Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Rotterdam geeft statushouders baan: Rijk moet ook bijspringen’
Vragen van de leden Becker en De Kort (beiden VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Rotterdam geeft statushouders baan: Rijk moet ook bijspringen» (ingezonden 20 juni 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Rotterdam geeft statushouders baan: Rijk moet ook bijspringen»?1
Vraag 2
Kunt u uiteenzetten hoe de aanpak van het Rotterdamse stadsbestuur waar statushouders
naast een opleiding ook een baangarantie krijgen binnen de gemeente of elders op de
arbeidsmarkt precies werkt? In welke fase van de inburgering komt het baanaanbod aan
de orde en is het onderdeel van het Plan Inburgering en Participatie (PIP) of niet?
Hoe is de verhouding subsidie en salaris of gaat het om volledig gesubsidieerde banen?
Wordt er gewerkt met loondispensatie of met loonsubsidie en vanwaar de gekozen methode?
Voor hoeveel statushouders van het totale bestand zal met deze nieuwe aanpak worden
gewerkt?
Vraag 3
Wat is uw oordeel over deze aanpak, ook in het licht van de lessen die u heeft getrokken
uit het project Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt?
Vraag 4
In hoeverre lopen er in het hele land al regelingen binnen gemeentes met leerwerktrajecten
voor statushouders waarbinnen de nadruk ligt op het zo snel mogelijk opdoen van praktijkervaring
op de werkvloer? Om welke gemeentes gaat het? Op basis van welke regelgeving worden
deze leerwerktrajecten opgezet? Wat hebben deze regelingen tot dusver opgeleverd qua
aantal banen voor statushouders? Hoe beoordeelt u deze cijfers?
Vraag 5
Welke mogelijkheid hebben gemeenten binnen bestaande regelingen en budgetten voor
het uitrollen van dit soort leerwerktrajecten met een focus op aan de slag gaan voor
statushouders? Kunt u zowel de mogelijkheid bij inburgeraars als bij statushouders
die reeds ingeburgerd zijn onderscheiden in uw toelichting?
Vraag 6
Hoe is in Rotterdam het uitgangspunt vastgelegd dat gesubsidieerde banen uiteindelijk
leiden tot een ongesubsidieerd werkcontract voor de statushouder? In hoeveel gevallen
leidt het leerwerktraject hiertoe en in hoeveel gevallen gaat het hierbij om een baan
bij een andere werkgever dan de overheid? Bent u het eens dat een einde aan de subsidie
wel het uitgangspunt zou moeten zijn van dergelijke leerwerktrajecten om statushouders
ook daadwerkelijk op eigen benen te kunnen laten staan? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Bent u het daarnaast eens dat de leerwerktrajecten in de praktijk zoveel mogelijk
moeten aansluiten op de krapte op de arbeidsmarkt en specifiek tekortsectoren zoals
de bouw of techniek om zo gericht mogelijk statushouders te kunnen inzetten? Zo ja,
gebeurt dit in Rotterdam en op andere plekken in het land? Kunt u enkele voorbeelden
geven van succesvolle trajecten waarbij statushouders in kraptesectoren aan de slag
zijn gegaan door middel van een leerwerktraject? Welke mogelijkheden ziet u om dit
verder te stimuleren? Zo nee waarom niet?
Vraag 8
Is het juist dat Rotterdam een beroep heeft gedaan op het Rijk om de regeling te ondersteunen
en zo ja, op welke wijze en wat is uw reactie?
Vraag 9
Welke initiatieven zijn er in landen om ons heen om kwetsbare doelgroepen zoals statushouders
aan de slag te krijgen en/of om te scholen voor tekortsectoren in de krappe arbeidsmarkt
en wat kunnen wij hiervan leren?
Vraag 10
Bent u bereid om een plan te maken om gemeentes zoveel mogelijk te helpen met het
op creatieve wijze aan de slag krijgen van statushouders en hier ook de tekortsectoren
bij te betrekken? Zo ja, kunt u dat plan zo snel mogelijk aan de Kamer doen toekomen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Inburgering en integratie
van 6 juli 2022?
Indieners
-
Gericht aan
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
Bente Becker, Kamerlid -
Medeindiener
Daan de Kort, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.