Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag schriftelijk van een overleg over de Nederlandse inzet in de G20 in 2022
32 429 G-20
Nr. 22 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 6 mei 2022
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 25 februari 2022
over de Nederlandse inzet in de G20 in 2022 (Kamerstuk 32 429, nr. 21) en over de brief van 17 december 2021 over de uitkomsten G20-top (Rome, 30 en 31 oktober
2021) (Kamerstuk 32 429, nr. 20).
De vragen en opmerkingen zijn op 24 maart 2022 aan de Minister van Buitenlandse Zaken
voorgelegd. Bij brief van 29 april 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Konings
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorgenomen
Nederlandse inbreng bij de G-20 vergaderingen. Wel hebben zij hierover nog een aantal
vragen en opmerkingen.
Veiligheid en de oorlog in Oekraïne
De leden van de VVD-fractie hebben opgemerkt dat in de Kamerbrief geen opmerkingen
zijn opgenomen over veiligheid of over de oorlog in Oekraïne. Het is goed dat er over
de vele onderwerpen op de brede agenda gesproken wordt, maar volgens deze leden zouden
veiligheidsprincipes bovenaan de agenda moeten staan. Is het kabinet voornemens hierover
te spreken tijdens de top?
Binnen de G20 is er de laatste weken veel discussie over hoe en wanneer de oorlog
in Oekraïne te bespreken. Indonesië, als voorzitter, geeft aan dit te willen doen,
maar medelid China heeft aangegeven überhaupt de oorlog niet te willen bespreken.
Nederland zet zich hard in om de oorlog in Oekraïne via diplomatieke sporen en binnen
internationale organisaties te bespreken. De G20 is hier ook een belangrijk forum
voor. Wil het kabinet aandringen, samen met gelijkgestemde landen, om dit onderwerp
wel op de agenda te krijgen? Welke positie neemt Nederland in indien de oorlog besproken
zal worden? Indien bepaalde landen dit niet willen doen, hoe zorgt Nederland ervoor
dat het op andere manieren binnen de G20 besproken wordt?
En welke mogelijkheden biedt de G20 om landen die dat nu nog niet doen, te bewegen
zich zoveel mogelijk te laten aansluiten bij sancties of andere maatregelen om druk
te zetten op Rusland, zoals een mogelijke afbouw van de olie-import? Wat is de inzet
van het kabinet in deze, en hoe wordt hierbij opgetrokken met andere landen? Is het
kabinet het ermee eens dat iedere diplomatieke weg bewandeld moet worden om te voorkomen
dat derde landen in het gat duiken, en sancties minder effectief maken door juist
nu de economische banden met Rusland op te voeren?
Ook constateren de leden van de VVD-fractie dat er geen informatie is meegenomen omtrent
de rol van Rusland binnen de oorlog, haar nieuwe positie in het mondiale financiële
systeem of binnen de G20. Sinds de oorlog in Oekraïne is Rusland steeds geïsoleerder
geworden binnen het internationale toneel: zo is Rusland een paar dagen geleden uit
de Raad van Europa gestapt en wordt Rusland bij het Internationaal Gerechtshof en
het Internationaal Strafhof onderzocht. Rusland is nog altijd lid van de G20. Vindt
het kabinet dat dit, gezien de situatie, nog wenselijk is? Kan Nederland zich inzetten
om Rusland eventueel uit formele gesprekken binnen de G20 te sluiten?
1. Antwoord van het kabinet
De Kamerbrief Nederlandse inzet in de G20 in 2022 is op 25 februari jl. door uw Kamer
ontvangen en voorafgaand aan de Russische invasie in Oekraïne opgesteld. De totstandkoming
van de G20-agenda is de verantwoordelijkheid van de voorzitter. De G20 spreekt in
tegenstelling tot de G7 niet over veiligheidsvraagstukken. Voorzitter Indonesië heeft
aangegeven de G20-agenda niet met deze onderwerpen te willen uitbreiden. Om deze reden
en gelet op de context van Nederlandse deelname als gastland zijn er geen mogelijkheden
om binnen de G20-agenda landen die dat nu nog niet doen te bewegen zich te laten aansluiten
bij sancties of andere maatregelen om druk te zetten op Rusland. Omdat besluitvorming
in de G20 plaats vindt bij consensus, kan Rusland zijn eigen uitsluiting uit het forum
blokkeren. Indonesië heeft zich bovendien geen voorstander getoond van het uitsluiten
van Rusland. Wel heeft Nederland bij Indonesië aangegeven dat er een risico bestaat
dat de G7- en EU-landen de confrontatie zullen aangaan met Rusland over hun agressie
tegen Oekraïne en de gevolgen daarvan voor de wereldeconomie of zullen wegblijven
als Rusland op politiek niveau deelneemt. Er zijn in EU- en G7-verband afspraken gemaakt
over de omgang met Rusland in multilaterale fora waar Nederland zich aan houdt. Zo
laten deze landen, inclusief Nederland, Russische uitlatingen die de oorlog rechtvaardigen
niet onweersproken en kunnen zij ervoor kiezen tijdelijk de zaal te verlaten als Rusland
spreekt.
Milieu, klimaat en duurzaamheid
Ten aanzien van milieu, klimaat en duurzaamheid onderschrijven de leden van de VVD-fractie
net als het kabinet het belang van samenhang tussen de klimaatdoelen en de milieu
en duurzaamheidsagenda en daarmee de noodzaak van een gezamenlijke aanpak. Deze leden
zijn dan ook blij dat Indonesië mondiaal groen herstel overneemt als prioriteit voor
de G20. Zij ondersteunen het voornemen van het kabinet om te blijven aansturen op
beleidsdiscussies over CO2-beprijzing. De leden van de VVD-fractie willen het kabinet verzoeken in de discussie
ook te bespreken wat mogelijkheden zouden zijn voor het internationaal invoeren van
een CO2-beprijzingsmechanisme, vergelijkbaar met het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) uit het fit-for-55-pakket van de EU. Als andere landen een vergelijkbaar CO2-beprijzingsmechanisme invoeren, vermindert dat de mondiale CO2-uitstoot en ontstaat er een gelijk(er) speelveld voor onze bedrijven. Dit komt ook
de export van Nederlandse bedrijven ten goede.
2. Antwoord van het kabinet
Het kabinet is van mening dat, vanwege het grensoverschrijdende karakter van klimaatproblematiek,
internationale dialoog en samenwerking over koolstofbeprijzing belangrijk is. In verschillende
internationale gremia, waaronder de G20, heeft Nederland aandacht gevraagd voor het
beter beprijzen van CO2-uitstoot en het versnellen van de transitie naar een groene economie. Hoewel het
naar verwachting zeer complex is om in internationaal verband een CO2-beprijzingsmechanisme in te voeren, kan het kabinet de wens van de VVD-fractie steunen
om in G20-discussies aandacht te vragen voor CO2 beprijzing en de bevordering hiervan op mondiaal niveau.
De leden van de VVD-fractie willen het kabinet ook verzoeken om te spreken over mogelijkheid
om een internationale CO2-markt op te richten. Tijdens de CoP26 zijn er al afspraken gemaakt over wereldwijde
handel in CO2-rechten. Tijdens de G20 kan er gesproken worden over de verdere invulling hiervan
en de inrichting van een wereldwijde markt hiervoor.
3. Antwoord van het kabinet
Tijdens COP26 in Glasgow zijn afspraken gemaakt over de uitvoering van artikel 6 uit
het Parijsakkoord (internationale emissiehandel). De afspraken zorgen voor een integer,
transparant en robuust werkend systeem voor internationale emissiehandel zonder dubbeltelling
van emissiereducties. Ook de vrijwillige markt (voor bedrijven die hun emissies willen
compenseren) kan van dit instrument gebruik gaan maken.
Onder multilateraal toezicht van de UNFCCC worden deze afspraken verder uitgewerkt
en wordt een instrument opgezet voor de emissiehandel. Dit instrument volgt het Clean
Development Mechanism van het Kyoto Protocol op.
Tot slot willen de leden van de VVD-fractie het kabinet verzoeken om zich ook in te
spannen voor het versterken en het creëren van nieuwe samenwerkingsverbanden voor
de Nederlandse industrie, bijvoorbeeld op het gebied van waterstof. De energietransitie
is niet alleen noodzakelijk, maar biedt ook kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Nederlandse bedrijven kunnen koploper worden en zo ook bedrijven in andere landen
helpen te verduurzamen. Het Nederlandse kabinet kan het bedrijfsleven hierin ondersteunen
door tijdens de G20 samenwerkingsverbanden op te zetten en te versterken.
4. Antwoord van het kabinet
Het kabinet ziet dat de mondiale energietransitie voor Nederlandse ondernemers veel
kansen biedt. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen hebben veel kennis en kunde
op dit vlak die kunnen worden ingezet op buitenlandse markten. Het gaat hierbij bijvoorbeeld
over kennis en kunde rond het aanleggen van windturbineparken op zee, kennis op het
gebied van de ondergrond die ingezet kan worden voor geothermie, energieopslag en
CO2-opslag, en kennis en kunde rond de verduurzaming van de gebouwde omgeving en de chemische
industrie. Naast het bieden van ondersteuning aan individuele Nederlandse bedrijven
die actief willen worden op buitenlandse markten, werken EZK, BZ, de RVO en het Nederlandse
postennetwerk met een aantal energiesectoren publiek-privaat samen in meerjarige trajecten
om deze sectoren op buitenlandse markten te positioneren. Hierbij worden instrumenten
ingezet zoals Partners for International Business en het programma Strategische Meerjarige
Marktbewerking.
Het kabinet ziet de inzet op waterstof ook als een grote internationale kans. Allereerst
doordat inzet op waterstof wereldwijd bijdraagt aan integratie van hernieuwbare energie
in het energiesysteem en verduurzaming van met name industrie en transport. Daarnaast
kunnen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen een rol spelen in deze internationale
ontwikkelingen.
Het kabinet stimuleert dit op diverse manieren. Door middel van het Platform Waterstof
Internationaal worden er door BZ en RVO activiteiten ontplooid om Nederlandse bedrijven
te helpen met het verkennen van voor waterstof relevante buitenlandse markten, zowel
in Europa als in andere continenten. Hiervoor wordt naast het postennetwerk ook het
instrumentarium voor buitenlandse handel ingezet, en zal er ook een rol zijn voor
Invest International. Daarbij is er in het bijzonder aandacht voor landen die potentieel
hebben voor grootschalige productie van duurzame waterstof voor zowel lokale toepassingen
als op termijn export. EZK faciliteert deze contacten door het aangaan van samenwerkingsverbanden
voor import-exportketens met een groeiende groep landen (tot dus ver Portugal, Chili,
Uruguay, Namibië, Canada, Verenigde Arabische Emeritaten). Tenslotte stelt Nederland
zich actief op in multilateraal verband voor het ontwikkelen van kaders voor internationale
markten en het verbinden van nationale en regionale initiatieven.
Op de G20 heeft Indonesië ervoor gekozen om energietransitie in een aparte werkstroom
te behandelen, langs drie agendapunten: verbetering van de energie-toegang, de opschaling
van slimme en schone energietechnologieën en de financiering van de energietransitie.
Bij het agendapunt opschaling van slimme en schone technologieën zal ook o.a. waterstof
aan de orde komen en zal Nederland bovenvermelde inbreng leveren en het belang van
samenwerkingsverbanden benadrukken.
Onderwijs
Ten aanzien van onderwijs vragen de leden van de VVD-fractie of er voorbeelden zijn
van samenwerking in zorgopleidingen waar door middel van digitaal onderwijs kennis
uitgewisseld wordt. Zo nee, hoe kunnen we dit stimuleren?
5. Antwoord van het kabinet
Het project «Samen Verpleegkunde HBO» is een boegbeeldproject waarin verpleegkundeopleidingen
op hbo-niveau open, digitale leermaterialen ontwikkelen, delen, beoordelen en hergebruiken.
Dit project is in 2017 gestart door vijf instellingen die een structuur hebben ontwikkeld
om kennisuitwisseling op het gebied van verpleegkunde mogelijk te maken. Bij de start
van dit project ontvingen de instellingen subsidie vanuit het Ministerie van OCW.
Inmiddels is dit project uitgegroeid tot een platform waar alle hbo-verpleegkunde
opleidingen in Nederland aan verbonden zijn. Binnen het platform worden leermaterialen
onder creative commons-licentie gedeeld, waardoor docenten kunnen leren van en voortbouwen op elkaars leermaterialen.
Succes van het platform is onder andere de actieve vakcommunity waar docenten bij
betrokken zijn.
Via de stimuleringsregeling Open en Online stimuleert OCW sinds 2015 de ontwikkeling
van online onderwijs en open leermaterialen in het hoger onderwijs. Hiervan maken
ook zorgopleidingen gebruik.
Gezondheid
Ten aanzien van de wereldwijde aanpak Covid-19 is het voor de leden van de VVD-fractie
van belang dat er extra nadruk wordt gelegd op detectie en opsporing, zoals genoemd,
en de gezamenlijke inzet op het delen van wetenschappelijke kennis en inzichten.
Deze leden stellen dat het van belang is dat iedereen in de wereld gevaccineerd kan
worden, zodat we zo snel mogelijk van de corona-ellende af kunnen komen. Dat is in
het belang van alle mensen in de wereld, maar is ook in het belang van onze gezondheid,
veiligheid en economie. De vaccins zijn er. Het is nu zaak dat de distributie van
de vaccins in de lage- en middeninkomenslanden zal verbeteren. De Wereldgezondheidsorganisatie
kan hier een leidende rol pakken. Het is ook logisch dat de EU de lagere inkomenslanden
buiten de EU helpt met vaccineren en hier eensgezind optrekt. De leden van de VVD-fractie
vinden het zinnig om de constructieve opstelling van de EU gericht op handel en gezondheid
te steunen. Na het uitbreken van de Covid 19-crisis was er namelijk sprake van een
mondiale toename aan exportbeperkingen op medische producten. In reactie hierop heeft
de EU, mede op aandringen van Nederland, gewerkt aan voorstellen om in WTO-verband
afspraken te maken om handel in essentiële medische goederen zo open mogelijk te laten
lopen, en om bij te dragen aan weerbare waardeketen. Daar moeten we mee door gaan
en niet uit het oog verliezen dat het primair gaat om de vaccinatie van mensen, niet
over discussies over patenten. De leden van de VVD-fractie vragen wel aandacht voor
de bescherming van het intellectueel eigendom. Laat bedrijven vaccins ontwikkelen
en samenwerken met bedrijven in alle delen van de wereld, zodat er zo snel mogelijk
een middel is en we deze pandemie kunnen beëindigen.
Landbouw
De leden van de VVD-fractie constateren dat de huidige situatie van graan- en olietekorten
door de oorlog in Oekraïne het belang van goede voedsel- en landbouwsystemen laat
zien. Het stemt deze leden positief dat het Indonesische voorzitterschap hier drie
prioriteiten voor heeft opgesteld. Zij vragen zich echter af of de Nederlandse overheid
niet een prioriteit extra voor kan aandragen. Met name de tweede prioriteit blijft
kwetsbaar voor externe schokken zoals oorlog. Op welke manier wordt er tijdens de
G20 gesproken over het verhogen van de mondiale voedselproductie, en met name het
meer zelfvoorzienend maken van armere gebieden in bijvoorbeeld Afrika die nu sterk
van import afhankelijk zijn? Het is van belang dat landen en regio’s, zoals de MENA-regio,
zelfvoorzienend worden in voedsel. Met Nederlandse kennis en kunde, van bijvoorbeeld
de Wageningen Universiteit, kunnen deze regio’s geholpen worden met landbouwproductie,
zodat zij minder gevoelig zijn voor externe schokken bij bijvoorbeeld handelssystemen.
De leden van de VVD-fractie willen aan het kabinet vragen of, en zo ja hoe, zij zich
hier voor gaat inzetten. Kan het kabinet ook aandacht vragen voor schaalvergroting?
6. Antwoord van het kabinet
De oorlog in Oekraïne heeft gevolgen voor het mondiale voedselsysteem. In Nederland
merken we dat vooral door de stijgende kostprijzen, maar is de voedselzekerheid niet
in gevaar. Dat is anders in andere delen van de wereld, waar schaarste van goederen
toeneemt en door lage koopkracht stijgende prijzen tot het verslechteren van de voedselzekerheid
kunnen leiden. Deze situatie versterkt de urgentie om binnen de G20 tot concrete en
ambitieuze doelen m.b.t. voedselzekerheid te komen.
Naast de korte termijn, zoals het voorkomen van verdere handelsrestricties op voedselproducten,
is het daarbij ook juist van belang om in te zetten op de verduurzaming van het voedselsysteem,
zodat het voedselsysteem op de lange termijn veerkrachtiger en toekomstbestendiger
is. Daar zet Nederland zich binnen de G20 voor in. T.b.v. de versterking van de landbouwsector
in de MENA-regio heeft Nederland verschillende trajecten lopen die kennis en kunde
overbrengen om efficiënter te produceren. De focus ligt hierbij op het voeden van
de eigen bevolking.
Binnen de G20 werd in 2011 een groep van landbouwafgevaardigden opgericht om de Ministers
van Landbouw te ondersteunen. Het is een belangrijk forum geworden om de samenwerking
op het gebied van mondiale voedselzekerheid, voeding, duurzaamheid en veerkracht van
landbouw- en voedselsystemen te versterken, en om de ontwikkeling van duurzame landbouw
te bevorderen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geagendeerde
stukken voor de Nederlandse inzet in de G20 in 2022. Deze leden hebben nog enkele
vragen aan het kabinet.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd met de uitnodiging van het Indonesisch G20-voorzitterschap
aan Nederland om in 2022 deel te nemen aan de G20 top van regeringsleiders, alle ministeriële
G20-bijeenkomsten en de voorbereidende (ambtelijke) bijeenkomsten. Deze uitnodiging
onderstreept de bijzondere band tussen Indonesië en Nederland.
Rusland
De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over de mogelijke invloed van Rusland in
de aankomende G20-bijeenkomsten. Kan het kabinet een update geven over de huidige
situatie wat betreft Rusland en de G20. Is er bijvoorbeeld al besloten om Rusland
voorlopig uit te sluiten van deze bijeenkomsten? Zo nee, wat zijn de overwegingen
hierbij? Kan het kabinet toezeggen hier actief voor te zullen pleiten? Kan het kabinet
verder aangeven of er tijdens de aankomende bijeenkomsten gesproken zal worden over
de oorlog in Oekraïne? Zo ja, kan het kabinet aangeven wat de inzet van Nederland
op dit punt zal zijn?
7. Antwoord van het kabinet
Zie antwoord op vraag 1.
Financiën
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de ontwikkelingen rondom het aangenomen
nieuwe raamwerk voor internationale belastingheffing, inclusief afspraken voor een
wereldwijd minimumniveau van belastingheffing bij multinationals. Kan het kabinet
een update geven over de ontwikkelingen rondom dit raamwerk? Hoe staat het bijvoorbeeld
met afspraken en maatregelen rondom koolstofbeprijzing? Welke mogelijke belemmeringen
spelen er nog in dit proces? Hoe denkt het kabinet deze mogelijke belemmeringen in
multilateraal verband te mitigeren?
8. Antwoord van het kabinet
De afspraken voor de herziening van het internationale belastingsysteem – waar in
oktober 2021 een wereldwijd akkoord op is bereikt – steunt op twee Pijlers. Pijler 1
van het akkoord regelt een andere verdeling van belastbare winsten en heffingsrechten
tussen landen voor de grootste en meest winstgevende multinationals, waaronder grote digitale bedrijven. Pijler 2 bevat afspraken over een wereldwijd
effectief minimumniveau aan belastingheffing. Momenteel wordt in het Inclusive Framework
(IF) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gewerkt
aan de technische uitwerking van Pijler 1. Voor inwerkingtreding zullen landen een
multilateraal verdrag moeten ondertekenen. De planning is dat dit verdrag medio 2022
gereed is. Ook moeten landen hun nationale wetgeving aanpassen. De Europese Commissie
heeft al aangekondigd om na afronding van het werk in het IF een richtlijnvoorstel
te publiceren voor de implementatie van Pijler 1 in de lidstaten van de EU. Pijler
2 bevindt zich op dit moment in een verder gevorderd stadium. Op 20 december 2021
heeft het IF de modelteksten gepubliceerd waarmee de deelnemende landen het Pijler
2-akkoord in hun nationale wetgeving kunnen omzetten. Op 22 december 2021 heeft de
Europese Commissie een richtlijnvoorstel gepubliceerd. De richtlijnonderhandelingen
in de Raad zijn in januari jl. gestart. Tijdens de Ecofinraad van 5 april jl. is het
(nog) niet gelukt om een akkoord te bereiken.1
In Europees verband is er tijdens de Ecofinraad van 15 maart jl. overeenstemming bereikt
over een algemene benadering ten aanzien van het voorstel voor een verordening voor
een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (Carbon Border Adjustment Mechanism,
CBAM). Nederland heeft aangegeven de algemene benadering te steunen, zodat de trilogen
met het Europees Parlement en de Europese Commissie later dit jaar van start kunnen
gaan. Dit met het oog op invoering van de CBAM per 1 januari 2023. Ten aanzien van
het mondiale karakter van de CBAM, heeft Nederland tijdens de onderhandelingen over
de CBAM aangegeven dat een CBAM WTO-conform moet zijn. De CBAM raakt met name derde
landen die veel CBAM-producten naar de EU exporteren. Hoe groot het effect van de
CBAM op deze landen is hangt af van onder andere de mate van CO2-beprijzing in deze derde landen. Een aantal derde landen heeft toen het Commissievoorstel
voor een CBAM verscheen zorgen geuit over een CBAM: zij vrezen voor groen protectionisme
door de EU. De Commissie heeft aangegeven te blijven inzetten op dialoog en samenwerking
met derde landen en heeft op diverse manieren betracht het voorstel WTO-conform vorm
te geven. Ook wat het kabinet betreft is dialoog en samenwerking met derde landen
essentieel. Zo blijft het kabinet ten aanzien van afspraken rondom koolstofbeprijzing
in multilateraal verband aansturen op internationale samenwerking in o.a. de G20,
mede gezien het grensoverschrijdende karakter van klimaatproblematiek.
Gezondheid
De leden van de D66-fractie zijn content met de prioritering van het thema transformatie
van de globale gezondheidsinfrastructuur. Kan het kabinet uitweiden over de Nederlandse
inzet omtrent het op te richten financiële mechanisme voor de mondiale financiering
van pandemic prevention, preparedness and respons (PPR)?
9. Antwoord van het kabinet
De G20 Joint Finance and Health Task Force werkt momenteel op verzoek van G20-regeringsleiders aan de oprichting van een financieringsmechanisme
voor pandemische paraatheid en respons (PPR). Op basis van gepresenteerde analyses
lijkt het oprichten van een Financial Intermediary Fund (FIF) ondergebracht bij de Wereldbank de voorkeur te hebben van G20-landen. Echter,
invulling, doelstelling en modaliteiten van een FIF moeten verder worden uitgewerkt.
In afwachting van verduidelijking en verdere vormgeving van een FIF heeft NL de positie
niet bepaald. Nederlandse inzet is er op gericht dat investeringen in PPR niet ten
koste moeten gaan van investeringen in brede gezondheid en dat een FIF ook bijdraagt
aan betere coördinatie en complementariteit in de architectuur voor de financiering
van PPR.
Deze leden zijn benieuwd naar de inzet van de verschillende G20 landen om adequate
toegang tot zowel essentiële medische maatregelen (vaccins, antivirale middelen, geneesmiddelen,
test voorzieningen en medische hulpmiddelen) als de expertise die nodig is om volksgezondheidcrises
te bestrijden sterk te verbeteren. De leden achten het versterken van lokale productiecapaciteit
een elementair onderdeel van de wereldwijde pandemische paraatheid. Ter bevordering
van de lokale productiecapaciteit is tijdens de G20-top in Rome opgeroepen tot het
vrijgeven van tijdelijke patenten voor de ontwikkeling van noodzakelijke vaccins en
geneesmiddelen op mondiaal gebied. Hoe beziet het kabinet de geopolitieke context
op het verstevigen van de lokale productiecapaciteit? Is dit een prioriteit in de
Nederlandse inzet?
10. Antwoord van het kabinet
De opschaling van lokale vaccinproductie is vooral van belang voor de langere termijn
en voor het vergroten van de onafhankelijkheid van zuidelijke landen.
De huidige vaccinproductie van 1.5 miljard vaccins per maand is voldoende om tegemoet
te komen aan de behoefte aan vaccins voor het bereiken van de WHO doelstelling om
tenminste 70% van de wereldbevolking te vaccineren. Om bij te dragen aan het vergroten
van de lokale vaccinproductiecapaciteit, organiseert Nederland het eerstvolgende World
Local Production Forum om de uitwisseling van kennis en technologie tussen farmaceuten
en producenten te stimuleren.
Daarbij zijn de leden van de D66-fractie mening dat deze nieuwe fase van de pandemie
het moment is voor een kentering van het beleid. In plaats van het oplossen van een
gezondheidscrisis vraagt deze nieuwe fase veel meer om investeringen in structurele
gezondheidssystemen. Nederland is expert en voorvechter op het gebied van Seksuele
en Reproductieve Rechten en Gezondheid (SRGR). Op welke manier bepleit Nederland in
G20 verband het belang van SRGR als onderdeel van structurele gezondheidssystemen
wereldwijd? Wat is de positie van de rest van de G20 op dit punt? Welke kansen ziet
het kabinet tot samenwerking binnen de G20 om de Nederlandse doelen te bereiken?
11. Antwoord van het kabinet
In de discussie over pandemische preventie, paraatheid en respons (pandemische PPR)
zet het kabinet zich in voor brede investering in en versterken van (primaire) gezondheidssystemen.
Zo ook in de G20 Finance-Health Taskforce. Het is belangrijk dat gezondheidssystemen
beantwoorden aan de behoeftes van de bevolking, seksuele en reproductieve gezondheid
en rechten (SRGR) zijn daar nadrukkelijk onderdeel van. COVID-19 en andere gezondheidscrises
wereldwijd laten zien dat toegang tot SRGR ten gevolge van deze crises snel terugloopt
en dat vrouwen en meisjes verstoken raken van anticonceptie en veilige bevallings-,
moeder- en kindzorg. UNFPA schat in dat COVID-19 heeft geresulteerd in 1.4 miljoen
additionele ongeplande zwangerschappen. Wanneer goede afspraken over het belang van
primaire gezondheidszorg en SRGR worden overeengekomen in G20 verband helpt dit om
te zorgen voor continuïteit in investeringen hiervoor. Dat draagt er aan bij dat deze
zorg in toekomstige crises niet of minder onder druk komt te staan.
Handel, investeringen en industrie
In de brief lezen de leden van de D66-fractie dat het Nederlandse kabinet de aandacht
voor gelijk speelveld, transparantie rondom staatssteun en referentie aan een mogelijk
Wereldhandelsorganisatie (WTO) akkoord op visserijsubsidies miste. Hoe denkt het kabinet
er alsnog voor te kunnen zorgen dat deze onderwerpen de komende periode genoeg aan
bod komen? Welke resultaten verwacht het kabinet op dit gebied binnen G20 te kunnen
behalen? Wat is het politieke krachtenveld hierbij?
12. Antwoord van het kabinet
Nederland heeft binnen de mogelijkheden die het als gastland heeft reeds ingezet op
aandacht voor deze onderwerpen, en zal hier ook op blijven inzetten. Nederland staat
hier niet alleen in: er is relatief brede steun binnen de G20 voor een akkoord op
visserijsubsidies en – in mindere mate – transparantie rondom staatssteun. Voor wat
betreft een gelijk speelveld is het krachtenveld meer verdeeld: de EU en Westerse
G20-landen steunen de aandacht hiervoor, maar een groot aantal andere landen steunt
dit niet, of ziet het thema als te polariserend. Het is nog moeilijk in te schatten
of de G20 steun zal uitspreken voor deze onderwerpen in een eventuele slotverklaring.
Nederland zal zich hier echter uiteraard hard voor blijven maken.
Klimaat, milieu en duurzaamheid
De leden van de D66-fractie zijn verheugd met de inzet van het kabinet wat betreft
klimaat, milieu en duurzaamheid. Tegelijkertijd zijn deze leden benieuwd naar de hernieuwde
inzet van het kabinet om de nog niet gerealiseerde doelen uit het vorige G20 voorzitterschap
alsnog te bereiken. Op welke manier gaat het kabinet zich bijvoorbeeld inzetten om
afspraken te maken over het uitfaseren van bestaande kolencentrales? Deze leden zijn
daarnaast benieuwd naar de langdurige energiesamenwerking met Indonesië in het kader
van de energietransitie. Kan het kabinet verder uitweiden over hoe deze samenwerking
er mogelijk concreet uit zal gaan zien?
13. Antwoord van het kabinet
Uitfasering van steenkolen is nodig om de doelen van Parijs te halen. Het kabinet
is in dat licht positief over de afspraak die tijdens de G20-top in 2021 in Rome is
gemaakt over het stoppen van publieke financiering van nieuwe kolencentrales in het
buitenland. Het is nu zaak dat de G20 landen stappen zetten om deze toezegging uit
te voeren.
Het Indonesisch G20-voorzitterschap heeft de link tussen klimaat en energie minder
prominent op de agenda dan hun Italiaanse voorgangers. Het kabinet zal zich inspannen
om de G20 richting een ambitieuzere toezegging op steenkolen te bewegen, hoewel het
krachtenveld complex is.
De samenwerking tussen Nederland en Indonesië op het gebied van hernieuwbare energie
is een prioriteit in de bilaterale relatie. Indonesië heeft grote potentie voor wind-
en zonne-energie en geothermische bronnen. Het land gebruikt volgens het World Resources
Institute slechts 2% van die potentiële capaciteit. Met wet, regelgeving en fiscale
impulsen, kan Indonesië hernieuwbare energie stimuleren en competitief in de markt
zetten, Nederland ondersteunt de beleidsraamwerken die dat mogelijk moeten maken.
De ambassade in Jakarta onderhoudt hechte relaties met het Indonesische Ministerie
van Energie en Mineralen en andere relevante lokale spelers Er worden momenteel verschillende
opties onderzocht om meer kennis en kunde uit te wisselen, zoals Nederlandse hulp
het bij het opzetten van een Renewables Academy.
Daarnaast kijkt de ambassade actief naar mogelijkheden om nieuwe projecten op het
gebied van hernieuwbare energie te financieren. Dit volgt op bestaande projecten,
zoals de grootste getijdenturbine ter wereld die door het Nederlands consortium Tidal
Bridge wordt ontwikkeld op het eiland Flores. Bilateraal wordt er vanuit de Nederlandse
ambassade en het Ministerie van EZK met Indonesië gewerkt aan een Memorandum of Understanding
op Klimaatverandering en Energiesamenwerking. Verwacht wordt deze in september te
laten ondertekenen. Via internationale partnerschappen werkt Nederland aan capaciteit
en kennis voor de energietransitie in Indonesië, zoals met het Clean Energy Transitions
Programme (CETP) van de International Energy Agency (IEA) en de International Renewable
Energy Agency (IRENA).
Landbouw
De leden van de D66-fractie zijn te spreken over de inzet op het verduurzamen en het
versterken van het mondiale voedselsysteem. Kan het kabinet een update geven over
de huidige status van het mondiale voedselsysteem? Kan het kabinet daarbij verder
uitweiden over de risico’s omtrent de huidige stijgende mondiale voedselprijzen vanwege
de oorlog in Oekraïne? In hoeverre zal dit onderwerp besproken worden bij deze bijeenkomsten?
Wat zal de Nederlandse inzet bij aankomende G20-bijeenkomsten zijn om deze risico’s
mitigeren? Welke maatregelen zullen er in G20-verband bijvoorbeeld genomen kunnen
worden om hieraan bij te dragen? In hoeverre kan de Nederlandse expertise zoals bijvoorbeeld
de kennis op het gebied van duurzame landbouw hierbij een rol spelen? Welke andere
geopolitieke elementen die bij dergelijke stijgende voedselprijzen naar voren komen
zullen er verder aan bod komen bij deze bijeenkomsten? Hoe gaat Nederland een proactieve
en constructieve rol spelen om ook bij deze elementen in G20-verband tot oplossingen
te komen? Wat is het politieke krachtenveld hierbij?
14. Antwoord van het kabinet
Situaties zoals de oorlog in Oekraïne versterken de urgentie van het van het verduurzamen
van het mondiale voedselsysteem. Het doel daarbij is om een voedselsysteem te realiseren
dat veerkrachtiger en toekomstbestendiger is. Ook in Nederland zien we de gevolgen
van stijgende mondiale voedselprijzen, al zijn die gevolgen relatief beperkt in vergelijking
tot andere regio’s in de wereld. De voedselzekerheid in Nederland is niet in gevaar.
Dat is in andere delen van de wereld anders. Voor landen die erg afhankelijk zijn
van landbouwproducten uit Oekraïne kan schaarste toenemen en in delen van de wereld
waar de koopkracht laag is en voedsel een belangrijk deel van de uitgaven vormt, kunnen
stijgende prijzen leiden tot een verslechtering van de voedselzekerheid. De FAO en
andere internationale organisaties waarschuwen dan ook voor de mogelijke impact van
de oorlog op de voedselzekerheid in de wereld. De gevolgen van de oorlog in Oekraïne
en de noodzaak om de voedselzekerheid te waarborgen zal zeker door Nederland worden
ingebracht tijdens de verschillende G20 bijeenkomsten. Zo zal dit een centraal en
prominent thema zijn in de besprekingen van de Ministers van Landbouw en de Ministers
van Handel. Nederland zal daarbij met proactieve en constructieve houding bovendien
het belang van het verduurzamen van het mondiale voedselsysteem benadrukken en zet
daarvoor haar ervaring, kennis en kunde in.
Hoewel de G20 geen formele besluiten zal nemen, kan de G20 zich wel committeren aan
ambitieuze en concrete doelen m.b.t. voedselzekerheid, verduurzaming, en de inzet
om handelsrestricties te voorkomen zodat schokken kunnen worden opgevangen. Daarnaast
zal het Indonesische voorzitterschap ook inzetten op een ambitieuze verklaring in
relatie tot innovatief ondernemerschap, digitalisering en innovatie – daarin ook gesteund
door Nederland.
Het is nog te vroeg om een uitgebreide beschrijving van het krachtenveld te kunnen
geven – sommige landen houden de kaarten in aanloop naar de ministeriële bijeenkomsten
en vervolgens de G20 top dit najaar nog dicht tegen de borst. Niettemin zal de discussie
in aanloop naar deze bijeenkomsten zich vooral toespitsen op het benoemen van de oorlog
en de consequenties daarvan voor onder andere de voedselvoorziening. De G20 werkt
ten principale op basis van unanimiteit. Waar de EU-landen van de G20 ten aanzien
van de Russische agressie en de gevolgen ervan volstrekt eensgezind opereren, zijn
er ook landen die een ander standpunt innemen – waaronder uiteraard Rusland zelf.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Nederlandse
inzet in de G20 in 2022. Zij hebben daarbij enige vragen en opmerkingen.
Financiën
De leden van de PvdA-fractie onderschrijven het belang om de mondiale vaccinatiegraad
te verhogen. Waar in rijke landen inmiddels 73% van de bevolking gevaccineerd is,
blijven lage-inkomenslanden op 8% steken. Tijdens de G20 in 2021 werd opgeroepen om
manieren te zoeken om mondiale vaccinatie te versnellen en werd de Access to COVID-19 Tools Accelerator (ACT-A) genoemd als hét internationale samenwerkingsverband om vaccins te leveren
en aan de bevolking toe te dienen. Tevens steunt het kabinet de belofte om 70% van
de wereldbevolking voor september te vaccineren. Nederland draagt bij aan ACT-A, maar
de door de WHO vastgestelde hoogte van de bijdrage wordt niet gehaald. Op dit moment
wordt 20% van de beoogde bijdrage gedaan door Nederland. Gaat het kabinet ervoor zorgen
dat Nederland 100% van de vastgestelde fair share bijdraagt aan ACT-A en is het kabinet bereid dit ook toe te zeggen tijdens de G20?
Zo nee, is het kabinet wel bereid een substantiële stap te zetten met de bijdrage
aan ACT-A, en wat gaat het kabinet doen om zo snel mogelijk de gedane beloftes van
70% wereldwijde vaccinatiegraad na te komen?
15. Antwoord van het kabinet
COVID-19 is een van de vele gezondheidsproblemen in ontwikkelingslanden. De indirecte
effecten van de pandemie zijn groot. Tegenover elk sterfgeval aan COVID-19 staan twee
sterfgevallen door onderbroken zorg op het gebied van zwangerschap en bevalling.
Daarom zetten we onveranderd in op basisgezondheidszorg en SRGR en financiert Nederland
de respons op COVID-19 uit extra middelen. We zijn met 529 miljoen euro (2022) voor
gezondheid en SRGR de zevende grootste donor op dit gebied. Hierdoor is het niet mogelijk
volledig tegemoet te komen aan het verzoek van ACT-A om naar rato bij te dragen aan
het gehele hulpverzoek. De door ACT-A gevraagde fair share zou onherroepelijk leiden
tot bezuinigingen op onze inzet voor basisgezondheidszorg en SRGR.
De leden van de PvdA-fractie benadrukken verder het belang van een eerder initiatief
van de G20 om Special Drawing Rights (SDRs) van rijke landen – die ze niet zelf gebruiken – beschikbaar te stellen aan
onder andere landen op het Afrikaanse continent. Zo kunnen zij investeren in hun economie
en de economische impact van de pandemie beheersen en dempen. Waar landen als Frankrijk
en Italië al de daad bij het woord voegden en 20% van de in 2021 toegekende SDRs beschikbaar
maakten, blijft Nederland steken op een schamele 4%. Is het kabinet bereid het voorbeeld
van andere landen te volgen en ook minstens 20% van de Nederlandse SDR-allocatie uit
2021 beschikbaar te maken voor landen die dit nodig hebben? Zo ja, op welke termijn
gaat u dat doen? Zo nee, waarom niet?
16. Antwoord van het kabinet
Nederland heeft tijdens de G20 top in Rome oktober jl. aangekondigd open te staan
voor het verstrekken van een lening aan de Poverty Reduction and Growth Trust (leningenaccount)
in verhouding tot het Nederlandse quota-aandeel, initieel van SDR 300 mln., onder
voorbehoud van parlementaire goedkeuring. Daarnaast kijkt Nederland open naar de mogelijkheid
om SDR’s door te lenen aan de in oprichting zijnde Resilience and Sustainability Trust
(RST). De RST zal 1 mei a.s. worden opgericht.2 Met de oprichting van de RST is ook duidelijkheid over de definitieve vormgeving.
De verwachting is dat de RST eind dit jaar operationeel is en met middelen moet worden
gevuld. Nederland zal voor de beoogde inwerkingtreding besluiten over een eventuele
bijdrage. Over eventuele besluiten worden de Kamer op de hoogte gehouden.
Verder lezen de leden van de PvdA-fractie dat Nederland in het bijzonder aandacht
zal vragen voor het adresseren van kwetsbaarheden in de publieke schuldenlast van
opkomende- en lage-inkomenseconomieën en het bevorderen van schuldentransparantie.
Tijdens de Covid 19-crisis is gesproken over het kwijtschelden van schulden, hoe zit
dit nu? Kunt u hier verder op ingaan? Wilt u zich tijdens de G20 hard maken dat economieën
van lage-en middeninkomens landen die hard geraakt zijn door de pandemie extra financieel
worden ondersteund?
17. Antwoord van het kabinet
Ik ben van mening, net als veel andere landen, dat het na de steunmaatregelen tijdens
het hoogtepunt van de Covid-19 crisis, nu tijd is voor meer structurele oplossingen
voor schuldenproblematiek. Hier is het Common Framework for Debt Treatments beyond the DSSI voor opgericht, in november 2020. Het Common Framework is een belangrijke stap in
de multilaterale samenwerking op het gebied van schuldkwetsbaarheden en biedt een
kader voor internationale crediteurencoördinatie voor overeenstemming over schuldherstructureringen.
