Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Herziening verordening MFK 2021-2027
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3373 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 11 april 2022
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 28 januari 2022 over het
Fiche: Herziening verordening MFK 2021–2027 (Kamerstuk 22 112, nr. 3280).
De vragen en opmerkingen zijn op 21 maart 2022 aan de Minister van Buitenlandse Zaken
voorgelegd. Bij brief van 6 april 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Bromet
De adjunct-griffier van de commissie, De Vrij
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het BNC-fiche:
Herziening verordening MKF 2021–2027. De leden hebben een aantal aanvullende vragen
en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het fiche en hebben hierover
nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het fiche en hebben hierover
geen vragen of opmerkingen.
Essentie voorstel
De leden van de VVD-fractie lezen in het BNC-fiche dat de Minister terughoudend is
over het voorstel van de Europese Commissie om het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027
(hierna: MFK) aan te passen. De leden van de VVD-fractie steunen deze prudente houding
van de Minister ten opzichte van de verhoging van het MFK. Kan de Minister bevestigen
dat deze inzet ongewijzigd is?
Antwoord van het kabinet
De inzet van het kabinet zoals uiteengezet in het BNC-fiche over de herziening van
de MFK-verordening 2021–27 is ongewijzigd.
Het kabinet is terughoudend over hogere afdrachten voor het Social Climate Fund (SCF)
en het openbreken van het MFK. Het kabinet zal de voorgestelde aanpassing van het
MFK integraal beoordelen in samenhang met de verdere Nederlandse inzet voor het Fit-for-55-pakket
en deze bezien in de context van de bredere klimaatambities en de inzet op kostenefficiëntie
en een evenwichtige kostenverdeling van maatregelen. In deze afweging zullen ook alle
reeds beschikbare middelen voor de klimaattransitie, o.a. in het kader van het EU-herstelfonds
en het MFK worden betrokken.
Wat betreft de voorgestelde herziening van de MFK-verordening om vervroegde aflossing
van NGEU-leningen met de opbrengst van nieuwe eigen middelen mogelijk te maken, heeft
het kabinet aangeven dit in lijn te vinden met eerdere afspraken en het principe van
dit voorstel voor het huidige MFK 2021–2027 te steunen.
De leden van de VVD-fractie steunen de kritiek van de Minister dat de Europese Commissie
niet eerst heeft gekeken of voorgestelde verhogingen van uitgavenplafonds binnen het
MFK gecompenseerd kunnen worden. Voor deze leden is het uitgangspunt dat er bij verschuivingen
van beleidsprioriteiten eerst gekeken dient te worden welke financiële verschuivingen
er binnen het MFK mogelijk zijn. Welke stappen onderneemt de Minister om samen met
gelijkgezinde landen op te trekken en er op aan te dringen dat de Commissie alsnog
kijkt naar compensatie binnen het MFK? Welke ruimte en mogelijkheden ziet de Minister
hier zelf nog toe? En is daar nog een verschil te maken tussen beide doelen (Next
Generation-EU (NGEU) en het social climate fund (SCF))?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet vindt het van belang zich in deze fase te richten op de inhoudelijke onderhandelingen
in het kader van het Fit-for-55-pakket om tot een ambitieus Europees klimaatbeleid
en CO2-reductie te komen. Als deze onderhandelingen in een verder gevorderd stadium zijn,
zal het kabinet een nadere afweging maken van de klimaatambities en de inzet op kostenefficiëntie
en een evenwichtige kostenverdeling van maatregelen. Hierbij zal het kabinet ook alle
reeds beschikbare middelen voor de klimaattransitie, o.a. in het kader van het EU-herstelfonds
en het MFK betrekken. Uiteraard zal het kabinet hierbij ook actief samenwerken met
gelijkgezinde lidstaten.
Ten aanzien van de vervroegde aflossing van NGEU-leningen heeft Nederland zich gecommitteerd
aan de conclusie van de Europese Raad van 17-21 juli 2020 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1575) dat de opbrengsten van nieuwe eigen middelen die na 2021 ingevoerd worden, aangewend
zullen worden voor de vervroegde aflossing NGEU-leningen. Daarnaast is de Raad in
het Interinstitutioneel Akkoord over begrotingszaken overeengekomen dat de terugbetaling
van de NGEU-leningen niet zou mogen leiden tot een onnodige vermindering van andere
uitgaven uit het MFK en dat het wenselijk is een stijging van de bni-afdrachten voor
de lidstaten te beperken. Met het voorliggende voorstel geeft de Commissie daaraan
gevolg.
De leden van de VVD-fractie hebben met enige verbazing kennisgenomen van het feit
dat de Europese Commissie in dit voorstel vooruitlopend op besluitvorming over het
fit-for-55 pakket al een voorstel doet over de financiering van een onderdeel daaruit,
het SCF. Deze leden lezen dat de Minister erop inzet dat als er al een herziening
van het MFK plaatsvindt deze in samenhang met de verdere uitwerking van het fit-for-55
pakket beoordeeld dient te worden. Kan de Minister toezeggen dat er geen onomkeerbare
stappen rond het MFK worden gezet als dat zou betekenen dat er wordt voorgesorteerd
op uitkomsten in andere aanverwante dossiers, zoals het oprichten van fondsen of het
instellen van eigen middelen?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet zal de Kamer tijdig informeren wanneer wordt voorzien dat in de onderhandelingen
over een eventuele herziening van het MFK moet worden afgeweken van de kabinetsinzet
zoals weergegeven in het BNC-fiche en/of wanneer er tijdens de onderhandelingen substantiële
elementen aan het oorspronkelijke voorstel worden toegevoegd.
En kan de Minister nader duiden waarom reeds nu al wordt ingezet op een aanpassing
van het MFK op beide onderdelen?
Antwoord van het kabinet
De voorliggende aanpassing van het MFK is een voorstel van de Commissie voor de begrotingstechnische
verwerking van het beleidsvoorstel voor het SCF. Het is afhankelijk van onderhandelingen
in de Raad en het Europees Parlement of deze voorstellen in deze vorm worden aangenomen.
Het kabinet neemt op beide voorstellen een terughoudend standpunt in.
Het automatische aanpassingsmechanisme voor de vervroegde aflossing van NGEU-leningen
hangt nauw samen met het voorstel voor de introductie van nieuwe eigen middelen (BNC-fiche
Mededeling en besluit ter wijziging Eigenmiddelenbesluit, Kamerstuk 22 112, nr. 3279), dat de Commissie gelijktijdig met dit voorstel publiceerde. De Commissie heeft
met dit voorstel opvolging gegeven aan de conclusies van de Europese Raad van juli
2020.
De leden van de VVD-fractie vragen ook of de Minister het standpunt deelt dat als
er eventueel een nieuw fonds zou komen, hier in elk geval het rechtsstaatmechanisme
op van toepassing moet zijn?
Antwoord van het kabinet
De MFK-rechtsstaatverordening is zonder uitzondering van toepassing op alle middelen
die na 1 januari 2021 uit de EU-begroting en het EU-herstelinstrument (NGEU) worden
uitgegeven.
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet ervan op de hoogte is dat eind 2020
nog 208 miljard euro van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen voor de MFK-periode
2014–2020 niet waren uitgegeven? Deelt de Minister de analyse dat dit erop wijst dat
er budgettaire ruimte te vinden is binnen het MFK?
Antwoord van het kabinet
De som van niet uitgegeven middelen uit de Europese Structuur- en Investeringsfondsen
betreft de zogeheten «Reste a Liquider» (RaL). Dit is geld dat juridisch is vastgelegd (gecommitteerd), maar nog niet is
uitbetaald. Deze middelen vormen dus geen budgettaire ruimte binnen het MFK die beschikbaar
is voor andere doeleinden. Lidstaten hebben tot 31 december 2023 om kosten te declareren
uit de MFK-periode 2014–2020. In de praktijk vinden declaraties vaak aan het einde
van de declaratieperiode plaats.
Zoals gesteld hebben de leden van de VVD-fractie grote aarzeling bij de voorgestelde
aanpassing van het MFK en de aanpalende fiches. Gelet op de samenhang van de verschillende
discussies zouden de leden graag een overzicht en tijdpad van de Minister ontvangen
over wat wanneer ter besluitvorming voorligt, wat de doorwerking op het geheel is
en wanneer dit besluitvorming zou vergen in de context van het MFK.
Antwoord van het kabinet
Op dit moment is er is geen overzicht en tijdpad van besluitvorming over deze voorstellen
beschikbaar. Vanwege de inhoudelijke samenhang met de onderhandelingen over het Fit-for-55-pakket,
is besluitvorming over het voorstel voor aanpassing van het MFK afhankelijk van het
verloop van die onderhandelingen. Zoals bekend is het de inzet van het Franse voorzitterschap
om over zoveel mogelijk onderdelen van het Fit-for-55-pakket tot een algemene oriëntatie
te komen tijdens de Milieuraad in juni. Het is echter onzeker of dit gaat lukken.
Uw Kamer wordt door de Minister voor Klimaat en Energie zeswekelijks geïnformeerd
over de stand van zaken van het Fit-for-55-pakket. Het kabinet zal uw Kamer tijdig
informeren over de voortgang van de voorstellen voor aanpassing van het MFK.
Hierbij zouden zij ook graag worden geïnformeerd over waarom het noodzakelijk is om
de onderdelen NGEU en SCF in besluit te behandelen of dat dit enkel voortvloeit uit
een wens van de Europese Commissie om vaart te maken.
Antwoord van het kabinet
Het voorstel voor een nieuw automatisch aanpassingsmechanisme voor de vervroegde aflossing
van NGEU-leningen komt voort uit de conclusies van de Europese Raad van juli 2020
en hangt samen met het voorstel (december 2021) voor de introductie van nieuwe eigen
middelen. De Commissie stelt voor dit mechanisme vast te leggen in de MFK-verordening.
Het kabinet steunt dat principe. De door de Commissie beoogde budgettaire verwerking
van het SCF is niet mogelijk binnen de huidige MFK-plafonds en vergt daarom aanpassing
van de MFK-verordening. Het kabinet is terughoudend over dat deel van het voorstel.
Het kabinet ziet in deze voorstellen geen sturing van de Commissie om de onderhandelingen
te versnellen.
De leden van de PVV-fractie vragen wat de procedure is voor behandeling van dit voorstel.
Daarbij vragen zij wat het tijdpad is en in welke fase van de procedure we nu zitten
en wanneer er besluitvorming zal plaatsvinden. Hoe actueel is dit fiche nog gelet
op de huidige ontwikkelingen en nieuwe (klimaat-)voorstellen vanuit de Europese Commissie?
Antwoord van het kabinet
Op dit moment is er is geen overzicht en tijdpad van besluitvorming over deze voorstellen
beschikbaar. Vanwege de inhoudelijke samenhang met de onderhandelingen over het Fit-for-55-pakket,
is besluitvorming over het voorstel voor aanpassing van het MFK afhankelijk van het
verloop van die onderhandelingen. Zoals bekend is het de inzet van het Franse voorzitterschap
om over zoveel mogelijk onderdelen van het Fit-for-55-pakket tot een algemene oriëntatie
te komen tijdens de Milieuraad in juni. Het is echter onzeker of dit gaat lukken.
Uw Kamer wordt door de Minister voor Klimaat en Energie zeswekelijks geïnformeerd
over de stand van zaken van het Fit-for-55-pakket. Het kabinet zal uw Kamer tijdig
informeren over de voortgang van de voorstellen voor aanpassing van het MFK.
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister schrijft terughoudend te zijn, kan
de Minister toezeggen niet in te zullen stemmen met een hogere afdracht voor Nederland?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet is terughoudend over hogere afdrachten voor het Social Climate Fund (SCF).
Het kabinet zal dit integraal beoordelen in samenhang met de Nederlandse inzet voor
het Fit-for-55-pakket en deze bezien in de context van de bredere klimaatambities
en de inzet op kostenefficiëntie en evenwichtige kostenverdeling van maatregelen.
Kan de Minister per lidstaat aangeven hoeveel de afdrachten in 2025, 2026 en 2027
zullen stijgen?
Antwoord van het kabinet
De financiële consequenties van het voorstel ter financiering van het SCF bedragen
naar verwachting 23,7 miljard euro voor de jaren 2025 t/m 2027 onder het huidige MFK
(in lopende prijzen). De verwachte financiële gevolgen van het voorstel van de Europese
Commissie per lidstaat zijn hieronder weergegeven. Deze financiële gevolgen zijn berekend
op basis van het verwachte relatieve bni-aandeel van de lidstaten ten opzichte van
het totale EU-bni voor de jaren 2025–2027.
Tabel: verwachte financiële gevolgen voorstel SCF per lidstaat in mln. euro’s (lopende
prijzen).
lidstaat
2025
2026
2027
BE
84
360
352
BG
12
50
49
CZ
40
174
172
DK
60
256
252
DE
635
2.710
2.649
EE
5
23
23
IE
55
238
235
EL
30
128
125
ES
215
919
901
FR
429
1.833
1.798
HR
9
40
40
IT
303
1.286
1.252
CY
4
16
16
LV
6
25
25
LT
9
39
38
LU
8
35
34
HU
28
121
121
MT
2
11
11
NL1
146
623
610
AT
71
305
301
PL
101
441
441
PT
37
157
154
RO
45
196
196
SI
9
40
40
SK
18
79
79
FI
43
185
181
SE
95
410
405
totaal EU
2.500
10.700
10.500
X Noot
1
Zoals toegelicht in de beantwoording van schriftelijke vragen van de leden Tony van
Dijck en Maeijer is in het BNC-fiche voor het Nederlandse aandeel voor 2026 en 2027
abusievelijk het bedrag in prijzen 2018 opgenomen. De geraamde kosten in lopende prijzen
voor Nederland zijn ca. 1,4 miljard euro totaal (2025–2027).
De omvang van de voorgestelde jaarlijkse automatische aanpassing van het MFK voor
de vervroegde aflossing van NGEU-leningen is niet op voorhand bekend, omdat deze aanpassing
gebaseerd wordt op de opbrengsten van de nieuwe eigen middelen die de Europese Commissie
heeft voorgesteld. Wel wordt de verhoging gemaximeerd op 15 miljard euro per jaar
op EU-niveau en wordt deze in 2027 verminderd met 8 miljard euro. Omdat de precieze
opbrengst van de voorgestelde nieuwe eigen middelen niet op voorhand bekend is, kan
een overzicht van de financiële gevolgen per lidstaat van dit deel van het voorstel
voor herziening van het MFK nu niet worden gegeven. Dit is afhankelijk van de vraag
of de Raad besluit tot invoering van de voorgestelde nieuwe eigen middelen en in welke
vorm.
Zijn er nog andere ontwikkelingen gaande die ervoor kunnen zorgen dat de Nederlandse
afdracht tussentijds zal stijgen? Bijvoorbeeld het mogelijk overschrijden van het
budget van de Europese Vredesfaciliteit, zo vragen deze leden.
Antwoord van het kabinet
Er zijn op dit moment geen voorstellen voorzien die leiden tot een tussentijdse stijging
van de Nederlandse afdracht vergelijkbaar met het voorstel voor de herziening van
de MFK-verordening 2021–2027. Wel zijn mutaties in de EU-afdrachten mogelijk als gevolg
van bijvoorbeeld de economische ontwikkeling waardoor het relatieve Nederlandse aandeel
in het EU-bni wijzigt. De verwachte economische ontwikkeling wordt meegenomen in de
raming van de Nederlandse EU-afdrachten op de begroting van Buitenlandse Zaken. Daarnaast
kan de jaarlijkse technische aanpassing leiden tot wijzigingen van de afdrachten.
Indien er voorstellen of ontwikkelingen zijn die gevolgen hebben voor de Nederlandse
EU-afdrachten dan zal het kabinet de Kamer hierover informeren.
Ten aanzien van de Europese Vredesfaciliteit (EPF) geldt dat deze geen onderdeel is
van de EU-begroting en buiten het MFK staat. Het EPF wordt gefinancierd met bilaterale
bijdragen van lidstaten naar rato van hun bni-aandeel. Er worden op dit moment geen
overschrijdingen van het totaalbudget voor het EPF voorzien.
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister kan bevestigen niet in te zullen
stemmen met voorstellen die een stijging van Nederlandse afdracht tot gevolg zullen
hebben?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet is voorstander van een effectief en ambitieus Europees klimaatbeleid.
Een Europese aanpak voor het klimaatbeleid is vaak (kosten)effectiever dan een nationale
aanpak en zorgt voor een gelijker speelveld, waardoor weglekeffecten kunnen worden
beperkt en de concurrentiepositie van bedrijven wordt beschermd. Het kabinet richt
zich nu eerst op een inhoudelijk ambitieuze uitkomst van de Europese klimaatonderhandelingen.
Eventuele gevolgen voor de Nederlandse EU-afdrachten zal het kabinet in het licht
van het totale pakket beoordelen.
Is de Minister voornemens in te zetten op een verlaging van Nederlandse afdracht?
Antwoord van het kabinet
Het kabinet zet in op een prudente ontwikkeling van de EU-begroting, met meer aandacht
voor beleidsterreinen die voor Nederland prioritair zijn.
Kan de Minister aangeven hoeveel Nederland tot en met 2027 via de Europese Unie uit
zal geven aan klimaat en deze leden vragen de Minister hierbij graag om een uitsplitsing
per jaar.
Antwoord van het kabinet
De omvang van het MFK voor 2021–2027 en het EU-herstelinstrument bedraagt in totaal
1.835 miljard euro (prijzen 2018), waarvan 360 miljard euro aan leningen. In conclusies
van de Europese Raad van 17–21 juli 2020 is vastgelegd dat ten minste 30% van de uitgaven
onder het MFK en het herstelinstrument (NGEU) gezamenlijk moeten bijdragen aan de
klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050. De Commissie schat in dat in deze MFK-periode
ongeveer 550 miljard euro aan klimaat zal worden uitgegeven, waarvan ongeveer 133 miljard euro
via leningen uit de Recovery and Resilience Facility (RRF). Nederland staat garant voor de leningen, maar draagt hier niet aan bij via de EU-afdrachten.
Binnen die 550 miljard euro vallen verder uitgaven die specifiek gericht zijn op klimaat,
zoals het Just Transition Fund, en middelen uit andere EU-instrumenten die voor een deel voor klimaat moeten worden
aangewend, zoals binnen het cohesie- en landbouwbeleid en het Horizon Europe Programma. Uitgaven onder de subsidie-component van de RRF moeten voor minstens 37%
bijdragen aan klimaat.
De Europese begroting wordt gefinancierd met de opbrengst van de verschillende eigen
middelen, die allemaal een eigen verdeelsleutel kennen. Hierbij geldt ook een scheiding
van inkomsten en uitgaven. Specifieke eigen middelen kunnen niet worden toegerekend
aan specifieke uitgaven. Bij benadering kan 30% van de Nederlandse afdrachten aan
de Europese begroting worden toegerekend aan klimaat om een beeld te geven van de
bijdrage van Nederland aan het Europese klimaatbeleid. Onderstaande tabel geeft dit
weer voor de EU-afdrachten aan het MFK op basis van cijfers uit de begroting van Buitenlandse
Zaken voor 2022.
EU-afdrachten (miljarden euro; stand begroting 2022)
2022
2023
2024
2025
2026
EU-afdrachten
9,4
9,4
9,7
10,1
10,2
wv. ca. 30% naar klimaat
2,8
2,8
2,9
3,0
3,1
Het herstelinstrument NGEU wordt gefinancierd door leningen die de Europese Commissie
namens de Europese Unie aangaat op de kapitaalmarkt. Terugbetaling van de gezamenlijk
gefinancierde leningen vindt plaats tussen 2028 en 2058. De budgettaire effecten van
de terugbetaling van het subsidiedeel van NGEU (390 miljard euro) zijn onderdeel van
de volgende MFK-onderhandelingen. Daarnaast wordt mogelijk eerder met terugbetaling
begonnen als de envelop voor rentebetalingen groter is dan daadwerkelijk benodigd,
of als er nieuwe eigen middelen worden geïntroduceerd. Tenzij hiervoor middels besparingen
ruimte wordt gevonden in toekomstige begrotingen, zal de terugbetaling van NGEU-leningen
leiden tot hogere afdrachten van de lidstaten. In het verslag van de Europese Raad
van 17–21 juli 20201 is de inschatting gegeven dat dit voor Nederland (o.b.v. bni-afdracht) een potentiële
additionele afdracht betekent van circa 1 miljard euro in 2028 die naar verwachting
afneemt tot circa 0,8 miljard euro in 2058, omdat met het aflossen van de leningen
ook de rentebetalingen zullen dalen. Bij benadering zou dan circa 0,3 miljard euro
in 2028, aflopend naar 0,2 miljard euro in 2058 van de Nederlandse afdracht bijdragen
aan klimaat gerelateerde uitgaven.
Nederland ontvangt uit EU-fondsen ook middelen voor klimaatmaatregelen. Zo maakt Nederland
aanspraak op 623 miljoen euro voor het Just Transition Fund dat geheel aan klimaat ten goede komt. Daarnaast maakt Nederland aanspraak op 4,7 miljard euro
uit de RRF (waarvan ten minste 37% besteed wordt aan klimaat) en € 506 miljoen euro
voor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (waarvan ten minste 30% aan klimaat
wordt besteed). Voor andere fondsen, zoals Horizon Europe, vindt geen toewijzing van middelen plaats per lidstaat en is pas achteraf duidelijk,
hoeveel Nederland heeft ontvangen. Vanwege onzekerheden over de precieze hoogten van
deze ontvangsten kan hier vóór afloop van het MFK 2021–2027 geen totaalbedrag van
worden berekend.
Buiten de programma’s binnen het MFK en herstelinstrument, dragen het Moderniseringsfonds
en het Innovatiefonds ook bij aan klimaat. Een deel van de EU ETS-uitstootrechten
worden geveild ten behoeve van het Moderniseringsfonds (MF), gericht op de 10 armste
lidstaten, en het Innovatiefonds (IF), toegankelijk voor bedrijven in alle lidstaten,
waaronder Nederland. De middelen in deze fondsen komen volledig ten goede aan klimaatmaatregelen.
Dit wordt betaald door bedrijven die ETS-rechten kopen. Omdat ETS rechten worden geveild
en er geen vaste prijs bestaat, is vooraf niet met zekerheid te stellen om hoeveel
dit gaat. In de periode 2021–2030 wordt 2% van alle ETS-rechten geveild voor het MF
en 450 miljoen rechten voor het IF. Veilingopbrengsten die niet naar deze fondsen
gaan, worden verdeeld onder lidstaten op basis van een verdeelsleutel (voor Nederland
op 3,7%) die is vastgesteld op basis van historische emissies (90%) en solidariteit
(10%).
Dit overzicht geeft de huidige bijdrage van Nederland op het terrein van klimaat aan
de EU weer. Het Fit for 55-pakket, waarin de Europese Commissie additionele middelen
voor de klimaattransitie heeft voorgesteld, is nog onderwerp van onderhandelingen
en is daarom niet in dit overzicht meegenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
A.M. de Vrij, adjunct-griffier