Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Nederland grote abortussponsor’
Vragen van de leden Stoffer (SGP), Bikker, Ceder (beiden ChristenUnie) en Pouw-Verweij (JA21) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Nederland grote abortussponsor» (ingezonden 17 december 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de artikelen «Nederland grote abortussponsor» en «Ruim kwart
miljoen abortusdiensten betaald, maar veel is onduidelijk»?1
Vraag 2
Klopt de onderzoeksbevinding van het Reformatorisch Dagblad dat in de afgelopen vijf
jaar met Nederlands belastinggeld gemiddeld minstens ruim 250.000 «abortusdiensten»
per jaar – ruim 1,25 miljoen cumulatief – werden bekostigd in armere landen? Hoe vaak
ging het daarbij om zwangerschapsafbrekingen?
Vraag 3
Als u genoemde onderzoeksbevinding niet deelt, om hoeveel abortusdiensten en om welk
aantal zwangerschapsafbrekingen ging het dan wel?
Vraag 4
Kunt u per «doelland» aangeven hoeveel abortusdiensten in de afgelopen vijf jaar geleverd
werden, hoe vaak het daarbij ging om zwangerschapsafbrekingen, hoe veel belastinggeld
hiermee gemoeid was, en door of via welke organisatie(s) deze abortusdiensten (waaronder
zwangerschapsafbrekingen) uitgevoerd werden? Zo nee, waarom niet, en beaamt u dat
maximale informatie en transparantie voorwaarde is voor effectieve uitoefening van
de controlerende functie van het Parlement als «tegenmacht» in een democratische rechtsstaat?
Vraag 5
Welk percentage van het Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR)-budget
van gemiddeld 432 miljoen euro per jaar ging de afgelopen vijf jaar naar abortusdiensten?
Vraag 6
Welk percentage van hettotale ODA-budget ging de afgelopen vijf jaar naar abortusdiensten, en op welk bedrag komt
dat gemiddeld per jaar neer?
Vraag 7
Welk percentage van het SRGR-budget en van het totale ODA-budget ging de afgelopen
vijf jaar naar maatregelen voor de zorg aan (aanstaande) moeders, bijvoorbeeld via
inzet op goede «maternity care» of praktische steun voor vrouwen middels bijvoorbeeld
moeder-kindcentra?
Vraag 8
Beaamt u dat bovengenoemde vormen van zorg substantieel (kunnen) bijdragen aan het
voorkomen van sterfte of blijvend letsel door onveilige abortus, en daarom nadrukkelijk
(financiële) steun van Nederland verdienen?
Vraag 9
In hoeverre en op welke wijze houdt Nederland bij (financiële) steun aan abortusdiensten
rekening met de nationale wet- en regelgeving van «doellanden» op het vlak van SRGR
en abortusdiensten?
Vraag 10
Welke (juridische) kaders worden gehanteerd bij het financieren of anderszins mogelijk
maken van abortusdiensten in het buitenland, bijvoorbeeld op het vlak van abortustermijn,
bedenktermijn, vrijwaring van drang of dwang tegen vrouwen om welke reden dan ook,
en de kwaliteit van medische zorg?
Vraag 11
Welk Nederlands overheidstoezicht vindt plaats op (handhaving van genoemde kaders
door) organisaties die Nederlands belastinggeld ontvangen om abortusdiensten (te helpen)
uitvoeren, zoals Ipas, SAAF, MSI, IPFF en PSI?
Vraag 12
Bestaat er een plicht voor deze en soortgelijke door Nederland gesubsidieerde organisaties
om te rapporteren over de aantallen en aard van «abortusdiensten», en de wijze waarop
deze zijn verleend? Zo nee, waarom niet, en bent u bereid alsnog zo’n rapportageplicht
in te voeren?
Vraag 13
Deelt u de mening dat, juist omdat abortusdiensten ingrijpende fysieke en psychische
gevolgen kunnen hebben, zowel intensief overheidstoezicht vanuit Nederland als het
donorland, als ook gedegen rapportage door uitvoerende organisaties, van groot belang
is? Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Wat is concreet de inhoud van door Nederland gesteunde programma’s op het vlak van
«comprehensive sexuality education» (CSE) en wat zijn de Nederlandse beleidsdoelstellingen
daarbij?
Vraag 15
Begrijpt of deelt u de zorg, die ook geuit is door een organisatie alsFamily Watch International, dat CSE-programma’s promiscuïteit en risicovol seksueel gedrag (kunnen) aanmoedigen
onder jongeren of zelfs jonge kinderen?
Vraag 16
Klopt de bewering dat programma’s in Burundi en Jemen gericht zijn op zaken als «verzachten
van de demografische druk» of het «verlagen van het vruchtbaarheidscijfer», en zo
ja, hoe verhoudt dat zich tot het zelfbeschikkingsrecht van moeders (en vaders) wereldwijd
om juist wel kinderen te willen krijgen?
Vraag 17
Kunt u vaststellen dat bij abortusdiensten die Nederland financiert, en zeker in het
geval van zwangerschapsafbreking, geen sprake is van enige drang of dwang, bijvoorbeeld
vanuit de omgeving van de vrouw, om een abortus te ondergaan? Zo nee, zou u nader
onderzoek willen doen naar het vóórkomen en voorkómen van dergelijke dwang of drang
rondom door Nederland gefinancierde abortusdiensten?
Vraag 18
Wilt u deze schriftelijke vragen afzonderlijk en nauwgezet beantwoorden, en niet volstaan
met algemene antwoorden of algemene verwijzingen naar bijvoorbeeld de website https://www.nlontwikkelingssamenwerking.nl, tenzij een dergelijke bron daadwerkelijk en direct antwoord geeft op de gestelde
vraag?
Indieners
-
Gericht aan
Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Gericht aan
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
Chris Stoffer, Kamerlid -
Medeindiener
N.J.F. Pouw-Verweij, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
Don Ceder, Kamerlid -
Medeindiener
Mirjam Bikker, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.