Sinds de oprichting wordt er gewerkt aan de aanvragen die zijn gedaan: van Tsjaad,
Ethiopië en Zambia.
Het raamwerk kent uitdagingen, met name ten aanzien van het tempo waarmee momenteel
schuldherstructureringen worden behandeld. Omdat het raamwerk nieuw is duurt implementatie
langer dan ideaal is, onder andere omdat bijvoorbeeld landen als China lang bezig
zijn met interne goedkeuring. Nederland maakt zich hier zorgen over en maakt zich
internationaal hard om de implementatie te verbeteren met de invoering van tijdslijnen
en betere betrokkenheid van de debiteur. Over deze maatregelen is helaas nog geen
consensus bereikt.
Op dit moment komen middeninkomenslanden niet in aanmerkingen voor een herstructurering
van de publieke schuld onder het Common Framework. Voor deze groep landen waarbij
de schuldkwetsbaarheden door economische omstandigheden verder oplopen pleit Nederland
dat betere crediteurencoördinatie ook heel belangrijk is. Wat Nederland betreft worden
middeninkomenslanden dus ook opgenomen in het Common Framework, maar hier bestaat
geen consensus over. Sommige landen focussen liever op implementatie van het Common
Framework voor de huidige in aanmerking komende groep landen.
Gezondheid
De leden van de PvdA-fractie lezen dat er een voorlopig akkoord is van India en Zuid-Afrika
met de Europese Unie en de Verenigde Staten over patenten op coronavaccins. Kan het
kabinet deze deal verder toelichten? De leden van de PvdA-fractie onderschrijven het
belang van het vrijgeven van de patenten. Kan het kabinet toelichten waarom het zo
lang heeft geduurd dat dit akkoord er was? Wanneer treedt dit akkoord in werking?
Is het kabinet het ermee eens dat het vrijgeven van vaccins in de toekomst een effectieve
en nodige stap is in een vroeg stadium van de wereldwijde pandemiebestrijding? Hoe
gaat het kabinet dit meenemen in de Nederlandse inzet?
18. Antwoord van het kabinet
Het is positief dat de EU constructieve gesprekken gevoerd heeft met India, Zuid-Afrika
en de VS, gefaciliteerd door de Directeur-Generaal van de Wereldhandelsorganisatie.
Het is momenteel nog niet mogelijk om in te gaan op de details van de mogelijke uitkomst
aangezien deze uitkomst nog niet helemaal vaststaat. Bovendien zal eventuele besluitvorming
binnen de WTO moeten plaatsvinden met consensus. Ook de andere WTO-leden zullen dus
in dit proces betrokken moeten worden. Om deze reden is ook geen tijdspad te schetsen
over de mogelijke afronding van deze onderhandelingen. Uw Kamer wordt zo snel mogelijk
geïnformeerd.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat er bij de G20 en de Nederlandse inzet de ambitie
bestaat om een transformatie van de globale gezondheidsinfrastructuur door te voeren.
De adequate toegang tot zowel essentiële medische maatregelen als de expertise die
nodig is om volksgezondheidcrises te bestrijden moet sterk worden verbeterd, zo onderschrijft
ook het kabinet. Deze leden zien hierin ook lokale productiecapaciteit als een essentieel
onderdeel van de verbetering van een heldere en krachtige gezondheidsinfrastructuur.
Wordt er tijdens de G20 ook gesproken over bestaande initiatieven van de WHO zoals
de COVID-19 Technology Access Pool en de mRNA Technology Transfer Hub? Zo niet, is het kabinet voornemens dit in te brengen en deze (financieel) te ondersteunen?
Waarom wel/niet? Zo niet, welke andere initiatieven gaat Nederland dan aandragen om
expertise die nodig is om volksgezondheidcrises te bestrijden breed beschikbaar te
stellen?
19. Antwoord van het kabinet
Het klopt dat de adequate toegang tot zowel essentiële medische maatregelen als de
expertise die nodig is om volksgezondheidcrises te bestrijden moet sterk worden verbeterd.
Het versterken van lokale productiecapaciteit is daarbij van belang. Tijdens de G20
is local production een van de thema’s van het health track waarbij de mRNA Technology
Transfer Hub centraal staan. Om bij te dragen aan verbetering van lokale productiecapaciteit
organiseert Nederland in samenwerking met de WHO het eerstvolgende World Local Production
Forum om uitwisseling van kennis en technologie tussen farmaceuten en producenten
te stimuleren. Met Indonesië spreken we over een eventuele co-chairing van dit evenement.
Verder onderzoekt Nederland de mogelijkheid technische of juridische steun te geven
voor de opbouw van infrastructuur voor geneesmiddelen/vaccinproductie in Afrika.
Er zijn geen directe financiële bijdragen voorzien aan C-TAP en de genoemde mRNA Technologie
Transfer Hub.
Handel, investeringen en industrie
De leden van de PvdA-fractie lezen dat Indonesië wenst de trade and investment working group uit te breiden met industry, waarbij uitdagingen rondom adoptie van technologieën door de industrie en waarborgen
van sociale inclusie omtrent digitalisering centraal staan. Ook lezen zij dat Nederland
terughoudend tegenover dit voorstel staat. Zou het kabinet dit kunnen toelichten?
Als de genoemde waarborgen voor sociale inclusie niet in deze werkgroep passen, gaat
het kabinet deze dan op een andere manier opnemen in de inzet? Waarom wel/niet?
20. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft begrip voor de Indonesische G20-voorzitter om het thema industrie
toe te voegen aan de werkgroep Handel en Investeringen. De Nederlandse terughoudendheid
werd ingegeven door het risico van doublures, omdat veel van de industriegerelateerde
onderwerpen reeds in andere G20-werkgroepen besproken worden. Zo is er een G20-werkgroep
digitalisering en digitale economie, waar Nederland zich hard maakt voor sociale inclusie
binnen de G20.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
R. Konings, adjunct-griffier