Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg inzake fiche: Mededeling EU-actieplan media in het digitale decennium (Kamerstuk 22112-3034)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3055
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 25 februari 2021
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de
brief van 29 januari 2021 over fiche: Mededeling EU-actieplan media in het digitale
decennium (Kamerstuk 22 112, nr. 3034).
De vragen en opmerkingen zijn op 12 februari 2021 aan de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 24 februari 2021 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De griffier van de commissie, Kler
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor de OJCS-Raad
van vrijdag 19 februari 2021 en hebben daarover geen vragen.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda ten behoeve
van de OJCS-Raad van 19 februari 2021 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 355). Deze hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
Beleidsdebat over kansengelijkheid
De leden van deze fractie vernemen dat het Portugese Voorzitterschap de aankomende
Raad voornamelijk wil benutten om te spreken over kansengelijkheid in het onderwijs.
Deze leden ondersteunen deze oproep en zien, net als het voorzitterschap, kansen in
het ophalen van best practices uit de verschillende EU-lidstaten. Alles moet immers moet in het werk worden gesteld
en alle kansen moeten worden benut om de kansenongelijkheid aan te pakken, naast de
aanpak van het lerarentekort. Evenzo zien zij dat zal worden stilgestaan bij de gevolgen
van de COVID-19 pandemie en wat dit betekent voor kansengelijkheid in het onderwijs.
Kan de Minister delen met de Kamer wat het kabinet vindt dat Nederland kan leren van
andere landen? Kan de Minister hierbij ook aangeven welke onderdelen het kabinet van
die best practices zou willen overnemen in Nederland? Neemt het kabinet deze ook mee in het Nationaal
Programma dat nu wordt ontwikkeld om achterstanden die ontstaan zijn door de pandemie
tegen te gaan en te voorkomen? Hoe wordt in andere EU-lidstaten veilig fysiek onderwijs
georganiseerd? Zijn er maatregelen die Nederland kan overnemen zo vragen deze leden.
Raadsconclusies
De leden van voornoemde fractie constateren dat op de formele OJCS-Raad van 17 en
18 mei 2021 de raadsconclusies over het Europese universiteiten-initiatief geagendeerd
staan. Zij vragen de Minister wat de hoofdlijnen van de betreffende raadsconclusies
zijn.
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Met interesse heb ik kennisgenomen van de vragen van de D66-fractie. Ik dank zowel
de D66-fractie als de VVD-fractie voor haar inbreng. De antwoorden houden dezelfde
volgorde aan zoals in de inbreng van de fracties. Ik heb hierbij de vragen cursief
overgenomen.
Kan de Minister delen met de Kamer wat het kabinet vindt dat Nederland kan leren van
andere landen? Kan de Minister hierbij ook aangeven welke onderdelen het kabinet van
die best practices zou willen overnemen in Nederland?
Tijdens de vergadering van EU-onderwijsministers op 22 januari (Kamerstuk 21 501-34, nr. 353) is gesproken over de effecten van de COVID-19-pandemie en hoe lidstaten deze proberen
te mitigeren. Voorbeelden die zijn langs gekomen zijn onder andere het verstrekken
van digitale leermiddelen ten behoeve van afstandsonderwijs, het versterken van de
rol van ouders bij het bieden van afstandsonderwijs en het tegengaan van vroegtijdig
schoolverlaten. Dit zijn beleidselementen waar ook aandacht voor is in Nederland.
Bij de verdere uitwerking van de beleidsmaatregelen zal blijvend aandacht zijn voor
de manier waarop lidstaten uitvoering geven aan hun beleid.
Tijdens de videoconferentie van EU-onderwijsministers van 19 februari zijn ook enkele
goede voorbeelden, zoals het verbeteren van de digitale infrastructuur, naar voren
gekomen. U zult binnenkort verder geïnformeerd worden over deze vergadering via het
verslag dat naar de Eerste en Tweede Kamer verstuurd zal worden.
Neemt het kabinet deze ook mee in het Nationaal Programma dat nu wordt ontwikkeld
om achterstanden die ontstaan zijn door de pandemie tegen te gaan en te voorkomen?
Bij de uitwerking van het Nationaal Programma zal aandacht zijn voor de inzet van
bewezen effectieve interventies; deze kunnen ook uit het buitenland komen.
Hoe wordt in andere EU-lidstaten veilig fysiek onderwijs georganiseerd? Zijn er maatregelen
die Nederland kan overnemen zo vragen deze leden.
Andere EU-landen gebruiken voor het organiseren van veilig fysiek onderwijs dezelfde
instrumenten als Nederland, zoals het veelvuldig wassen van de handen, gebruik van
mondkapjes, houden van afstand, en het ventileren van klaslokalen. Het kabinet volgt
met aandacht hoe andere lidstaten, en dan met name de buurlanden, veilig fysiek onderwijs
organiseren en kijkt daarbij continu of er best practices zijn die in Nederland toegepast zouden kunnen worden.
De leden van voornoemde fractie constateren dat op de formele OJCS-Raad van 17 en
18 mei 2021 de raadsconclusies over het Europese universiteiten-initiatief geagendeerd
staan. Zij vragen de Minister wat de hoofdlijnen van de betreffende raadsconclusies
zijn.
In de voorgestelde raadsconclusies over het Europese universiteiten-initiatief wordt
benadrukt dat Europese universiteiten aandacht moeten hebben voor de veranderende
arbeidsmarkt door in te zetten op digitale vaardigheden en vaardigheden die van belang
zijn voor de groene transitie. Daarnaast wordt aangegeven dat mobiliteit van belang
is: 50% van de studenten aan de Europese universiteiten zou – al dan niet via afstandsonderwijs –
moeten deelnemen aan mobiliteitsprogramma’s. Bovendien wordt een aantal Europese kernwaarden
benadrukt: de Europese universiteiten moeten aandacht hebben voor inclusie en academische
vrijheid. In de raadsconclusies wordt verder onderstreept dat de kwaliteit van de
diploma’s bewaakt moet worden; de conclusies geven aan dat dit gerealiseerd kan worden
met behulp van bestaande agentschappen voor kwaliteitsbewaking.
Het kabinet verwelkomt de voorgestelde raadsconclusies. Nederland heeft eerder aangegeven
het belang van inclusie, een veranderende arbeidsmarkt en kwaliteitsbewaking in de
conclusies naar voren te willen zien komen. Deze elementen worden expliciet benoemd
in de tekst. Wel heeft Nederland het voorzitterschap gevraagd om het belang van gebalanceerde
mobiliteit explicieter in de raadsconclusies op te nemen. Samen met andere lidstaten
heeft Nederland ook aangedrongen op verheldering van een aantal elementen van de Raadsconclusies
die raken aan nationale competenties, zoals een mogelijke Europese graad en een mogelijk
juridisch statuut.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
E.C.E. de Kler, griffier