Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
36 394 Tijdelijke regels over de opvang van ontheemden uit Oekraïne (Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne)
Nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 12 december 2023
Met veel belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie
voor Justitie en Veiligheid. Ik dank de leden van de verschillende fracties voor hun
inbreng. De gestelde vragen worden hierna samengevat weergegeven. Bij de beantwoording
daarvan is zoveel mogelijk de volgorde van het verslag aangehouden. Waar verschillende
fracties vergelijkbare vragen hebben gesteld zijn deze gezamenlijk beantwoord, en
is van de volgorde van het verslag afgeweken.
Samen met deze nota naar aanleiding van het verslag wordt ook een nota van wijziging
ingediend. Het komt in de praktijk voor dat een ontheemde een plek in een gemeentelijke
opvangvoorziening heeft gekregen, terwijl later blijkt dat die ontheemde deze plek
feitelijk niet (meer) benut. Vaak is die ontheemde ook niet langer bereikbaar. Zonder
een wettelijke grondslag kan deze niet-gebruikte opvangplek niet worden betreden en,
om die reden, ook niet beschikbaar worden gemaakt voor een ontheemde die wél een opvangplek
nodig heeft.1 Deze nota van wijziging voorziet in die wettelijke grondslag.2
1. Inleiding
De leden van de SGP-fractie wijzen erop dat het staatsnoodrecht niet langer mag worden toegepast dan
strikt noodzakelijk. Zij vragen hoe er sinds 1 april 2022, de datum waarop de artikelen
2c en 4 van de Wet verplaatsing bevolking (hierna: Wvb) zijn geactiveerd, invulling
is gegeven aan dit uitgangspunt en waarom dit wetsvoorstel lange tijd op zich heeft
laten wachten.
De buitengewone omstandigheid die tot de inwerkingstelling van de artikelen 2c en
4 van de Wvb noopte – de plotselinge en ongekend hoge instroom van ontheemden uit
Oekraïne en de onmogelijkheid om hen binnen de bestaande structuren de noodzakelijke
opvang te bieden – doet zich nog steeds voor. Het is daarom mogelijk dat de werking
van de artikelen 2c en 4 van de Wvb langer voortduurt.3 Desalniettemin is de afweging gemaakt om de opvang van ontheemden en enkele daar
nauw aan gerelateerde aspecten van een reguliere wettelijke grondslag te voorzien.
Dat heeft geleid tot het onderhavige wetsvoorstel. Aan dit wetsvoorstel is enige tijd
gewerkt, mede door de samenloop met de reguliere opvangcrisis. Zodra het onderhavige
voorstel tot wet is verheven en in werking treedt, worden de artikelen 2c en 4 van
de Wvb buiten werking gesteld.
De leden van de SGP-fractie lezen in het nader rapport dat de regering niet uitsluit dat de werking van
de artikelen 2c en 4 van de Wvb langer voortduurt. Zij vragen waarom de regering dit
heeft opgemerkt, en om nader toe lichten onder welke omstandigheden dat wordt overwogen.
De opmerking in het nader rapport was een reactie op het advies van de Afdeling advisering
van de Raad van State (hierna: de Afdeling). De Afdeling wees er terecht op dat voor
de mogelijke voortduring van de inwerkingstelling van het staatsnoodrecht, de enkele
duur van die inwerkingstelling niet doorslaggevend is.4 Doorslaggevend is de vraag of de buitengewone omstandigheden die tot de inwerkingstelling
leidden zich nog steeds voordoen.5 Zoals hierboven is toegelicht is dat nog steeds het geval. Er wordt echter niet overwogen
om de werking van de artikelen 2c en 4 van de Wvb te laten voortduren. Zodra de beide
Kamers der Staten-Generaal met het onderhavige voorstel van wet hebben ingestemd en
het wetsvoorstel in werking is getreden, worden de artikelen 2c en 4 van de Wvb weer
buiten werking gesteld.
2. Aanleiding en noodzaak
De leden van de BBB-fractie merken op dat normaliter pas met noodwetgeving wordt gestopt als er geen
nood meer is, en vragen waarom deze situatie niet langer als «nood» wordt aangemerkt.
Ook het lid Omtzigt vraagt welke feiten en omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat dit een wijziging
naar het reguliere recht rechtvaardigt.
Op 1 april 2022 zijn de artikelen 2c en 4 van de Wvb geactiveerd. Sindsdien hebben
de burgemeesters de wettelijke taak zorg te dragen voor de opvang van ontheemden uit
Oekraïne. De aan het woord zijnde leden constateren terecht dat inwerkingstelling
van het staatsnoodrecht naar zijn aard op tijdelijke basis gebeurt, namelijk zolang
de buitengewone omstandigheden die tot de inwerkingstelling noopten zich voordoen.
Zoals hiervoor is opgemerkt, is het daarom mogelijk dat de werking van de artikelen
2c en 4 van de Wvb langer voortduurt, en dus met gebruikmaking van het staatsnoodrecht
voor langere duur in de benodigde opvang wordt voorzien.6
De regering vindt het desalniettemin noodzakelijk dat het onderhavige voorstel van
wet de noodwettelijke bepalingen opvolgt, en de Wvb weer buiten werking wordt gesteld.7 Dit is ook aan het parlement toegezegd.8 Voor die keuze is doorslaggevend dat er een groeiende noodzaak is om de opvang van
ontheemden op een meer structurele wijze te borgen. Daarbij gaat het niet (louter)
om de opvangtaak voor gemeenten, maar ook en wellicht wel primair om een aantal andere
onderwerpen die middels het staatsnoodrecht niet konden worden geborgd. Dit betreft
onder meer een wettelijke grondslag voor de vergoeding van de kosten die gemeenten
maken bij de opvang van ontheemden, de verantwoordelijkheid voor de beschikbaarheid
van medische zorg, enkele grondslagen voor de noodzakelijke verwerkingen van (persoons)gegevens
en een wijziging van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: Wet COA).
Zoals ook in het nader rapport is opgemerkt, biedt het in werking gestelde staatsnoodrecht
geen mogelijkheden om deze onderwerpen te regelen.9 Het onderhavige voorstel van wet is daarom noodzakelijk.
Er is inderdaad overwogen om bovengenoemde aspecten op andere wijze dan via dit wetsvoorstel
regelen, zo antwoord ik het lid Omtzigt. Dat zou echter betekenen dat de wettelijke taak om in de opvang van ontheemden te
voorzien geregeld zou (blijven) worden via het staatsnoodrecht, terwijl andere noodzakelijke
aspecten van die opvangtaak via afzonderlijke wetsvoorstellen zouden worden geregeld.10 Dat leidt niet tot samenhangende wetgeving. Gelet daarop is ervoor gekozen de opvangtaak
en daar nauw mee verweven aspecten in één wetsvoorstel aan het parlement voor te leggen.
Daarbij is betrokken dat het onderhavige voorstel van wet en daarmee de taak van gemeenten
tijdelijk is. In dit verband signaleert het lid Omtzigt terecht dat het voorstel van wet een beperkte looptijd heeft. Dit heeft niet tot
een andere conclusie geleid: ook bij een tijdelijke voorzetting van deze gemeentelijke
taak blijven de hiervoor genoemde wijzigingen noodzakelijk.
2.1 Aanleiding
De leden van de VVD-fractie lezen dat zelfs bij een maximaal effect van de huidige maatregelen voor asiel
en migratie, het COA niet in staat is om in de opvang van ontheemden te voorzien.
Zij vragen of meer maatregelen noodzakelijk zijn om grip op migratie te krijgen en
de druk op de asielketen te verlichten. Ook vragen zij of deze maatregelen ertoe bijdragen
dat de opvang van ontheemden weer binnen de reguliere kaders kan plaatsvinden.
Het is inderdaad noodzakelijk om grip op migratie te krijgen. Daarom werkt het kabinet
aan maatregelen om dit te bewerkstelligen. Meer grip op migratie draagt bij aan het
verlichten van de druk op de asielketen en het COA, en draagt er daarom ook aan bij
dat de opvang van ontheemden op termijn weer op reguliere wijze kan plaatsvinden.
Zoals later in deze nota wordt toegelicht, is de voorgestelde taak van het college
van burgemeester en wethouders daarom van tijdelijke aard. Uiterlijk een jaar nadat
de ontheemden niet langer onder de reikwijdte van de Richtlijn tijdelijke bescherming11 vallen en de tijdelijke bescherming dus eindigt, eindigt ook de taak van het college
van burgemeester en wethouders om in die opvang te voorzien.12
De leden van de fracties van de VVD, SGP en BBB wijzen op de uitvoeringslasten van gemeenten. Zij vragen of hiermee rekening is gehouden
bij de voorbereiding van dit wetsvoorstel. In dit verband merken de fracties van de
VVD, GroenLinks en de PvdA op dat driekwart van de gemeenten op termijn niet voldoende capaciteit beschikbaar
heeft voor opvang en begeleiding van ontheemden uit Oekraïne. Hierop wordt geantwoord
dat de opgave om opvang te bieden aan ontheemden inderdaad groot is. Dat geldt zowel
voor gemeenten als voor andere betrokken organisaties. De regering is gemeenten zeer
erkentelijk voor de inmiddels 85.960 gemeentelijke opvangplekken die gerealiseerd
zijn.13 De in het wetsvoorstel beschreven taak wordt door gemeenten reeds vervuld en, hoewel
het verwezenlijken van het benodigde aantal plekken geen vanzelfsprekendheid is, zijn
gemeenten daarin geslaagd. Het kabinet blijft gemeenten daarbij ondersteunen. Op financieel
vlak gebeurt dat door middel van de Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne.
In aanvulling daarop faciliteert de Nationale Opvang Organisatie van het Ministerie
van Justitie en Veiligheid gemeenten, veiligheidsregio’s en ngo’s bij het realiseren
van goede opvanglocaties, zorg, onderwijs en maatschappelijke hulp voor ontheemden.
De Nationale Opvang Organisatie stelt bijvoorbeeld financiële middelen ter beschikking
aan gemeenten om bestaande bouw geschikt te maken voor opvang, maar ondersteunt daarnaast
ook door als vraagbaak te fungeren en stimuleert dat van elkaar wordt geleerd.
2.2 Alternatieven
De leden van de VVD-fractie vragen hoe het onderhavige wetsvoorstel zich verhoudt tot vergelijkbare wetsvoorstellen
van andere lidstaten van de Europese Unie. Hierop wordt geantwoord dat elke lidstaat
op grond van de Richtlijn tijdelijke bescherming een resultaatverplichting heeft om
gedurende de werkingsduur van die richtlijn in de opvang van ontheemden te voorzien.
De richtlijn schrijft de lidstaten niet voor op welke wijze zij uitvoering geven aan
de verplichting om in de opvang van ontheemden te voorzien. De wettelijke borging
waarmee andere lidstaten die opvang van ontheemden hebben vormgegeven, is daarom van
minder belang.
De leden van de VVD-fractie vragen welk aantal ontheemden Nederland heeft verlaten en naar Oekraïne is
teruggekeerd.
Per week 45 van 2023 hebben 33.210 ontheemden zich uitgeschreven uit de Basisregistratie
Personen. Dit betrof 30.010 ontheemden met de Oekraïense nationaliteit en 2.200 ontheemden
zonder de Oekraïense nationaliteit. Het totaal aantal inschrijvingen in de BRP vanaf
24 februari 2022 betrof in week 45 van 2023 142.220. Dit betekent dat ongeveer 23%
van de ontheemden zich inmiddels weer heeft uitgeschreven uit de BRP. Meer cijfers
zijn niet bekend. Dat betekent ook dat het exacte aantal ontheemden dat Nederland
heeft verlaten en naar Oekraïne is teruggekeerd, niet bekend is.
2.3 Noodzaak van een regulier wettelijk kader
De leden van de VVD-fractie vragen hoe het onderhavige voorstel van wet zich verhoudt tot de en de Wet
gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen (hierna: Spreidingswet).14 In dat verband vragen zij of met het onderhavige wetsvoorstel het college van burgemeester
en wethouders kan worden gedwongen in de opvang van ontheemden te voorzien en of dit
zich verhoudt tot het gedecentraliseerde karakter van het voorstel.
De tijdelijke taak die door het college van burgemeester en wethouders wordt voortgezet
is beperkt tot ontheemden uit Oekraïne. Gemeenten krijgen op grond van het onderhavige
voorstel van wet dus geen wettelijke taak bij de opvang van andere asielzoekers: daarvoor
blijft het COA verantwoordelijk en onder de Spreidingswet kunnen gemeenten in dat
verband een wettelijke taak krijgen om asielopvangplaatsen beschikbaar te stellen
aan het COA.15 Het onderhavige voorstel van wet verschilt daarvan. Het roept gemeenten in medebewind
om in de opvang van ontheemden uit Oekraïne te voorzien. Gemeenten zijn gehouden hier
uitvoering aan te geven, maar anders dan de Spreidingswet voorziet het onderhavige
voorstel niet in een verdeelbesluit of een dwingende verdeelsleutel. In de praktijk
vindt de verdeling van ontheemden over gemeenten plaats op basis van (vrijwillige)
afspraken tussen gemeenten. Dit systeem functioneert voldoende en maakt het mogelijk
maatwerk toe te passen. Beoogd is deze praktijk niet te doorbreken.
De leden van de SGP-fractie vragen naar het langetermijnperspectief voor de opvang van ontheemden uit
Oekraïne. Zij vragen met welke scenario’s rekening wordt gehouden als het gaat om
de opvang en terugkeer van deze groep.
Zoals hierboven is opgemerkt eindigt de taak van het college van burgemeester en wethouders
uiterlijk één jaar nadat de ontheemden uit Oekraïne niet langer onder de reikwijdte
van de Richtlijn tijdelijke bescherming vallen. Vanaf dat moment vallen de ontheemden
in principe (weer) onder de verantwoordelijkheid van het COA en derhalve ook onder
de reikwijdte van de Spreidingswet16 – één en ander vanzelfsprekend slechts voor zover de ontheemden uit Oekraïne dan
niet al zijn teruggekeerd of, indien gedurende een langere tijd nog bescherming noodzakelijk
is, dat verblijf op een andere wijze wordt voortgezet. Het kabinet houdt met die scenario’s
rekening. Voor de periode na afloop van de Richtlijn tijdelijke bescherming wordt
daarom een verkenning uitgevoerd naar verblijfsrecht en terugkeer van ontheemden uit
Oekraïne. De Tweede Kamer wordt hier eind 2023 nader over geïnformeerd.
3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
Het lid Omtzigt stelt voorop dat een goede en warmhartige opvang van de vele ontheemden in Nederland
van belang is. Hij vindt een goede en verantwoorde besluitvormingsstructuur noodzakelijk,
en vraagt daarom om een toelichting op de verschillende delegatiebepalingen in het
onderhavige voorstel van wet.
Het wetsvoorstel bevat een viertal delegatiegrondslagen waarmee het mogelijk wordt
dat bepaalde elementen bij ministeriële regeling worden uitgewerkt:
– Het voorgestelde artikel 3, eerste lid, maakt het mogelijk regels te stellen over
de wijze waarop het college van burgemeester en wethouders in de opvang voorziet.
Deze delegatiegrondslag zal worden gebruikt voor de bestaande Regeling opvang ontheemden
Oekraïne.17 Met deze delegatiegrondslag is nauw aangesloten bij de Wet COA, zoals deze sinds
2005 luidt. Ook daar worden de verstrekkingen die door het COA aan andere asielzoekers
worden geboden niet in de wet geregeld, maar bij ministeriële regeling.18 Het wetsvoorstel wijzigt de Regeling opvang ontheemden Oekraïne niet. Wel zal deze
regeling na inwerkingtreding van het onderhavige voorstel van wet worden «omgehangen».19
– Het voorgestelde artikel 4 maakt het mogelijk dat een specifieke uitkering wordt verstrekt
ter vergoeding van de kosten die gemeenten maken bij de uitvoering van hun taak op
grond van dit wetsvoorstel. Deze delegatiegrondslag vloeit voort uit artikel 17, eerste
lid, van de Financiële-verhoudingswet. Deze delegatiegrondslag zal worden gebruikt
voor de bestaande Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne. Het wetsvoorstel
wijzigt deze regeling niet. Ook deze regeling zal na inwerkingtreding van het onderhavige
voorstel van wet worden «omgehangen».
– Het voorgestelde artikel 6, vierde lid, schrijft voor dat bij ministeriële regeling
wordt voorzien in passende en specifieke maatregelen voor de verwerking van persoonsgegevens.
Deze delegatiegrondslag is opgenomen op advies van de Afdeling advisering. Het is
gebruikelijk deze waarborgen op het niveau van een ministeriële regeling te regelen.20 Dit betreffen immers primair technische en organisatorische waarborgen, die zich
niet lenen voor een uitwerking in een wet in formele zin. Deze waarborgen zullen na
inwerkingtreding van het onderhavige voorstel van wet worden opgenomen in de Regeling
opvang ontheemden Oekraïne;
– Ten slotte maakt artikel 3, tweede lid, het mogelijk regels te stellen over de wijze
waarop wordt voorzien in de dekking van kosten voor medische zorg, en de beschikbaarheid
van die zorg. Ook deze regels zullen, als zij noodzakelijk blijken, worden opgenomen
in de Regeling opvang ontheemden Oekraïne.
Het lid Omtzigt of er wijzigingen worden overwogen ten opzichte van de huidige ministeriële regelingen.
Voor de Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne wordt voorlopig vastgehouden
aan de bestaande bekostigingssystematiek. Wel is onlangs een nieuw onafhankelijk kostprijsonderzoek
uitgevoerd om tot een normbedrag te komen dat beter aansluit bij de werkelijke kosten
die gemeenten maken, of gaan maken door verwachte kostenstijgingen. Het normbedrag
voor de gemeentelijke opvang wordt herzien naar 61 Euro, waarbij de mogelijkheid om
de werkelijke kosten per gerealiseerde plek per dag te declareren behouden blijft.
De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 3 november 2023.21
Voor de Regeling opvang ontheemden Oekraïne zijn momenteel twee wijzigingen voorzien:
– Zoals hierboven is opgemerkt, schrijft het voorgestelde artikel 6, vierde lid, voor
dat bij ministeriële regeling wordt voorzien in passende en specifieke maatregelen
voor de verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens. Deze waarborgen worden opgenomen
in de Regeling opvang ontheemden Oekraïne.
– Er wordt bezien of het beperken of intrekken van leefgeld bij voldoende inkomsten
uit arbeid of loondervingsuitkeringen een verplichting wordt. Over deze beoogde wijziging
is uw Kamer geïnformeerd bij brief van 7 juli 2023.22 Er worden verschillende beleidsopties onderzocht. Een voorbeeld hiervan is dat, in
samenwerking met de VNG, wordt gewerkt aan het mogelijk maken van het vragen van een
eigen bijdrage. De precieze vormgeving en voorwaarden worden momenteel uitgewerkt.
Het lid Omtzigt vraagt of de regering positief staat tegen een grotere parlementaire betrokkenheid
bij deze gedelegeerde regelgeving. Hierop wordt geantwoord dat het staatsrechtelijk
niet gebruikelijk is om ministeriële regelingen voor te leggen aan het parlement,
tenzij daarvoor bijzondere redenen bestaan.23 Die bijzondere redenen doen zich in dit geval niet voor. Met de gekozen systematiek
is ook niet afgeweken van wat gebruikelijk is. Zo is met de Regeling opvang ontheemden
Oekraïne één-op-één aangesloten bij de systematiek van de Wet COA, zoals die sinds
2005 geldt.24 Ook daar worden de eisen die aan de door het COA te bieden opvang worden gesteld
neergelegd in een ministeriële regeling, zonder bijzondere parlementaire betrokkenheid.
Voor de Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne geldt dat deze ministeriële
regeling wordt voorgeschreven door artikel 17, eerste lid, Financiële-verhoudingswet.
Die wet voorziet evenmin in bijzondere parlementaire betrokkenheid.
Het lid Omtzigt vraagt naar de aangekondigde verkenning naar het aanpassen van de financiële verstrekkingen
met het oog op zelfredzaamheid.25 Dit lid vraagt voorts of deze informatie bekend was ten tijde van het opstellen van
het wetsvoorstel, en zo ja, waarom deze informatie niet bij de stukken is gevoegd.
De uitkomsten van deze verkenning zijn opgenomen in de brief van 7 juli 2023.26 Om die reden zijn deze uitkomsten niet bij de stukken van het onderhavige voorstel
van wet gevoegd. Bovendien bevat het onderhavige voorstel van wet geen regeling over
de (hoogte van de) financiële verstrekkingen aan ontheemden. Zoals in voormelde brief
is aangegeven, bleek dat het invoeren van een uniforme gelijke bijdrage te veel zou
vragen van gemeentelijke organisaties. Het kabinet concludeerde daarom dat dit niet
haalbaar was voor alle gemeenten. Daarom is het toentertijd niet mogelijk gemaakt
voor gemeenten om een eigen bijdrage te vragen. Naar aanleiding van de hoge bezettingsgraad
in de opvang, signalen van gemeenten en de oproep van het Veiligheidsberaad kijkt
het kabinet nu opnieuw naar de mogelijkheden voor een eigen bijdrage. Daarbij geldt
nog steeds als uitgangspunt dat niet alle gemeenten een eigen bijdrage kunnen invoeren.
Ook de VNG heeft in de tussentijd de mogelijkheid voor een eigen bijdrage op uitvoerbaarheid
onderzocht. Zij is ook tot de conclusie gekomen dat dit niet voor alle gemeenten redelijkerwijs
uitvoerbaar is, maar adviseert om wel ruimte te geven voor pilots. Om toch stappen
te kunnen zetten werkt het kabinet momenteel in samenwerking met de VNG aan het mogelijk
maken van het vragen van een eigen bijdrage in pilot-vorm. De vormgeving daarvan wordt
momenteel uitgewerkt.
Het lid Omtzigt vindt het van belang dat de inkomsten van ontheemden worden betrokken bij de hoogte
van het leefgeld. Hij vraagt of van deze mogelijkheid pas gebruikt is gemaakt na de
wijziging van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne in februari 2023, en of het kabinet
inzichtelijk kan maken hoe hier in de praktijk mee wordt omgegaan. Dit lid vindt dat
deze regeling landelijke werking moet hebben, en vraagt of de regering deze opvatting
deelt.
De Regeling opvang ontheemden Oekraïne maakt het mogelijk dat het leefgeld wordt beperkt
of ingetrokken als een ontheemde voldoende (eigen) inkomsten heeft. De regering heeft
geen overzicht beschikbaar van welke gemeenten in welke mate gebruik maken van de
ruimte om het leefgeld in te trekken of te beperken. Het is daarom niet mogelijk om
aan te geven in hoeveel gemeenten het leefgeld vanwege eigen inkomsten is verminderd,
of stopgezet. Op basis van signalen die het Ministerie van Justitie en Veiligheid
bereiken is de indruk echter dat dit in het overgrote deel van de gemeenten het geval
is wanneer er sprake is van inkomsten uit arbeid of loondervingsuitkering, en de gemeente
van die inkomsten op de hoogte is. Daarbij is de indruk dat deze ruimte ook al voor
februari 2023 werd gebruikt.
Het onderhavige voorstel van wet maakt het eenvoudiger om leefgeld te beperken of
in te trekken als een ontheemde andere inkomsten heeft. Het voorgestelde artikel 7
maakt het mogelijk dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen gegevens uit
de polisadministratie aan gemeenten verstrekt. Daarmee kunnen gemeenten zelfstandig
en dus zonder medewerking van een ontheemde controleren of er inkomsten zijn, en hoe
hoog die inkomsten zijn. Daardoor kan een gemeente voortaan ook handelen als de ontheemde
weliswaar inkomsten uit arbeid of een loondervingsuitkering heeft, maar heeft nagelaten
dit te melden.
Het lid Omtzigt constateert dat een weigering om opvang te verlenen aan een (gesteld) ontheemde een
appellabel besluit is. Hij vraagt in hoeveel zaken bezwaar is gemaakt of beroep is
ingesteld, en wat de uitkomst in deze zaken is geweest. Tot op heden is in ongeveer
1480 zaken de tijdelijke bescherming geweigerd. Hiertegen is in 280 zaken bezwaar
gemaakt. In 110 zaken is op dit bezwaar beslist. In 80 zaken is het bezwaar ongegrond
verklaard, en in minder dan 10 zaken is het primaire besluit herroepen. De overige
zaken zijn op een andere wijze afgesloten. Het betreft dan onder meer zaken waarin
het bezwaar is ingetrokken. In 170 zaken is nog niet op het bezwaar beslist.27
Het lid Omtzigt verwijst naar Werkinstructie 2022/17 van de IND, en vraagt of deze werkinstructie
ten onrechte vereist dat gezinsleden alleen onder de reikwijdte vallen van de Richtlijn
tijdelijke bescherming als zij in Oekraïne samenwoonden. Hierop wordt geantwoord dat
gezins- en familieleden die ten tijde van het conflict een relatie hadden, maar pas
na het uitbreken van het conflict in 2022 zijn gaan samenwonen, onder de reikwijdte
van de Richtlijn tijdelijke bescherming worden gebracht. Er hoeft dus geen sprake
te zijn van samenwonen in Oekraïne. Dit hangt samen met een redelijke uitleg van het
beleid en de wens om gezinnen zoveel mogelijk bij elkaar te houden. Als een ontheemde
met een derdelander in Nederland samenwoonde voor 27 november 2021, of in een andere
EU lidstaat voor 23 februari 2022, wordt die derdelander onder het bereik van de richtlijn
gebracht. De werkinstructie moet hierop nog aangepast worden. De medewerkers van de
IND op de stickerlocatie zijn geïnformeerd over deze uitleg en handelen overeenkomstig.
Bevoegd orgaan
De leden van de VVD-fractie vragen of de wettelijke taakstelling verandert door de attributie van de
opvangtaak aan het college van burgemeester en wethouders, in plaats van aan de burgemeester.
Hierop wordt geantwoord dat met de verschuiving van deze taak van de burgemeester
naar het college van burgemeester en wethouders de inhoud van die taak niet wijzigt.
De leden van de CDA-fractie vragen of de in dit wetsvoorstel opgenomen taak van het college van burgemeester
en wethouders identiek is aan de taak uit de Spreidingswet. Dit is niet het geval.
De tijdelijke taak die onder dit wetsvoorstel door het college van burgemeester en
wethouders wordt voortgezet is beperkt tot ontheemden uit Oekraïne. Gemeenten krijgen
dus geen wettelijke taak bij de opvang van andere asielzoekers: daarvoor blijft het
COA verantwoordelijk. Ook is, anders dan onder de Spreidingswet, niet voorzien in
de mogelijkheid van een verdeelbesluit of een dwingende verdeelsleutel.
De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen of de overgang van de taak van de burgemeester naar het college van burgemeester
en wethouders kan leiden tot langere besluitvorming. Zij vragen tot welke knelpunten
dit kan leiden en wat de inzet van het kabinet is. Hoewel besluitvorming door het
college van burgemeester en wethouders inderdaad langer kan duren dan bij besluitvorming
door enkel de burgemeester, is dit geen reden om deze taak opnieuw bij de burgemeester
te beleggen. De reguliere taken en bevoegdheden van de burgemeester zijn immers primair
gericht op (bevoegdheden ten aanzien van) de veiligheid, openbare orde en crisisbeheersing
en passen daarom minder goed bij de onderhavige taak. Om gemeenten tijdig helderheid
te geven over de omvang van de taak zodat zij zich kunnen voorbereiden, wordt gewerkt
met prognoses en, op basis daarvan, met een totale opvangopgave. Een voorbeeld hiervan
is opgenomen in de Kamerbrief van 4 september 2023.28
Reikwijdte
De leden van de D66-fractie vragen of gemeenten regelmatig te maken hebben met ontheemden die eerder
in een andere lidstaat verbleven. Zij vragen wat de oorzaak hiervan is en of dit tot
problemen leidt.
Het kabinet herkent het fenomeen dat ontheemden in sommige gevallen eerst in een andere
lidstaat verblijven en vervolgens doorreizen naar Nederland. Dat is ook toegestaan.
Bij het activeren van de Richtlijn tijdelijke bescherming op 4 maart 2022 is in Europees
verband besloten om artikel 11 van de richtlijn niet toe te passen.29 Dit betekent dat ontheemden mogen doorreizen naar een andere lidstaat en daar een
verzoek kunnen indienen voor tijdelijke bescherming, ook als zij eerder in een andere
lidstaat verbleven. Het niet activeren van artikel 11 was gebaseerd op solidariteit
in de Europese Unie bij het opvangen van ontheemden en om te faciliteren dat ontheemden
zich verspreiden over de EU-lidstaten, mede gelet op het feit dat zij ongeacht de
tijdelijke bescherming als Oekraïense staatsburgers reeds 90 dagen visumvrij mogen
reizen in de EU. Daar staat Nederland nog steeds achter.
Medische zorg
De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA verwijzen naar verschillende signalen over de zorgverlening aan ontheemden. Zij verwijzen
naar de motie Kröger/Piri30 en vragen naar de mogelijkheid om een «contactpersoon kind» (CPK) aan te stellen.
Ook vragen zij of het kabinet met gemeenten in gesprek kan gaan over de mogelijkheid
zelf een contactpersoon aan te wijzen.
Het kabinet onderschrijft het belang van aandacht voor de kwetsbare positie van ontheemde
minderjarigen. In dit kader is nauw contact met ngo’s. Met UNICEF is gesproken over
CPK’s in de opvanglocaties. Het kabinet onderzoekt wat de mogelijkheden zijn om een
aanspreekpunt voor kinderen aan te stellen bij opvanglocaties voor ontheemden, in
aansluiting op de behoeften van kinderen. Hierbij gaat het kabinet in gesprek met
de betrokken stakeholders. Zodra hier meer zicht op is wordt de Tweede Kamer hierover
geïnformeerd. Daarbij kan niet onvermeld blijven dat, zoals al in reactie op de motie
Kröger/Piri is benoemd, het ontbreken van een contactpersoon kind op een locatie niet
betekent dat er geen aandacht is voor de belangen van kinderen. Alle medewerkers op
een opvanglocatie alsmede de eigen ouders hebben vanzelfsprekend oog voor het welzijn
en de veiligheid van kinderen.
De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen verder hoe informatie over preventieve gezondheidszorg aan ontheemden wordt
verstrekt. Zij vragen of het mogelijk is met de GGD en Pharos tot een landelijk aanbod
voor deze zorg te komen en of er meer mogelijkheden voor preventieve zorginterventies
worden ontwikkeld. Ook vragen zij welke rol de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
heeft.
Gemeenten en zorgverleners kunnen terecht bij het Loket Ontheemden Oekraïne Psychosociale
Hulpverlening (LOOP). Het LOOP is een samenwerkingsverband van veel verschillende
partijen, waaronder de GGD en Pharos. Dit loket is het aanspreekpunt voor psychosociale
hulpverlening (PSH) aan ontheemden uit Oekraïne. Professionals en betrokken partijen
kunnen er terecht met vragen voor het vinden van het juiste PSH-aanbod en voor een
betrouwbaar beeld van de psychosociale situatie in de opvang. Gemeenten staan in contact
met ontheemden en kunnen hen hierover informeren. Het consortium Empatia organiseert
de inzet van Oekraïense psychologen, en heeft tevens een directe hulplijn voor ontheemden
waar zij terecht kunnen als zij vragen hebben over psychosociale hulp. Het LOOP bundelt
voorts informatie, kennis en netwerken op het vlak van PSH en maakt dit toegankelijk
voor partijen die contact hebben met ontheemden. Op deze manier wordt informatie,
ook over preventieve psychosociale hulp, zoveel mogelijk gebundeld verstrekt. De inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd houdt toezicht op de zorg aan ontheemden uit Oekraïne, bijvoorbeeld
door middel van inspectiebezoeken op een aantal gemeentelijke opvanglocaties.
Geen taak voor reguliere asielzoekers
De leden van de D66-fractie vragen hoe wordt geborgd dat de opvang van ontheemden aan gelijke standaarden
voldoet als de opvang van reguliere asielzoekers. Hierop wordt geantwoord dat ontheemden
(die door gemeenten worden opgevangen) recht hebben op een gelijkwaardig niveau aan
verstrekkingen als andere asielzoekers (die door het COA worden opgevangen). Dit is
geborgd in de Regeling opvang ontheemden Oekraïne. In deze regeling is nauw aansluiting
gezocht bij de verstrekkingen die door het COA aan andere asielzoekers biedt.31 Daarbij moet wel worden aangetekend dat ontheemden uit Oekraïne krachtens de Richtlijn
tijdelijke bescherming enkele aanvullende rechten hebben. Een voorbeeld daarvan zijn
de regels met betrekking tot arbeid in loondienst of zelfstandige.32
De leden van de BBB-fractie constateren dat de Spreidingswet en het onderhavige voorstel van wet beide
beogen voldoende opvang te regelen. Zij vragen wat het doel van de onderhavige wet
is als de Spreidingswet door de Eerste Kamer wordt aangenomen. Hierop wordt geantwoord
dat ontheemden na inwerkingtreding van de Spreidingswet niet direct (weer) onder de
verantwoordelijkheid van het COA vallen. Gedurende de werkingsduur van het onderhavige
voorstel van wet zijn gemeenten, en dus niet het COA, belast met de opvang van ontheemden
uit Oekraïne. Dit betekent dat opvangplaatsen voor ontheemden gedurende de werking
van het onderhavige voorstel van wet niet onder de reikwijdte van de Spreidingswet
vallen. Zoals eerder in deze nota is opgemerkt, is op de langere termijn samenloop
voorzien. Uiterlijk een jaar nadat de ontheemden niet langer onder de reikwijdte van
de Richtlijn tijdelijke bescherming vallen, eindigt ook de taak van het college van
burgemeester en wethouders. Vanaf dat moment vallen de ontheemden (weer) onder de
verantwoordelijkheid van het COA en derhalve ook onder de reikwijdte van de Spreidingswet
– één en ander vanzelfsprekend slechts voor zover de ontheemden dan niet al zijn teruggekeerd
of, indien tijdelijke bescherming ook daarna nog noodzakelijk is, dat verblijf op
andere wijze wordt voortgezet.
De leden van de BBB-fractie lezen dat de VNG bang is dat er twee opvangsystemen door elkaar gaan lopen
als zowel het onderhavige voorstel van wet als de Spreidingswet wordt aanvaard. Zij
vragen om een reactie hierop. Hierop wordt geantwoord dat de VNG het voortzetten van
de opvangtaak door gemeenten en het overgaan van die taak van de burgemeester naar
het college van burgemeester en wethouders ondersteunt. Dit neemt niet weg dat het
dan inderdaad zo is dat ontheemden tijdelijk door gemeenten, en andere asielzoekers
door het COA worden opgevangen. Dit is overigens ook nu al het geval, onder de werking
van het staatsnoodrecht. Gezien de situatie bij het COA en de wijze waarop gemeenten
nu al ontheemden uit Oekraïne opvangen, is het tijdelijk voortzetten van de taak door
gemeenten daarom het meest voor de hand liggend. Om eventuele negatieve effecten te
voorkomen wordt zoveel mogelijk de samenhang gezocht tussen de verschillende opgaven,
bijvoorbeeld door de bestuurlijke afstemming via de Landelijke en Provinciale regietafels
te laten verlopen.
Tijdelijke aard
De leden van VVD-fractie lezen dat de werking van het onderhavige voorstel van wet uiterlijk één jaar
nadat de tijdelijke bescherming ophoudt eindigt, en vragen wat de inzet van het kabinet
is. Verwacht de regering dat verlenging noodzakelijk zal zijn?
De mogelijke uitloop van één jaar maakt het mogelijk om vanaf het moment dat ontheemden
niet langer onder de werking van de Richtlijn tijdelijke bescherming vallen, nog gedurende
maximaal één jaar in de noodzakelijke opvang door gemeenten te voorzien. Dit staat
in het voorgestelde artikel 10, tweede lid. Deze mogelijkheid tot uitloop wordt alleen
benut als dat echt noodzakelijk blijkt. Een verdere verlenging is ook niet mogelijk,
zo antwoord ik ook de leden van de CDA-fractie. Vanzelfsprekend was ook een andere termijn mogelijk geweest, zo antwoord
ik deze leden voorts. Met de termijn van één jaar is een evenwicht gezocht tussen
enerzijds de bestendigheid van de opvang, en anderzijds het uitgangspunt dat gemeenten
slechts tijdelijk met de opvang van ontheemden worden belast. Met de termijn van één
jaar meent de regering die balans te hebben gevonden.
De leden van de fracties van de VVD, CDA GroenLinks en PvdA, SGP,
BBB en het lid Omtzigt vragen op welke termijn de opvang van ontheemden weer door het COA kan plaatsvinden,
hoe het kabinet zich hierop voorbereidt en welke maatregelen worden genomen om dit
mogelijk te maken.
De druk op de opvangcapaciteit van het COA is onverminderd hoog. Het is van het grootste
belang dat er een oplossing wordt gevonden voor de huidige crisis in de asielopvang.
Daartoe zijn verschillende maatregelen genomen, waar de Spreidingswet er een van is.
Dit wetsvoorstel ligt nu voor bij de Eerste Kamer.33 Een duurzame oplossing voor het opvangprobleem tegen de achtergrond van een toenemende
opvangbehoefte is echter niet van de één op de andere dag gerealiseerd. Er zal daarom
tijdelijk sprake zijn van twee naast elkaar bestaande opvangsystemen. Gemeenten, thans
de burgemeester en na inwerkingtreding van het onderhavige voorstel van wet het college
van burgemeester en wethouders, zijn tijdelijk belast met de opvang van ontheemden
uit Oekraïne. Het COA is belast met de opvang van overige asielzoekers.
Op de langere termijn is samenloop voorzien en is het COA (weer) verantwoordelijk
voor de opvang van ontheemden. Uiterlijk een jaar nadat de ontheemden uit Oekraïne
niet langer onder de reikwijdte van de Richtlijn tijdelijke bescherming vallen eindigt
ook de taak van het college van burgemeester en wethouders.34 Vanaf dat moment vallen de ontheemden (weer) onder de verantwoordelijkheid van het
COA en derhalve ook onder de reikwijdte van de Spreidingswet – één en ander vanzelfsprekend
slechts voor zover de ontheemden uit Oekraïne dan niet al zijn teruggekeerd of, indien
tijdelijke bescherming daarna nog noodzakelijk is, dat verblijf op andere wijze wordt
voortgezet. De regering houdt met die scenario’s rekening, zo antwoord ik ook de leden
van de SGP-fractie. Zoals ook elders in deze nota is toegelicht, wordt voor de periode na afloop
van de Richtlijn tijdelijke bescherming een verkenning uitgevoerd naar mogelijke terugkeer
of voortgezet verblijf van ontheemden. Ook de vormgeving van eventuele opvang of huisvesting
wordt in deze verkenning meegenomen. Hierover wordt de Tweede Kamer eind 2023 nader
geïnformeerd.
Indien de Spreidingswet niet door de Eerste Kamer wordt aanvaard heeft dat geen gevolgen
voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne, zo antwoord ik de leden van de fracties
van GroenLinks en de PvdA. De opvang van deze ontheemden vindt immers thans zijn grondslag in de artikelen
2c en 4 van de Wvb en – na aanvaarding en inwerkingtreding van het onderhavige voorstel
van wet – in artikel 2 van deze wet. Daarbij blijft gelden dat de taak van het college
van burgemeester en wethouders tijdelijk is. Zoals hierboven is opgemerkt, wordt er
voor de periode na afloop van de Richtlijn tijdelijke bescherming een verkenning uitgevoerd.
De leden van de fracties van de VVD en D66 vragen of het kabinet kan toezeggen dat er ten minste een half jaar voor het definitief
aflopen van deze wet een plan ligt voor de overgang naar het COA. Dit zal het geval
zijn: het kabinet stelt minimaal een half jaar voor de geplande overdracht aan het
COA een overgangsplan op dat met de VNG en het COA bestuurlijk wordt vastgesteld.
In dit overgangsplan zal onder andere aandacht zijn voor de rollen, taken en verantwoordelijkheden
van gemeenten, COA en andere partners, de randvoorwaarden waar voor overdracht aan
moet zijn voldaan, en de planning en kosten. Daarbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheden
onder de Spreidingswet, als deze door de Eerste Kamer wordt aanvaard.
Met betrekking tot het lange termijnperspectief hanteert het kabinet het uitgangspunt
dat de reeds ingezette EU-gecoördineerde aanpak wordt gecontinueerd. De lidstaten
hebben tijdens de JBZ-Raad op 28 september 2023 politieke overeenstemming bereikt
om de Richtlijn tijdelijke bescherming te verlengen tot en met 4 maart 2025. Dit beschouwt
Nederland als een belangrijke eerste stap in het continueren van deze EU-gecoördineerde
aanpak. In het verlengde hiervan zet Nederland zich in om ook tot een gecoördineerde
aanpak op Europees niveau te komen na afloop van de Richtlijn tijdelijke bescherming
op 4 maart 2025. Zo wordt voorkomen dat het beleid van de lidstaten uiteen gaat lopen
en er secundaire migratiestromen van ontheemden uit Oekraïne ontstaan.
Delegatiegrondslag en omhangen bestaande regelingen
De leden van de D66-fractie lezen dat met het onderhavige voorstel van wet de controle op inkomsten en
terugvordering van leefgeld verplicht wordt. Zij vragen of dit voor gemeenten uitvoerbaar
is, en of deze taak niet bij de sociale diensten van gemeenten moet worden belegd.
De mogelijkheid om het leefgeld geheel of ten dele in te trekken is opgenomen in de
Regeling opvang ontheemden Oekraïne, en dus niet in dit wetsvoorstel. De regering
is niet voornemens om sociale diensten te stimuleren een rol op te pakken in de uitvoering
hiervan. De regering vindt het belangrijk dat gemeenten zelf kunnen bepalen waar ze
de uitvoering in hun organisatie plaatsen, wat past bij het decentrale karakter van
de opvang en de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenten.
Wet veiligheidsregio’s
De leden van de VVD-fractie lezen dat wordt beoogd de coördinerende rol van de voorzitters van de veiligheidsregio’s
elders te beleggen. Zij vragen of hiermee het COA wordt bedoeld. Op dit moment vervullen
de voorzitters een coördinerende rol bij het realiseren en exploiteren van gemeentelijke
opvanglocaties. Deze rol wordt overgenomen door een samenwerking tussen gemeenten.
Gemeenten hebben de vrijheid hier invulling aan te geven op een manier die past binnen
lokale structuren. Zo kan deze rol bijvoorbeeld belegd worden bij een centrumgemeente,
of weer bij een veiligheidsregio. Bestuurlijke afstemming in de regio zal plaatsvinden
aan de Provinciale Regietafels.
De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA hebben begrip voor de keuze om niet over te gaan tot een dwingende verdeling van
ontheemden. Zij vragen hoe de regering ervoor gaat zorgen dat er voldoende opvangplekken
beschikbaar zijn en hoe dit wordt gemonitord. Ook vragen zij hoe wordt omgegaan met
een onvoorziene hoge instroom.
Het opvangaanbod wordt gemonitord door het Knooppunt Coördinatie Informatie Oekraïne
(hierna: KCIO). Veiligheidsregio’s geven het aantal beschikbare opvangplekken in hun
regio door aan het KCIO dat de bovenregionale spreiding van ontheemden coördineert.
De Nationale Opvang Organisatie houdt toezicht op de ontwikkeling van de opvangcapaciteit,
en faciliteert en ondersteunt gemeenten in het realiseren van opvanglocaties. Met
de gemeenten en veiligheidsregio’s is afgesproken dat op basis van een (herijkte)
prognose halfjaarlijks wordt bezien of de opvangopgave moet worden bijgesteld. Daarbij
wordt rekening gehouden met een voorbereidingstijd van zes maanden. Op die manier
hebben gemeenten voldoende tijd om deze plekken te realiseren.
In dit verband moet worden opgemerkt dat er sprake is van een aanhoudende instroom
en een hoge bezettingsgraad. De eerder gevraagde 97.000 opvangplekken zijn nog niet
gerealiseerd. Hierdoor blijft het creëren van nieuwe plekken door gemeenten noodzakelijk.
Gemeenten worden daarom gestimuleerd om nieuwe opvanglocaties te openen door middel
van bespreking van het benodigde aantal plekken in het Veiligheidsberaad. Vanaf 1 januari
2024 zal dit gebeuren aan de Landelijke Regietafel en de Provinciale Regietafels.
Nederland heeft een gedeelde verantwoordelijkheid in het steunen van Oekraïne en het
opvangen van ontheemden die de oorlog ontvluchten. Het Rijk ondersteunt de gemeenten
in hun opvangtaak op alle mogelijke manieren: onder andere door het geheel dekken
van de gemaakte kosten, en ook door de inzet van de Nationale Opvang Organisatie,
die de regio’s ondersteunt. Bij een onvoorziene hoge instroom wordt in eerste instantie
de crisisnoodopvang opgeschaald. Is er langere tijd sprake van een hogere instroom
dan op basis van de prognose werd verwacht, dan kan dit aanleiding geven de prognose
en ook de daaruit voortvloeiende opvangopgave bij te stellen.
De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen daarnaast hoe de spreiding van ontheemden wordt vormgegeven. Voorts vragen
zij of de voorzitters van de veiligheidsregio’s een rol blijven spelen, ondanks dat
deze coördinerende rol met deze wet zal worden overgedragen aan de Landelijke Regietafel
en de Provinciale Regietafels.
In het veiligheidsberaad is door de Veiligheidsregio’s een verdeelsleutel vastgesteld
aan de hand waarvan de opgave per regio wordt bepaald. Hierbij wordt rekening gehouden
met zowel oppervlakte als inwonersaantal van de regio. Zoals hierboven is toegelicht
werken regio’s aan de overdracht van de coördinerende rol. Regio’s hebben de ruimte
hier invulling aan te geven op een manier die past bij lokale structuren; dit kan
ook (opnieuw) via de veiligheidsregio zijn.
Bestuurlijke afstemming zal plaatsvinden in de Provinciale Regietafels en Landelijke
Regietafel. Dit wordt ook vastgelegd in het nieuwe Bestuurlijk Afsprakenkader. In
dit afsprakenkader is niet vastgelegd dat een regio een specifiek aantal opvangplekken
beschikbaar moet hebben voor bepaalde doelgroepen, zoals bijvoorbeeld zorgbehoevenden,
zo antwoord ik de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA. Alle ontheemden dienen van opvang te worden voorzien, ook ontheemden met een bijzondere
opvangbehoefte. Wel dient aan het KCIO gerapporteerd te worden of locaties geschikt
zijn voor bijvoorbeeld zuigelingen, of rolstoeltoegankelijk zijn zodat hier bij de
plaatsing rekening mee gehouden kan worden.
4. Persoonsgegevens
Het lid Omtzigt vraagt waarom er naar aanleiding van het advies van de Afdeling niet voor is gekozen
de waarborgen voor de verwerking van persoonsgegevens in de wet op te nemen. Hierop
wordt geantwoord dat deze waarborgen veelal van technische, organisatorische en beheersmatige
aard zijn en zich daarom minder goed lenen voor opname in een wet in formele zin.
Daarom is ervoor gekozen deze waarborgen op te nemen in de Regeling opvang ontheemden
Oekraïne. Dit is in lijn met het advies van de Afdeling, die erop wijst dat dergelijke
waarborgen ook middels een delegatiebepaling kunnen worden opgenomen in een ministeriële
regeling.
5. Financiële gevolgen
De leden van de VVD-fractie lezen dat rekening wordt gehouden met een maximum aantal van 90.000 ontheemden
in de gemeentelijke opvang en ongeveer 28.000 ontheemden in de particuliere opvang.
Zij vragen hoe deze cijfers zich ontwikkelen en of er een verschuiving is tussen de
particuliere en gemeentelijke opvang.
Bij de particuliere opvang wordt onderscheid gemaakt tussen de ontheemden die via
RefugeeHomeNL bij gastgezinnen worden opgevangen (een klein deel) en ontheemden die
zelf onderdak vinden (het merendeel). Sinds januari dit jaar daalt het aantal ontheemden
dat via RefugeeHomeNL bij gastgezinnen een plek vindt. Begin januari waren er 2.640
plekken bezet in de particuliere opvang via RefugeeHomeNL; medio augustus was dat
aantal gedaald naar 1.380. Op dit moment wordt de inzet van RefugeeHomeNL gefaseerd
afgebouwd, waarna deze per 31 december 2023 zal stoppen.
Sinds september worden geen ontheemden uit Oekraïne meer gekoppeld aan gastgezinnen.
Ook vinden sinds september geen herplaatsingen meer plaats naar andere gastgezinnen.
De ontheemden gaan in die gevallen naar de gemeentelijke opvang, tenzij zij eigen
onderdak vinden of vertrekken uit Nederland. Ondanks de aankondiging van het beëindigen
van de begeleiding door RefugeeHomeNL per 1 januari 2024, wordt de particuliere opvang
door een aantal gastgezinnen voortgezet. Ten aanzien van de ontheemden die (buiten
RefugeeHomeNL om) eigen onderdak hebben gevonden, geldt dat dit aantal tot nu toe
vrij stabiel blijft ten opzichte van het aantal ontheemden dat gebruik maakt van de
gemeentelijke opvang.
Overigens zijn veiligheidsregio’s en gemeenten inmiddels gevraagd om 97.000 plekken
te realiseren per 1 februari 2024.
De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen hoe de bekostiging er voor gemeenten uitziet als er meer dan 90.000 ontheemden
worden opgevangen. Eén van de uitgangspunten van de Bekostigingsregeling opvang ontheemden
Oekraïne is dat gemeenten geen financieel nadeel ondervinden van de opvang van ontheemden.
Dat betekent dat de kosten van gemeenten worden vergoed, ook als er meer dan 90.000
ontheemden moeten worden opgevangen. Twee keer per jaar kan het maximale aantal van
de benodigde opvangplekken worden herijkt ten behoeve van de budgettaire besluitvorming
bij het Rijk, namelijk bij de voorjaarsnota en bij de miljoenennota.
De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen verder naar de bekostiging van de medische zorg. Medische kosten van ontheemden
worden gedekt uit de Regeling Medische zorg Ontheemden uit Oekraïne (RMO). Zorgverleners
declareren hun zorgkosten via hun reguliere declaratiesysteem. Daarnaast heeft het
Ministerie van VWS een decentralisatie-uitkering in het leven geroepen ter dekking
van de meerkosten voor de zorg die ontheemden uit Oekraïne ontvangen uit de Wet maatschappelijke
ondersteuning, de Jeugdwet en de Wet Publieke Gezondheidszorg. Gemeenten krijgen hun
kosten via die route vergoed.
Er is inderdaad een beperkt aantal gemeenten dat afspraken heeft gemaakt om opvanglocaties
over te dragen aan het COA wanneer de locaties niet langer nodig zijn voor de opvang
van ontheemden uit Oekraïne, zo antwoord ik de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA verder. Omdat het COA andere voorwaarden stelt aan opvangplekken, bijvoorbeeld over
de omvang daarvan, vergt dit enig maatwerk. Voor deze gemeenten is helder wat de financiële
afspraken zijn wanneer een locatie aan het COA wordt overgedragen. Gemeenten die hier
ook interesse in hebben worden geadviseerd om contact te zoeken met de Nationale Opvang
Organisatie.
De aan het woord zijnde leden vragen verder op welke wijze de regering zich inzet
om voldoende opvangplekken voor ontheemden te borgen, ook op de langere termijn. Hierop
wordt geantwoord dat het kabinet gemeenten blijft ondersteunen door middel van de
Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne. Bovendien faciliteert de Nationale
Opvang Organisatie gemeenten, veiligheidsregio’s en ngo’s om goede opvanglocaties,
zorg, onderwijs en maatschappelijke hulp te realiseren voor Oekraïense ontheemden.
Kortheidshalve wordt verder verwezen naar de beantwoording hiervoor op vragen van
de fracties van VVD, SGP en BBB over de uitvoeringslasten.
Het lid Omtzigt vindt het een gemiste kans dat het wetsvoorstel geen materiële wijzigingen beoogt,
terwijl de samenleving qua kosten en beschikbare opvangplekken tegen grenzen aanloopt.
Dit lid vraagt waarom gemeenten langer worden gevraagd om in de opvang van ontheemden
te voorzien, terwijl er tegelijkertijd geen uitzicht is op terugkeer of verbetering
van andere problemen, zoals de situatie op de huizenmarkt.
De regering vindt het van belang dat ontheemden die het conflict in Oekraïne ontvluchten
bescherming krijgen. Nederland is hier ook toe verplicht op grond van de Richtlijn
tijdelijke bescherming. Ontheemden hebben recht op onder meer fatsoenlijk onderdak,
levensonderhoud en medische zorg. Met dit wetsvoorstel blijven gemeenten verantwoordelijk
voor de opvang van ontheemden. Het Rijk zorgt ervoor dat gemeenten geen financieel
nadeel ondervinden van de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Zoals hierboven ook
is toegelicht, faciliteert en ondersteunt de Nationale Opvang Organisatie gemeenten
hierbij.
De leden van de SGP-fractie vragen op welke wijze gemeenten worden gecompenseerd in de kosten die zij
maken, en welke kostencomponenten hieronder vallen. Ook vragen zij of deze vergoeding
kostendekkend is.
De kosten die gemeenten maken bij de opvang van ontheemden uit Oekraïne worden volledig
vergoed. Dit gebeurt middels een specifieke uitkering die wordt verstrekt op grond
van de Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne.35 Het doel van deze regeling is tweeledig. Enerzijds mogen gemeenten geen financieel
nadeel ondervinden van de opvang van ontheemden. Anderzijds beoogt de regeling de
realisatie van de benodigde opvangvlekken te stimuleren door eventuele financiële
drempels weg te nemen. Om aan die uitgangspunten te voldoen bestaat de bekostigingsregeling
uit een vijftal onderdelen:
a. een normbedrag per gerealiseerde plek in de gemeentelijke opvang per dag;
b. een uitzonderingsbepaling om de werkelijke kosten te vergoeden indien een gemeente
het normbedrag voor de gemeentelijke opvang in betekenisvolle mate onder- of overschrijdt;
c. een vergoeding van werkelijk uitgekeerd leefgeld aan ontheemden in de particuliere
opvang, en met ingang van 2024 ook de gemeentelijke opvang;
d. een normbedrag ter dekking van de uitvoeringskosten van gemeenten per ontvangende
ontheemde in de particuliere opvang per maand, en
e. op aanvraag een vergoeding van transitiekosten voor de opvang van ontheemden in de
gemeentelijke opvang.
De normbedragen onder a. en d. worden vastgesteld op basis van onafhankelijk kostenonderzoek.
De leden van de SGP-fractie vragen hoe hoog het leefgeld in Nederland is, en hoe dit zich verhoudt tot
ons omringende landen.
De hoogte van het leefgeld is vastgelegd in de Regeling opvang ontheemden Oekraïne.
De financiële toelage («leefgeld») bestaat uit een financiële toelage voor voedsel
(«eetgeld»), een financiële toelage voor kleding en andere persoonlijke uitgaven («kleedgeld»)
en, uitsluitend voor ontheemden in de particuliere opvang, daarnaast ook uit een wooncomponent.
De tabel hieronder geeft de hoogte per 1 november 2023 weer.
Leeftijd ontheemde en grootte van het gezin
Kleedgeld
Eetgeld
Extra toelage
Alle leeftijden, individuele ontheemde zonder gezin
€ 60,71
€ 242,48
€ 80,91
Ontheemde is 18 jaar of ouder, gezin bestaat uit 2 personen
€ 60,71
€ 242,48
€ 80,91
Ontheemde is 18 jaar of ouder, gezin bestaat uit 3 personen
€ 60,71
€ 193,98
€ 80,91
Ontheemde is 18 jaar of ouder, gezin bestaat uit 4 personen of meer
€ 60,71
€ 169,74
€ 80,91
Ontheemde is jonger dan 18 jaar, gezin bestaat uit 2 personen
€ 60,71
€ 200,65
€ 80,91
Ontheemde is jonger dan 18 jaar, gezin bestaat uit 3 personen
€ 60,71
€ 160,64
€ 80,91
Ontheemde is jonger dan 18 jaar, gezin bestaat uit 4 personen of meer
€ 60,71
€ 140,34
€ 80,91
De aan het woord zijnde leden vragen voorts of het leefgeld in Nederland niet vergelijkbaar
moet zijn met andere landen in de Europese Unie. Ook vragen zij om een reactie op
de oproep van het Veiligheidsberaad om de leefgeldregeling te versoberen.
De opvangsystemen voor ontheemden in landen als Duitsland en België zijn anders ingericht
dan in Nederland, waardoor dit niet één-op-één te vergelijken is. De Richtlijn tijdelijke
bescherming geeft lidstaten immers de ruimte om op eigen wijze in de opvang van ontheemden
te voorzien. Dit brengt met zich dat er verschil zit in de wijze waarop lidstaten
dat doen. Het Instituut Clingendael heeft onderzoek gedaan naar de verschillen tussen
lidstaten op het gebied van voorzieningen en de perceptie van ontheemden daarbij.
Hieruit blijkt dat het systeem in Nederland niet dusdanig aantrekkelijk is dat hier
een aanzuigende werking vanuit gaat.36
De hoogte van de bedragen is gebaseerd op normen van het Nibud voor de kosten die
nodig zijn voor levensonderhoud. Het kabinet houdt dan ook vast aan de huidige bedragen.
Wel kijkt het kabinet naar aanleiding van de oproep van het Veiligheidsberaad en signalen
van gemeenten opnieuw naar de mogelijkheid om van ontheemden een eigen bijdrage voor
de opvang te vragen. In de beantwoording van vragen van het lid Omtzigt wordt daar nader op ingegaan.
Het lid Omtzigt is geschrokken van de totale geraamde kosten voor de opvang van ontheemden, die in
2023 3 miljard Euro bedragen. Hij vraagt of het juist is dat de kosten per ontheemde
dus € 32.000,– per jaar zijn, en voor een gezin € 128.000,–. Dit lid vraagt of deze
kosten proportioneel en gerechtvaardigd zijn, en of de regering zich gaat inzetten
om deze kosten te verminderen.
Zowel in het najaar van 2022 als in het najaar van 2023 heeft het kabinet door een
externe partij onderzoek laten doen naar de samenstelling van de kosten die gemeenten
maken voor de opvang van ontheemden uit Oekraïne. Het doel van deze onderzoeken is
om periodiek, objectief en onderbouwd in beeld te brengen welke kosten gemeenten maken
voor de gemeentelijke opvang en de particuliere opvang. De onderzoeksrapporten dienen
als basis om een besluit te nemen over de systematiek van de bekostiging, en dus ook
over de totale omvang van de kosten voor het Rijk.
De hoogte en systematiek van de vergoeding aan gemeenten is sinds het begin van de
crisis twee keer herijkt op basis van objectief onderzoek naar de kosten die gemeenten
werkelijk maken. Het kabinet vindt de omvang van de kosten in 2023 ook uitlegbaar
vanwege de nog altijd groeiende omvang van deze groep, waardoor er nog steeds nieuwe
opvanglocaties moeten worden (om)gebouwd. Per 4 juni 2023 werden er 99.700 ontheemden
opgevangen, waarvan 93.510 met de Oekraïense nationaliteit en 6.200 met andere nationaliteiten.
Per 22 oktober 2023 is dit gestegen naar 107.570. De omvang van de opvangkosten is
ook daarom proportioneel en gerechtvaardigd.
Het lid Omtzigt vraagt verder op welke wijze deze kosten zijn opgebouwd, en hoeveel leefgeld een
gezin ontvangt bij verschillende hoogtes van inkomen. Ten slotte vraagt dit lid in
welke mate ontheemden zelf bijdragen aan de kosten voor opvang, als zij een volledig
inkomen uit arbeid hebben.
Het budget voor 2023 is als volgt opgebouwd:
Doel
Budget (mld.)
Nabetalingen op basis van verantwoording gemeenten 2022
1,1
Bevoorschotting 2023 normbedrag GOO
1,7
Bevoorschotting 2023 transitiekosten GOO
0,3
Bevoorschotting 2023 verstrekkingen leefgeld en normbedrag uitvoering POO
0,1
Totaal
3,1
Met ingang van 1 januari 2024 wordt zowel het normbedrag voor de gemeentelijke opvang
(GOO) als het normbedrag particuliere opvang (POO) aangepast naar aanleiding van het
kostenonderzoek van een externe partij. Deze normbedragen zullen lager liggen dan
de normbedragen in 2023, waardoor ze aansluiten bij de kosten die gemeenten werkelijk
maken.
Het kabinet maakt het gemeenten daarnaast zo gemakkelijk mogelijk om geld terug te
geven aan het Rijk als er geld overblijft bij de normbedragen voor de gemeentelijke
opvang. Omdat er met normbedragen wordt gewerkt is dit voor gemeenten niet verplicht.
Zowel voor het draagvlak in de samenleving als voor de financiële kaders bij het Rijk
is het echter belangrijk dat eventueel overblijvende middelen die niet nodig waren
voor opvang weer terugvloeien naar de schatkist. Het Rijk en de Vereniging Nederlandse
Gemeenten (VNG) doen daarom een dringend beroep op gemeenten om van deze mogelijkheid
gebruik te maken bij de verantwoording over 2023. Met betrekking tot de vraag over
het beperken of inhouden van leefgeld en de overwegingen ten aanzien van de eigen
bijdrage wordt verwezen naar de eerdere beantwoording daarover.
6. Consultatie, advies en regeldruk
Overig
De leden van de D66-fractie vragen hoe zal worden omgegaan met de asielaanvragen van ontheemden. Ook
vragen zij op welke termijn hier duidelijkheid over kan worden verschaft en hoe dit
wordt gecommuniceerd.
In mijn brief van 30 maart 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de implementatie
van de Richtlijn tijdelijke bescherming in de Vreemdelingenwet 2000.37 Zoals in deze brief is toegelicht dienen ontheemden een asielaanvraag in om hun aanspraak
op tijdelijke bescherming te laten vaststellen. Op de stickerlocatie van de IND in
Amsterdam beoordeelt de IND of een ontheemde in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming.
Daarbij bekijkt de IND ook of de betrokkene geen gevaar vormt voor de openbare orde.
Ook heb ik u geïnformeerd dat de behandeling van deze asielaanvragen is opgeschort
voor de duur van de tijdelijke bescherming. Omdat tijdens de JBZ-raad van 28 september
2023 is ingestemd met het voorstel van de Europese Commissie om de tijdelijke bescherming
te verlengen tot en met 4 maart 2025, betekent dit dat de behandeling van deze asielaanvragen
is opgeschort tot en met 4 maart 2025.
De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen naar de verkenning van het kabinet over de wenselijkheid van een structureel
kader voor onderwijs aan ontheemden. Hierop wordt geantwoord dat er naast het reguliere
(nieuwkomers)onderwijs tijdelijke onderwijsvoorzieningen (hierna: tov) ook tijdelijke
nieuwkomersvoorzieningen (hierna: tnv-wet) bestaan.38 De tov lopen na dit schooljaar af. De tnv-wet is op 11 oktober 2023 in werking getreden.
De tnv is alleen in noodsituaties mogelijk en leerlingen kunnen hier maximaal 2 jaar
onderwijs krijgen. Deze regeling wordt na drie jaar geëvalueerd en vervalt na vijf
jaar. Het gaat dus echt om een tijdelijke wet met tijdelijke voorzieningen die in
het uiterste geval een oplossing kan bieden voor kinderen waarvoor geen plek meer
is in het reguliere (nieuwkomers) onderwijs. Op dit moment werkt het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met het veld aan een toekomstverkenning voor het
nieuwkomersonderwijs. In november 2023 zijn de eerste regionale bijeenkomsten. Voor
het eind van het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de eerste opbrengsten
en richtingen voor het structurele kader.
De leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA vragen hoe vaak het gebeurt dat gemeenten, bij overlast door ontheemden, overgaan
tot het beëindigen van de opvang en het uitschrijven uit de Basisregistratie personen.
Deze leden vragen voorts welke inspanningen het kabinet verricht om dit te voorkomen,
en of de Richtlijn tijdelijke bescherming het toestaat dat de opvang op deze grond
wordt beëindigd, mede gelet op het arrest Haqbin.39
Gemeenten hebben te maken met overlastgevend gedrag door ontheemden op de opvanglocaties.
Er zijn vanuit gemeenten en de VNG signalen van voorkomende incidenten en overlastproblematiek
met zodanig grote impact op de medewerkers, overige bewoners en omgeving van de opvanglocatie
dat de veiligheid niet meer kan worden gegarandeerd en dat door de gemeente wordt
besloten de bewoner de toegang tot de opvanglocatie te ontzeggen. Het is niet bekend
hoe groot deze groep is, het is wel onderwerp van gesprek met gemeenten. Ter ondersteuning
van gemeenten is vanuit het Rijk in juli 2023 een handelingsperspectief overlast gepubliceerd,
bestaande uit huishoudelijk reglementen, een maatregelenpakket en een handreiking
time-out locaties. In het maatregelenpakket staat specifiek beschreven welke maatregelen
gemeenten kunnen treffen bij overlastgevend gedrag, variërend van het voeren van correctiegesprekken
tot het inhouden van leefgeld. Het uitgangspunt hierbij is dat gemeenten het recht
op opvang van overlastgevende ontheemden niet volledig mogen stopzetten, en een ontheemde
dus niet op straat mogen zetten, tenzij is voorzien in opvang elders in de gemeente
of een andere gemeente. Dit volgt inderdaad uit een analoge interpretatie van het
door deze leden genoemde arrest Haqbin, en wordt in de communicatie richting gemeenten
benadrukt.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat het beperken of intrekken van verstrekkingen
een appellabel besluit is, waartegen bezwaar kan worden gemaakt en beroep kan worden
ingesteld.
II Artikelsgewijs deel
De leden van de CDA-fractie vragen voorts op welke wijze ontheemden zijn opgenomen in de Wet COA. Hierop
wordt geantwoord dat dit wetsvoorstel deze wet wijzigt, zodat gedurende de werkingsduur
van dit wetsvoorstel het COA niet is belast met de opvang van ontheemden. Die taak
wordt op grond van artikel 2, eerste lid, van dit wetsvoorstel immers bij het college
van burgemeester en wethouders belegd. De voorgestelde wijzigingen van de Wet COA
zijn beperkt tot ontheemden uit Oekraïne en de zich thans voordoende situatie, en
zijn dus tijdelijk. Mocht in de toekomst de Richtlijn tijdelijke bescherming opnieuw
worden geactiveerd in een andere situatie, dan is voor de opvang van die ontheemden
het COA verantwoordelijk.40 De in dit wetsvoorstel voorgestelde tijdelijke wijzigingen in de Wet COA staan daar
dan niet aan in de weg.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid