Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de eerste periodieke rapportage staatsagent KLM (Kamerstuk 29232-51)
29 232 Air France – KLM
Nr. 52 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 17 december 2021
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Financiën over de brief van 11 juni 2021 inzake de eerste periodieke
rapportage staatsagent KLM (Kamerstuk 29 232, nr. 51).
De vragen en opmerkingen zijn op 31 augustus 2021 aan de Minister van Financiën voorgelegd.
Bij brief van 15 november 2021 zijn de vragen door de Ministers van Financiën en van
Infrastructuur en Waterstaat beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Ministers
Inleiding
Met interesse hebben de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en ik kennisgenomen
van de vragen die door de verschillende fracties zijn gesteld naar aanleiding van
de brief van 11 juni jl. inzake de eerste periodieke rapportage van de staatsagent
KLM. Bij de onderstaande beantwoording wordt de volgorde van het verslag aangehouden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat zal daarbij ingaan op de beantwoording
van de vragen over de duurzaamheids- en leefbaarheidsvoorwaarden die zijn verbonden
aan het steunpakket. Ik zal ingaan op de vragen over de financiële voorwaarden die
zijn verbonden aan het steunpakket alsook de meer algemene vragen.
Daarnaast wil ik, de Minister van Financiën, u nog wijzen op een omissie in het antwoord
op vraag 4 van de beantwoording van vragen van de vaste commissie voor Financiën over
het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2020.1 In het antwoord op deze vraag is abusievelijk opgenomen dat KLM een bedrag van EUR 1.652 miljard
(zijnde een voorschot van 80% op de NOW) heeft ontvangen, daarmee implicerende dat
KLM voor ongeveer EUR 2 miljard aan NOW zou hebben aangevraagd. KLM heeft echter maximaal
EUR 1,7 miljard aan NOW-steun aangevraagd. Van deze aanvraag is inmiddels 80% uitgekeerd
aan KLM (circa EUR 1,36 miljard).
De leden van de VVD-fractie lezen in de rapportage van de staatsagent dat één van
de afspraken tussen KLM en de Nederlandse staat is dat ook externe leveranciers en
ketenpartners een rol spelen in de verlaging van de kosten. In het herstructureringsplan
heeft KLM daartoe meer dan 90 initiatieven benoemd die een besparingspotentieel hebben.
Kan de Minister de lijst met initiatieven en het daar bijbehorende besparingspotentieel
delen met de Kamer?
In de eerste rapportage van de staatsagent wordt beoogd een overzicht te geven van
de voortgang van de implementatie en naleving door KLM van de gemaakte afspraken in
het kader van het steunpakket voor KLM. Zo constateert de staatsagent in zijn eerste
rapportage dat KLM een pakket aan maatregelen heeft genomen c.q. geïdentificeerd waardoor
de onderneming op schema loopt om in 2021 en 2022 ruimschoots aan de voorwaarde inzake
de reductie van beïnvloedbare kosten te voldoen. Deze maatregelen bestaan uit een
combinatie van matiging van arbeidsvoorwaarden (onder meer een 20% reductie van de
totale remuneratie voor het bestuur en topmanagement2), vermindering van het aantal medewerkers (ongeveer 5750 FTE hebben de KLM-groep
verlaten per ultimo augustus 2021), besparing op materieel en overige besparingen
zoals op externe leveranciers en ketenpartners. In dat kader heeft KLM ook meer dan
90 initiatieven benoemd die een besparingspotentieel hebben, waardoor externe leveranciers
en ketenpartners volgens de eerste rapportage van de staatsagent in 2021 naar verwachting
circa 4%-punt bijdragen aan de kostenreductie van ten minste 15%.
Bij het geven van een overzicht moet echter rekening worden gehouden met de bedrijfsvertrouwelijkheid
van bepaalde onderwerpen. In de begeleidende Kamerbrief is eveneens aangegeven dat
bepaalde informatie bedrijfsvertrouwelijk is en zich niet leent voor een openbare
rapportage.
De lijst met initiatieven en het daarbij behorende besparingspotentieel per leverancier
en ketenpartner bevatten zodanige bedrijfsvertrouwelijke informatie, waardoor deze
informatie zich niet leent voor verdere openbaarmaking. De voortgang hierop wordt
uiteraard wel beoordeeld door de staatsagent. Overigens geldt ook dat de lijst met
besparingsinitiatieven van tijd tot tijd wordt geüpdatet en daarmee geen statisch
gegeven is. In de volgende rapportage zal de staatsagent opnieuw beoordelen of KLM
op dit punt voldoende voortgang boekt.
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat de staatsagent onderzoekt of sprake is
of is geweest van mogelijke medewerking met of facilitering van belastingontwijking
door medewerkers van de KLM-groep. Kan de Minister aangeven welke aanwijzingen hiervoor
zijn? Kan de Minister tevens aangeven, indien er daadwerkelijk sprake is of is geweest
van medewerking met of facilitering van belastingontwijking door medewerkers van de
KLM-groep, welke consequenties hieraan verbonden zullen worden?
Op dit moment onderzoekt de staatsagent of sprake is of is geweest van mogelijke medewerking
met of facilitering van belastingontwijking door medewerkers van KLM. In zijn volgende
rapportage zal de staatsagent zijn bevindingen delen. Deze rapportage zal op korte
termijn verschijnen. Ik wil niet vooruitlopen op deze bevindingen en ik vind het daarom
ook niet raadzaam om nu al eventuele consequenties te duiden.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de staatsagent in gesprek is met het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat en met KLM om te bevorderen dat er spoedig een basis
is voor rapportage van de conform de Framework Agreement en het Akkoord Duurzame Luchtvaart
te monitoren uitstootcijfers. Daarvoor is een operationele definitie nodig die kan
aansluiten bij het vervolg op het Akkoord Duurzame Luchtvaart en de Luchtvaartnota
2020–2050. Kan de Minister aangeven wat bedoeld wordt met «operationele definitie»?
Kan de Minister tevens aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot het ontwikkelen
van deze operationele definitie en de basis voor rapportage van de te monitoren uitstootcijfers?
