik, samen met de Minister van Justitie en Veiligheid, doorlopend in
gesprek met zowel poortwachters, toezichthouders als opsporingsinstanties over hoe
we de samenwerking op nationaal niveau kunnen verbeteren met inachtneming van de AVG.
Vraag 8 en 10
Herkent u het signaal dat het resultaat van het omvangrijke witwasonderzoek beperkt
is en bent u het met de NVB eens dat dit effectiever moet en met minder hinder voor
reguliere klanten?
Bent u het ermee eens dat we de meest effectieve inrichting van het witwasonderzoek
moeten kiezen om de grootste bedreigingen voor Nederland op te lossen?
Antwoord 8 en 10
De FATF heeft de Nederlandse aanpak van witwassen in 2022 als robuust beoordeeld.
Zo is de FATF positief over het inzicht in de witwasrisico’s en geeft de FATF aan
dat de beleidsmaatregelen in verhouding staan tot die risico’s. Verder beoordeelt
de FATF de binnenlandse samenwerking en coördinatie en het gebruik van financiële
inlichtingen in strafrechtelijke onderzoeken als positief. Daarmee is het algehele
oordeel van de FATF over de Nederlandse aanpak van witwassen positief.11 Het is uiteraard een voortdurend streven om ons stelsel ter voorkoming van witwassen
en het financieren van terrorisme zo risicogebaseerd – en daarmee proportioneel en
effectief – mogelijk in te richten.
Vraag 9
Wat vindt u van de analyse van de NVB dat Nederland fungeert als magneet voor criminele
geldstromen, vanwege de gezonde economie en de enorme handelsstromen die door Nederland
gaan, maar ook vanwege een cultuurmaatschappelijk element, zijnde polarisatie, tolerantie
en het poldermodel?
Antwoord 9
De NVB signaleert zeven overkoepelende kenmerken van het Nederlandse financiële criminaliteitslandschap
op basis van de NRA uit 2019 en 2023 die tezamen een algemene weergave geven van Nederland,
met een korte toelichting waarom deze specifieke kenmerken Nederland aantrekkelijk
zouden kunnen maken voor criminelen.12 Ik beschouw deze kenmerken als een gegeven, waar iedereen, poortwachters, toezichthouders,
opsporingsinstanties en de ministeries goed aan doet om kennis van te nemen.
Vraag 11
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het commissiedebat Bestrijding witwassen
en terrorismefinanciering op 24 april 2024?
Antwoord 11
Dit is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.