Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bamenga en Paternotte over de berichten 'Vitens: mogelijk geendrinkwateraansluiting bij nieuwe woningen' en 'Al tientallen bedrijven krijgengeen aansluiting op drinkwater'
Vragen van de leden Bamenga en Paternotte (beiden D66) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de berichten «Vitens: mogelijk geen drinkwateraansluiting bij nieuwe woningen» en «Al tientallen bedrijven krijgen geen aansluiting op drinkwater» (ingezonden 4 april 2024).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 26 april 2024). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 1593.
Vraag 1
Herkent u de uitspraak, gedaan door de terugtredend bestuursvoorzitter van Vitens,
dat het tekort aan drinkwater «een crisis in slow motion» is?1,
2
Antwoord 1
De zorgen die door de terugtredende bestuursvoorzitter van Vitens en ook door zijn
collega’s geuit zijn, worden herkend. Het tempo waarmee de drinkwatervraag groeit
en dat waarmee de productiecapaciteit zich ontwikkelt, lopen niet synchroon. Naast
technische vraagstukken zoals de impact van een winning op de omgeving maar ook de
beschikbaarheid van voldoende energie voor de productielocatie, is het ook nodig dat
het bevoegd gezag scherpe keuzes maakt over het gebruik van de boven- en ondergrond.
Ingrijpen door het Rijk sluit ik niet uit, maar dit heeft gezien de bestuurlijke verhouding
niet de voorkeur.
Vraag 2
Hoeveel nieuwbouwwoningen lopen de komende jaren naar verwachting vertraging op doordat
er niet tijdig voldoende drinkwatercapaciteit beschikbaar is?
Antwoord 2
De drinkwaterbedrijven hebben de plicht om huishoudens te voorzien van drinkwater.
Daarbij is het belangrijk te weten wat wanneer wordt gebouwd en moet rekening worden
gehouden met de uitgangspunten uit de Kamerbrief Water en Bodem Sturend en de motie
Van der Plas3.
In de regionale woondeals zijn de aantallen woningen opgenomen die tot en met 2030
worden gerealiseerd en hebben gemeenten aangegeven welke locaties zij daarvoor geschikt
achten. Hierbij is door de gemeenten, voor een deel van hun nieuwbouwopgave, al gekeken
naar de randvoorwaarden voor woningbouw. Als er projecten zijn waar de levering van
drinkwater op gespannen voet staat met de woningbouwopgave, dan kunnen deze aan de
regionale versnellingstafels of landelijke versnellingstafel worden geagendeerd om
te bezien wat mogelijkheden zijn om toch versnelling in de woningbouw te houden. Ook
het ruimtelijk afwegingskader klimaat adaptieve gebouwde omgeving besteedt aandacht
aan de beschikbaarheid van voldoende drinkwaterbronnen voor de woningbouwopgave.
Op dit moment zijn knelpunten bekend in Twente, de Achterhoek, rond Utrecht, Amersfoort,
Den Haag en het noorden van Groningen. Om te voorkomen dat woningen niet kunnen worden
aangesloten, krijgen in eerste instantie de zakelijke gebruikers daar geen nieuwe
aansluiting.
We werken met de drinkwaterbedrijven en de provincies aan het Actieprogramma Beschikbaarheid
Drinkwaterbronnen tot 2030. In januari is de Signaalrapportage ten aanzien van de
bestuurlijke prioriteit voor de drinkwatervoorziening bij provincies ook met de Kamer
gedeeld.4 Deze is voor mij reden geweest om in het Bestuurlijk Overleg Water de provincies
aan te sporen om de behoeften per provincie goed in kaart te brengen. Afgesproken
is dat de provincies in het volgende Bestuurlijk Overleg hun beelden opleveren. Ook
onderhoud ik nauw contact hierover met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK).
Vraag 3
Hoeveel opstartende of uitbreidende bedrijven lopen de komende jaren naar verwachting
vertraging op doordat er niet tijdig voldoende drinkwatercapaciteit beschikbaar is?
Antwoord 3
Zoals in het Wetgevingsoverleg van 29 januari jl. aangegeven, zijn we de vanzelfsprekendheid
al geruime tijd voorbij dat er altijd voldoende water beschikbaar is voor alle activiteiten
in Nederland. Het is zaak voor alle bedrijven, bestaand, opstartend of uitbreidend,
om na te gaan hoeveel water van welke kwaliteit voor de bedrijfsvoering echt nodig
is.
In het werken aan drinkwaterbesparing voeren de drinkwaterbedrijven gesprekken met
hun zakelijke klanten, vooral ook met de grootzakelijke gebruikers, om inzicht te
krijgen in de zogenaamde waterprofielen. We zijn in overleg met de betrokken brancheorganisaties
ook op zoek naar sectoren waar niet dat hele schone drinkwater nodig is, juist ook
om daarmee de voorwaarden voor dit soort bedrijven te waarborgen om zich duurzaam
in Nederland te vestigen, dan wel ze in Nederland gevestigd te houden.
Vraag 4
Wat is het effect op onze economie van het tekort aan drinkwatercapaciteit voor nieuwbouw
en bedrijven? Leidt dit bijvoorbeeld tot een minder aantrekkelijk vestigingsklimaat
en daarmee minder investeringen in Nederland?
Antwoord 4
Het tekort aan drinkwatercapaciteit leidt er in sommige regio’s toe dat bedrijven
onderzoeken waar water van minder goede kwaliteit ook zou volstaan voor het productieproces.
Het is een positieve ontwikkeling dat veel bedrijven nu zelf in beweging komen, door
te kijken naar eigen verbruik en benchmarks te doen per branche. De vereniging van
grote industriële watergebruikers, de VEMW, is zelf ook al bezig om op zoek te gaan
naar bedrijven die kunnen volstaan met een lagere kwaliteit.
Daarbij is de beschikbaarheid van voldoende water altijd een overweging geweest die
bedrijven in ogenschouw namen bij het kiezen van locaties. Dat het niet meer vanzelfsprekend
is dat het drinkwaterbedrijf alle vragen van zakelijke klanten kan accommoderen, zal
bij die bedrijven mogelijk tot andere keuzes leiden.
Voor het effect op de nieuwbouw van woningen: zie het antwoord bij vraag 2.
Vraag 5
Kunt u garanderen dat ziekenhuizen, scholen en vitale infrastructuur altijd toegang
hebben tot de benodigde hoeveelheid drinkwater?
Antwoord 5
De Drinkwaterwet verplicht de drinkwaterbedrijven tot het leveren van drinkwater aan
consumenten en andere afnemers, daar waar het gaat om water dat is bestemd of mede
bestemd om te drinken, te koken of voedsel te bereiden dan wel voor andere huishoudelijke
doeleinden. De Drinkwaterwet kent geen bijzondere doelgroepen of typen gebouwen.
Vraag 6
Welke rol speelt het feit dat de toegang tot schoon drinkwater een mensenrecht is
in het kabinetsbeleid?
Antwoord 6
Het is essentieel dat iedereen voldoende drinkwater heeft. Dat moet nu, morgen en
verder in de toekomst goed geregeld zijn. Daar is het beleid van het kabinet op gericht,
zoals verwoord in de Beleidsnota Drinkwater 2021–20265.
Vraag 7
Hoe staat het met de uitvoering van de D66-motie over het starten van een publiekscampagne
voor meer waterbewustzijn?6
Antwoord 7
De uitvoering van de motie is onderdeel van het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing.
Dit plan is recent vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg Water. Op korte termijn
wordt u hierover nader geïnformeerd.
Vraag 8
Hoe zorgt u ervoor dat er voldoende drinkwater kan worden opgepompt zonder dat de
natuur wordt geschaad?
Antwoord 8
Het beschikbare zoetwater in de ondergrond dat zonder problemen kan worden opgepompt
is beperkt. Daarom is in de Water en Bodem Sturend-brief opgenomen dat het van belang
is om zowel zuinig om te gaan met water en om water beter vast te houden en te bergen.
Daarom worden in de gebiedsprocessen in het kader van het NPLG alle grondwateronttrekkingen
in beeld gebracht. Het doel is inzicht te krijgen in de totaal onttrokken volumes.
Ook moeten afspraken worden gemaakt over de hoeveelheid grondwater die er per jaar
in totaal onttrokken mag worden en over de verdeling hiervan. Ook bepalen provincies
een grondwaterplafond, waarbij ook de kleine onttrekkingen mee worden genomen. Dit
geldt zowel op provinciale schaal, als op het schaalniveau van verdrogingsgevoelige
natuurgebieden.
In het Actieprogramma Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen tot 2030 werken we samen met
IPO en Vewin onder andere uit wat de juridische doorwerking is van het benoemen van
drinkwater als dwingende reden van groot openbaar belang bij de afweging met andere
belangen. Ik ga er vanuit dat het altijd een casus-afhankelijke afweging zal zijn,
die het bevoegd gezag moet maken. Het grondwaterplafond kan hierbij helpen.
Vraag 9
Wat zou een verhoging van het grondwaterpeil kunnen bijdragen aan het terugdringen
van het zoetwatertekort?
Antwoord 9
Een effect van het verhogen van het grondwaterpeil op het terugdringen van het zoetwatertekort
is locatieafhankelijk. Op de hogere zandgronden bijvoorbeeld, waar geen of beperkte
aanvoer van oppervlaktewater is, heeft het verhogen van de grondwaterstanden zeker
een positief effect op de zoetwaterbeschikbaarheid. Daarom is in de Water en Bodem
Sturend-brief ook opgenomen dat in deze gebieden de grondwaterstanden omhoog gebracht
moeten worden. Dit ophogen van de grondwaterstanden kan door in natte periodes, waarin
er veel regen valt, het water lokaal vast te houden en te laten infiltreren.
Vraag 10
Hoe stuurt het kabinet op de eigen ambitie om in 2035 20% drinkwaterbesparing te realiseren?
Wordt dit gemonitord en wanneer vindt u het tijd om aanvullende maatregelen te nemen?
Antwoord 10
Onder regie van IenW wordt samen met stakeholders gewerkt aan een Nationaal Plan van
Aanpak voor Drinkwaterbesparing (een maatregel zoals genoemd onder «Zuinig met water»
uit de Kamerbrief Water en Bodem Sturend) om uiteindelijk te komen tot een reductie
van drinkwatergebruik van 20% in 2035. De maatregelen richten zich op: (1) huishoudens,
(2) nieuwbouw en renovatie, en (3) zakelijke gebruikers. Monitoring vindt jaarlijks
plaats en het plan wordt elke twee jaar met de stakeholders geactualiseerd en aangescherpt.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 7 wordt u hierover op korte termijn nader
geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.