Met een «operationele definitie» wordt gedoeld op het voor de monitoring van de afspraken
voldoende scherp maken welke uitstoot precies onder de genoemde doelstelling valt
en hoe KLM hierover rapporteert. Daarbij is het voor de staatsagent van belang om
te weten op welke manier hij de gerapporteerde CO2-uitstoot kan (laten) controleren. Deze voorwaarden worden geoperationaliseerd en
gereed gemaakt voor monitoring. In de tweede voortgangsrapportage zal de staatsagent
daarop terugkomen.
Air France-KLM heeft de ambitie om op het gebied van duurzaamheid vooraanstaand te
zijn, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Naast het Japanse ANA is het de enige
luchtvaartgroep die is opgenomen in de Dow Jones Sustainability World Index 2020.
Kan de Minister toelichten waarom er slechts twee luchtvaartgroepen opgenomen zijn
in de Dow Jones Sustainability World Index 2020? Wat zijn de criteria om opgenomen
te worden in deze index en kan de Minister ingaan op het concurrentievoordeel voor
Air France-KLM?
De Dow Jones Sustainability Indices (DJSI) zijn maatstaven die zijn opgezet door commerciële
partijen om de prestaties van mondiaal opererende bedrijven in de wereld te bepalen
op het gebied van economische, milieu en sociale criteria. De indices dienen als standaard
voor investeerders die duurzaamheidsprincipes in hun portfolio's integreren en vormen
effectieve platforms en richtlijnen voor bedrijven die over willen schakelen naar
een duurzame bedrijfsvoering.
De DJSI bestaan uit een set van globale en regionale standaarden. De indices hanteren
een «beste van de klas»-benadering, wat betekent dat alleen bedrijven die meer voldoen
aan duurzaamheidscriteria dan de meerderheid van vergelijkbare bedrijven, worden opgenomen
in de index. Deze selectie leidt tot twee luchtvaartgroepen in deze index, of dit
ook tot concurrentievoordeel voor Air France-KLM leidt is niet bekend.
Kan de Minister daarnaast ingaan op recente oproep van KLM dat aanvullende overheidssteun
nodig is in het licht van de wereldwijde coronapandemie?
Het steunpakket dat in de zomer van 2020 aan KLM is verleend voorziet in de liquiditeitsbehoefte
van KLM, aangezien de kaspositie van KLM als gevolg van COVID-19 was verslechterd
door teruglopende inkomsten. Concreet betreft deze steun een garantstelling voor bankleningen
van maximaal EUR 2,4 miljard en een directe lening van de staat van maximaal EUR 1 miljard.
In mijn Kamerbrief van 26 juni 2020 (Kamerstuk 29 232, nr. 41) over de totstandkoming van dit steunpakket heb ik aangegeven dat zowel KLM als de
holding door dit steunpakket een hoge schuldenlast zullen krijgen. Hierdoor moet de
kapitaalpositie van beide vennootschappen op termijn mogelijk verbeterd worden, waarbij
een kapitaalinjectie van de aandeelhouders de meest logische oplossing lijkt.
Zoals aangegeven in mijn Kamerbrief van 6 april 2021 heeft het kabinet richting KLM
de bereidheid uitgesproken om te onderzoeken of de kapitaalpositie van KLM op termijn
versterkt dient te worden en indien dat het geval is, onder welke voorwaarden dit
zou moeten gebeuren. In deze Kamerbrief is eveneens aangegeven dat het kabinet in
een later stadium definitief besluit over eventuele kapitaalsteun.3
Omdat Air France-KLM een beursgenoteerd bedrijf is en informatie over een eventuele
kapitaalsteun koersgevoelig is, kan het kabinet alleen informatie openbaar maken die
ook door de onderneming bekend is gemaakt. Het kabinet heeft uw Kamer daarom eerder
vertrouwelijk geïnformeerd en zal dit, indien nodig en wenselijk, in de toekomst blijven
doen.
De leden van de fractie van D66 lezen dat KLM «op schema loopt om in 2021 en 2022
ruimschoots aan de voorwaarden te voldoen» van een reductie van tenminste 15% van
de beïnvloedbare kosten. Zij zijn geïnteresseerd in de maatregelen die KLM hiervoor
genomen heeft en vragen naar een overzicht van de geplande en gerealiseerde kostenbesparingen
in de komende jaren.
In de eerste rapportage van de staatsagent werd beoogd een overzicht te geven van
de voortgang van de implementatie en naleving door KLM van de gemaakte afspraken in
het kader van het steunpakket voor KLM. Zo constateert de staatsagent in zijn eerste
rapportage dat KLM een pakket aan maatregelen heeft genomen c.q. geïdentificeerd waardoor
de onderneming op schema loopt om in 2021 en 2022 ruimschoots aan de voorwaarde inzake
de reductie van beïnvloedbare kosten te voldoen. Deze maatregelen bestaan uit een
combinatie van matiging van arbeidsvoorwaarden (onder meer een 20% reductie van de
totale remuneratie voor het bestuur en topmanagement4), vermindering van het aantal medewerkers (ongeveer 5.750 FTE hebben de KLM-groep
verlaten per ultimo augustus 2021), besparing op materieel en overige besparingen
zoals op externe leveranciers en ketenpartners. In dat kader heeft KLM ook meer dan
90 initiatieven benoemd die een besparingspotentieel hebben, waardoor externe leveranciers
en ketenpartners volgens de eerste rapportage van de staatsagent in 2021 naar verwachting
circa 4%-punt bijdragen aan de kostenreductie van ten minste 15%.
Bij het geven van een overzicht moet echter rekening worden gehouden met de bedrijfsvertrouwelijkheid
van bepaalde onderwerpen. In de begeleidende Kamerbrief bij de eerste rapportage van
de staatsagent is eveneens aangegeven dat bepaalde informatie bedrijfsvertrouwelijk
is en zich niet leent voor een openbare rapportage.
