Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de centrale aanmeldweek 2024 (Kamerstuk 31289-560)
31 289 Voortgezet Onderwijs
31 293
Primair Onderwijs
Nr. 565
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 16 januari 2024
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over de
brief van 9 oktober 2023 over de centrale aanmeldweek 2024 (Kamerstuk 31 289, nr. 560) en over de brief van 12 oktober 2023 over de reactie op nieuwsberichten over toelatingsbeleid
basisscholen Baarn en Rotterdam (Kamerstuk 31 293, nr. 704).
De vragen en opmerkingen zijn op 12 december 2023 aan de Minister voor Primair en
Voortgezet Onderwijs voorgelegd. Bij brief van 15 januari 2024 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie, Arends
Inhoud
blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
• Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
2
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
3
• Inbreng van de leden van de D66-fractie
3
• Inbreng van de leden van de BBB-fractie
4
II
Reactie van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
4
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich grote zorgen over de segregatie
bij scholen voor basis- en voortgezet onderwijs naar opleidingsniveau van de ouders,
naar inkomen en naar etnische achtergrond. Daarom zijn deze leden voorstander van
een transparant aannamebeleid van scholen en willen zij daarom gemeenten de mogelijkheid
geven om hier sturing aan te geven. Deelt de Minister deze zorg en deze uitgangspunten?
Zo ja, welke consequenties verbindt de Minister hieraan? Zo neen, waarom niet?
In haar brief over de centrale aanmeldweek 2024 maakt de Minister melding van uitvoeringsproblemen
die men in bepaalde regio’s voorziet bij de planning van de centrale aanmeldweek,
die is vastgelegd op wetsniveau. De Minister heeft nu mogelijkheden gevonden om scholen
in 2024 meer ruimte te bieden rond de aanmeldingen van leerlingen voor het voortgezet
onderwijs: scholen mogen ouders hun kind al vóór 25 maart laten aanmelden bij het
voortgezet onderwijs en ook ná de centrale aanmeldweek. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
vragen wat deze mogelijkheden betekenen voor de transparantie van het aannamebeleid
van scholen voor voortgezet onderwijs. De Minister legt uit dat aanmelding ná de centrale
aanmeldweek bijvoorbeeld nodig is voor leerlingen met ouders die minder of niet digitaal
vaardig zijn. Voor deze leden spreekt het voor zich dat ook deze leerlingen recht
hebben op plaatsing in het voortgezet onderwijs. Vervolgens vragen deze leden of de
keuze om leerlingen digitaal te laten aanmelden niet intrinsiek een segregerend effect
hebben en welke overwegingen aan deze keuze ten grondslag zouden liggen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie geven aan dat de Minister in haar brief over
het toelatingsbeleid van basisscholen in Baarn en Rotterdam terecht vermeldt dat het
basisscholen niet is toegestaan om een kind vóór de wettelijke inschrijfleeftijd van
drie jaar te laten aanmelden. Niettemin bestaat er wel de mogelijkheid van vooraanmeldingen,
zonder dat deze kunnen gelden als officiële aanmeldingen en nooit mogen leiden tot
voorrang bij een daadwerkelijke aanmelding. Nu blijkt uit de nieuwsberichten, waarop
de Minister reageert, dat niet alle ouders evenveel kans krijgen om hun kind in te
schrijven op een school die echt past bij hun kind. Welke mogelijkheden ziet de Minister
om gemeenten meer bevoegdheden te verlenen zodat deze op dit punt meer kansengelijkheid
kunnen verwezenlijken en segregatie in het onderwijs beter kunnen tegengaan?
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Deze leden zijn blij dat er meer ruimte
wordt geboden aan ouders om zich aan te melden en hebben hierover geen verdere vragen
of opmerkingen.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op
twee nieuwsberichten rondom het toelatingsbeleid van basisscholen in Baarn en Rotterdam
en de brief van de Minister over de centrale aanmeldweek voor het voortgezet onderwijs.
Deze leden willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.
Aanmelden en toelating in het basisonderwijs
De leden van de D66-fractie zijn zeer kritisch op (schaduw)lijsten die gebruikt worden
om leerlingen voortijdig aan te melden bij basisscholen. Deze leden merken op dat
het weliswaar juridisch is toegestaan om zulke lijsten te hebben, maar dat deze in
de praktijk te vaak gebruikt worden om voorrang te verlenen aan groepen. De automatische
aanmelding staat haaks op het idee van gelijke kansen bij aanmelding, zo vinden zij.
Is de Minister bereid om strenger erop toe te zien dat deze lijsten niet automatisch
leiden tot aanmelding en bevoordeling van groepen?
De leden van de D66-fractie zijn geschokt dat uit onderzoek uit Rotterdam blijkt dat
84% van de schoolwebsites geen of weinig informatie bevat over de aanmeldprocedure.1 Ook de aanmeldleeftijd van drie jaar wordt geregeld verkeerd vermeld. Daarnaast zijn
er zorgen over het gebrek aan toegankelijkheid door ingewikkeld taalgebruik, zo merken
deze leden op. Zij vragen of de Minister het beeld uit dit onderzoek herkent, of er
recent landelijk onderzoek is gedaan op dit gebied en zo nee, of er reden is om aan
te nemen dat het landelijke beeld anders is dan in Rotterdam. Welke acties onderneemt
de Minister om de informatievoorziening te verbeteren? Is zij bereid om meer stappen
te ondernemen om dit te verbeteren?
De leden van de D66-fractie lezen dat de enige toezegging van de Minister een gesprek
met de PO2-Raad betreft. Deze leden betreuren het gebrek aan urgentie. Zij zijn van mening dat
er snel en meer actie nodig is om voldoende en eerlijke informatievoorziening richting
ouders te garanderen en daarmee segregatie tegen te gaan. Is de Minister bereid om
deze informatievoorziening in kaart te brengen en scholen en gemeenten hierop aan
te spreken? De leden van de D66-fractie vragen daarnaast of de Minister bereid is
om goede voorbeelden uit bijvoorbeeld Utrecht te verzamelen en verspreiden onder scholen
en gemeenten.
Centrale aanmeldweek in het voortgezet onderwijs
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de uitvoeringsproblematiek rond
de centrale aanmeldweek. Zij vragen of de Minister nader kan toelichten welke problemen
hier specifiek spelen, of dit ook buiten de G4 speelt en of zij verwacht dat deze
uitvoeringsproblemen jaarlijks terugkomen.
De leden van de D66-fractie vinden het goed dat leerlingen geen nadeel ondervinden
van het aanmelden vóór de centrale aanmeldweek. Deze leden vragen daarbij wel of het
aannemelijk is dat leerlingen in hoge mate al een definitief schooladvies hebben voor
25 maart. Hoe ziet de Minister dat? Op welk moment, gemiddeld gezien, krijgen leerlingen
het schooladvies?
De leden van de D66-fractie staan voor het belang van gelijke kansen bij aanmelding.
Welke stappen onderneemt de Minister voor ouders die minder of niet digitaal vaardig
zijn om ervoor te zorgen dat zij gemakkelijk dit proces kunnen doorlopen? Welke actie
onderneemt de Minister in brede zin om het aanmeldproces voor ouders te vergemakkelijken
en ervoor te zorgen dat ouders op de hoogte zijn van het nieuwe centrale aanmeldmoment?
De leden van de D66-fractie vragen daarnaast of het mogelijk is om de plaatsing of
loting van leerlingen te verlaten, indien blijkt dat veel ouders hun kinderen pas
na 31 maart hebben aangemeld.
Inbreng van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de centrale aanmeldweek 2024
en het toelatingsbeleid van basisscholen in Baarn en Rotterdam, evenals de reactie
van de Minister3. Deze leden hebben nog een aantal vragen.
In de brief over de centrale aanmeldweek 2024 heeft de Minister de ruimte geschetst
voor scholen om in 2024 pragmatisch om te gaan met de planning en inrichting van de
aanmeldingen bij het vo4. De ervaringen met het nieuwe tijdpad waarin schooladvies, toetsafname en aanmelding
hun beslag krijgen, zullen in schooljaar 2023/2024 nauwgezet gevolgd worden en deze
zullen worden betrokken bij de evaluatie van de Wet doorstroomtoetsen po. Deze leden
vragen hoe de Minister de invulling van de evaluatie voor zich ziet.
II Reactie van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Ik dank de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor
hun inbreng en de gestelde vragen. Hieronder ga ik in op de vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich grote zorgen over de segregatie
bij scholen voor basis- en voortgezet onderwijs naar opleidingsniveau van de ouders,
naar inkomen en naar etnische achtergrond. Daarom zijn deze leden voorstander van
een transparant aannamebeleid van scholen en willen zij daarom gemeenten de mogelijkheid
geven om hier sturing aan te geven. Zij vragen of deze zorg en deze uitgangspunten
gedeeld worden? Zo ja, welke consequenties worden hieraan verbonden en zo neen, waarom
niet?
Deze uitgangspunten worden gedeeld. Het bevoegd gezag van een school beslist over
de toelating van leerlingen. Voorwaarde daarbij is dat scholen (voorrangs-)regels
zorgvuldig, consistent, consequent en transparant hanteren om willekeur te vermijden.
Selectie op basis van bijvoorbeeld het opleidingsniveau of het inkomen van ouders
en de etnische achtergrond van leerlingen, mag daarbij niet aan de orde zijn. Het
toelatingsbeleid moet vooraf aan ouders en leerlingen duidelijk worden gemaakt, bijvoorbeeld
via de website. De medezeggenschapsraad is bevoegd om advies uit te brengen over het
voorgenomen toelatingsbeleid. Scholen mogen hun toelatingsbeleid ook onderling afstemmen,
om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk kinderen op een geschikte plek terecht komen.
Gemeenten kunnen daarbij ook een faciliterende en verbindende rol spelen en veel gemeenten
(met name ook grotere gemeenten) doen dat ook.
De brief over de centrale aanmeldweek 2024 maakt melding van uitvoeringsproblemen
die men in bepaalde regio’s voorziet bij de planning van de centrale aanmeldweek,
die is vastgelegd op wetsniveau. Er zijn nu mogelijkheden gevonden om scholen in 2024
meer ruimte te bieden rond de aanmeldingen van leerlingen voor het voortgezet onderwijs:
scholen mogen ouders hun kind al vóór 25 maart laten aanmelden bij het voortgezet
onderwijs en ook ná de centrale aanmeldweek. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
vragen wat deze mogelijkheden betekenen voor de transparantie van het aannamebeleid
van scholen voor voortgezet onderwijs.
Scholen dienen transparant te zijn over hun aannamebeleid en dit onderling goed op
elkaar af te stemmen. De ruimere aanmeldperiode is niet verplicht. Als scholen met
elkaar (al dan niet ondersteund door bijvoorbeeld de gemeente) van deze ruimte gebruik
willen maken, informeren zij ouders van leerlingen in groep 8 (rechtstreeks of via
de basisschool) dat zij zich eerder kunnen aanmelden dan op 25 maart, op voorwaarde
dat de uitslag van de doorstroomtoets dan al bekend is en dat het definitieve (eventueel
bijgestelde) schooladvies is vastgesteld. Dit heeft echter geen gevolgen voor de kansen
van de leerling op plaatsing op de school van keuze. Alle leerlingen die vóór 1 april
2024 zijn aangemeld, worden namelijk beschouwd als gelijktijdig aangemeld. Leerlingen
die vanwege de verruiming vóór de centrale aanmeldweek zijn aangemeld, hebben dus
geen voordeel ten opzichte van leerlingen die tijdens de aanmeldweek worden aangemeld.
Aanmelding ná de centrale aanmeldweek is bijvoorbeeld nodig voor leerlingen met ouders
die minder of niet digitaal vaardig zijn. Voor de leden van de Groenlinks-PvdA-fractie
spreekt het voor zich dat ook deze leerlingen recht hebben op plaatsing in het voortgezet
onderwijs. Vervolgens vragen deze leden of de keuze om leerlingen digitaal te laten
aanmelden niet intrinsiek een segregerend effect hebben en welke overwegingen aan
deze keuze ten grondslag zouden liggen.
Uiteraard hebben leerlingen met digitaal minder vaardige ouders hetzelfde recht op
plaatsing in het voortgezet onderwijs (hierna: vo). De wijze waarop leerlingen zich
bij het vo moeten aanmelden kan per school of regio verschillen. Dus de keuze om leerlingen
ook digitaal te kunnen aanmelden wordt op regio- of schoolniveau gemaakt. Een overweging
die daaraan ten grondslag kan liggen, is dat dit de behandeling van de bij bepaalde
scholen, steden of regio’s erg grote hoeveelheid aanmeldingen in relatief korte tijd
kan vereenvoudigen. Vaak worden op basisscholen voorzieningen getroffen om dáár, onder
begeleiding, leerlingen aan te melden bij het vo. Het is belangrijk dat scholen oog
hebben voor de ouders/verzorgers die minder digitaal vaardig zijn.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie geven aan dat de brief over het toelatingsbeleid
van basisscholen in Baarn en Rotterdam terecht vermeldt dat het basisscholen niet
is toegestaan om een kind vóór de wettelijke inschrijfleeftijd van drie jaar te laten
aanmelden. Niettemin bestaat er wel de mogelijkheid van vooraanmeldingen, zonder dat
deze kunnen gelden als officiële aanmeldingen en nooit mogen leiden tot voorrang bij
een daadwerkelijke aanmelding. Nu blijkt uit de nieuwsberichten, waarop gereageerd
wordt, dat niet alle ouders evenveel kans krijgen om hun kind in te schrijven op een
school die echt past bij hun kind. Welke mogelijkheden worden gezien om gemeenten
meer bevoegdheden te verlenen zodat deze op dit punt meer kansengelijkheid kunnen
verwezenlijken en segregatie in het onderwijs beter kunnen tegengaan?
Gemeenten, scholen en kinderopvangorganisaties dienen samen afspraken te maken over
onder andere inschrijvings- en toelatingsprocedures en het voorkomen van segregatie
(op basis van artikel 161 van de Wet primair onderwijs). De Inspectie van het Onderwijs
(hierna: inspectie) ziet erop toe dat dit gebeurt. In de Kamerbrief «Verdere kwaliteitsverbeteringen
voorschoolse educatie»5 van 27 oktober jl. staat dat gemeenten de vraagstukken complex vinden, dat het lastig
is om tot (meetbare) afspraken te komen en dat het handelingsperspectief ontbreekt.
Naar aanleiding hiervan is in deze Kamerbrief aangekondigd dat gemeenten hierin ondersteund
zullen worden door een handreiking met praktische voorbeelden en inspiratie. Indien
de handreiking niet tot verbetering leidt, dan zal gezocht worden naar eventuele aanvullende
maatregelen, mogelijk in de vorm van meer bevoegdheden voor gemeenten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie zijn zeer kritisch op (schaduw)lijsten die gebruikt worden
om leerlingen voortijdig aan te melden bij basisscholen. Deze leden merken op dat
het weliswaar juridisch is toegestaan om zulke lijsten te hebben, maar dat deze in
de praktijk te vaak gebruikt worden om voorrang te verlenen aan groepen. De automatische
aanmelding staat haaks op het idee van gelijke kansen bij aanmelding, zo vinden zij.
