Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg inzake de evaluatie subsidieregeling kanker en werkzoekenden
29 544 Arbeidsmarktbeleid
Nr. 1088 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 7 februari 2022
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
over de brief van 23 november 2021 over evaluatie subsidieregeling kanker en werkzoekenden
(Kamerstuk 29 544, nr. 1083).
De vragen en opmerkingen zijn op 15 december 2021 aan de Staatssecretaris van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid voorgelegd. Bij brief van 7 februari 2022 zijn de vragen
door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Peters
De adjunct-griffier van de commissie, Van den Broek
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
II
Antwoord/Reactie van de bewindspersoon
5
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de evaluatie subsidieregelingen
kanker en werkzoekenden. Deze leden herkennen de constatering dat het voor mensen
na een periode van ziekte erg lastig kan zijn om weer «gewoon» aan het werk te komen.
Deze leden zijn blij met de aandacht hiervoor en de zoektocht naar effectieve en doelmatige
oplossingen en initiatieven. Werk is immers zoveel meer dan een inkomen, het biedt
namelijk ook structuur, sociale verbinding en zingeving. Dat geldt voor iedereen,
ook voor mensen met een chronische ziekte. Deze leden hebben enkele vragen naar aanleiding
van de evaluatie.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van maatwerk in de begeleiding
tijdens of naar werk. Zij vinden het goed dat wordt gekeken naar mogelijkheden om
maatwerk te kunnen leveren. Deze leden vinden dat in deze evaluatie een «nulmeting»
ontbreekt, c.q. een overzicht van eerder opgedane ervaringen en resultaten van re-integratie
van (ex-)kankerpatiënten door bijvoorbeeld Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV), arbeidsdeskundigen, etc. Wat is bijvoorbeeld de arbeidsparticipatie van kankerpatiënten
en mensen die genezen zijn van kanker? Is er onderzoek beschikbaar naar wat de belemmerende
factoren zijn in de re-integratie van deze groep werkenden en werkzoekenden? Wat vindt
de Staatssecretaris zelf dat als eerste aangepakt moet worden? De resultaten van de
enkele tientallen voorbeelden uit de brief zijn weliswaar interessant, maar bieden
een te beperkte blik op de toch al langer bestaande problematiek en oplossingen. De
Staatssecretaris geeft aan dat het UWV de mogelijkheid heeft om een gespecialiseerd
re-integratiebureau in te schakelen in samenspraak met een zieke werknemer. Kan de
Staatssecretaris aangeven hoe vaak van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt en
of er verschillen te zien zijn tussen de re-integratietrajecten waarbij wel of geen
gespecialiseerd re-integratiebureau wordt ingezet? Deze leden zien deze verschillen
graag inzichtelijk in kaart gebracht.
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Staatssecretaris in de brief ook aangeeft
voornemens te zijn de klinische arbeidsgeneeskundige in meer ziekenhuizen een integraal
onderdeel te laten uitmaken van de reguliere oncologische zorg. Deze leden vinden
dit een sympathiek voornemen en zijn benieuwd naar wat de concrete doelstelling is,
hoe het traject eruitziet en met welk budget dit voornemen wordt gestart. Is de Staatssecretaris
het met deze leden eens dat dit, gezien de grote vraag naar professionals op het gebied
van arbeidsgeneeskunde, zoals bedrijfsartsen, problemen elders in het domein van re-integratie
kan opleveren? Hoe kan de Staatssecretaris voorkomen dat nieuwe initiatieven leiden
tot grotere druk en toenemende keuringsachterstanden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van de brief
over de evaluatie subsidieregeling kanker en werkzoekenden en hebben daarover nog
enkele vragen.
De leden van de D66-fractie constateren dat de looptijd vrij kort was om de opbrengsten
goed in beeld te brengen. Denkt de Staatssecretaris dat een langere looptijd had geholpen
en is een jaar voldoende om bij deze ziektetrajecten de opbrengsten goed in beeld
te krijgen, zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie constateren dat er vijf projecten subsidie hebben gekregen.
Bij welk van de vijf projecten heeft de Staatssecretaris zodanig waardering dat de
subsidie voortgezet zou moeten worden, zo vragen deze leden. Deze leden vragen zich
ook af of er mogelijk andere financieringsstromen zijn om deze projecten voort te
zetten.
Ten slotte constateren de leden van de D66-fractie, in de woorden van de Staatssecretaris,
dat UWV geen specifiek re-integratiebeleid voert ten aanzien van (ex-)kankerpatiënten.
Deze leden vragen zich af hoe de Staatssecretaris aankijkt tegen de huidige aanpak,
waarbij op incidentele basis een gespecialiseerd re-integratiebureau wordt ingeschakeld.
Is een systematischere aanpak vanuit het UWV wenselijk en uitvoerbaar, bijvoorbeeld
door middel van best practices, zo vragen deze leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de evaluatie subsidieregeling
kanker en werkzoekenden. Deze leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de Staatssecretaris in zijn brief aan
de Kamer schrijft dat «veel kankerpatiënten hun baan verliezen en moeite hebben om
nieuw werk te vinden als ze zijn genezen». Zijn hier cijfers over bekend, vragen deze
leden zich af. Hoeveel kankerpatiënten raken werkloos en komen na genezing niet meer
aan de slag?
De leden van de CDA-fractie constateren dat in 2019 vijf projecten subsidie uit de
subsidieregeling Kanker en Werkzoekenden kregen. Zo lezen deze leden: wetenschappelijk
onderzoek naar Adolescent & Young Adults (AYA’s) met of na kanker, «Werk als medicijn»,
het (door)ontwikkelen van de matchingtool Talent Connector, en «Arbeidsparticipatie
als behandeldoel: AYA naar werk». Kan de Staatssecretaris aangeven voor welke andere
projecten wel een aanvraag is gedaan, maar geen subsidie is verstrekt? En met welke
reden(en)?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Staatssecretaris onder het wetenschappelijk
onderzoek naar AYA’s schrijft over de waardering voor Emma at Work, ter ondersteuning
van jongeren met een fysieke aandoening naar een zelfstandige toekomst, en Stichting
Tegenkracht, die kankerpatiënten sportbegeleiding op maat biedt. Deze leden zijn benieuwd
of een volledig(er) overzicht van initiatieven als Emma at Work en Stichting Tegenkracht
bestaat, zodat zij zich een beeld kunnen vormen van het huidige «aanbod» van ondersteuning
voor (ex)kankerpatiënten.
De leden van de CDA-fractie constateren dat om de effecten op het werkvermogen, vermoeidheid,
gezondheidstoestand en zelfvertrouwen van AYA’s met of na kanker te kunnen meten,
naar schatting een jaar extra tijd nodig is in de ondersteuning en evaluatie. Voorziet
de toegekende subsidie hierin, zodat het onderzoek kan worden voltooid, vragen deze
leden de Staatssecretaris.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de deelnemers aan de pilots uit het project
«Werk als medicijn» een re-integratietraject op maat volgden, met individueel advies
van een bedrijfsartsconsulent oncologie. Het komt deze leden voor dat bij de re-integratie
van (ex)kankerpatiënten maatwerk sowieso essentieel is. Wat zou nodig zijn om een
project als «Werk als medicijn» op grotere schaal uit te rollen?
De leden van de CDA-fractie constateren dat de matchingtool Talent Connector werkzoekenden,
hersteld van kanker, verbindt met werkgevers die hebben aangegeven open te staan voor
deze groep sollicitanten. Kan de Staatssecretaris duidelijk maken hoeveel werkgevers
hierbij zijn aangesloten? En wat voor bedrijven betreft dit? Is dit platform voldoende
bekend bij werkgevers en werkzoekenden hersteld van kanker dan wel bij partijen als
UWV/Regionale mobiliteitsteams (RMT’s) die werkzoekenden helpen? Als gevolg van de
coronacrisis is de lancering van de matchingtool uitgesteld en is vooralsnog niet
bekend hoeveel werkzoekenden een baan hebben gevonden via Talent Connector. Gaat dit
nog wel worden gemonitord, willen deze leden van de Staatssecretaris weten.
De leden van de CDA-fractie lezen dat een van de bevindingen uit het «Arbeidsparticipatie
als behandeldoel: AYA naar werk» is dat «de gekozen doelgroep zonder dit project geen
hulp zou hebben gekregen bij de terugkeer naar werk, aangezien de geboden hulp niet
wordt vergoed uit de Zorgverzekeringswet, door werkgevers, of door het UWV». Deze
leden vinden dit een belangrijke constatering. Hoe kijkt de Staatssecretaris hiernaar?
Ziet hij aanleiding hier vervolgstappen aan te verbinden? Waarom wel/niet?
De leden van de CDA-fractie lezen over de vijf gesubsidieerde projecten en deze leden
vragen zich af of het klopt dat de focus van deze projecten lag/ligt op de begeleiding
van Adolescent & Young Adults (AYA’s). In hoeverre is ook gekeken naar de re-integratie
van (ex)kankerpatiënten uit andere leeftijdsgroepen?
De leden van de CDA-fractie constateren dat de Staatssecretaris samen met het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in overleg is met de beroepsverenigingen
van de klinisch arbeidsgeneeskundigen en de bedrijfsartsen over «hoe de klinisch arbeidsgeneeskundige
zorg in meer ziekenhuizen een integraal onderdeel kan worden van de reguliere oncologische
zorg en hoe deze zorg passend kan worden gefinancierd». Wanneer wordt de Kamer hierover
verder geïnformeerd?
De leden van de CDA-fractie constateren dat de Staatssecretaris verderop in zijn brief
vermeldt dat het UWV geen specifiek re-integratiebeleid voert om mensen in de Ziektewet
en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) met bepaalde ziektebeelden, zoals
kanker, te begeleiden en te re-integreren, maar wel gespecialiseerde re-integratiebureaus
kan inschakelen om maatwerk te leveren. Is de indruk van de Staatssecretaris dat deze
«route» naar passend werk voor (ex)kankerpatiënten thans optimaal wordt benut? Kan
hij dit motiveren? In hoeverre blijven (ex)kankerpatiënten langs de kant staan, omdat
zij niet tijdig de juiste hulp en begeleiding krijgen?
De leden van de CDA-fractie constateren dat de branchevereniging Algemene Bond Uitzendondernemingen
(ABU) zegt in de communicatie en in de trainingen voor haar leden regelmatig aandacht
te besteden aan de re-integratie van (ex)kankerpatiënten, om zo de bewustwording bij
uitzendwerkgevers te vergroten. Is bekend in hoeverre dit er in de praktijk ook daadwerkelijk
toe leidt dat meer (ex)kankerpatienten aan het werk komen bij uitzendwerkgevers? Wil
de Staatssecretaris hierover gegevens opvragen bij de ABU? En welke informatie is
bekend over zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) gediagnosticeerd met kanker?
In welke mate slagen deze zzp’ers erin na genezing terug te keren op de arbeidsmarkt?
Kan de Staatssecretaris dit nagaan bij bijvoorbeeld zzp-organisaties of hier aanvullend
onderzoek naar laten doen?
De leden van de CDA-fractie constateren dat de Staatssecretaris naar aanleiding van
subsidieregeling kanker en werkzoekenden concludeert dat «de projecten zonder deze
eenmalige subsidieregeling niet tot stand zijn gekomen» en «dat het aannemelijk is
dat de activiteiten een bijdrage hebben geleverd aan het bevorderen van de arbeidsparticipatie
van mensen die kanker hebben of hebben gehad». Hoe denkt de Staatssecretaris, naast
het incidenteel ondersteunen van afzonderlijke projecten en initiatieven, over meer
generieke instrumenten om de arbeidsparticipatie van (ex)kankerpatiënten te bevorderen,
bijvoorbeeld via financiële/fiscale prikkels of beschikbare informatie en goede voorbeeldinstrumenten?
Is al eens onderzoek naar gedaan naar de effectiviteit van dergelijke maatregelen?
Indien niet, is de Staatssecretaris bereid dit te initiëren? Wat doen andere landen
om de re-integratie van (ex)kankerpatiënten op de arbeidsmarkt te bevorderen? Zou
Nederland daar nog lessen uit kunnen trekken?
II Antwoord/reactie van de bewindspersoon
Ik dank de leden van de verschillende fracties voor de inbreng op de brief over de
evaluatie van de subsidieregeling kanker en werkzoekenden. Hieronder reageer ik op
de verschillende gestelde vragen.
Reactie op de inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie vinden dat in deze evaluatie een «nulmeting» ontbreekt,
c.q. een overzicht van eerder opgedane ervaringen en resultaten van re-integratie
van (ex-) kankerpatiënten door bijvoorbeeld UWV, arbeidsdeskundigen, etc. Wat is bijvoorbeeld
de arbeidsparticipatie van kankerpatiënten en mensen die genezen zijn van kanker?
Is er onderzoek beschikbaar naar wat de belemmerende factoren zijn in de re-integratie
van deze groep werkenden en werkzoekenden? Wat moet er wat mij betreft als eerste
aangepakt moet worden?
Er zijn mij geen gegevens bekend over de arbeidsparticipatie van (ex-)kankerpatiënten.
UWV maakt in de reguliere verslagen, zoals de Monitor Arbeidsparticipatie, alleen
een onderscheid naar drie algemene diagnosegroepen (psychische aandoeningen, aandoeningen
aan het bewegingsstelsel en overige aandoeningen), dus niet naar de diagnose kanker.
Wel is bekend uit de evaluatie van het experiment met de vervroegde toekenning van
de no-riskpolis1 dat de deelnemers aan het experiment die kanker hebben, of hebben gehad en die zodanig
hersteld waren dat ze weer minimaal 65% van hun oude inkomen konden verdienen, significant
vaker werk hervatten dan mensen met een andere diagnose2.
Het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, afdeling van het Academisch Medisch
Centrum (AMC) te Amsterdam heeft in 2016 onderzoek gedaan naar de ervaringen van werknemers
en werkgevers bij de werkhervatting van een werknemer met een diagnose van kanker3. Werknemers en werkgevers ervaren problemen op verschillende gebieden: communicatie,
aanpassingen van werk en ondersteuning van de werkgever, zowel qua kennisniveau, als
bij de re-integratie. Na een diagnose van kanker willen niet alle werknemers intensief
contact met het werk, maar willen zij zich soms juist meer terugtrekken en de tijd
nemen voor de verwerking. Ook willen niet alle werknemers het werk uitgebreid informeren
over de diagnose en prognose. Zij voelen zich kwetsbaar en zijn onzeker over de toekomst.
Vaak heeft werk voor hen een andere, minder belangrijke plaats gekregen in het leven.
Werknemers worden geconfronteerd met (tijdelijke) arbeidsbeperkingen als gevolg van
de diagnose en behandeling en hebben vaak aanpassingen nodig om het werk te kunnen
hervatten. Een knelpunt waar zij tegen aanlopen is dat – hoewel dat begrijpelijk is –
bij de werkgever de juiste kennis niet altijd aanwezig is over re-integratie bij een
diagnose van kanker. Werkgevers doen vaak hun uiterste best om een werknemer met een
diagnose van kanker aan het werk te houden en hierbij te begeleiden.
Het onderzoek van het Coronel Instituut was weliswaar geen grootschalig en representatief
onderzoek, maar het rapport illustreert wel de ervaringen van werknemers en werkgevers
bij het hervatten van werk na een kankerdiagnose. Een soortgelijk beeld komt naar
voren uit het onderzoek «Kanker, wat betekent dit voor je werk?», dat de NFK in 2019
heeft laten verrichten4. Ook daaruit blijkt onder meer dat communicatie met de werkgever, leidinggevende
en collega’s vaak als problematisch worden ervaren.
Het vergroten van de kennis van de bestaande regels door de overheid kan bijdragen
aan het oplossen van de problematiek die werkgevers en werknemers signaleren. De rol
van de overheid is daarbij in mijn ogen een ondersteunende. De échte oplossing moet
immers worden (uit)gevonden op de werkvloer, door de werknemer en werkgever gezamenlijk.
Zij zullen samen de dialoog moeten voeren. Om de werkgever en werknemer daarbij te
ondersteunen, is op het Arboportaal wel de Roadmap Werkkracht bij kanker5 geplaatst. Deze roadmap maakt inzichtelijk hoe de processtappen op grond van de Wet
Verbetering Poortwachter (WVP) zich verhouden tot het grillige ziekteverloop van de
ziekte bij een kankerdiagnose. Hiermee krijgen werkgever en werknemer praktische handvatten om de ziekte bespreekbaar
te maken.
De leden van de VVD-fractie vragen of aangegeven kan worden hoe vaak UWV gebruik maakt
van de mogelijkheid om een gespecialiseerd re-integratiebureau in te schakelen in
samenspraak met een zieke werknemer en of er verschillen te zien zijn tussen de re-integratietrajecten
waarbij wel of geen gespecialiseerd re-integratiebureau wordt ingezet. Deze leden
zien deze verschillen graag inzichtelijk in kaart gebracht.
In de registratie van re-integratietrajecten bij UWV wordt hier geen onderscheid in
gemaakt. Inzet van re-integratie is maatwerk. Samen met de zieke werknemer wordt bekeken
wat een geschikt traject is en ieder re-integratietraject heeft zijn eigen specifieke
focus en achtergrond. Dit geldt natuurlijk ook voor werknemers met andere arbeidsbeperkingen
en ziektebeelden.
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd wat de concrete doelstelling is van het
voornemen de klinische arbeidsgeneeskundige in meer ziekenhuizen een integraal onderdeel
te laten uitmaken van de reguliere oncologische zorg, hoe het traject eruitziet en
met welk budget dit voornemen wordt gestart. De leden vragen zich ook af of ik het
er mee eens ben dat dit, gezien de grote vraag naar professionals op het gebied van
arbeidsgeneeskunde, zoals bedrijfsartsen, problemen elders in het domein van re-integratie
kan opleveren? Hoe kan ik voorkomen dat nieuwe initiatieven leiden tot grotere druk
en toenemende keuringsachterstanden?
Graag verwijs ik u naar de brief van 23 juni 20216, waarin mijn voorganger mede namens de toenmalige Minister van VWS u naar aanleiding
van de motie Van Weyenberg uitgebreid heeft geïnformeerd over het voornemen om samen
met de betrokken beroepsgroepen een traject in te richten. Hiervoor is voor de eerste
periode € 500.000 vrijgemaakt. De bedoeling is om de klinisch arbeidsgeneeskundige
zorg verder te ontwikkelen en in het zorgveld te positioneren, waardoor duidelijk
is wanneer er sprake is van kwalitatief goede en doelmatige zorg en voor welk groep
patiënten. Vervolgens is het aan het Zorginstituut Nederland om te beoordelen of deze
zorg onder de noemer van medisch specialistische revalidatie in het geheel onder de
reikwijdte van de Zorgverzekeringswet zou kunnen vallen. Gezien de huidige inrichting
van het stelsel betreft dit een complexe opgave. Inmiddels is in overleg met het Ministerie
van VWS en de beroepsgroepen van bedrijfsartsen en klinisch arbeidsgeneeskundigen
een werkgroep geformeerd, die de uitwerking van het traject verder ter hand zal nemen.
In het traject zal uiteraard rekening worden gehouden met de grote vraag naar professionals
op het gebied van arbeidsgeneeskunde en meer specifiek het tekort aan bedrijfs- en
verzekeringsartsen. In de concept Arbovisie 20407 is de factor arbeid in de reguliere zorg als belangrijk thema benoemd. Deze visie
ligt momenteel voor advies bij de SER. In mijn reactie op het advies van de SER over
de Arbovisie 2040, zal ik u ook informeren over de voortgang van het traject van de
klinisch arbeidsgeneeskundige zorg als integraal onderdeel van de reguliere oncologische
zorg en de passende financiering daarvoor.
Reactie op de inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie vragen of een langere looptijd had geholpen om de opbrengsten
goed in beeld te brengen en of een jaar voldoende is om bij deze ziektetrajecten de
opbrengsten goed in beeld te krijgen.
Op grond van de Subsidieregeling kanker en werkzoekenden golden verschillende voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie.
Het moest gaan om activiteiten die bijdragen aan het verbeteren van de arbeidsmarktpositie
van (ex-) kankerpatiënten zonder werk. Doel was om hen meer kans te geven op een terugkeer
naar werk. Het totaalbudget voor deze regeling was € 500.000. Het aangevraagde subsidiebedrag
mocht tussen € 25.000 en € 125.000 per aanvraag liggen, omdat het wenselijk werd geacht
dat ten minste vier projecten gesubsidieerd zouden worden. De projectperiode bedroeg
maximaal twaalf aaneengesloten maanden. Na ontvangst van de aanvragen en de inhoud
van de ontvangen plannen van aanpak bleek deze periode voldoende voor alle projecten.
De leden van de D66-fractie vragen welke van de vijf gesubsidieerde projecten zodanig
worden gewaardeerd dat de subsidie voortgezet zou moeten worden. Zij vragen zich ook
af of er mogelijk andere financieringsstromen zijn om deze projecten voort te zetten.
De subsidieregeling was uitdrukkelijk bedoeld als een eenmalige impuls voor goede
initiatieven voor deze specifieke doelgroep en is dit bij wijze van uitzondering gefinancierd
uit de SZW-begroting. Hoewel ik enorme waardering heb voor alle gesubsidieerde projecten,
zal ik geen financiële middelen beschikbaar stellen voor voortzetting van de subsidies.
Wel blijf ik de achterliggende doelen delen en zal ik die op andere manieren ondersteunen,
zoals bijvoorbeeld via de Arbovisie 2040 of het traject van de klinisch arbeidsgeneeskundigen.
Ook neem ik de opgedane lessen mee in het reguliere beleid en zal ik die delen met
sociale partners, zodat dit thema ook bij hen op het netvlies blijft. Ook heb ik samen
met mijn collega van VWS blijvende aandacht voor het versterken van de samenwerking
tussen bedrijfsartsen en de reguliere zorg.
Ten slotte vragen de leden van de D66-fractie zich af hoe ik aankijk tegen de huidige
aanpak, waarbij op incidentele basis een gespecialiseerd re-integratiebureau wordt
ingeschakeld. Is een systematischere aanpak vanuit het UWV wenselijk en uitvoerbaar,
bijvoorbeeld door middel van best practices?
Bij re-integratie draait het om maatwerk, waarbij UWV op systematische wijze in gesprek
met de uitkeringsgerechtigde kansen en mogelijkheden voor werkhervatting in kaart
brengt en afspraken maakt over de activiteiten gericht op werkhervatting met inbegrip
van inzet van persoonlijke begeleiding, inkoop van re-integratie en/of scholing door
UWV. Voor alle publiek verzekerde uitkeringsgerechtigden, zo ook voor de (ex-)kankerpatiënten,
wordt door UWV maatwerk ingezet. Op deze wijze borgt UWV dat iedere uitkeringsgerechtigde
de ondersteuning krijgt die hij of zij nodig heeft.
Reactie op de inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen zich af hoeveel kankerpatiënten werkloos raken
en na genezing niet meer aan de slag komen, zijn hier cijfers over bekend.
Nee, mij is niet bekend hoeveel kankerpatiënten werkloos raken en na genezing niet
meer aan de slag komen.
De leden van de CDA-fractie vragen of aangegeven kan worden voor welke andere projecten
wel een aanvraag is gedaan, maar geen subsidie is verstrekt? En met welke reden(en)?
Na het openstellen van de subsidieregeling, zijn er in totaal zes aanvragen ingediend.
Bij de beoordeling van de aanvragen speelden (op grond van de regeling) onder meer
kwaliteitseisen en het beschikbare budget een rol. Eén aanvraag kon niet gehonoreerd
worden, omdat deze niet aan de kwaliteitseisen c.q. de voorwaarden op grond van de
subsidieregeling voldeed. De noodzaak van subsidieverlening (het ging om financiering
van reguliere werkzaamheden) kon niet aangetoond worden en de aanvraag was bovendien
niet in overeenstemming met de de-minimisverordening (het risico op staatssteun kon
niet uitgesloten worden). Daarom is deze subsidieaanvraag afgewezen.
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd of een volledig(er) overzicht van initiatieven
als Emma at Work en Stichting Tegenkracht bestaat, zodat zij zich een beeld kunnen
vormen van het huidige «aanbod» van ondersteuning voor (ex)kankerpatiënten.
Op websites als www.kanker.nl, https://iknl.nl, van patiëntenverenigingen en de websites van Emma at Work (https://www.emma-at-work.nl/) en Stichting Tegenkracht (https://www.tegenkracht.nl/) is wel informatie over ondersteuning te vinden, maar geen volledig(er) overzicht
om aanbieders in kaart te brengen.
De leden van de CDA-fractie constateren dat om de effecten op het werkvermogen, vermoeidheid,
gezondheidstoestand en zelfvertrouwen van AYA’s met of na kanker te kunnen meten,
naar schatting een jaar extra tijd nodig is in de ondersteuning en evaluatie en vragen
zich af of de toegekende subsidie hierin voorziet, zodat het onderzoek kan worden
voltooid.
Op grond van de subsidieregeling golden verschillende voorwaarden om in aanmerking
gebracht te kunnen worden voor een subsidie. Eén van de voorwaarden was dat de projectperiode
maximaal twaalf aaneengesloten maanden bedroeg. Gelijktijdig met de aanvraag tot vaststelling
van de subsidie moest het evaluatieverslag ingediend worden. De subsidieregeling voorzag
daarmee dus niet in een langere project- of evaluatieperiode.
De leden van de CDA-fractie vragen wat nodig zou zijn om een project als «Werk als
medicijn» op grotere schaal uit te rollen.
Dit project was gericht op ondersteuning van werkzoekende ex-kankerpatiënten die een
stamceltransplantatie hebben ondergaan. Ex-kankerpatiënten die een stamceltransplantatie
hebben ondergaan zijn door de duur en de intensiviteit van de behandelingen veelal
niet meer in staat om hun werk te doen. Een groot deel van hen heeft langdurig geen
werk meer of is volledig (80–100%) arbeidsongeschikt. Bij deze groep is een maatwerktraject
ingezet. In de projectevaluatie hebben de subsidieontvangers aangegeven dat de inzet
van een bedrijfsartsconsulent oncologie een succes was. Hoewel het inzetten van een
bedrijfsartsconsulent in dit project, bij deze bijzondere groep, heel waardevol gebleken
is, zal dat niet in alle situaties zo zijn. Re-integratie is immers maatwerk. Daarom
zie ik geen heil in het op grote schaal uitrollen van dit project.
De leden van de CDA-fractie vragen hoeveel werkgevers aangesloten zijn bij de matchingtool
Talent Connector en wat voor bedrijven dit betreft. Tevens vragen zij zich of dit
platform voldoende bekend is bij werkgevers en werkzoekenden hersteld van kanker dan
wel bij partijen als UWV/Regionale mobiliteitsteams (RMT’s) die werkzoekenden helpen.
De leden willen tevens weten of nog gemonitord gaat worden hoeveel werkzoekenden een
baan hebben gevonden via Talent Connector.
Op dit moment kunnen werkzoekenden bij de Talent Connector contact opnemen met daarvoor
aangewezen recruiters van acht bedrijven, waaronder ABN AMRO, Akzo Nobel, Deloitte,
ManPowerGroup en Philips. oPuce is de initiator van de Talent Connector en brengt
actief op verschillende manieren de matchingtool onder de aandacht – ook van andere
bedrijven. De subsidieverstrekking was eenmalig en voorziet niet in monitoring in
de toekomst. Als de ANBI stichting dit wil monitoren, is dat aan deze partij.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe ik naar het feit kijk dat de gekozen doelgroep
bij het project «Arbeidsparticipatie als behandeldoel: AYA naar werk» zonder dit project
geen hulp zou hebben gekregen bij de terugkeer naar werk, aangezien de geboden hulp
niet wordt vergoed uit de Zorgverzekeringswet, door werkgevers, of door het UWV. Zie
ik aanleiding hier vervolgstappen aan te verbinden en waarom wel/niet?
Ter uitvoering van de motie Van Weyenberg, over de vraag hoe de klinisch arbeidsgeneeskundige
zorg in meer ziekenhuizen integraal onderdeel van de oncologische zorg kan worden
gemaakt en passend kan worden gefinancierd, ondersteun ik het traject van de beroepsgroep
klinisch arbeidsgeneeskundigen. Graag verwijs ik u naar het antwoord op de vraag van
de leden van de VVD.
De leden van de CDA-fractie vragen zich af of het klopt dat de focus van deze vijf
projecten lag/ligt op de begeleiding van Adolescent & Young Adults (AYA’s) en in hoeverre
ook gekeken is naar de re-integratie van (ex)kankerpatiënten uit andere leeftijdsgroepen.
Twee van de vijf projecten, waarvoor subsidie werd aangevraagd en toegekend, waren
specifiek gericht op AYA’s. Bij de andere drie projecten werden alle leeftijdsgroepen
betrokken.
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer de Kamer verder geïnformeerd wordt over
hoe de klinisch arbeidsgeneeskundige zorg in meer ziekenhuizen een integraal onderdeel
kan worden van de reguliere oncologische zorg en hoe deze zorg passend kan worden
gefinancierd.
In de concept Arbovisie 2040 is het belang van de factor arbeid in de reguliere zorg
als belangrijk thema benoemd8. Aan de SER is gevraagd hierover advies uit te brengen. Dit advies wordt rond de
zomer verwacht. In mijn reactie op het advies van de SER zal ik u ook informeren over
de voortgang van het traject van de klinisch arbeidsgeneeskundige zorg als integraal
onderdeel van de reguliere oncologische zorg en de passende financiering daarvoor,
zoals ook aangegeven in het antwoord op de vraag van de leden van de VVD.
De leden van de CDA-fractie constateren dat in de brief vermeld wordt dat het UWV
geen specifiek re-integratiebeleid voert om mensen in de Ziektewet en de Wet werk
en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) met bepaalde ziektebeelden, zoals kanker, te
begeleiden en te re-integreren, maar wel gespecialiseerde re-integratiebureaus kan
inschakelen om maatwerk te leveren. De leden vragen of mijn indruk is dat deze «route»
naar passend werk voor (ex)kankerpatiënten thans optimaal wordt benut en of ik dit
kan motiveren. In hoeverre blijven (ex)kankerpatiënten langs de kant staan, omdat
zij niet tijdig de juiste hulp en begeleiding krijgen?
Het activeren van mensen in de Ziektewet en de WIA is maatwerk. UWV gaat in het kader
van activering op een systematische wijze met deze mensen in gesprek over de kansen
en mogelijkheden om het werk te hervatten, met welke belemmeringen rekening moet worden
gehouden en welke ondersteuning zij naar werkhervatting nodig hebben. UWV voert geen
specifiek re-integratiebeleid voor deze groep, maar zet wel gespecialiseerde re-integratiebureaus
in.
De leden van de CDA-fractie vragen of bekend is in hoeverre de aandacht aan de re-integratie
van (ex)kankerpatiënten van de branchevereniging Algemene Bond Uitzendondernemingen
(ABU) in de communicatie en in de trainingen voor haar leden aan de re-integratie
van (ex)kankerpatiënten er in de praktijk ook daadwerkelijk toe leidt dat meer (ex)kankerpatiënten
aan het werk komen bij uitzendwerkgevers. Wil ik hierover gegevens opvragen bij de
ABU?
Ik heb de ABU benaderd over de vraag in hoeverre de aandacht die zij besteden aan
de re-integratie van (ex-)kankerpatiënten er ook daadwerkelijk toe leidt dat deze
mensen aan het werk komen bij uitzendwerkgevers. De ABU beschikt niet over deze informatie.
De ABU vraagt geen informatie over re-integratie van (ex-)kankerpatiënten uit bij
haar leden. Dit kan en mag niet in verband met de bescherming van de privacy van de
medische gegevens van de werknemer. De ABU weet – evenals andere werkgevers(organisaties)
– daardoor niet hoeveel (ex-)kankerpatiënten er jaarlijks weer aan het werk gaan in
de uitzendbranche.
Tevens vragen de leden van de CDA-fractie welke informatie bekend is over zelfstandigen
zonder personeel (zzp’ers) gediagnosticeerd met kanker. In welke mate slagen deze
zzp’ers erin na genezing terug te keren op de arbeidsmarkt? De leden vragen of ik
dit kan nagaan bij bijvoorbeeld zzp-organisaties of hier aanvullend onderzoek naar
kan laten doen.
Jaarlijks krijgen circa 100.00 mensen in Nederland de diagnose kanker, ongeveer 40.000
van hen is in de arbeidzame leeftijd9. Het is niet bekend hoeveel werknemers en ZZP’ers dit betreft. Evenmin is bekend
hoeveel van hen erin slagen om na genezing terug te keren naar werk. Hiervan is geen
(landelijke) registratie. Dergelijke gegevens zijn ook niet bekend bij ZZP-organisaties.
Het ligt ook niet voor de hand dat ZZP-organisaties vragen stellen over het al dan
niet gediagnosticeerd zijn met kanker. De reden hiervoor is gelegen in de bescherming
van de privacy, omdat dit gegeven een bijzonder (medisch) persoonsgegeven is, waar
een ZZP-organisatie niet naar mag vragen.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe ik denk, naast het incidenteel ondersteunen
van afzonderlijke projecten en initiatieven, over meer generieke instrumenten om de
arbeidsparticipatie van (ex)kankerpatiënten te bevorderen, bijvoorbeeld via financiële/fiscale
prikkels of beschikbare informatie en goede voorbeeldinstrumenten. De leden vragen
of al eens onderzoek is naar gedaan naar de effectiviteit van dergelijke maatregelen
en indien niet, of ik bereid ben dit te initiëren. Wat doen andere landen om de re-integratie
van (ex)kankerpatiënten op de arbeidsmarkt te bevorderen? Zou Nederland daar nog lessen
uit kunnen trekken?
Mij is niet bekend of onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van mogelijke generieke
instrumenten om arbeidsparticipatie van (ex-)kankerpatiënten te bevorderen. In onze
sociale zekerheidswetgeving wordt geen onderscheid gemaakt naar de ziekteoorzaak.
Met de eenmalige subsidie heb ik voor kanker een uitzondering gemaakt, zodat innovatieve
maatschappelijke initiatieven ondersteund konden worden. UWV voert ook geen specifiek
re-integratiebeleid om mensen met bepaalde ziektebeelden, zoals kanker, te begeleiden
en te re-integreren. Wel kan UWV maatwerk bieden door in samenspraak met de uitkeringsgerechtigde
een in kanker gespecialiseerd re-integratiebureau in te schakelen. Ook bedrijven nemen
hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, die ik zeer toe juich. Mij zijn geen onderzoeken
bekend hoe andere landen de re-integratie van (ex-)kankerpatiënten op de arbeidsmarkt
bevorderen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
E.E. van den Broek, adjunct-griffier