De verdere concrete invulling van de geplande en gerealiseerde kostenbesparingen bevatten
zodanige bedrijfsvertrouwelijke informatie, waardoor deze informatie zich niet leent
voor verdere openbaarmaking. De voortgang is uiteraard wel zorgvuldig beoordeeld door
de staatsagent. Overigens geldt ook dat de geplande kostenbesparingen van tijd tot
tijd wordt geüpdatet en daarmee geen statisch gegeven zijn. In de volgende rapportage
zal de staatsagent opnieuw beoordelen of KLM op dit punt voldoende voortgang boekt.
De leden van de D66-fractie begrijpen dat de vorderingen op de luchtvaartgerelateerde
eisen moeilijker te kwantificeren zijn en dat de coronacrisis dit verder bemoeilijkt.
Wel zouden zij graag nog wat opheldering zien over de vorderingen die volgens de staatsagent
al wel reeds gemaakt zijn. De leden van de D66-fractie lezen bijvoorbeeld dat afgewacht
moet worden tot de juridische verankering van de 29.000 nachtvluchten in het Luchthavenverkeersbesluit
totdat bezien kan worden of KLM de afgesproken evenredige bijdrage levert aan de vermindering.
Tegelijkertijd hebben zij in het advies reductie nachtvluchten (Kamerstuk 29 665, nr. 400) gelezen dat op dit moment sprake is van een transitieperiode voor de nachtvluchten
waarin luchtvaartmaatschappijen vrijwillig hun nachtslots kunnen opgeven en omzetten
naar een dagslot. Wat zijn de concrete plannen van KLM voor de reductie van de nachtvluchten
voor 2030?
De leden van de D66-fractie vragen naar de stand van zaken rond de reductie van nachtvluchten.
Het ontwerpluchthavenverkeersbesluit (LVB) waar deze reductie onderdeel van uitmaakt
en het onderliggende milieueffectrapport is in februari 2021 in procedure gebracht.5 In de verzamelbrief luchtvaart van 3 november jl. is ingegaan op de stand van zaken
in dit proces en het belang om tot vaststelling van het LVB te komen. 6
Zoals ook in het advies reductie nachtvluchten is aangegeven start pas nadat het LVB
in werking treedt start de genoemde transitieperiode. Zoals vermeld in de Kamerbrief
wordt parallel met de wijziging van het LVB een Europese procedure doorlopen die van
belang is voor het effectueren van het nieuwe maximale aantal nachtvluchten. Deze
procedure moet op grond van verordening 519/2014 worden doorlopen als sprake is van
een exploitatiebeperking. Deze procedure wordt thans voorbereid en kan worden afgerond
als de besluitvorming over het LVB is doorlopen.
De leden van de D66-fractie ondersteunen de bevinding dat de coronacrisis een sterk
vertekend beeld kan geven van de CO2-winst die is geboekt de afgelopen tijd. Zij zouden daarom graag nu, en in toekomstige
rapportages, ook op andere wijze op de hoogte worden gehouden van de inspanningen
die KLM levert om bij te dragen aan een duurzamere luchtvaart op de langere termijn,
die niet afhankelijk is van een terugvallend aantal passagiers. De leden van de D66-fractie
zien daarom graag uiteengezet welke andere CO2-besparende maatregelen getroffen zijn of investeringen gedaan zijn die kunnen leiden
tot besparingen op de langere termijn. Hierbij is ook de vraag op welke wijze KLM
heeft bijgedragen aan het aantrekkelijk maken van de trein als alternatief voor steden
waar de trein een goede verbinding mee heeft, zoals Brussel, Parijs, Londen, Düsseldorf
of Frankrijk.
De duurzaamheidsvoorwaarden in de Framework Agreement zijn gericht op de totale (absolute) CO2-uitstoot, de (relatieve) CO2-uitstoot per passagierskilometer en op het gebruik van duurzame luchtvaartbrandstof.
Zoals de staatsagent in zijn eerste voortgangsrapportage opmerkt worden deze voorwaarden
geoperationaliseerd en gereed gemaakt voor monitoring. In de tweede voortgangsrapportage
zal de staatsagent daarop terugkomen. Hetzelfde geldt voor de medewerking van KLM
aan de Actieagenda Trein en Luchtvaart.
De leden van de D66-fractie vragen daarnaast naar de plannen met het oog op het behoud
van de netwerkfunctie van Schiphol. Wat zijn de vooruitzichten hiervoor? De leden
van de D66-fractie zien het beoordelingskader van de staatsagent met interesse tegemoet
en vragen wanneer dit kader met de Kamer wordt gedeeld.
KLM is op Schiphol de belangrijkste aanbieder van luchtverbindingen met steden in
Europa en de rest van de wereld die van grote waarde zijn voor Nederland. In het kader
van de steun zal worden gemonitord hoe de netwerkkwaliteit van de verbindingen op
Schiphol door KLM zich ontwikkelt. De home carrier heeft zelf belang bij het onderhouden
van routes naar de belangrijkste economisch relevante bestemmingen en zet verreweg
de meeste capaciteit in naar dit soort steden.
Het nieuwe beleidskader voor netwerkkwaliteit, dat is aangekondigd in de Luchtvaartnota
2020–2050, zal o.a. toezien op zo nauwkeurig mogelijke monitoring van connectiviteit.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is momenteel bezig met de contouren
hiervan. Zodra de uitwerking van het nieuwe beleidskader is afgerond, zal dit met
de Kamer worden gedeeld. Naar verwachting zal dit in de loop van 2022 mogelijk zijn.
Door de staatsagent wordt gewerkt aan een monitoringsmethode voor de tussenliggende
periode, zodat de mate waarin KLM voldoet aan de afspraken ook voor die periode in
kaart kan worden gebracht.
Allereerst merken de leden van de PVV-fractie op dat KLM heeft aangegeven meer steun
nodig te hebben als gevolg van het stoppen van de NOW-regeling per 1 oktober.7 De leden van de PVV-fractie willen weten om hoeveel extra steun KLM vraagt en hoe
de Minister dit beoordeelt. Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten welke
gevolgen dit kan hebben voor het aflossen van 3,4 miljard euro van banken en de Nederlandse
staat. Verwacht de Minister dat KLM opnieuw zal moeten ingrijpen in de organisatie?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de hierboven opgenomen beantwoording
van de vraag van de VVD-fractie waarin de Minister wordt verzocht om in te gaan op
de recente oproep van KLM dat aanvullende overheidssteun nodig is in het licht van
de wereldwijde coronapandemie.
Voorts vragen de leden van de PVV-fractie hoeveel KLM-medewerkers er in totaal wegens
de coronacrisis hebben moeten vertrekken.
Vanaf de start van de coronacrisis tot en met eind augustus 2021 hebben 5.750 FTE
de groep verlaten. Deze medewerkers zijn niet als onderdeel van een gedwongen ontslagronde
vertrokken.
Klopt het dat Air France-KLM 1,5 miljard euro verlies heeft geleden in het tweede
kwartaal van dit jaar?
Air France-KLM heeft inderdaad in het tweede kwartaal van 2021 een verlies geleden
van circa EUR 1,5 miljard.8
Voortbouwend hierop willen de leden van de PVV-fractie weten hoe dit valt te rijmen
met het gegeven dat KLM-directeur Pieter Elbers 535.000 euro verdiende. Kan de Minister
tevens in kaart brengen wat de salarissen zijn van andere grootverdieners bij KLM?
De vergoedingen van de gehele raad van bestuur van KLM waren in 2020 en 2019 als volgt
(exclusief pensioengelden):
Functie
Vast 2020
Variabel 2020
Totaal 2019
De heer Elbers
President en CEO
535.000
0
927.000
De heer De Groot
COO
390.000
0
549.000
De heer Swelheim
CFO
390.000
0
544.000
De raad van bestuur van KLM heeft, conform de voorwaarden onder het steunpakket, in
2020 20% ingeleverd op de vaste vergoeding. Voor het bestuur en topmanagement geldt
bovendien dat er geen variabel inkomen wordt uitgekeerd zolang de steun aan de onderneming
nog niet is terugbetaald.
Verder willen de leden van de PVV-fractie weten of het klopt dat de boekwaarde eigen
vermogen staatdeelnemingen met ruim 10 miljard euro daalde9, hoe de Minister dit beoordeelt en welke gevolgen dit heeft. Kan de Minister dit
bedrag uitsplitsen per staatsdeelneming?
Zoals beschreven in het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2020 bedroeg de totale
boekwaarde van het eigen vermogen van de staatsdeelnemingen in 2.019 EUR 38,6 mld.
In 2020 is de totale boekwaarde gedaald naar EUR 27,9 mld. Dit betekent inderdaad
dat er sprake is van een daling van ruim EUR 10 mld. over de boekwaarde van het eigen
vermogen van staatsdeelnemingen. Voor een uitsplitsing van deze daling verwijs ik
u naar het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2020 en specifiek de per deelneming
opgenomen «Financieel overzicht»-tabellen.10
Net zoals veel andere bedrijven zijn ook staatsdeelnemingen geraakt door de COVID-19
crisis en de economische gevolgen hiervan. De stijgende trend in de boekwaarde van
het eigen vermogen van de afgelopen 10 jaar is daarmee doorbroken. Dit heeft te maken
met forse verliezen die in 2020 door de verschillende staatsdeelnemingen zoals NS,
Schiphol, KLM en Air France-KLM zijn geboekt. Deze verliezen zijn grotendeels ten
laste gekomen van het eigen vermogen van diezelfde staatsdeelnemingen.
Ik vind een goede vermogenspositie voor staatsdeelnemingen vanzelfsprekend van belang.
Een goede vermogenspositie draagt bij aan de continuïteit van het bedrijf en de borging
van de publieke belangen. Daarom is het van belang dat de staatsdeelnemingen voldoende
reserves aanhouden. De meeste staatsdeelnemingen beschikken thans nog over voldoende
reserves en een goede vermogenspositie. In de recente beantwoording Kamervragen Jaarverslag
Beheer Staatsdeelnemingen wordt tevens de ontvangen steunmaatregelen toegelicht.11
Bij een deelneming zoals KLM is de impact van de COVID-19 crisis zeer groot. Het kabinet
heeft eerder besloten tot het verlenen van het steunpakket aan KLM vanwege het belang
van KLM voor het intercontinentale bestemmingennetwerk op Schiphol. In mijn Kamerbrief
van 6 april 2021 heeft het kabinet aangegeven bereid te zijn om te onderzoeken of
de kapitaalpositie van KLM op termijn versterkt dient te worden en indien dat het
geval is, onder welke voorwaarden.12
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de eerste
periodieke rapportage van de staatsagent KLM. Zij vragen onder meer aan de Minister
of hij kan aangeven of de staatsagent van mening is dat de gedefinieerde voorwaarden
voldoende zijn en voldoende passend zijn bij de situatie waarin KLM zich bevindt.
Volgens de staatsagent betreffen de in het kader van het steunpakket gestelde voorwaarden
een samenhangend geheel aan financiële, bedrijfseconomische en luchtvaartgerelateerde
voorwaarden. Bij het opstellen ervan is de staatsagent niet betrokken geweest. De
benoeming van de staatsagent is ingegaan per 4 november 2020, nadat in de zomer overeenstemming
was bereikt over de voorwaarden en het door KLM opgestelde herstructureringsplan op
3 november 2020 door het kabinet was goedgekeurd.
De staatsagent constateert dat het geheel aan voorwaarden een brede reikwijdte en
een meerjarige looptijd kent. Voorts is sprake van een combinatie van kwantitatieve
voorwaarden die meteen gereed waren voor monitoring, en kwalitatieve voorwaarden die
nog invulling en gaandeweg ook beoordeling vergen van de staatsagent. De gedefinieerde
voorwaarden zijn vastgesteld door het kabinet. Het is de taak van de staatsagent om
toe te zien op de naleving van deze voorwaarden.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de besparingen in lijn lopen met de gemaakte
afspraken. Wel vragen zij in hoeverre kostenbesparingen een gevolg zijn van de coronamaatregelen
wereldwijd en daarmee incidenteel en welk gedeelte van de kostenbesparingen structureel
is. De leden van de CDA-fractie vragen in dat kader naar de kostenbesparingen na 2022
en of daar al meer duidelijkheid over is verkregen door de staatsagent.
De staatsagent is daarover in overleg met KLM en zal er in de tweede voortgangsrapportage
op terugkomen.
De leden van de CDA-fractie vragen of er signalen zijn dat er afspraken gemaakt zijn
om op enig moment dat er extra dividend uitgekeerd gaat worden, dit hoger zal uitvallen
ter compensatie van de dividendpauze.
Noch ik noch de staatsagent hebben signalen ontvangen dat er dergelijke afspraken
gemaakt zijn.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de staatsagent niet is geconsulteerd ten
tijde van de acquisitie van een meerderheidsbelang in Airtrade door KLM, terwijl dit
wel een strategische acquisitie betrof die van invloed was op de activiteiten van
de KLM-groep. De leden van de CDA-fractie vragen wat de reden was dat de staatsagent
niet geconsulteerd is. Welke gevolgen heeft een niet-consulteren van de staatsagent
bij dergelijke besluiten, zo vragen de leden van de CDA-fractie. In het bijzonder
vragen zij of niet consulteren bij dergelijke besluiten in het uiterste geval ook
gevolgen kan hebben voor het steunpakket.
Het is de staatsagent niet bekend waarom hij door KLM niet tijdig werd geconsulteerd
over de acquisitie van het meerderheidsbelang in Airtrade. Zoals aangegeven in de
eerste voortgangsrapportage zijn naar aanleiding hiervan afspraken gemaakt om in de
toekomst wel tijdige consultatie te doen plaatsvinden.
De leden van de CDA-fractie merken op dat KLM nog steeds een beloningsverhouding heeft
waarbij de topman acht keer meer verdient dan de gemiddelde KLM’er en een van de weinige
staatsdeelnemingen is die een dergelijk groot beloningsverschil kent. De leden van
de CDA-fractie vragen hoe de Minister dat beoordeelt.
Aangezien ik als aandeelhouder niet ga over de individuele beloningen van bestuurders
en werknemers, stuur ik ook niet op de beloningsverhoudingen bij staatsdeelnemingen.
De sturing daarop is voorbehouden aan de staatsdeelnemingen zelf. Wel stuur ik actief
op de openbaarmaking van deze beloningsverhoudingen. Ik vind het van belang dat staatsdeelnemingen
openheid en inzicht bieden in de verhouding tussen de beloning van de voorzitter van
de raad van bestuur en de mediaan van het loon van de overige werknemers. Sinds 2016
nemen de staatsdeelnemingen de beloningsverhoudingen op in hun jaarverslag. Ik rapporteer
daar jaarlijks over in het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen.
Uit het jaarverslag van KLM over het jaar 2020 blijkt overigens dat de verhouding
tussen de jaarlijkse totale beloning van de CEO van KLM en de gemiddelde jaarlijkse
totale beloning van een werknemer van KLM 7.6 bedroeg. Over het jaar 2019 betrof diezelfde
verhouding nog 11.7.13
De leden van de CDA-fractie constateren dat Schiphol haar prognose voor 2021 nog verder
naar beneden heeft bijgesteld. In hoeverre is dat nog van invloed op de prognoses
voor KLM, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Op 27 augustus jl. heeft Schiphol haar halfjaarcijfers bekend gemaakt. Uit deze cijfers
blijkt dat er in 2021 een herstel is opgetreden, maar dit herstel minder is dan Schiphol
eerder had verwacht. Op basis hiervan heeft Schiphol zijn verwachtingen voor 2021
inzake het totale aantal passagiers op Schiphol naar beneden bijgesteld van 27–37 miljoen
(zoals bekend gemaakt op 19 februari 2021) naar 21–28 miljoen.14 KLM kan, vanwege de bedrijfsvertrouwelijkheid en mogelijke koersgevoeligheid daarvan,
geen openbare mededelingen doen over hun prognoses.
De leden van de SP-fractie vragen zich af wat de reden is dat de rapportages vanuit
de staatsagent halfjaarlijks worden verstrekt terwijl de staatsagent per kwartaal
rapportages vanuit KLM ontvangt? De leden van de SP-fractie zijn van mening dat rapportages
vanuit de staatsagent per kwartaal meer mogelijkheden bieden om als overheid tijdig
bij te kunnen sturen indien blijkt dat niet aan de afspraken uit de overeenkomst tussen
Air France-KLM en de Nederlandse Staat wordt voldaan. Kunnen de Ministers hierop reageren?
Er is gekozen voor een halfjaarlijkse cyclus omdat een zodanige cyclus inzicht geeft
in de ontwikkeling van de naleving van de voorwaarden door KLM.
Zoals onder meer aangegeven in de Kamerbrief van 11 juni 2021, heeft de staatsagent
verschillende bevoegdheden om toezicht te kunnen houden op de naleving van de steunvoorwaarden.
De staatsagent ontvangt niet alleen kwartaalrapportages van KLM, maar heeft ook andere
informatierechten. Mocht hieruit blijken dat er bijgestuurd moet worden, dan beschikt
de staatsagent over de bevoegdheden om dit tijdig te doen en het Ministerie van Financiën
daarover te informeren.
De leden van de SP-fractie maken zich ernstige zorgen over de gevolgen die de beoogde
kostenbesparingen op arbeidsvoorwaarden zullen hebben voor de medewerkers van KLM.
KLM is een voorname werkgever met een groot en divers werknemersbestand met sterk
uiteenlopende arbeidsvoorwaarden. De leden van de SP-fractie lezen in de rapportage
van de staatsagent dat KLM op schema ligt om ruimschoots aan de voorwaarden te voldoen
als het gaat om de afgesproken kostenreducties. Hoe ruim wordt de beoogde 15 procent
overschreden en kunnen de Ministers toelichten hoe dit in de praktijk uitpakt voor
de mensen op de werkvloer? Hoeveel arbeidsplaatsen dan wel fte zijn er sinds het uitbreken
van de coronacrisis bij KLM precies verdwenen of zullen er nog verdwijnen en welke
loonoffers zijn uiteindelijk gevraagd van de KLM-medewerkers?
In verband met de bedrijfsvertrouwelijkheid kan ik niet ingaan op hoe ruim exact de
ten minste 15% reductie van beïnvloedbare kosten zal worden overschreden. De staatsagent
constateert wel dat KLM een pakket aan maatregelen heeft genomen c.q. geïdentificeerd
waardoor de onderneming op schema ligt om aan de voorwaarden te voldoen.
Ook kan ik melden dat vanaf de start van de coronacrisis tot en met eind augustus
2021 5.750 FTE de groep hebben verlaten. Deze medewerkers zijn niet als onderdeel
van een gedwongen ontslagronde vertrokken. Het is bij KLM nog niet bekend hoeveel
arbeidsplaatsen er voor het resterende deel van 2021 nog zullen verdwijnen.
KLM heeft afspraken gemaakt met het personeel over een bijdrage aan het verlagen van
de kosten. Hierbij wordt het principe gehanteerd dat de sterkste schouders de zwaarste
lasten dragen. Voor de invulling van deze afspraken door KLM verwijs ik u naar de
Kamerbrief betreffende de goedkeuring van het herstructureringsplan van 3 november
2020.15
En wat is er terechtgekomen van de missie van de staat om de topman van Air France-KLM
geen bonus van 2 miljoen euro te doen toekomen?
Ik heb op de algemene vergadering van aandeelhouders van Air France-KLM in 2021 tegen
de beloning over 2020 en het beloningsbeleid voor 2021 (waaronder de toekenning van
een toekomstige, voorwaardelijke bonus) van de topman van Air France-KLM gestemd.
Omdat andere aandeelhouders wel voor hebben gestemd, zijn op de algemene vergadering
van aandeelhouders deze geagendeerde punten met meerderheid van stemmen aangenomen.
Ik heb ook buiten de algemene vergaderingen aandacht gevraagd voor het beloningenvraagstuk
bij Air France-KLM. Dit blijf ik ook doen. Zo heb ik, zoals aangegeven in mijn Kamerbrief
van 10 mei 2021, in contacten met Air France-KLM meerdere malen te kennen gegeven
dat de Nederlandse staat het niet verdedigbaar vindt dat er een bonus, in welke vorm
dan ook, wordt toegekend in een periode waarin de onderneming miljarden aan steun
ontvangt als gevolg van de Covid-19 crisis.16
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd in hoeverre er op het gebied van besparing
op arbeidsvoorwaarden is voldaan aan het geformuleerde uitgangspunt dat de sterkste
schouders de zwaarste lasten dragen. Kunnen de Ministers voor verschillende inkomenscategorieën
specificeren welk percentages de medewerkers hebben moeten inleveren op hun voormalige
inkomen? En kan daarbij tevens worden vermeld om hoeveel medewerkers per inkomenscategorie
en beroepsgroep dit gaat?
Zoals in de Kamerbrief betreffende de goedkeuring van het herstructureringsplan van
3 november 2020 is vermeld heeft KLM afspraken met het personeel gemaakt over een
bijdrage aan het verlagen van de kosten.17 Hierbij wordt het principe gehanteerd dat de sterkste schouders de zwaarste lasten
dragen. Werknemers die minimaal twee keer modaal verdienen leveren minimaal 10% in
en werknemers die minimaal drie keer modaal verdienen leveren minimaal 20% in. In
onderstaande tabel treft u een overzicht van hoeveel medewerkers per inkomenscategorie
dit betreft, met als stand september 2021.
Voor de invulling van verdere afspraken door KLM verwijs ik u naar de Kamerbrief van
3 november 2020.
Inkomenscategorie
Aantal medewerkers
Tot 1x modaal
1.327
Tussen 1 en 2x modaal
17.254
Tussen 2 en 3x modaal
4.778
Meer dan 3x modaal
3.185
Voorts vernemen de leden van de SP-fractie graag van de Ministers wat de matiging
van de loonkosten heeft betekend voor de secundaire arbeidsvoorwaarden van de KLM-medewerkers.
De leden van de SP-fractie merken op dat het afgelopen half jaar regelmatig berichten
verschenen over medewerkers die weliswaar hun baan konden behouden, maar daarbij wel
te maken kregen met andere zeer nadelige inkomenseffecten zoals het schrappen van
onregelmatigheidstoeslagen, het vervangen van vast werk voor goedkoop flexwerk, of
het werken met deeltijdroosters waarbij deeltijders hun contracturen – als het aan
KLM lag – over steeds meer werkdagen uitgesmeerd zouden krijgen. Houden de Ministers
bij de gemaakte afspraken naast de effecten op de primaire inkomens ook rekening met
dergelijke bijkomende verslechteringen en zo nee, zijn zij bereid om dit mee te nemen
bij de verdere monitoring van de afspraken?
KLM heeft afspraken gemaakt met het personeel over een bijdrage aan het verlagen van
de kosten. Hierbij wordt het principe gehanteerd dat de sterkste schouders de zwaarste
lasten dragen. KLM heeft voor de invulling van de reductie in arbeidsvoorwaarden waar
nodig ook secundaire arbeidsvoorwaarden betrokken. De invulling van deze afspraken
is aan KLM als werkgever. Een verdergaande monitoring door de staat dan thans al het
geval ligt daarom niet voor de hand.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren dat KLM volgens het
Jaarverslag 2020 de doelstelling heeft om een beperking van de CO2-uitstoot van de vliegoperatie – waarmee wordt bedoeld de vluchten die uit Nederland
vertrekken – in 2030 met 15 procent te realiseren ten opzichte van 2005. Aangezien
de wereld in een klimaatcrisis verkeert, is dit een weinig ambitieuze doelstelling,
zo vinden de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren. Zij lezen bovendien
dat KLM in 2019 al 4 procent onder het niveau van 2005 zat. Zij vragen zich af: kan
deze doelstelling worden opgeschroefd, aangezien het er zo op lijkt dat de huidige
doelstelling al twee jaar niet uitdagend genoeg is. De leden van de fractie van de
Partij voor de Dieren willen de Minister van Financiën en de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat erop wijzen dat de luchtvaart rigoureus zal moeten krimpen, omdat de
leefbaarheid van de aarde in het gedrang is gekomen. Paradoxaal genoeg kunnen de leningen
met hoge rentes niet worden terugbetaald zonder groei. Hoe verhoudt de reductiedoelstelling
zich tot de veronderstelde groei die moet plaatsvinden? Hoe reflecteert de staatsagent
op dit spanningsveld?
Bij het sluiten van het duurzame luchtvaartakkoord is rekening gehouden met 1.5% groei
van de luchtvaart per jaar. Als er wordt uit gegaan van groei dan zullen luchtvaartmaatschappijen
nog steeds inspanningen moeten doen om in 2030 de gevraagde reductie te realiseren.
De PlanMER bij de Luchtvaartnota laat ook zien dat gematigde groei mogelijk is binnen
de door het kabinet gestelde klimaatdoelen voor de luchtvaart. Het Ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat werkt momenteel een CO2-plafond uit. Onderdeel van dat proces is onder andere het uitvoeren van een integrale
effectenstudie. Hieruit volgen de meest actuele inzichten over de mate waarin sprake
is van een spanningsveld. Over de uitwerking van een CO2-plafond is uw Kamer onlangs nader geïnformeerd door de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat18. De staatsagent zal nader ingaan op de luchtvaartinhoudelijke voorwaarden van het
KLM-steunpakket in de volgende voortgangsrapportage.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren dat de vraag om aan
te geven wat het verdienmodel is van KLM met een CO2-plafond van 2,5 tot 3,5 megaton er al sinds 1 maart 2019 ligt. Hoeveel CO2-ruimte zou KLM onder dit plafond mogen innemen, naar rato van het huidige marktaandeel?
En wat betekent dit vervolgens voor andere luchtvaartmaatschappijen? Hoeveel CO2-ruimte blijft er dan over voor andere luchtvaartmaatschappijen?
Onderdeel van de uitwerking van een CO2-plafond is de verdeling van de nationale CO2-doelstellingen over verschillende partijen. Zoals reeds is aangegeven wordt uw Kamer
over de uitwerking van een CO2-plafond nader geïnformeerd door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben tijdens het algemeen overleg
Staatsdeelnemingen van 3 februari 2021 de toezegging gekregen dat de vraag om aan
te geven wat het verdienmodel is van KLM met een CO2-plafond van 2,5 tot 3,5 megaton zou worden meegenomen «in de bespiegelingen over
de toekomst van deze onderneming». Wanneer vinden deze bespiegelingen plaats, wie
nemen daaraan deel en hoe wordt de Kamer hierover geïnformeerd? Kan de staatsagent
hierover rapporteren?
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werkt momenteel een CO2-plafond uit. Onderdeel van dat proces is onder andere het uitvoeren van een integrale
effectenstudie. Hierin zal onder andere worden gekeken naar de bedrijfseconomische
gevolgen van zo’n plafond.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren dat de staatsagent
ook zal rapporteren over de prestaties van KLM bij het terugdringen van vlieghinder.
Hoe verhoudt het terugdringen van de vlieghinder zich tot de groei die nodig is om
de leningen terug te betalen? Hoe ziet de staatsagent dit? Hoe gaat hij de prestaties
van KLM op dit vlak meten? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren
dat vliegtuigen geluidsverstoring veroorzaken in Natura 2000-gebieden. Dit zijn binnen
de EU beschermde natuurgebieden, geregeld (onderdeel van) stiltegebieden, en tevens
gebieden waar mensen graag recreëren. Vormt KLM hier een uitzondering op onder vliegtuigmaatschappijen
of veroorzaakt ook KLM geluidsverstoring in Nederlandse Natura 2000-gebieden? De leden
van de fractie van de Partij voor de Dieren merken in dit kader nog op dat de gemeente
Nieuwkoop bij het Natura 2000-gebied «Nieuwkoopse Plassen en De Haeck» ligt, dat vrijwel
volledig in stiltegebied valt dat groter is dan het Natura 2000-gebied zelf. Erkent
de Minister de economisch-recreatieve waarde van stiltegebieden? Wat rechtvaardigt
de uitzonderingspositie van luchtvaartmaatschappijen in stiltegebieden en beschermde
natuurgebieden en op grond waarvan valt deze uitzonderingspositie die gewone burgers
en andere sectoren niet hebben, te legitimeren? Hoeveel geluidsverstoring veroorzaakt
KLM in Natura 2000-gebieden en stiltegebieden in Nederland? De leden zijn van de fractie
van de Partij voor de Dieren is van mening dat het kabinet als aandeelhouder moet
zorgen dat KLM beschermd natuurgebied en stiltegebied respecteert en daar dus geen
geluidsverstoring veroorzaakt. Hoe gaat de staatsagent het geluid dat wordt veroorzaakt
door KLM in beschermde natuurgebieden en stiltegebieden meten en hoe gaat hij bepalen
hoe KLM presteert op het gebied van hinder terugdringen? Op welke manier leiden de
voorwaarden op het gebied van verduurzaming en het terugdringen van hinder tot minder
vliegbewegingen door KLM? Kan de staatsagent rapporteren over de manier waarop de
prestaties van KLM op het gebied van verduurzaming en het terugdringen van hinder,
hebben geleid tot minder vliegverkeer?
De staatsagent ziet toe op de voortgang van de implementatie en naleving van de gemaakte
afspraken in het kader van het steunpakket voor KLM in juni 2020 door KLM. Reductie
van geluidhinder op specifiek Natura 2000 gebieden is hiervan geen onderdeel.
Verduurzaming en het terugdringen van hinder kan ook bereikt worden op een andere
wijze dan reductie van het vliegverkeer. Voor wat betreft het monitoren ten aanzien
van hinderbeperking geldt dat KLM zich heeft gecommitteerd aan de uitvoering van het
hinderreductieplan dat door Schiphol en LVNL is opgesteld. Het uitvoeringsplan draagt
bij aan het verbeteren van de hinderbeleving. Aan een extern bureau is gevraagd om
een toets uit te voeren ter beoordeling van het ambitieniveau van dit plan. Daar wordt
op dit moment aan gewerkt en naar verwachting wordt dat eind dit jaar afgerond. Mede
op basis van de resultaten van deze toets zal worden bezien in welke mate KLM heeft
voldaan aan de realisatie van de maatregelen in dit plan. Voor wat betreft de bijdrage
van KLM met betrekking tot de beperking van nachtvluchten en daarmee nachtelijke hinder
verwijs ik u naar de rapportage van de staatsagent en de vragen van de leden van D66
en Groep Haga van dit schriftelijk overleg.
Het belang van stiltegebieden wordt onderkend, daarom worden in het kader van het
volwaardig meewegen van het milieu in de besluitvorming over een nieuw luchthaven(verkeer)besluit
effecten van luchthavenluchtverkeer op stiltegebieden onderzocht in een MER. Bijvoorbeeld
voor Schiphol zijn de effecten op stiltegebieden beschreven in het MER NNHS.19 Er is wat dat betreft geen sprake van een uitzonderingspositie van luchtvaartmaatschappijen
ten opzichte van andere sectoren.
De geluidverstoring van KLM specifiek is hierin niet onderzocht en daartoe is ook
geen aanleiding. Voor alle vliegmaatschappijen die van en naar Schiphol vliegen, zijn
de effecten op stiltegebieden in het MER NNHS20 beschreven.
Inzake het kunnen terugbetalen van de lening: de financiering en daar aan verbonden
voorwaarden zijn gericht op het toekomstbestendig maken van KLM. Door hinderbeperking
en verduurzaming via deze voorwaarden onderdeel te maken van het herstel de luchtvaartmaatschappij
wordt bijgedragen aan dit proces.
De leden van de SGP-fractie hebben vragen over de aanpassingen van de arbeidsvoorwaarden
als onderdeel van de afspraken. Is er inmiddels al meer bekend over de verdere invulling
van het voorstel dat gedaan is, waarmee werknemers inleveren op hun arbeidsvoorwaarden?
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar de hierboven opgenomen beantwoording
op de vragen van de leden van de SP-fractie over de ernstige zorgen die zij zich maken
over de gevolgen die de beoogde kostenbesparingen op arbeidsvoorwaarden zullen hebben
voor de medewerkers van KLM.
Worden er maxima gesteld aan de percentages waarmee de arbeidsvoorwaarden van lage
en middeninkomens kunnen worden versoberd? Of geldt hier net als voor de hoogste inkomens
een minimaal percentage?
KLM heeft afspraken gemaakt met het personeel over een bijdrage aan het verlagen van
de kosten. Hierbij wordt het principe gehanteerd dat de sterkste schouders de zwaarste
lasten dragen. Voor de percentages per beroepsgroep verwijs ik u naar de Kamerbrief
van 3 november 2020.
Daarnaast vragen de leden van de SGP-fractie naar de stand van zaken met betrekking
tot de uitvoering van de motie van de leden Stoffer en Slootweg over werknemers tot
anderhalf keer modaal zo veel mogelijk ontzien (Kamerstuk 35 505, nr. 17). In de brief wordt gewezen op het feit dat werknemers met een modaal inkomen ook
inleveren op hun arbeidsvoorwaarden. Komt deze invulling overeen met de invulling
die overeengekomen is, en waarnaar verwezen wordt in de brief van 3 november 2020
(Kamerstuk 29 232, nr. 45)?
Het herstructureringsplan van KLM is in lijn met de door de Kamer aangenomen motie
Stoffer en Slootweg om werknemers tot anderhalf keer modaal zoveel mogelijk te ontzien.
De invulling zoals omschreven in de Kamerbrief van 3 november 2020 komt tevens overeen
met deze motie.
De leden van de Groep Van Haga lezen het volgende: «In het gebruiksjaar 2019 bedroeg
het totale aantal nachtvluchten op Schiphol 30.112, waarvan 20.359 door de KLM-groep.
De ontwerpwijziging van het Luchthavenverkeersbesluit waarmee de eerste stap naar
29.000 nachtvluchten juridisch wordt verankerd, is in procedure. Dit geldt ook voor
de mogelijk daaropvolgende, voorwaardelijke reductiestappen naar 27.000 en daarna
naar 25.000 nachtvluchten, die een separate wijziging van het Luchthavenverkeersbesluit
zullen vereisen.» De leden van de Groep Van Haga vragen of de nachtvluchten die geschrapt
zijn mogelijk worden herverdeeld over andere vliegvelden in Nederland of dat deze
verplaatst worden naar overdag.
Met de reductie van het aantal nachtvluchten wordt niet een reductie van het totaal
aantal vluchten op Schiphol beoogd. Wanneer er capaciteit op andere momenten van de
dag beschikbaar is, dan zouden vluchten uit de nacht verplaatst kunnen worden naar
een ander moment gedurende de dag. Een op Schiphol verworven slot kan niet zonder
meer worden overgeheveld naar een andere luchthaven, daarbij kennen deze luchthavens
veelal beperkingen voor het uitvoeren van vluchten in de nachtperiode.
Voorts vragen deze leden hoe het zit met de concurrentiepositie van Schiphol t.o.v.
andere Europese concurrerende vliegvelden in de buurt als de afname van nachtvluchten
juridisch wordt vastgelegd.
Ten aanzien van de concurrentiepositie van Schiphol in relatie tot de concurrerende
Europese luchthavens is uw Kamer in juni 2020 geïnformeerd.21 Deze brief gaat in op het belang van nachtvluchten voor het zogenaamde hub-and-spoke
model op de luchthaven. Vanwege dit belang voor de operatie zet het kabinet ook in
op een zorgvuldig proces bij de vermindering van nachtvluchten. Zoals ook in deze
kamerbrief wordt toegelicht is er in vergelijking met andere Europese luchthavens
een evenwichtig beeld waarneembaar wanneer de tijdsperioden die als «nacht» worden
aangeduid gelijk worden getrokken. Dit geldt ook voor het beoogde aantal van 29.000
nachtvluchten, vergeleken met bijvoorbeeld Londen Heathrow (ca. 27.500 nachtvluchten
in 2019).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier