Schriftelijke vragen : De toepassing van de opkoopbescherming bij het ‘flippen’ van woningen

Vraag 1

Bent u bekend met het fenomeen «flippen» waarbij een huis wordt opgekocht, verbouwd
of gerenoveerd en vervolgens wordt verkocht voor een vaak veel hogere prijs zoals
de voorbeelden in Diepenveen uitwijzen?1

Vraag 2

In hoeverre beoordeelt u deze praktijk als onwenselijk als op deze manier relatief
betaalbare woningen aan de woningvoorraad worden onttrokken?

Vraag 3

Heeft u cijfers over hoeveel woningen op deze manier tijdelijk aan de woningvoorraad
worden onttrokken? Kunt u daarbij ook aangeven wat de gemiddelde prijsstijging is
na het opkopen en renoveren van een woning?

Vraag 4

Deelt u de mening dat het flippen van woningen het evenwicht in een buurt of wijk
ook kan aantasten? Snapt u dat mensen op deze manier niet meer in hun eigen dorp of
buurt dreigen te kunnen blijven wonen? Zo ja, wat gaat u daaraan doen?

Vraag 5

Waarom is de regeling: «De opkoopbescherming, ook wel zelfbewoningsplicht, is ingevoerd
om buurten te beschermen tegen «onevenwichtige en onrechtvaardige effecten voor bepaalde
groepen omdat zij hierdoor onvoldoende kans maken op een betaalbare koopwoning»2 niet van toepassing op het flippen van woningen?

Vraag 6

Bent u bereid de opkoopbescherming die per 1 januari van kracht wordt uit te breiden?
Waarom geldt deze wel voor de verhuur maar niet voor beleggers en speculanten die
met koophuizen flink willen verdienen?

Vraag 7

Erkent u dat de betaalbaarheid van wonen voor steeds meer mensen onder druk komt te
staan omdat beleggers en speculanten hun kans grijpen? Wat doet u om het artikel in
de Grondwet dat wonen een zorg van de overheid is waar te maken?

. Bent u bereid in te grijpen en te zorgen dat woningen weer zijn om in te wonen,
niet om geld mee te verdienen?

Vraag 9

Kunt u zich vinden in het standpunt dat het flippen van woningen niet onbeperkt mogelijk
moet zijn? Zo nee, waarom niet?