Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over wijziging au-pairbeleid (Kamerstuk 19637-2782)
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2830 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 14 maart 2022
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de brief van 8 november
2021 over wijziging au-pairbeleid (Kamerstuk 19 637, nr. 2782)
De vragen en opmerkingen zijn op 16 december 2021 aan de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 10 maart 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Tielens-Tripels
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
1.
Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
2
2.
Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
2
3.
Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-factie
3
II.
Reactie van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
4
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid tot wijziging van het au-pairbeleid. Deze leden hebben
daar nog enkele vragen en opmerkingen over.
Algemeen
Hoewel de leden van de VVD-fractie de zorg delen dat het au-pairbeleid in het verleden
in meer of mindere mate oneigenlijk gebruikt kon worden om arbeid te faciliteren in
plaats van culturele uitwisseling te faciliteren, vragen zij de Staatssecretaris te
reflecteren op de reacties uit de sector waaruit blijkt dat misstanden nauwelijks
voor komen. Voorts vragen deze leden te schetsen hoe deze cijfers zich verhouden tot
ervaringen uit de omringende landen, en daarbij tevens aan te geven hoe de nieuwe
maatregelen zich verhouden tot betreffende landen.
Controle en handhaving
De leden van de VVD-fractie steunen in beginsel de maatregelen alleen ongehuwde en
kinderloze au pairs onder de 25 jaar te voorzien van een tijdelijke verblijfsvergunning.
Wel vragen de leden of de gemelde misstanden onder au pairs, die aan de nieuwe voorwaarden
voldoen, met deze maatregelen worden teruggedrongen. De voornoemde leden zijn benieuwd
of aanvullende controlebevoegdheden voor de erkend referenten daaraan zullen kunnen
bijdragen. Graag een reflectie van de Staatssecretaris op dit punt.
Definitie lichte huishoudelijke werkzaamheden
De leden vragen voorts wat exact onder lichte huishoudelijke werkzaamheden wordt verstaan
en hoe au pairs worden voorgelicht welk werk zij wel en niet moeten uitvoeren.
De leden van de VVD vernemen ook graag waarop de gemelde misstanden zich toespitsen?
Betreft dat bijvoorbeeld voornamelijk het overtreden van de uren of meer de aard van
de werkzaamheden? In het verlengde daarvan zijn deze leden voorts benieuwd hoe de
30 uur tot stand is gekomen en hoe zich dit verhoudt tot de ons omringende landen.
2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
inzake de wijziging van het au-pairbeleid. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie vragen in welke mate de Staatssecretaris verwacht de in
de brief genoemde problemen aan te pakken met de genoemde maatregelen. Deze leden
vragen of de overtredingen, dat 50% van de geïnterviewde au pairs afkomstig uit derde
landen heeft aangegeven meer dan 30 uur per week huishoudelijke taken te verrichten,
en naast lichte, ook zware huishoudelijke taken moest uitvoeren, kunnen worden opgelost
door mensen die ouder zijn dan 25 jaar of kinderen hebben, niet meer te laten deelnemen
aan het au pair programma.
De leden van de D66-fractie vragen naar een onderbouwing over de samenhang tussen
de voorgestelde maatregelen en de geschetste problemen. Zij kunnen zich namelijk ook
voorstellen dat juist met een jonge leeftijd (jonger dan 25 jaar) mensen zich misschien
wel lastiger kunnen verzetten tegen verzoeken voor (zwaar) huishoudelijk werk die
eigenlijk buiten het takenpakket van een au pair vallen. De leden vragen ook of er
onderbouwing is voor het feit dat gehuwd zijn tot meer druk vanuit het land van herkomst
leidt, of dat ervaren druk om het werk te blijven doen bijvoorbeeld ook kan ontstaan
vanuit familiebanden, zoals de zorg voor ouders. Bovengenoemde leden hebben kortom
hun vraagtekens bij deze maatregel.
De leden van de D66-fractie vragen of in andere Europese landen de bovengenoemde beperking
van de groep die als au pair aan het werk kan, ook een maatregel is die is genomen
om misbruik van de au-pair regeling te beperken, of heeft dit een andere achtergrond.
De voornoemde leden vragen of een overzicht kan worden gegeven van de geldende au-pairregelingen
in de verschillende Europese landen, en van de beperkingen die daarbij gelden.
De leden van de D66-fractie vragen of de Staatssecretaris een toelichting kan geven
op de monitoring van de problemen en de overtredingen. Welke middelen hebben de referentiebureaus
om te communiceren en informatie op te doen van eventuele problematische gevallen.
De aan het woord zijnde leden constateren daarnaast dat au pairs vaak niet bereid
zijn meldingen te doen, uit angst dat de IND de verblijfsvergunningen zal intrekken.
De leden vragen de Staatssecretaris of au pairs een garantie kunnen krijgen dat dit
niet zal gebeuren, zodat zij eerder bereid zijn meldingen te doen van misstanden.
De leden van de D66-fractie vragen naar de opties waarop gastgezinnen wel structureel
gecontroleerd zouden kunnen worden. Klopt het dat de metingen in 2014 en 2016 de laatste
informatie is waarover zij kunnen beschikken? Deze leden vragen in dat kader ook op
welke manier de Staatssecretaris wilt volgen of de voorgestelde maatregelen effect
sorteren en of de Staatssecretaris bereid is meer regelmatig onderzoek te laten doen
naar de mate van overtredingen. Daarnaast vragen de aan het woord zijnde leden waarom
de Staatssecretaris ervoor kiest de Kamer pas in 2024 over de effecten van de genomen
maatregelen te informeren.
3. Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van uw voorstellen tot wijziging
van het au pair-beleid. Zij hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie kunnen zich goed vinden in de voorgestelde voorwaarde
dat alleen mensen als au pair mogen werken indien zij ongehuwd zijn en geen (pleeg)kinderen
hebben. Zij plaatsen echter vraagtekens bij de voorwaarde die de Staatssecretaris
wilt stellen ten aanzien van de leeftijd van au pairs, namelijk dat de au pair niet
ouder dan 25 jaar mag zijn op het moment dat de aanvraag wordt ingediend. Een fors
deel van de huidige au pairs heeft de leeftijd van 26–30 jaar, dus deze wijziging
heeft grote gevolgen. Kan worden toegelicht wat nut, noodzaak en proportionaliteit
is van deze wijziging? De leeftijd van de au pair is toch geen zwaarwegende factor
bij oneigenlijk gebruik van de au pair-regeling? Juist au pairs die iets ouder en
volwassener zijn, kunnen toch een goede invulling geven aan de rol van au pair? Is
de Staatssecretaris bereid deze voorwaarde te heroverwegen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Staatssecretaris ook mogelijkheden
en beleidsopties heeft overwogen om specifiek gastgezinnen aan te pakken die de au
pair regels hebben geschonden en waarbij bijvoorbeeld de au pair arbeid heeft verricht
in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Bijvoorbeeld door het wettelijk mogelijk
te maken dat boetes gegeven kunnen worden aan deze gastgezinnen en/of hen uit te sluiten
van deelname aan de au pair regeling. Is een dergelijke gerichte aanpak niet zinvoller
dan generieke maatregelen die alle gastgezinnen en alle au pairs treffen?
II. Reactie van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
1. Reactie op vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
Reflectie op reacties uit de sector «nauwelijks voorkomende misstanden»
Door gebruik te maken van informatie afkomstig van verschillende bronnen, zoals het
WODC-onderzoek1, de «Voice of customer» bijeenkomsten en het onderzoek van de Nederlandse Arbeidsinspectie2, is getracht een zo representatief en reëel mogelijk beeld van de problematiek te
schetsen. Het WODC-onderzoek heeft door middel van kwalitatief en kwantitatief onderzoek
vanuit een multi-actor benadering informatie verzameld over hoe het au-pairschap feitelijk
wordt ingevuld. Verschillende actoren zoals au pairs en gastgezinnen (met zowel positieve
als negatieve ervaringen), bemiddelingsbureaus en toezichthoudende en uitvoerende
instanties hebben hier aan meegewerkt. Daarnaast zijn er in 2016 «Voice of Customer»
bijeenkomsten georganiseerd voor au pairs, gastgezinnen en au-pairbureaus. In 2018
en 2019 heeft de Nederlandse arbeidsinspectie een onderzoek3 uitgevoerd waarin uiteenlopende misstanden ten aanzien van verschillende groepen
huishoudelijke werkers worden beschreven over de periode 2012–2016. Hierin worden
de kwetsbaarheden en misstanden die specifiek zien op au pairs benoemd. Daarnaast
meldt het onderzoeksrapport dat in de periode 2011 tot en met 2018 meerdere bestuursrechtelijke
onderzoeken van de Nederlandse Arbeidsinspectie met betrekking tot au pairs hebben
plaatsgevonden en dat er in de periode van 2014 tot en met 2018 vier strafrechtelijke
onderzoeken zijn uitgevoerd inzake au pairs.
Reflectie op aanvullende controlebevoegdheden voor de erkend referent
De erkend referent, gebonden aan een drietal plichten, heeft een centrale rol in de
monitoring van problemen en overtredingen. Het nakomen van de zorgplicht houdt onder
meer in dat het au pair-bureau dient toe te zien op het welzijn en welbevinden van
de au pair en dient op voorhand vast te leggen hoe hier invulling aan wordt gegeven.
Regelmatig contact onderhouden met de au pair en het gastgezin, om zich ervan te vergewissen
dat het verblijf en de inzet van de au pair conform de voorwaarden van het au pair-beleid
verloopt, is hier een van. In beginsel dient een au pair een melding te maken van
problemen en dient de erkend referent in het kader van de zorgplicht de problemen
die verband houden met het welzijn en welbevinden van de au pair op te lossen. Verder
kan de IND op dit moment wel bij de Nederlandse Arbeidsinspectie informeren naar een
werkgever op grond van art. 16 uit de Wet arbeid vreemdelingen (Wav), maar mag en
kan de IND deze informatie (bijvoorbeeld een opgelegde boete) niet – evenmin als eigen
informatie – delen met het au-pairbureau of zelf gebruiken bij het verlenen van de
vergunning voor de au pair in verband met de Algemene verordening gegevensbescherming
(AVG).
De aangekondigde aanscherpingen, gericht op het verminderen van de kwetsbaarheid van
au pairs, zijn zorgvuldig overwogen aan de hand van de verschillende informatiebronnen
genoemd in de bovenstaande reflecties. Uit deze informatie is gebleken dat de lage
meldingsbereidheid een aanknopingspunt is om ernstige benadeling en uitbuiting van
au pairs aan te pakken. De huidige controlebevoegdheden geven de IND als toelatingsorganisatie
voldoende handvaten om te handhaven op de plichten van de erkend referent.
Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 8 november 2021 (Kamerstuk 19 637, nr. 2782) zullen de gevolgen van de aanscherpingen mettertijd worden geëvalueerd en zal de
Kamer in 2024 hierover worden geïnformeerd. Afhankelijk van de uitkomsten van deze
evaluatie kan er worden bezien of er aanleiding is om het beleid te wijzigen.
Ervaringen uit en verhouding tot andere landen
Uit een in 2018 gehouden inventarisatie zijn Europese gelijkgestemde landen bevraagd
ten behoeve van de toelatingsvoorwaarden voor au pairs. Spanje, Frankrijk en Denemarken
stellen een bepaalde eis wat betreft het beheersen van de nationale taal en Denemarken
en Frankrijk laten enkel au pairs toe die voldoen aan een bepaald onderwijsniveau.
België en Duitsland hanteren een lagere maximumleeftijd dan de huidige maximumleeftijd
in Nederland. In Denemarken en Zweden moet een au pair ongehuwd zijn en geen (pleeg)kinderen
hebben en in Oostenrijk dient een au pair geen kinderen te hebben. In de bovengenoemde
landen wordt de au-pairregeling niet als een cultureel uitwisselingsprogramma beschouwd,
dat is wel het geval in Nederland. De aanscherpingen zijn, zoals eerder toegelicht
in de Kamerbrief van 8 november 2021, gericht op het verminderen van de kwetsbaarheid
van au-pairs en het waarborgen van het culturele karakter van de au-pairregeling.
Gelijktijdig sluit Nederland met de aangekondigde maatregelen beter aan op de voorwaarden
in omringende landen.
Controle en handhaving
De verwachting is dat au pairs beter beschermd zullen zijn door de aangekondigde aanscherpingen.
De maatregelen zijn erop gericht factoren die de kwetsbaarheid van de au pairs vergroten
weg te nemen. Au pairs zijn extra kwetsbaar, wanneer ze naar Nederland komen, terwijl
zij een familie in het land van herkomst hebben en deze familie financieel ondersteunen.
Om arbeidsuitbuiting en ernstige benadeling van au pairs aan te pakken heeft de Nederlandse
Arbeidsinspectie in het eerdergenoemde onderzoek4, onder meer, de lage meldingsbereidheid benoemd als aanknopingspunt. Uit de praktijk,
en het WODC-onderzoek5, is tevens naar voren gekomen dat au pairs die familie in het land van herkomst financieel
ondersteunen bereid zijn om meer of zwaardere taken te verrichten. Met dit werk hopen
au pairs wellicht extra (zwart) geld te verdienen, hetgeen in strijd is met de voorwaarden
van de au-pairregeling. Wanneer zich tijdens de MVV-afgifte op Nederlandse vertegenwoordigingen
signalen van (mogelijk) oneigenlijk gebruik voordoen, kan er een interview met betrekking
tot het verblijfsdoel gehouden worden. Zo werden er bijvoorbeeld in 2017 235 aspirant-au-pairs
geïnterviewd op de Nederlandse ambassade in Manilla. Uit deze interviews is gebleken
dat de aspirant-au-pairs het normaal vonden om bij een gastgezin te werken en hun
salaris naar het land van herkomst over te maken. Door de afhankelijkheidsrelatie
ten opzichte van de familie in het land van herkomst, de afhankelijkheid van het gastgezin
in Nederland en de daaruit voortvloeiende lage meldingsbereidheid bevinden bepaalde
au pairs zich in een kwetsbare positie.
Definitie lichte huishoudelijke werkzaamheden
De doelstelling van de komst van de au pair is, zoals eerder gesteld, culturele uitwisseling.
De au pair verblijft bij het gastgezin dat onder meer verantwoordelijk is voor de
kost en inwoning en het zakgeld van de au pair. In het Besluit uitvoering Wet arbeid
vreemdelingen (BuWav) zijn bepalingen opgenomen over de werkzaamheden die au pairs
in gastgezinnen mogen verrichten. Uit artikel 1j BuWav volgt dat een au pair maximaal
8 uur per dag tot een maximum van 30 uur per week lichte ondersteunende huishoudelijke
werkzaamheden mag verrichten in het gastgezin, waarvoor altijd een aantoonbaar alternatief
(persoon) voorhanden dient te zijn die de werkzaamheden kan uitvoeren. Daarnaast is
er een dagindeling schriftelijk met het gastgezin overeengekomen waarin er in een
voor de au pair begrijpelijke taal is vastgelegd welke licht ondersteunende huishoudelijke
werkzaamheden de au pair zal verrichten. Specifieke voorbeelden van lichte huishoudelijke
werkzaamheden volgen niet uit wet- en regelgeving. Voldoen het gastgezin en/of de
au pair niet aan de bovengenoemde voorwaarden, dan is er sprake van arbeid waarvoor
een tewerkstellingsvergunningsplicht geldt. Deze voorwaarden bieden duidelijkheid
over de positie van de au pair binnen het gastgezin en aanknopingspunten voor de handhaving.
Gemelde misstanden
In de eerdergenoemde onderzoeken zijn onder meer de volgende misstanden naar voren
gekomen: «het aantal uren kinderverzorging te hoog», «andere taken als afgesproken»,
«te weinig vrije tijd» en «het aantal uren huishoudelijke taken te hoog».
Een vergelijking maken met andere landen zal inaccuraat zijn omdat de au-pairregeling
er niet als cultureel uitwisselingsprogramma wordt beschouwd, hetgeen wel het geval
is in Nederland.
2. Reactie op vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
Verhouding van de maatregelen en de problematiek
De leeftijd, de burgerlijke staat en zorgdragen voor (pleeg)kinderen raken sterk aan
de kwetsbaarheid van au pairs. Door aanscherpingen hieromtrent in te voeren verminderen
we de kwetsbaarheid van au pairs en misbruik van de au-pairregeling. In het eerdergenoemde
WODC-onderzoek zijn verschillende mogelijke klachten aan au pairs voorgelegd, zoals
het «aantal uren kinderverzorging te hoog», «andere taken als afgesproken», «te weinig
vrije tijd» en het «aantal uren huishoudelijke taken te hoog». Een redelijk percentage
van de au pairs kon zich vinden in deze klachten. Uit het onderzoek is ook gebleken
dat 38% van de au pairs met klachten deze heeft besproken met het gastgezin en 31%
van de au pairs klachten bij het bemiddelingsbureau heeft neergelegd. Slechts twee
au pairs hebben hun klachten bij de IND gemeld. De overige au pairs hebben deze wel
met naasten en andere au pairs besproken maar geen enkele au pair heeft het meldpunt
misbruik au pair benaderd. De reden voor het niet melden hangt sterk samen met de
bereidheid om een tegenprestatie te leveren. Vooral bij au pairs die afkomstig zijn
uit lagelonenlanden of afhankelijke familieleden hebben in het land van herkomst,
is de bereidheid om meer uren te werken dan toegestaan en/of zware (huishoudelijke)
werkzaamheden uit te voeren hoger waardoor de meldingsbereidheid laag blijft. Zo werden
er bijvoorbeeld in 2017 235 aspirant-au-pairs geïnterviewd op de Nederlandse ambassade
in Manilla. Uit deze interviews is gebleken dat de aspirant-au-pairs het normaal vonden
om bij een gastgezin te werken en hun salaris naar het land van herkomst over te maken.
De bereidheid en/of druk om meer te werken en/of zware (huishoudelijke) werkzaamheden
uit te voeren zou mogelijk ook kunnen voortkomen uit andere familiebanden. Echter
is de waarschijnlijkheid dat au pairs een afhankelijke partner en/of (pleeg)kinderen
in het land van herkomst hebben vele malen groter, dan de waarschijnlijkheid dat zij
dermate de zorg dragen voor ouders of andere familieleden in het land van herkomst.
Een dergelijke voorwaarde, geen zorg dragen voor ouders of andere familieleden in
het land van herkomst, wordt op het moment als een buitenproportionele voorwaarde
geschat.
Overzicht maatregelen en beperkingen in verschillende Europese landen
Uit een in 2018 gehouden inventarisatie zijn Europese gelijkgestemde landen bevraagd
ten behoeve van de toelatingsvoorwaarden voor au pairs. Spanje, Frankrijk en Denemarken
stellen een bepaalde eis wat betreft het beheersen van de nationale taal en Denemarken
en Frankrijk laten enkel au pairs toe die voldoen aan een bepaald onderwijsniveau.
België en Duitsland hanteren een lagere maximumleeftijd dan de huidige maximumleeftijd
in Nederland. In Denemarken en Zweden moet een au pair ongehuwd zijn en geen (pleeg)kinderen
hebben en in Oostenrijk dient een au pair geen kinderen te hebben. In de bovengenoemde
landen wordt de au-pairregeling niet als een cultureel uitwisselingsprogramma beschouwd,
dat is wel het geval in Nederland.
Monitoring van problemen en overtredingen
De erkend referent heeft een centrale rol in de monitoring van problemen en overtredingen.
Het erkend referentschap van het au-pairbureau gaat gepaard met een drietal plichten:
de informatieplicht, administratieplicht en zorgplicht.
Het nakomen van de zorgplicht houdt onder meer in dat het au pair-bureau dient toe
te zien op het welzijn en welbevinden van de au pair. Het au-pairbureau dient hier
op verschillende manieren invulling aan te geven en dient dit op voorhand vast te
leggen. Regelmatig contact onderhouden met de au pair en het gastgezin, om zich ervan
te vergewissen dat het verblijf en de inzet van de au pair conform de voorwaarden
van het au pair-beleid verloopt, is hier een van. Het au-pairbureau kan op verschillende
manieren contact onderhouden met de au pair en/of het gastgezin, denk hierbij aan
telefonisch en persoonlijk contact, contact via sociale media, huisbezoeken en afspraken
met het gastgezin en de au pair. Daarnaast is er een vast aanspreekpunt benoemd binnen
de IND en bestaat een functionele mailbox waar de au-pairbureaus informatie kunnen
opvragen en relevante informatie kunnen delen.
Garantie verblijfsvergunning behouden
In beginsel dient een au pair een melding te maken van problemen. Onregelmatigheden
of problemen zouden echter opgemerkt kunnen worden door het au-pairbureau in het kader
van de zorgplicht en de invulling hiervan. Het au-pairbureau, de erkend referent,
dient dan ook in het kader van de zorgplicht problemen die verband houden met het
welzijn en welbevinden van de au pair op te lossen.
Als het au-pairbureau, de au pair en het gastgezin niet tot een oplossing kunnen komen,
heeft het au-pairbureau de mogelijkheid om de au pair bij een ander gastgezin te plaatsen.
Bij de herplaatsing van de au pair bij een ander gastgezin is intrekking van de verblijfsvergunning
niet aan de orde.
Aangezien een erkend referent niet in alle gevallen een nieuw gastgezin kan regelen
voor een au pair, kan geen garantie worden gegeven dat de vergunning niet wordt ingetrokken.
Eén van de voorwaarden voor het verblijf als au pair in Nederland is het hebben van
een erkend referent én gastgezin. Indien niet aan deze verblijfsvoorwaarde wordt voldaan,
zal de vergunning worden ingetrokken.
Controle van gastgezinnen en erkend referenten
Op verzoek van de bewindslieden van de Ministeries SZW en JenV is het toezicht op
de naleving van de regelgeving door au-pairbureaus in 2014 geïntensiveerd. Op 12 september
2014 is deze intensivering, met een aantal andere beleidswijzigingen, naar aanleiding
van het eerder genoemde WODC-onderzoek gecommuniceerd naar de Tweede Kamer6. In het periodiek operationeel overleg van de IND, Nationaal Vreemdelingeninformatie
Knooppunt (NVIK, Politie) en de Nederlandse Arbeidsinspectie komt de prioritering
van de meldingen aan de orde en worden afspraken gemaakt over de aanpak van meldingen.
Er is gekozen voor een strategische aanpak op basis van meldingen in plaats van voor
structurele controles. In 2020 zijn 5 onderzoeken ingesteld bij au-pairbureaus en
gastgezinnen. Bij het au-pairbureau, de erkend referent, werd getoetst of wordt voldaan
aan de bepalingen uit Vreemdelingenwetgeving. Bij twee onderzoeken bij gastgezinnen
bleek sprake van overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen.
Onderzoek
Voor het aangescherpte beleid geldt 1 juli 2022 als na te streven ingangsdatum, met
als uiterlijke ingangsdatum 1 oktober 2022. Nadat de aangescherpte voorwaarden enige
tijd van kracht zijn, zal een evaluatieonderzoek worden uitgevoerd. Een representatief
beeld verkrijgen van de effecten van de maatregelen en het zorgvuldig evalueren van
dit beeld vraagt tijd. Afhankelijk van de uitkomsten van deze evaluatie kan worden
bezien of aanvullend onderzoek en/of wijziging van het beleid nodig is.
3. Reactie op vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie
Nut, noodzaak en proportionaliteit van de beleidswijziging
De leeftijd van een au pair is weliswaar opzichzelfstaand geen zwaarwegende factor
in het oneigenlijk gebruik van de culturele uitwisselingsregeling, maar het draagt
bij aan het terugbrengen van de kwetsbaarheid van de au pairs. Vooral bij au pairs
die afkomstig zijn uit lagelonenlanden of familie hebben in het land van herkomst
die zij financieel ondersteunen, is de bereidheid om meer uren te werken dan toegestaan
en/of zware (huishoudelijke) werkzaamheden uit te voeren hoger. Hoe ouder een au pair
is, hoe groter de kans is dat een au pair gehuwd is en de zorg draagt voor (pleeg)kinderen
en financiële ondersteuning van het gehele gezin. Bovendien zullen au pairs, nu de
maximale leeftijd sneller bereikt wordt, moeilijker van het au-pairschap beroep kunnen
maken (door jaren achtereen in verschillende (Europese) landen als au pair te werken).
Het nut, de noodzaak en de proportionaliteit van de maatregelen zien dus op het verminderen
van de kwetsbaarheid van au pairs en het behouden en borgen van het culturele karakter
van de au-pairregeling. Zoals ik ook in de beantwoording op de vragen vanuit de VVD-
en D66-fractie heb aangegeven, zullen de gevolgen van de aanscherpingen mettertijd
worden geëvalueerd en zal de Kamer in 2024 hierover worden geïnformeerd. Afhankelijk
van de uitkomsten van deze evaluatie kan worden bezien of er aanleiding is het beleid
te wijzigen.
Mogelijkheden en beleidsopties gericht op de aanpak van gastgezinnen
Het is wettelijk al mogelijk om gastgezinnen van au pairs te beboeten voor overtredingen
van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Wanneer de Nederlandse Arbeidsinspectie constateert
dat een gastgezin de Wav overtreedt doordat het zich niet houdt aan de voorwaarden
van de zogenoemde au-pair-regeling, kan een boeterapport worden opgemaakt. Toezicht
op naleving van de Wav in particuliere huishoudens vindt gewoonlijk plaats na meldingen.
In vergelijking met toezicht op naleving in bedrijven, is voor een inspectie bij particulieren
«achter de voordeur», een machtiging tot binnentreden gewenst. Bovendien zijn er,
anders dan bij een inspectie in een bedrijf, minder bronnen (administratie, getuigen)
op grond waarvan de feiten en omstandigheden kunnen worden onderzocht. Dit maakt het
voor de Nederlandse Arbeidsinspectie lastig om te constateren of een gastgezin ten
aanzien van de au pair de Wav overtreedt.
Verder kan de IND op dit moment wel bij de Nederlandse Arbeidsinspectie informeren
naar een (particuliere) werkgever op grond van art. 16 uit de Wet arbeid vreemdelingen
(Wav), maar mag en kan de IND deze informatie (bijvoorbeeld opgelegde boete) niet
– evenmin als eigen informatie – delen met het au-pairbureau of zelf gebruiken bij
het verlenen van de vergunning voor de au pair in verband met de Algemene verordening
gegevensbescherming (AVG). Informatie over inspecties verschijnt als het resultaat
definitief is op de website www.inspectieresultaten.nl, maar de particuliere werkgevers worden daarin niet vermeld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
P.F.L.M. Tielens-Tripels, adjunct-griffier