Schriftelijke vragen : De ondergrensindicatie bij Wet sociale werkvoorziening (Wsw-)werknemers
Vragen van de leden Stoffer (SGP) en Maatoug (GroenLinks) aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over de ondergrensindicatie bij Wet sociale werkvoorziening (Wsw-)werknemers (ingezonden 8 februari 2023).
Vraag 1
Klopt het dat er de laatste jaren een groei waarneembaar is van het aantal Wet werk
en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA-)aanvragen bij Wsw-werknemers? Zo ja, om welke
aantallen gaat het dan? In hoeveel van de gevallen leidt dat tot een toekenning van
een WIA-uitkering? Hoeveel procent van de mensen uit de Wsw stroomt uit met een uitkering
voor ziekte/Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering(WAO)/WIA?
Vraag 2
Klopt het dat in het geval een werknemer niet meer in staat is te functioneren binnen
een Wsw-dienstverband, er de mogelijkheid is van toekenning van een ondergrensindicatie?
Vraag 3
Welke criteria hanteert het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) voor
toekenning van een ondergrensindicatie?
Vraag 4
In hoeveel gevallen per jaar is sprake van een ondergrensindicatie naar aanleiding
van de vastgelegde periodieke herindicatie en in hoeveel gevallen was de beslissing
positief?
Vraag 5
In hoeveel gevallen per jaar is sprake van ondergrensindicatie naar aanleiding van
de aanvraag door de sociale werkvoorziening (SW-)werkgever en in hoeveel gevallen
was de beslissing positief?
Vraag 6
Hoeveel procent van de doelgroep komt per jaar daadwerkelijk in aanmerking voor een
ondergrensindicatie?
Vraag 7
Hoe vaak wordt er per jaar bij afwijzing voor een WIA-uitkering, alsnog een ondergrensaanvraag
gedaan?
Vraag 8
Bent u bekend met het volgende gedeelte uit de toelichting bij het Beslisschema behorende
bij artikel 3 van het Besluit uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken
(2004): «Diegenen die conform bovenstaande criteria niet tot regelmatige arbeid in
staat zijn vanwege de aard van hun beperkingen behoren tot de doelgroep van de ondersteunende
en activerende begeleiding in het kader van de AWBZ(-dagopvang). Zij worden beschouwd
als niet (meer) passend binnen een arbeidsorganisatie»?
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat geconcludeerd kan worden dat bij toekenning van de beslissing
«ondergrens» in praktijk wordt aangegeven dat de persoon in kwestie niet langer in
staat is duurzaam te functioneren binnen de Wsw en daarmee in feite arbeidsongeschikt
is?
Vraag 10
Klopt het dat deze mensen in veel gevallen dan vervolgens terug moeten vallen op de
bijstand? Hoeveel mensen hebben nog een voorliggende voorziening waar ze op terug
kunnen vallen?
Vraag 11
Wat vindt de Minister ervan dat SW-medewerkers bij een ondergrensindicatie geen arbeidsongeschiktheidsuitkering
ontvangen, terwijl zij wel werknemerspremies afdragen en feitelijk ook arbeidsongeschikt
zijn?
Vraag 12
Klopt het dat na een ondergrensindicatie deze medewerkers recht hebben op een transitievergoeding
door de werkgever?
Vraag 13
Klopt het dat deze transitievergoeding niet wordt vergoed door het UWV, terwijl dit
wel het geval is als de werknemer uit dienst gaat met een WIA-uitkering? Waarom moet
de werkgever een transitievergoeding betalen bij ontslag na ondergrensindicatie? Ziet
u ook dat dit tot een prikkel kan leiden om geen ondergrensaanvraag te doen voor deze
werknemers, maar ze in dienst te houden?
Vraag 14
In hoeverre herkent u dat er relatief grote verschillen zijn tussen SW-werknemers
die een WIA-uitkering toegekend krijgen en SW-werknemers die een beslissing ondergrens
toegekend krijgen, terwijl in de praktijk de beperkingen niet ver uit elkaar liggen?
Vraag 15
Welke oplossingen ziet u voor dit probleem? Wat vindt u van de gedachte dat een toekenning
ondergrens automatisch moeten leiden tot een WIA-uitkering? En wat vindt u van de
mogelijkheid de transitievergoeding bij een toekenning ondergrens ook door het UWV
te laten vergoeden?
Vraag 16
Hoeveel herindicaties worden jaarlijks gedaan? Kunt u inzicht geven in de cijfers
over de achterliggende jaren?
Vraag 17
Klopt het dat de afgelopen jaren het aantal verplichte periodieke herindicaties door
UWV afneemt, als gevolg van de afname van het aantal Wsw-medewerkers?
Vraag 18
Klopt het dat in de afgelopen jaren ongeveer 1% van de herindicaties leidde tot een
ondergrensindicatie en in 0% van de gevallen tot een bovengrensindicatie?
Vraag 19
In hoeverre vindt u de in de wet verplichte herindicatie nog in verhouding staan tot
de uitkomst daarvan?
Vraag 20
Hoe kijkt u aan tegen het afschaffen van de verplichte periodieke herindicatie voor
deze doelgroep om het UWV te ontlasten, met behoud van de mogelijkheid om op verzoek
van de werkgever een ondergrensindicatie uit te laten voeren?
Indieners
-
Gericht aan
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen -
Indiener
Chris Stoffer, Kamerlid -
Medeindiener
S. Maatoug, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.