Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Leijten en Alkaya over werkinstructies over de compensatie O/GS en non-response
Vragen van de leden Leijten en Alkaya (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over nieuwe werkinstructies over de compensatie O/GS en non-respons (ingezonden 29 november 2022).
Antwoord van Staatssecretaris De Vries (Financiën – Toeslagen en Douane) (ontvangen
8 december 2022).
Vraag 1
Kunt u uitleggen hoe de nieuwe werkinstructie over de compensatie van O/GS (opzet
of grove schuld) tot stand is gekomen waarbij is gekozen om mensen niet meer te compenseren
voor het teruggevorderde bedrag, maar het terugbetaalde bedrag?1
Antwoord 1
De instructie (het behandelkader berekening OGS tegemoetkoming) voor de berekening
van de O/GS-tegemoetkoming is aangepast (bijlage 7 in de inventarislijst en bijgevoegde
documenten). Aanpassing heeft niet plaatsgevonden op de wijze die in deze kamervraag
wordt gesteld. Ouders die een O/GS tegemoetkoming toegekend krijgen, ontvangen een
tegemoetkoming van 30% van het bedrag dat daadwerkelijk werd teruggevorderd en waarvoor
zij geen persoonlijke betalingsregeling kregen. Dit geldt onafhankelijk van of zij
dit bedrag ook daadwerkelijk hebben terugbetaald.
In het afgelopen jaar zijn vanuit de uitvoering, partners bij de hersteloperatie,
en andere betrokkenen zorgen geuit over de toepassing van de herstelregelingen. Naar
aanleiding van deze signalen is deze zomer in detail gekeken naar de uitvoeringspraktijk
en de bijbehorende werkinstructies. Daarbij is naar voren gekomen dat de O/GS tegemoetkoming
in sommige situaties zeer hoog uitviel en niet in verhouding stond tot de daadwerkelijk
aan ouders opgelegde terugvordering. Naar aanleiding daarvan is het principebesluit
genomen om de O/GS tegemoetkoming te berekenen over het bedrag van de daadwerkelijke
terugvordering waarmee de ouder is geconfronteerd. Het voorstaande heeft geleid tot
aanpassingen in het genoemde behandelkader.
Voorafgaande aan de aanpassing van het behandelkader werd de O/GS tegemoetkoming berekend
over het bedrag waarmee de KOT over een bepaald jaar was verlaagd. Dat bedrag kan
ook niet aan een ouder uitgekeerde KOT omvatten, bijvoorbeeld wat eerder was toegekend
over latere maanden na de verlaging of nihilstelling. Echter, omdat een deel van dit
bedrag nooit aan een ouder is uitgekeerd, en daarmee ook geen onderdeel uitmaakt van
de terugvordering, ligt een O/GS tegemoetkoming over dat gedeelte niet in de rede.
De kern van de O/GS tegemoetkoming is immers een probleem bij de wijze van invordering
(dat een ouder geen persoonlijke betalingsregeling kreeg toegewezen over het daadwerkelijk
uitgekeerde bedrag aan KOT) en niet bij de toekenning (de terugvordering was in beginsel
wel terecht).
Indien een nihilstelling of een neerwaartse correctie heeft plaatsgevonden na afloop
van het toeslagjaar, dan is er geen verschil tussen de neerwaartse correctie en het
terugvorderingsbedrag en ook geen verschil in de hoogte van de O/GS tegemoetkoming.
Indien de nihilstelling of neerwaartse correctie gedurende het toeslagjaar plaatsvond
ontstaat er wel een verschil. Om in dergelijke situaties overcompensatie te voorkomen
heeft UHT besloten om de berekeningssystematiek van de O/GS tegemoetkoming aan te
passen.
Met de gewijzigde berekeningssystematiek wordt er nauwer en zorgvuldiger aangesloten
bij de (bedoeling van de) wetgever. Daarbij geldt overigens nog steeds dat bedragen
die werden teruggevorderd maar die zijn verrekend onderdeel uitmaken van de grondslag
waarover de O/GS tegemoetkoming wordt berekend.
Vraag 2
Kunt u de nieuwe werkinstructie en alle (juridische) adviezen, annotaties en andere
documenten hierover naar de Kamer sturen?
Antwoord 2
Bijgevoegd bij de beantwoording vindt u de documenten die we in de korte tijd vooraafgaande
aan het debat op 8 december hebben kunnen identificeren. Hieronder vindt u de inventarisatielijst
van deze documenten.
Bijlage 1
Notitie Grondslag OGS–tegemoetkoming
26 mei 2020
Bijlage 2
Format casus Dossiertafel (UHT
1 juni 2022
Bijlage 3
Memo Wijziging in terugvorderingsbedrag waarover
OG/s-tegemoetkoming wordt berekend
19 juli 2022
Bijlage 4
Aanbiedingsformulier UHT Wijziging grondslag
terugvorderingsbedrag OG/S tegemoetkoming
15 augustus 2022
Bijlage 5
Memo algemeen
16 september 2022
Bijlage 6
Memo Berekenen OG/S-tegemoetkoming op basis van de terugvordering
16 september 2022
Bijlage 7
UHT Mail-to-all
13 en 25 oktober 2022
Bijlage 8
Behandelkader berekening OGS tegemoetkoming
25 oktober 2022
Vraag 3
Wie heeft besloten dat de compensatie O/GS veranderen moest?
Antwoord 3
Dit is een beslissing geweest van de UHT.
Vraag 4
Hoeveel beslissingen zijn er genomen – door de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen
(UHT), cq. het B&I-team, met deze nieuwe O/GS werkinstructie?
Antwoord 4
Voor zaken waarin de beoordeling en berekening nog niet was afgerond, kon de gewijzigde
instructie leiden tot een berekening aan de hand van het nieuwe behandelkader. Dat
is alleen relevant in die zaken waarin er een verschil bestaat tussen de aan de ouder
opgelegde terugvordering en de totale verlaging. Zo zijn er sinds de wijziging van
het behandelkader op 25 oktober 2022 147 inwilligende OG/S beschikkingen genomen,
maar daaruit valt niet af te leiden of de nieuwe werkwijze ook daadwerkelijk is toegepast
zijn en zo ja, of dit invloed had op de uitkomst. Dat is alleen het geval als het
totale compensatiebedrag de € 30.000 ontstijgt door een OG/S-tegemoetkoming. In dat
geval is de werkinstructie alleen relevant als er een verschil zit tussen het bedrag
van de nihilstelling of neerwaartse correctie enerzijds en het bedrag dat daadwerkelijk
bij de ouder is teruggevorderd anderzijds. Zoals beschreven in het antwoord op vraag
1 ontstaat dit verschil alleen als er gedurende het toeslagjaar een nihilstelling
of neerwaartse correctie plaatsvond. Indien een nihilstelling of een neerwaartse correctie
heeft plaatsgevonden na afloop van het toeslagjaar, dan is er geen verschil tussen
de neerwaartse correctie en het terugvorderingsbedrag en ook geen verschil in de hoogte
van de O/GS tegemoetkoming.
Vraag 5
Zijn er inmiddels procedures gestart onder de werking van de werkinstructie; zowel
in het afdoen van mensen die zich hebben aangemeld, als bijvoorbeeld bezwaarprocedures?
Antwoord 5
Voor zover bekend zijn er nog geen bezwaar procedures gestart onder de werking van
de aangepaste werkinstructies. Dit omdat de aangepaste werkwijze pas sinds korte tijd
wordt toegepast. Wel is het mogelijk, gegeven de huidige doorlooptijden van bezwaar,
dat er een dergelijk bezwaar is ingediend maar dit nog niet inhoudelijk is behandeld.
Vraag 6
Waarom is besloten de nieuwe wijze van berekenen van de compensatie enkel toe te passen
voor nieuwe besluiten?
Antwoord 6
Ouders moeten erop kunnen vertrouwen dat de tegemoetkoming of compensatie die zij
op basis van een eerdere beschikking hebben ontvangen van hen is en blijft. Bij de
hersteloperatie wordt daarom geld dat reeds is uitgekeerd nimmer teruggevorderd, tenzij
dit komt door fraude of misbruik. Daar is in dit geval geen sprake van. Tegelijkertijd
wordt, zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven, voor nieuw te nemen besluiten
nauwer aangesloten bij (de bedoeling van) het wettelijk kader.
Vraag 7
Waarop beoordeelt u de rechtmatigheid om de compensatie vast te stellen op het terugbetaalde
bedrag in geval van de O/GS compensatie? Denkt u echt dat enkel het terugbetalen stress,
verdriet en trauma heeft opgeleverd, erger dan de onterechte terugbetaling van het
gehele bedrag? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
De wijze van terugvordering wanneer er sprake was van een O/GS stelling heeft veel
leed berokkend bij ouders. Dit betreft het gehele bedrag dat werd teruggevorderd,
ongeacht of de ouder in staat was deze terugvordering te betalen. De O/GS tegemoetkoming
poogt dan ook daarvoor te compenseren. Bij gewijzigde berekeningssystematiek krijgt
een ouder nog steeds compensatie over de volledige terugvordering, niet alleen het
terugbetaalde bedrag. De aanpassing zit er in dat de ouder niet ook compensatie krijgt
voor een verlaging in de toekomst. Het ligt niet in de rede om te compenseren voor
de gehele verlaging omdat de verlaging en terugvordering in beginsel terecht was.
Waar voor wordt gecompenseerd is de onterecht harde wijze van het innen van de terugvordering,
specifiek het nie t toekennen van een persoonlijke betalingsregeling of het verlenen
van meewerking aan een msnp traject. Om te voorkomen dat ouders ook compensatie ontvangen
voor een terechte verlaging die nooit is teruggevorderd is besloten om voor de berekeningssystematiek
nauwer en preciezer aan te sluiten bij (de bedoeling van) het wettelijk kader.
Vraag 8
Erkent u dat met de nieuwe wijze van berekenen de compensatie aanzienlijk lager gaat
uitvallen? Vindt u dat te rechtvaardigen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
De gewijzigde berekeningswijze zal naar verwachting slechts op een beperkte groep
ouders impact hebben op hun totale tegemoetkoming. Allereerst wordt voor de ouder
bekeken welke compensatiegrond de meest ruimhartige vorm van compensatie oplevert.
Wanneer er in dat jaar ook sprake is van vooringenomen handelen of hardheid, zal de
meest ruimhartige vorm van compensatie worden toegekend.
Daarnaast zal de gewijzigde wijze van berekenen alleen impact hebben op het totale
bedrag aan compensatie als dat op basis van de oude wijze van berekenen de € 30.000
ontsteeg, de ouder recht had op een O/GS tegemoetkoming, en als de verlaging afwijkt
van de terugvordering omdat de verlaging of nihilstelling gedurende een lopend jaar
had plaatsgevonden. Er is een andere, kleine groep waarvoor niet valt uit te sluiten
dat er significante gevolgen zijn, namelijk omdat de terugvordering de € 1.500 niet
ontstijgt, maar de verlaging wel hoger was dan € 1.500. In dat geval komen ouders
met de gewijzigde berekeningssystematiek niet langer in aanmerking voor de forfaitaire
tegemoetkoming van € 30.000. Zij hebben nog steeds recht op de O/GS tegemoetkoming,
te weten 30% van de terugvordering.
Uitgangspunt voor de gewijzigde werkinstructies is geweest dat de O/GS tegemoetkomingsregeling
is bedoeld voor ouders die weliswaar terecht geld moesten terugbetalen, maar die ten
onterechte het verwijt van opzet of grove schuld (O/GS) kregen. Toeslagen kende die
ouders geen persoonlijke betalingsregeling toe omdat zij van mening was dat de terugvordering
te wijten was aan de ouders. Het ligt dus in de rede om de O/GS tegemoetkoming te
richten op het bedrag dat bij deze ouders werd teruggevorderd en niet ook op bedragen
die nimmer zijn uitgekeerd aan ouders en waarbij terugvordering dus niet aan de orde
was. Zo worden ouders waarbij de verlaging verschilde maar de daadwerkelijke terugvordering
niet, gelijk behandeld.
Vraag 9
Kunt u tevens de nieuwe werkinstructie «non-respons» naar de Kamer sturen en uitleggen
waarom dit nieuwe beleid is vastgelegd?
Antwoord 9
Als er sprake is van non-response betekent dit dat er in de systemen van Toeslagen
geen enkele reactie van de ouder bekend is. Dit betekent niet altijd dat een ouder
niet heeft gereageerd, er zijn namelijk situaties bekend waarbij ouders dat wel hebben
gedaan en de processen en systemen van Toeslagen in het verleden dit niet hebben geregistreerd.
Mede daarom vormt het verhaal van de ouder de basis voor de beoordeling. Dat is in
de nieuwe werkwijze niet veranderd.
Als uit de systemen blijkt dat Toeslagen vooringenomen heeft gehandeld, bijvoorbeeld
omdat niet blijkt dat er een uitvraag bij de ouder is gedaan, wordt compensatie toegekend.
Er zijn echter ook situaties waarin Toeslagen terecht om schriftelijke informatie
heeft ver zocht én heeft gerappelleerd, dat ook uit het systeem blijkt, er geen verdere
informatie beschikbaar is. In die situaties is het verhaal van de ouder leidend.
De werkinstructie is aangepast om op basis van het verhaal preciezer te bepalen of
een ouder wel recht heeft op compensatie en op grond waarvan. Bij ontbrekende reactie
van een ouder in de systemen wordt niet meer automatisch uitgegaan van vooringenomen
handelen door Toeslagen, maar wordt op basis van het verhaal van de ouder bekeken
of Toeslagen vooringenomen heeft gehandeld. Het beleid is zoals gebruikelijk vastgelegd
in werkinstructies om ervoor te zorgen dat medewerkers van UHT in gelijke gevallen
tot vergelijkbare uitkomsten komen. In de onderstaande inventarislijst en bijgevoegde
stukken vindt u naast de werkinstructies ook de relevante stukken en juridische analyse
waar de nieuwe werkinstructies op zijn gebaseerd. Deze stukken zijn deels gelakt.
De informatie die is gelakt geeft concreet inzicht de verklaringen die aanspraak kunnen
geven op compensatie en is daarom gelakt. Uitgangspunt is dat een ouder goed de gelegenheid
krijgt zijn verhaal naar voren te brengen en dat UHT dat verhaal beoordeelt in samenhang
met de overige informatie aanwezig in het hersteldossier van de ouder.
Bijlage 1
Memo nihilstelling na non-response
16 september 2022
Bijlage 2
memo nihilstelling na non–response -
aanpassing DT
16 september 2022
Bijlage 3
Aanbiedingsformulier UHT –
Dossiertafel; voorstellen VTA
Interpretatie beleid
25 september 2022
Bijlage 4
Memo nihilstelling na non-response –
Reactie en aanvulling vanuit vaktechniek
28 september 2022
Bijlage 5
Aanbiedingsformulier UHT –
Nihilstelling na non–response
3 oktober 2022
Bijlage 6
memo nihilstelling na non–response -
DGTH
5 oktober 2022
Bijlage 7
Module non-response en
vooringenomen handelen
13 oktober 2022
Bijlage 8
Uitgangspunten beoordeling
November 2022
Bijlage 9
Informatie- en beoordelingsformulier
Handleiding (zonder de bijlagen met voorbeelden van dossiers)
11 november 2022
Bijlage 10
Werkinstructie non–response en
vooringenomen handelen
22 november 2022
Vraag 10
Erkent u dat één van de problemen in het toeslagenschandaal was dat er uit het «niet
reageren» van toeslagenaanvragers reden was ze O/GS op te leggen? Zo ja, waarom wordt
er opnieuw besloten grote gevolgen te hechten aan het niet reageren? Zo neen, waarom
niet?
Antwoord 10
Uitgangspunt van de hersteloperatie is dat ouders alsnog ontvangen wat ten onrech
te is teruggevorderd of is onthouden, aangevuld met een vergoeding van materiële en
immateriële schade. Het feit dat een ouder niet zou hebben gereageerd op verzoeken
om informatie van Toeslagen (non-response), is in de praktijk niet een reden om een
ouder geen compensatie te kennen, het niet reageren wordt de ouder niet toegerekend.
De werkinstructies zijn hierop dan ook niet aangepast. Deze zijn wel aangepast om
in situaties waarin uit de systemen niet blijkt dat Toeslagen vooringenomen heeft
gehandeld, preciezer te bepalen of een ouder wel recht heeft op compensatie op basis
van het verhaal van de ouder.Zie ook de verdere uitleg in antwoord 9.
Vraag 11
Kunt u aangeven wat de juridische basis is om non-respons mee te gaan wegen in de
vast te stellen compensatie? Wordt, en zo ja hoe, de aanvrager van deze gevolgtrekking
op de hoogte gesteld?
Antwoord 11
Als evident is dat in het verleden niet aan de voorwaarden voor kinderopvangtoeslag
is voldaan komt een ouder ook nu niet in aanmerking voor compensatie. D at kan het
geval zijn wanneer geen kinderopvang is genoten op basis waarvan een recht op KOT
bestond maar ook wanneer een ouder evident in gebreke is gebleven bij het verstrekken
van informatie die voor Toeslagen noodzakelijk was om het recht op kinderopvangtoeslag
vast te stellen. Dat wil zeggen, wanneer het aannemelijk is dat een ouder (stelselmatig)
niet heeft gereageerd op een terecht verzoek van Toeslagen heeft deze ouder geen recht
op compensatie. Er is dan geen sprake van een onterechte terugvordering of een vooringenomen
behandeling. Daarvoor is wel vereist dat Toeslagen voldoende zorgvuldig heeft gehandeld
bij die verzoeken om informatie, dus bijvoorbeeld ook ten minste heeft gerappelleerd
bij het ontbreken van een reactie, en dat dit duidelijk in de systemen terug te vinden
is.
In die situaties vormt het verhaal van de ouder de basis voor de beoordeling. De ouder
wordt bij het doen van diens verhaal specifiek op dit punt door de PZB-er bevraagd,
juist om de ouder in de gelegenheid te stellen alsnog aannemelijk te maken dat er
wel sprake is geweest van vooringenomen handelen. Als dat aannemelijk is wordt er
gecompenseerd. Zowel in de situaties van het toewijzen van compensatie als het afwijzen
van compensatie wordt dit gemotiveerd in de beschikking.
Vraag 12
Hoe handelt UHT indien de aanvrager aangeeft wél te hebben gereageerd en waarbij de
Belastingdienst stukken niet goed heeft verwerkt of dat stukken redelijkerwijs niet
in bezit konden zijn?
Antwoord 12
Als de ouder aangeeft wel gereageerd te hebben, wordt de ouder geen non-response aangerekend
en is dit dus geen reden om een ouder uit te sluiten voor compensatie. In deze situaties
wordt op basis van het verhaal van de ouder bepaald of Toeslagen vooringenomen heeft
gehandeld. Als dit het geval is zal de ouder compensatie ontvangen, ongeacht de eerder
geregistreerde non-response.
Vraag 13
Bent u er bekend mee dat in de in 2019 ontvangen dossiers vele bewijsstukken in het
dossier zat waarvan de Belastingdienst/Toeslagen meermaals verklaarde die nooit ontvangen
te hebben? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 13
De informatiehuishouding bij Toeslagen is gebrekkig. Dat heeft zich onder meer geuit
in situaties waarbij documenten bij Toeslagen niet gearchiveerd waren of waarbij Toeslagen
aangaf documenten niet te hebben ontvangen maar ouders konden aantonen de informatie
wel correct te hebben aangeleverd. Dat is uiterst pijnlijk en hier houdt UHT rekening
mee in de beoordeling van de individuele dossiers door deze te baseren op het verhaal
van de ouder.
Vraag 14
Hoeveel beslissingen zijn er inmiddels genomen op basis van deze nieuwe werkinstructie?
Antwoord 14
De gewijzigde werkinstructie op non-response en vooringenomen handelen worden sinds
22 november 2022 gehanteerd door UHT De gewijzigde werkwijze wordt pas sindsdien toegepast
op nog te beoordelen dossiers, vervolgens moet er nog een beslissing worden voorbereid.
Deze periode is dermate kort dat de gewijzigde werkwijze naar verwachting nog geen
rol heeft gespeeld in de sinds 22 november 2022 afgegeven beschikkingen.
Vraag 15
Zijn er op de nieuwe werkwijze rond de non-respons al bezwaren op beslissingen ontvangen?
Antwoord 15
Bij de beantwoording op vraag 14 is aangegeven dat er naar verwachting geen beschikkingen
zijn gebaseerd op de gewijzigde werkwijze. Dat geldt te meer voor eventuele ingediende
bezwaarschriften.
Vraag 16
Erkent u dat door het wijzigen van de werkwijzen, de manier van beoordelen alsmede
de wijze van het toekennen van compensatie, de afhandeling van het toeslagenschandaal
gecompliceerd raakt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 16
De aanpassingen van de werkwijzen zijn gedaan naar aanleiding van verschillende signalen
en zorgen rondom de toepassing van de herstelwetgeving in de uitvoering. Het aanpassen
en/of verbeteren van behandelkaders en/of werkinstructies is een normaal proces binnen
de uitvoeringsorganisatie. Daarbij wordt geprobeerd zo nauw mogelijk bij de (bedoeling
van de) wet aan te sluiten. Dit maakt de afhandeling niet gecompliceerder.
Vraag 17
Klopt het dat UHT advocaten(kantoren) in de arm aan het nemen is, waar ook ouders
juridisch bijgestaan worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 17
UHT neemt geen advocaten(kantoren) in de arm om haar te vertegenwoordigen. UHT wordt
in de procedures waar nodig bijgestaan door de landsadvocaat. Het is evenwel mogelijk
dat personen met een juridische achtergrond die al in dienst zijn van UHT op persoonlijke
titel kennissen of anderen binnen hun netwerk benaderen in verband met de vacatures
binnen UHT. Dit is ook ter sprake gekomen in ambtelijke gesprekken met de NOvA.
Vraag 18
Hoe verklaart u het aanzoeken van advocaten om de UHT bij te staan in individuele
zaken terwijl de grondhouding zou zijn dat juridische conflicten voorkomen dienen
te worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 18
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 17 wordt UHT in de procedures waar nodig,
bijvoorbeeld in de pilot VSO, bijgestaan door de landsadvocaat. UHT verzoekt geen
andere advocaten om UHT bij te staan in individuele zaken.
In algemene zin geldt dat Toeslagen, zowel in de hersteloperatie als in het reguliere
proces, zorgvuldig afweegt of procederen wenselijk is en daarbij terughoudendheid
betracht. Uiteraard kunnen burgers tegen een beslissing van Toeslagen in beroep gaan
bij de rechter, vervolgens bepaalt Toeslagen zorgvuldig op welke wijze Toeslagen zich
verweert en of bij een negatieve uitspraak hoger beroep aangewezen is. Daarbij speelt
bijvoorbeeld de vraag hoe principieel het oordeel van de rechter in eerste aanleg
in de individuele casus is. Met andere woorden heeft de uitspraak van de rechter waarmee
Toeslagen het op juridische gronden niet eens is een bredere impact dan de individuele
burger waardoor een oordeel van de hogere rechter wenselijk is. Daarbij wordt ook
steeds het oog gehouden op de individuele zaak.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.