Zij vragen naar de bereidheid om er strenger op toe te zien dat deze lijsten niet
automatisch leiden tot aanmelding en bevoordeling van groepen.
In de reactie op de nieuwsberichten over Baarn en Rotterdam over het aanmeldbeleid
van de scholen is aangegeven dat de inspectie hiervoor hernieuwde aandacht zal hebben
tijdens inspectiebezoeken.6 Ook zal de inspectie dit thema meenemen in gesprekken met gemeenten en schoolbesturen.
Bovendien zal de inspectie in 2024 een themaonderzoek uitvoeren naar welke afspraken
gemeenten en schoolbesturen maken over inschrijving en toelating, om zo een landelijk
beeld te krijgen van de situatie. De resultaten van dit onderzoek worden eind 2024
verwacht.
De leden van de D66-fractie zijn geschokt dat uit onderzoek uit Rotterdam blijkt dat
84% van de schoolwebsites geen of weinig informatie bevat over de aanmeldprocedure.7 Ook de aanmeldleeftijd van drie jaar wordt geregeld verkeerd vermeld. Daarnaast zijn
er zorgen over het gebrek aan toegankelijkheid door ingewikkeld taalgebruik, zo merken
deze leden op. Zij vragen of dit beeld uit dit onderzoek herkend wordt, of er recent
landelijk onderzoek is gedaan op dit gebied en zo nee, of er reden is om aan te nemen
dat het landelijke beeld anders is dan in Rotterdam. Welke acties worden ondernomen
om de informatievoorziening te verbeteren? Is er bereidheid tot meer stappen om dit
te verbeteren? De leden van de D66-fractie lezen verder dat over de toezegging rond
een gesprek met de PO8-Raad betreft. Deze leden betreuren het gebrek aan urgentie. Zij zijn van mening dat
er snel en meer actie nodig is om voldoende en eerlijke informatievoorziening richting
ouders te garanderen en daarmee segregatie tegen te gaan. Is er bereidheid om deze
informatievoorziening in kaart te brengen en scholen en gemeenten hierop aan te spreken?
Het is belangrijk om te weten of dit breder speelt. Zoals eerder vermeld zal de inspectie
landelijk aandacht hebben voor dit onderwerp tijdens de inspectiebezoeken. Daarnaast
zal de inspectie in 2024 een themaonderzoek uitvoeren naar dit onderwerp ten behoeve
van een landelijk beeld. Als op basis daarvan blijkt dat dit – ondanks de brief9 die hierover in maart 2022 naar alle schoolbesturen is gestuurd – landelijk een probleem
is, dan worden nader te bepalen passende maatregelen getroffen om de situatie te verbeteren.
Hierbij zal worden overlegd met onder andere de inspectie en de PO-Raad.
Wat betreft de situatie in Rotterdam: op basis van de berichtgeving heeft de inspectie
in het kader van het gemeentelijk toezicht contact gehad met de gemeente Rotterdam.
De gemeente Rotterdam heeft aan de inspectie aangegeven dit onderwerp geagendeerd
te hebben op het wettelijk verplichte overleg met het bevoegd gezag van kinderopvangorganisaties
en scholen. De gemeente, scholen en kinderopvangorganisaties werken inmiddels aan
afspraken hierover.
De leden van de D66-fractie vragen daarnaast naar de bereidheid om goede voorbeelden
uit bijvoorbeeld Utrecht te verzamelen en verspreiden onder scholen en gemeenten.
De bereidheid om goede voorbeelden te verzamelen is er zeker. Dit wordt meegenomen
in de ontwikkeling van de eerdergenoemde handreiking.
De leden van de D66-fractie vragen in het licht van de gesignaleerde uitvoeringsproblematiek
rond de centrale aanmeldweek naar een nadere toelichting welke problemen hier specifiek
spelen en of dit ook buiten de G4 speelt. Zij vragen ook of verwacht wordt dat deze
uitvoeringsproblemen jaarlijks terugkomen.
Elk jaar wordt een groot aantal leerlingen die de overstap maken van het primair onderwijs
(hierna: po) naar het vo aangemeld bij het vo. Alle leerlingen die zich aanmelden
bij het vo moeten geplaatst worden op een vo-school, bij voorkeur op de vo-school
die bovenaan of hoog op hun keuzelijst staat. Daar zijn de nodige (administratieve)
handelingen voor nodig: ouders moeten erover geïnformeerd worden dat en hoe zij hun
kind bij het vo moeten aanmelden, ouders moeten hun kind daadwerkelijk aanmelden en
de aanmeldingen moeten in behandeling genomen worden door het vo (of door een organisatie
die de aanmeldingen voor meerdere scholen behandelt). Bij sommige scholen en regio’s
gaat dit om een groot aantal leerlingen, zeker als de aanmelding en plaatsing (bijvoorbeeld
door de gemeente) bovenschools georganiseerd wordt en leerlingen bij een centraal
loket moeten worden aangemeld. In Amsterdam gaat het in 2024 om zo’n 8.000 leerlingen,
in Rotterdam 10.000, in Den Haag 7.500 en in Utrecht 4.500. Deze schaalgrootte doet
een fors beslag op de uitvoering. Dat komt ook doordat basisscholen ouders ondersteunen
bij de aanmelding. Het is zeer positief dat basisscholen dit doen, zeker voor ouders
die minder digitaal vaardig of minder taalvaardig zijn. Dit betekent echter ook dat
in een tijdbestek van enkele dagen (in 2024 vier of vijf dagen in verband met Goede
Vrijdag en Pasen) alle leerlingen door de ouders aangemeld moeten kunnen worden. De
G4 hebben aangegeven daardoor organisatorisch in de knel te komen, mede doordat ouders
hun kind bij het vo kunnen aanmelden op zijn of haar basisschool. Door, indien nodig,
het begin van de aanvraagperiode iets te vervroegen (in de regel met één werkweek)
kan dit ondervangen worden.
De signalen dat een centrale aanmeldweek met maar vier of vijf werkdagen tot organisatorische
knelpunten zou leiden kwamen in eerste instantie vanuit de G4, juist omdat die knelpunten
zich daar vanwege de schaalgrootte in het bijzonder manifesteerden. Ook in andere
regio’s en bij andere scholen kunnen zich deze knelpunten echter voordoen, ook in
de komende jaren: de centrale aanmeldweek telt in principe maximaal vijf werkdagen.
Daarbij valt bijvoorbeeld in 2025 het einde van de Ramadan, en in 2027 Pasen, in de
centrale aanmeldweek van 25-31 maart.
De leden van de D66-fractie vinden het goed dat leerlingen geen nadeel ondervinden
van het aanmelden vóór de centrale aanmeldweek. Zij vragen of het aannemelijk is dat
leerlingen in hoge mate al een definitief schooladvies hebben voor 25 maart. Daarbij
vragen zij op welk moment leerlingen gemiddeld gezien het schooladvies krijgen.
In het nieuwe tijdpad voor de schooladviezen en doorstroomtoetsen ontvangen scholen
uiterlijk 15 maart, en indien mogelijk eerder, de toetsuitslagen van de doorstroomtoetsen.
Vanaf dat moment hebben scholen tot en met 24 maart de tijd om de definitieve schooladviezen
vast te stellen. Scholen stellen de voorlopige schooladviezen bij voor leerlingen,
die een hoger toetsadvies hebben ontvangen. Als een bijstelling niet in het belang
van de leerling is, motiveren scholen dit in het leerlingadministratiesysteem (LAS).
In deze periode bespreken scholen ook de definitieve schooladviezen met de ouders
en leerlingen. Scholen worden daarnaast geadviseerd om ouders al in de loop van de
schoolloopbaan van hun kinderen mee te nemen in diens ontwikkeling en verwachte uitstroom
(bijv. in de handreiking schooladvisering, die recentelijk is geactualiseerd).
De leden van de D66-fractie vragen verder welke stappen worden ondernomen voor ouders
die minder of niet digitaal vaardig zijn om ervoor te zorgen dat zij gemakkelijk dit
het aanmeldproces kunnen doorlopen. Ook vragen zij welke actie ondernomen wordt om
het aanmeldproces voor ouders te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat ouders op
de hoogte zijn van het nieuwe centrale aanmeldmoment.
De verantwoordelijkheid voor de ondersteuning bij het aanmeldproces ligt primair bij
de scholen. Ouders kunnen vaak op de basisschool van hun kind terecht voor het digitaal
aanmelden bij het voortgezet onderwijs en daarbij zo nodig ondersteuning krijgen.
Het is belangrijk dat scholen oog hebben voor minder digitaal vaardige ouders. De
communicatie naar ouders over de aanmelding van hun kind bij het vo verloopt via verschillende
kanalen, waarbij de basisschool voor ouders één van de belangrijkste en meest nabije
informatiebronnen is. Dit wordt onder de aandacht van scholen gebracht via onder meer
de PO-Raad, de VO-raad en informatie aan scholen zelf.
De leden van de D66-fractie vragen voorts of het mogelijk is om de plaatsing of loting
van leerlingen te verlaten, indien blijkt dat veel ouders hun kinderen pas na 31 maart
hebben aangemeld.
Scholen kunnen een tweede aanmeldmogelijkheid organiseren voor leerlingen die vanwege
speciale omstandigheden pas ná 31 maart bij het vo worden aangemeld. Deze leerlingen
kunnen wel minder kans hebben op plaatsing op de school van eerste voorkeur. De gewenste
school kan dan immers (eventueel na loting) vol zitten. Scholen of regio’s kunnen
ervoor kiezen om wat later te beginnen met het plaatsingsproces en dus ook met een
eventuele loting, maar dit kan niet onbeperkt uitgesteld worden: ouders (en uiteraard
ook scholen zelf) moeten tijdig weten waar ze aan toe zijn en zij moeten op grond
van artikel 8.8 van de WVO 2020 in principe uiterlijk op 12 mei beslissen over de
aanmeldingen. Ouders doen er dan ook goed aan hun kind tijdig aan te melden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie wijzen erop dat de ervaringen met het nieuwe tijdpad,
waarin schooladvies, toetsafname en aanmelding hun beslag krijgen, in schooljaar 2023/2024
nauwgezet gevolgd zullen worden en worden betrokken bij de evaluatie van de Wet doorstroomtoetsen
po. De leden vragen naar de invulling van deze evaluatie.
Het nieuwe tijdpad rond de overgang po-vo bestaat uit meerdere onderdelen: van het
moment dat een school zich aanmeldt voor een doorstroomtoets, tot aan de uiteindelijke
aanmelding van een leerling bij het vo. De ervaringen van betrokken partijen met dit
nieuwe tijdpad worden geïnventariseerd zodra alle stappen één keer doorlopen zijn,
na afloop van de centrale aanmeldweek in 2024. Onderdeel daarvan vormt een uitvraag
naar de ervaringen rond de centrale aanmeldweek bij scholen in het po en vo (via de
sectorraden), bij ouders (via belangenorganisaties) en bij andere organisaties die
zich bezighouden met de overgang naar het vervolgonderwijs.
Naast de inventarisatie van ervaringen met het nieuwe tijdpad wordt ook gezorgd voor
monitoring van de effecten van de wet doorstroomtoetsen po op de langere termijn.
Daarin wordt tevens het effect bekeken van wijzigingen als de centrale kwaliteitsbewaking
op de doorstroomtoetsen en de nieuwe regel rond de bijstelling van het schooladvies.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier