Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de negende voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag (Kamerstuk 31066-932)
31 066 Belastingdienst
Nr. 945 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 15 december 2021
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris
van Financiën over de brief van 3 december 2021 inzake de negende voortgangsrapportage
kinderopvangtoeslag (Kamerstuk 31 066, nr. 932).
De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 14 december 2021. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
1.
Kan een overzicht gegeven worden van alle onderzoeken, die zijn gedaan naar de kinderopvangtoeslag
en de fraudesignaleringsvoorziening (FSV) sinds 2005?
In de bijlage treft u een overzicht van de gevraagde onderzoeken naar de kinderopvangtoeslag
(tabel 1) en FSV (tabel 2) op volgorde van publicatie1. De onderzoeken voor wat betreft FSV zijn compleet. Voor wat betreft de onderzoeken
naar kinderopvangtoeslag is gekeken naar de onderzoeken door of vanuit de overheid
waarin de kinderopvangtoeslag een prominente rol had.2 Hierbij zijn tevens alle onderzoeken rondom de hersteloperatie opgenomen. Gezien
de beperkte tijd voor beantwoording van deze vraag en de scope (2005–2021) kan ik
niet garanderen dat deze lijst geheel compleet is. Graag verwijs ik ook naar de brief
van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 september 2020
waarin een overzicht is gegeven van alle relevante afgeronde en geplande onderzoeken
op het (bredere) gebied van kinderopvang.3 Daarnaast heeft de Algemene Rekenkamer uw Kamer op 13 februari 2020 een onderzoek
toegestuurd; Lessen uit 15 jaar onderzoek naar toeslagen door de Algemene Rekenkamer,
waarbij een overzicht is gegeven van al haar onderzoeken naar toeslagen.4
2.
Hoeveel mensen verkeren momenteel in acute nood? Hoe snel worden zij gemiddeld genomen
geholpen?
Er melden zich wekelijks gemiddeld circa 80 mensen met een acuut probleem. De situatie
verschilt per persoon en de problematiek is enorm divers. In het geval van een urgentieverzoek
wordt er direct na ontvangst vanuit het Serviceteam actie ondernomen door teams Acute
Nood of Brede Hulp. De behandeltijd varieert en is sterk afhankelijk van het type
probleem. Zo kunnen ouders die geen geld hebben voor boodschappen of kampen met bijvoorbeeld
een defecte wasmachine dezelfde dag nog worden geholpen met uitbetaling van een noodvoorziening.
Bij problematiek van meer structurele aard geldt een langere wachttijd, omdat er meer
middelen nodig zijn voor het bieden van hulp. Bijvoorbeeld het via de gemeente inschakelen
van een budgetcoach bij structurele financiële problemen. Dat duurt op dit moment
gemiddeld 7 dagen. Als de situatie daarom vraagt kunnen de hulpteams ouders ook onmiddellijk
doorverwijzen naar hun gemeente, of de ouder aandragen voor een versnelde integrale
beoordeling. In geval van dreiging van afsluiting van gas of elektra, of uithuisplaatsing
wordt er door de hulpteams onmiddellijk contact opgenomen en actie ondernomen.
3.
Kunt u uitvoeriger ingaan op de stand van zaken met betrekking tot de herijking van
het herstelproces? Welke stappen worden voorgesteld? Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd?
De stand van zaken met betrekking tot de herijking van het herstelproces heb ik beschreven
in de brief «Opbrengsten herijking aanpak hersteloperatie kinderopvangtoeslag»5, verzonden aan uw Kamer op 3 december jl. Ook hebben ambtenaren de stand van zaken
met betrekking tot de herijking toegelicht en vragen vanuit uw Kamer beantwoord tijdens
twee technische briefings, op 25 november jl. over «opties herijking Hersteloperatie
kinderopvangtoeslag»6, en op 6 december jl. over de hersteloperatie kinderopvangtoeslag in het kader van
de 9de Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag.
Ik ga graag met u in gesprek over de in de brief voorgestelde richtingen voor de herijking.
Vanaf januari zullen UHT en de VNG de kansrijke oplossingsrichtingen verder uitwerken
en starten met uitvoerings- en juridische toetsen. In de uitwerking zullen we oplossingsrichtingen
opnieuw voorleggen aan ouders en waar mogelijk beproeven in de praktijk. Indien er
oplossingen zijn die een minder uitgebreid traject vereisen dan zal ik niet onnodig
wachten met de implementatie hiervan. Daarnaast zijn er twee fundamentele aanpassingen
die we overwegen en nader willen onderzoeken, namelijk het aanbieden van de optie
om tot een vaststellingsovereenkomst (VSO) te komen met ouders en het integreren van
schadeposten in de integrale beoordeling. Ten slotte kijken we bij de uitwerking van
de oplossingen ook naar de implicaties voor de aanvullende regelingen.
Na afronding van de verdere uitwerking en uitvoeringstoetsen besluit het kabinet over
de herijkingsvoorstellen en over de verwerking van de budgettaire gevolgen van deze
maatregelen in een nader te bepalen begrotingswet. Deze begrotingswet zal vervolgens
ter autorisatie aan het parlement worden aangeboden. Het bestuur van de VNG staat
positief tegenover de voorgestelde oplossingsrichtingen7. Ook bij de VNG vindt de formele besluitvorming plaats na de uitvoeringstoetsen.
4.
Hoeveel heeft de herijking van de hersteloperatie tot nog toe in totaal gekost? Hoeveel
gaat deze nog kosten?
De kosten voor de herijking van de hersteloperatie vallen in ruwweg drie stappen te
onderscheiden: 1) de kosten om de verbetermaatregelen te ontwikkelen, 2) de kosten
voor uitvoerings- en juridische toetsen en implementatievoorbereiding en 3) de eventuele
meer- of minderkosten voor de uitvoering van het herijkte herstelproces.
De eerste stap gaat over de periode vanaf september 2021 tot en met december 2021.
Daarin zijn circa € 1–2 mln. aan kosten gemaakt, onder andere voor de co-creatie sessies
met ouders, de twee ouderonderzoeken, kosten voor de (ingehuurde) medewerkers voor
de herijking en de twee fysieke herijkingsdagen. De herijking hebben we uitgevoerd
in samenwerking met partners zoals de VNG, individuele gemeenten en andere (uitvoerings)organisaties.
De kosten van betrokken partijen zoals VNG, gemeenten, medewerkers van UHT en andere
uitvoerders zijn in bovenstaande berekening niet meegenomen.
In de tweede stap gaat het over de periode van januari 2022 tot en met maart 2022.
In deze stap worden uitvoerings- en juridische toetsen en voorbereiding implementatie
uitgevoerd. Bij deze stap verwacht ik kosten met een vergelijkbare orde van grootte
als in de eerste stap. De budgettaire gevolgen voor de derde stap, namelijk de uitvoering
van het herijkte proces zijn nog niet bekend, deze volgen uit de uitvoeringstoetsen.
Het kabinet zal deze in een begrotingswet verwerken en ter autorisatie aan het parlement
aanbieden. De uitvoering zal pas starten als er parlementaire goedkeuring is voor
de begrotingswet. Ook bij de VNG en gemeenten vindt formele besluitvorming plaats
na het afronden van de uitvoeringstoetsen.
5.
Gaan de pilots «betekenisvol herstel» en «versneld herstel», die laten zien dat een
gesprek op locatie tussen een ouder, persoonlijk zaakbehandelaar en de gemeente, waarin
excuses worden gemaakt en samen aan een plan wordt gewerkt, blijkt bij te dragen aan
emotioneel herstel van ouders en die het daarnaast mogelijk blijken te maken om het
resultaat van financieel herstel binnen één dag terug te koppelen aan bepaalde ouders,
een rol spelen in de herijkingsoperatie?
Een van de belangrijkste lessen uit de pilots Betekenisvol Herstel en Versneld Herstel
is dat een fysieke ontmoeting met de gemeente en de persoonlijk zaakbehandelaar van
UHT, waarin wordt geluisterd naar het verhaal van de ouders, excuses worden gemaakt
en samen een plan wordt gemaakt voor het vervolg, een grote bijdrage leveren aan het
emotionele herstel van de ouder. Mede op basis van deze ervaringen is een aanpassing
voorgesteld in het herstelproces in de vorm van het organiseren van een driegesprek
voor ouders die erkend gedupeerd zijn, en waarbij in ieder geval UHT en de gemeente
aanwezig zijn. Uiteraard mag de ouder iemand meenemen naar het gesprek, zoals een
eigen vertrouwenspersoon, een ervaringsdeskundige of een advocaat. Dit gesprek dient
om het persoonlijke verhaal van de ouder en diens gezin te horen, excuses aan de ouder
te maken, verwachtingen voor het vervolg te bespreken en de behoeften van de ouder
in kaart te brengen op gebied van de brede ondersteuning. Hierbij hebben we expliciet
aandacht voor het samen bepalen hoe de gedupeerde het herstelproces kan doorlopen,
welke ondersteuning daarbij mogelijk nodig is en wat de ouder zelf aan informatie
kan en wil leveren. Op basis hiervan kan besproken worden of er een mogelijkheid is
tot versnelde afronding of dat het voor de ouder wenselijk is om een integrale beoordeling
te doorlopen. Versnelde afronding van het financiële herstelproces kan bijvoorbeeld
voor ouders waarbij de compensatie van € 30.000 afdoende is. Deze werkwijze wordt
de komende periode in de uitvoeringstoetsen verder getoetst.
6.
Klopt het dat het tempo waarin mensen een integrale beoordeling hebben gehad weer
wat is afgenomen tussen de achtste en negende voortgangsrapportage? Wat is de oorzaak
hiervan?
Het tempo waarin we voor ouders de integrale beoordeling hebben afgerond is niet afgenomen.
Tussen de 8e en 9e VGR zit een kortere periode tussen de peildata van de cijfers dan
tussen de 7e en 8e VGR (Bijlage bij Kamerstuk 31 066, nrs. 854 en 899). Het aantal afgeronde beoordelingen bedroeg bij 7e VGR 2.352 (peildatum cijfers 17 juni), bij 8e VGR 4.196 (peildatum cijfers 28 september) en 9e VGR 5.333 (peildatum cijfers 29 november. De komende weken wil UHT nog meer beoordelingen
afronden.
7.
Kunt u iets zeggen over de groep die niet tot te doelgroep van de hersteloperatie
behoort, de 42 procent? Welke problemen ervaren zij? Is het mogelijk dat daar ook
mensen tussen zitten die in meer of mindere mate zijn gedupeerd door de belastingwetgeving
of de Belastingdienst? Kunt u enige toelichting geven over deze groep?
Dit betreft voornamelijk mensen die niet gedupeerd zijn, maar bij wie de terugvordering
van de kinderopvangtoeslag is ontstaan door een hoger vastgesteld definitief inkomen
of waarbij er sprake is van een verlaging van de toeslag op basis van informatie van
DUO of de kinderopvangorganisatie. In dit laatste geval gaat het er vaak om dat na
afloop van het toeslagjaar blijkt dat er meer opvanguren zijn gedeclareerd dan dat
er daadwerkelijk zijn afgenomen en betaald aan de kinderopvangorganisatie. Ook gaat
het om gevallen waarbij de ouder de kinderopvangtoeslag zelf (te laat) heeft stopgezet.
Hoewel deze voorbeelden van reguliere terugvorderingen niet binnen het kader vallen
van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, kunnen de terugvorderingen wel een grote
impact op de ouders hebben gehad. Omdat er meerdere oorzaken kunnen zijn van een terugvordering
en deze oorzaken per toeslagjaar kunnen verschillen, is het niet mogelijk de verdeling
over deze categorieën te kwantificeren.
Ook zijn er andere groepen burgers die zich melden, bijvoorbeeld partners, ex-partners,
gedupeerden van andere toeslagen en mensen die op de een andere manier in de (financiële)
problemen zijn gekomen. Ook melden zich mensen die via deze route hun schulden willen
pauzeren. Al deze mensen zullen bij het persoonlijke contact rondom de afhandeling
van hun verzoek worden gewezen op de mogelijkheden voor schuldhulpverlening en indien
nodig worden doorverwezen naar bijvoorbeeld hun gemeente.
Belastingdienst/Toeslagen heeft steeds meer initiatieven om reguliere terugvorderingen
te voorkomen. Door slimmer gebruik van contra-informatie worden ouders er sneller
op geattendeerd dat hun voorschot mogelijk wordt berekend met een onjuist geschat
inkomen. Ook krijgt Toeslagen van steeds meer kinderopvangorganisaties maandelijks
de actuele kinderopvanggegevens. Met die gegevens kan Toeslagen een ouder sneller
attenderen op een noodzakelijke wijziging in het voorschotbedrag, om hoge terugvorderingen
achteraf te voorkomen.
8.
Hoe gaat het met de opschaling van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT)?
UHT heeft afgelopen periode verdere stappen gezet in de inrichting en versterking
van de organisatie. Onderdeel hiervan is een opschaling van de personele capaciteit
van +220 fte ten opzichte van de 8e VGR. De personele bezetting bedraagt per 30 november 2021 1.016 fte. De capaciteit
kan variëren, bijvoorbeeld door afloop van (inhuur)contracten. Ook werkt UHT continu
aan het verder stroomlijnen van werkprocessen.
Zoals toegelicht in de 9e VGR beschikt UHT op dit moment over onvoldoende apparaatsbudget om dit capaciteitsniveau
in 2022 het gehele jaar te financieren. Het is zaak om nu een duidelijk beeld te krijgen
van de meerjarige capaciteitsbehoefte van UHT om de doelstellingen van UHT in 2022
en verder te behalen. Ik zal uw Kamer hierover blijven informeren en om goedkeuring
vragen op eventuele begrotingswetten waarmee vereiste budgettaire wijzigingen zullen
worden verwerkt.
9.
Zijn de afwijzingsgronden voor evident niet-gedupeerde ouders (nooit Kinderopvangtoeslag
(KOT) ontvangen, geen kinderen) goed geregistreerd? Kan een wijzing snel definitief
worden gemaakt?
Ik begrijp de vraag aldus dat u wilt weten of UHT de gronden voor afwijzing van de
groep «geen KOT/geen kinderen» aan wie wij in het vierde kwartaal van 2021 versneld
duidelijkheid bieden, goed registreert. En dat deze afwijzingsgronden ook aan de aanvragers
worden gecommuniceerd en zij snel een gemotiveerde beschikking krijgen.
Er vindt bij de groep «geen KOT/geen kinderen» registratie plaats van de grond(en)
voor afwijzing. De werkwijze bij deze groep is dat eerst telefonisch contact met de
aanvrager wordt opgenomen. In het gesprek wordt de informatie die bij UHT beschikbaar
is geverifieerd bij de aanvrager. Op basis van dit gesprek kan de uitkomst zijn dat
de aanvrager zijn verzoek om compensatie intrekt, er versneld definitief beschikt
kan worden omdat deze geen kinderen heeft of nooit kinderopvangtoeslag ontving of
dat er een integrale beoordeling nodig is (bijvoorbeeld als er nieuwe informatie uit
het gesprek naar voren komt).
Aanvragers ontvangen per brief een bevestiging als zij hun verzoek om herstel hebben
ingetrokken. Voor aanvragers waar versneld definitief wordt beschikt wordt in de beschikking
de specifieke reden voor afwijzing opgenomen (te weten dat zij nooit KOT ontvangen
hebben of geen kinderen hebben). Deze beschikkingen worden zo snel mogelijk verstuurd.
Met de Commissie van Wijzen is een werkwijze afgesproken waarin we met inachtneming
van de vereiste zorgvuldigheid de conclusie dat een aanvrager wordt afgewezen op basis
van de gronden geen KOT/geen kinderen niet in elke individuele casus aan de CvW voorleggen.
Dit is het geval indien de ouder onze bevindingen uitdrukkelijk heeft bevestigd en
wij de ouder hierover in de beschikking informeren.
10.
Kunt u een overzicht geven van hoeveel mensen er per maand in 2022 aan het einde van
hun moratorium komen? Kunt u het overzicht uitsplitsen in gedupeerden, mensen bij
wie nog twijfel is over de uitslag van de eerste toets en mensen die evident niet-gedupeerd
zijn?
Er zijn ongeveer 4300 ouders en toeslagpartners waarvoor het wettelijk moratorium
inging op 12 februari 2021 en dus een jaar later, op 12 februari 2022, zal verlopen.
Vanaf de maanden daarna komen er elke maand nieuwe ouders en toeslagpartners bij waarvoor
het moratorium verloopt. Hoe dit precies verdeeld is over 2022 ziet u in de tabel
hieronder:
Maand
Melders
Partners
Totaal
Cumulatief
Februari
2.853
1.460
4.313
Maart
2.608
1.215
3.823
8.136
April
5.605
2.815
8.420
16.556
Mei
4.341
1.748
6.089
22.645
Juni
3.864
1.464
5.328
27.973
Juli
1.376
533
1.909
29.882
Augustus
425
154
579
30.461
September
811
266
1.077
31.538
Oktober
1.205
418
1.623
33.161
Voor alle ouders en toeslagpartners die u in het bovenstaande overzicht ziet staan,
is definitief vastgesteld dat zij gedupeerd zijn. Het wettelijk moratorium van één
jaar geldt namelijk alleen voor gedupeerde ouders, en gaat in op de datum dat zij
een compensatiebedrag van € 30.000 of meer hebben ontvangen.
Om de kans zo klein mogelijk te maken dat het moratorium voor een ouder verloopt voordat
diens private schulden zijn opgelost, sturen we ouders tijdig een brief. We hebben
met Sociale banken Nederland afspraken gemaakt over het snel informeren van schuldeisers
en afwikkelen van schulden en goede afspraken gemaakt met gerechtsdeurwaarders om
snel te kunnen handelen. Tot slot zijn we bezig met het inrichten van een noodnummer
waar ouders naar toe kunnen bellen in het geval beslag toch dreigt te worden geëxecuteerd.
Voor ouders en toeslagpartners die zich hebben gemeld bij UHT waarvoor nog niet is
vastgesteld dat zij gedupeerd zijn, worden wel de publieke schulden gepauzeerd zolang
hun situatie wordt onderzocht door UHT. Dit gebeurt op initiatief van de overheid
als schuldeiser(s) en staat los van het wettelijk moratorium. De private schulden
van deze groep zijn niet gepauzeerd.
Kunt u een inschatting geven van óf deze mensen publieke en private schulden hebben
en hoe groot deze zijn?
Deze ouders kunnen ook schulden hebben. Hun publieke schulden blijven gepauzeerd totdat
ze zijn kwijtgescholden (voor zover dat niet al is gebeurd). Op basis van de expertise
van SBN is de laatste inschatting dat ongeveer 40% van deze ouders ook private schulden
zal hebben. De hoogte van de schuld en het aantal schuldeisers zal erg variëren. We
hebben als onderlegger voor de begroting aangegeven dat we inschatten dat ouders met
problematische schulden gemiddeld +/- 35.000 euro aan openstaande private vorderingen
hebben staan, maar er zullen ook veel ouders zijn met kleinere bedragen. Voor de begroting
is voor deze groep gemiddeld 4.000 euro geraamd. Ik wil benadrukken dat dit schattingen
zijn. In de komende maanden zullen we een beter zicht krijgen op hoeveel ouders gebruik
gaan maken van deze regeling, de hoogte van de schulden en het aantal schuldeisers.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier