Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over het fiche: Mededeling Actieplan douane-unie (Kamerstuk 22112-2970)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3036 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 5 februari 2021
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 6 november 2020 over het fiche:
Mededeling Actieplan douane-unie (Kamerstuk 22 112, nr. 2970).
De vragen en opmerkingen zijn op 1 december 2020 aan de Staatssecretaris van Financiën
voorgelegd. Bij brief van 3 februari zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Buisman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Actieplan douane-unie en
hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van verdere uniformering van de regelgeving
binnen de Europese Unie op het gebied van douanecontroles om het gelijke speelveld
beter te kunnen waarborgen. Zij zien het dan ook als positief dat de Europese Commissie
nu komt met een pakket aan actiepunten die de douane in de Europese lidstaten beter
moet bewapenen tegen de uitdagingen van de komende jaren. De douane kan niet alle
goederen handmatig controleren. Intensievere samenwerking met andere lidstaten ook
op het gebied van protocollen en handhaving en geavanceerdere technische middelen
kunnen wat de leden van de VVD-fractie betreft bijdragen aan het terugdringen van
de illegale handel en fraude. Zij vragen een overzicht van de zeventien actiepunten
met daarbij een korte toelichting per actiepunt en uitwerking.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het actieplan toeziet op vier deelonderwerpen.
Welke van de actiepunten onder welk deelonderwerp komt voort uit de opkomende nieuwe
uitdagingen sinds 2016 en welke komen voort uit hiaten of verbeterpunten in bestaand
beleid? In welke situaties draagt het nieuwe actieplan Douane bij aan beter risicobeheer
en waarom is het huidige beleid daar onvoldoende toereikend?
De leden van de VVD-fractie vragen welk overleg er met de sector is geweest bij het
aanscherpen van de uitdagingen op e-commerce? De leden van de VVD-fractie hebben al
vaker aandacht gevraagd voor de e-commerce (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2986). In reactie op de explosieve toename van het aantal e-commerce zendingen zijn de
Belastingdienst en de douane gestart met een intensievere samenwerking, gegevensuitwisseling
en data-analyse om zo gerichter te kunnen handhaven. Kan het kabinet ingaan op de
eerste resultaten op de korte termijn van de samenwerking tussen de Belastingdienst
en douane bij de handhaving van e-commerce zendingen? In hoeverre dragen de aanscherpingen
zoals voorgesteld door de Europese Commissie bij aan de in juni 2020 genoemde te ontwerpen
«nieuwe, toekomstgerichte aanpak voor e-commerce zendingen» (Aanhangsel Handelingen II
2019/20, nr. 2986)?
De leden van de VVD-fractie zijn op de hoogte van het Fiche rond het EU-éénloketsysteem
voor de douane welke op 20 november 2020 is ingediend bij de Tweede Kamer. Zij zullen
daar verder niet op ingaan, omdat er over dat Fiche apart een schriftelijk overleg
zal worden gevoerd. De leden van de VVD-fractie stellen wel de vraag wanneer de Europese
Commissie duidelijkheid kan verschaffen over mogelijke wetgeving voor de implementatie
van de zeventien actiepunten.
De leden van de VVD-fractie lezen over het signaal van het kabinet aan de Europese
Commissie over de IT-capaciteit. Zij wijzen op de verouderde systemen en achterstanden
in de IV bij de Belastingdienst. In hoeverre kan de douane eventuele nieuwe regelgeving
vanuit het actieplan tijdig en accuraat implementeren in de bestaande systemen? En
breder: wat betekent het voorliggende actieplan voor de gehele douaneorganisatie?
Is het actieplan goed en adequaat te implementeren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom
wel?
In hoeverre blijven de lidstaten zelf verantwoordelijk voor de uitvoering en implementatie
van de zeventien actiepunten? De leden van de VVD-fractie lezen dat dit vooralsnog
het uitgangspunt is van het kabinet. Blijft dit ook met het nieuwe actieplan zo? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, is implementatie voor elke afzonderlijke lidstaat haalbaar?
Kan het kabinet de financiële gevolgen van de implementatie en uitvoering van de zeventien
actiepunten toelichten?
De leden van de VVD-fractie lezen in de Najaarsnota 2020 (Kamerstuk 35 650, nr. 1 en in Kamerstuk 31 934, nr. 38) over de Bevindingen Europese Commissie over douanerechten bij de import van zonnepanelen)
over een tegenvaller «onder voorbehoud aan de Europese Commissie (..) over de verschuldigdheid van Traditionele
Eigen Middelen over de invoer van zonnepanelen, waarover al dan niet anti-dumpingsheffingen
en compenserende rechten geheven hadden moet worden». De genoemde bedragen zijn fors en de leden van de VVD-fractie willen graag weten
of en hoe het voorliggende actieplan situaties als deze over zonnepanelen in de toekomst
kan voorkomen.
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie het kabinet om een tijdige terugkoppeling
op de voortgang van het actieplan douane. Zij lezen over verschillende terechte vragen
van het kabinet aan de Europese Commissie en willen graag op de hoogte worden gehouden
van de reactie van de Europese Commissie. Kan het kabinet dit toezeggen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de BNC-fiche Mededeling Actieplan
douane-unie. Naar aanleiding daarvan brengen de leden van de PVV-fractie het volgende
naar voren.
Allereerst merken de leden van de PVV-fractie op dat het actieplan een reeks van zeventien
actiepunten omvat die op vier deelonderwerpen zien. De leden van de PVV-fractie vragen
het kabinet om een overzicht te geven van deze zeventien actiepunten, wat ze inhouden,
in welk van de vier categorieën ze zijn onderverdeeld en wat elk actiepunt voor Nederland
betekent.
Voorts merken de leden van de PVV-fractie op dat het plan een op risico's gebaseerd
toezicht voor alsmede de oprichting van een gemeenschappelijke analysecapaciteit binnen
de Commissie voorstelt. De leden van de PVV-fractie willen graag weten wat dit plan
precies inhoudt en wat voor (financiële) gevolgen dit voor Nederland meebrengt.
Verder merken de leden van de PVV-fractie op er in het actieplan wordt voorgesteld
om de verplichtingen voor betaaldienstverleners en onlineverkoopplatforms aan te scherpen.
De leden van de PVV-fractie vragen om een nadere uitwerking hiervan. Op welke wijze
worden de verplichtingen voor betaaldienstverleners en onlineverkoopplatforms aangescherpt?
Vervolgens merken de leden van de PVV-fractie op dat de Commissie onder andere met
een initiatief voor een EU-éénloketsysteem zal komen, zodat bonafide bedrijven gemakkelijker
hun grensformaliteiten op één digitaal portaal kunnen afhandelen. De leden van de
PVV-fractie vragen het kabinet dit nader toe te lichten. Wat houdt dit precies in
en wat betekent dit voor Nederland? Hoe wordt er aan het doel voldaan om makkelijker
informatie uit te wisselen en een betere risicobeoordeling door douaneautoriteiten
mogelijk te maken?
Tevens merken de leden van de PVV-fractie op dat de Commissie zal onderzoeken of er
wetgeving ten aanzien van een gemeenschappelijk systeem van douanesancties moet worden
voorgesteld. De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet dit nader toe te lichten.
Wat zijn de voor- en nadelen van het invoeren van een gemeenschappelijk systeem van
douanesancties voor Nederland?
Voorts vragen de leden van de PVV-fractie aan te geven bij welke actiepunten er sprake
is of kan zijn van een overdracht van soevereiniteit van Nederland aan Brussel.
Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat éénderde van het EU-buitengrensoverschrijdend
goederenverkeer direct of indirect via Nederland verloopt. Via welke lidstaten verloopt
het EU-buitengrensoverschrijdend goederenvervoer voornamelijk nog meer?
Ook merken de leden van de PVV-fractie op dat er in het actieplan reeds in gang gezette
actiepunten benoemd worden en enkele actiepunten al in 2021 zullen worden uitgerold.
Zij willen weten welke actiepunten reeds in gang gezet zijn en welke actieplannen
er in 2021 zullen worden uitgerold. Kan het kabinet een tijdlijn geven van de zeventien
actiepunten uit het actieplan?
Voorts merken de leden van de PVV-fractie op dat het kabinet ten aanzien van Europese
douanewet- en regelgeving vooralsnog het uitgangspunt hanteert dat de lidstaten zelf
verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en implementatie daarvan. Zij vragen hoe
dit te rijmen valt met een positieve grondhouding van Nederland ten aanzien van de
bevoegdheid.
Ten slotte willen de leden van de PVV-fractie weten wat de financiële gevolgen zijn
van dit actieplan. Kan het kabinet dit per actiepunt benoemen? Wat zijn de specifieke
financiële gevolgen voor Nederland?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche inzake de Mededeling
Actieplan douane-unie van de Europese Commissie. Aangezien een groot deel van de Europese
import en export via de Rotterdamse haven en Schiphol lopen, hechten deze leden aan
een effectieve en betrouwbare douane, waarbij goede Europese samenwerking van groot
belang is. Hoewel de leden van de CDA-fractie in de basis de meerwaarde inzien van
Europese samenwerking op douanegebied, hebben zij wel enkele vragen en zorgen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat er volgens de Commissie ondanks vernieuwing
van de douanewetgeving in 2016 nog steeds problemen zijn, zoals onderwaardering van
de waarde van goederen en smokkel van illegale of onveilige goederen plaatsvindt.
Heeft de Europese Commissie scherp waar in de Europese Unie deze risico’s zich (met
name) voordoen en hoe douaneautoriteiten hierbij betrokken zijn?
Als eerste onderdeel van het actieplan, risicobeheer, zet de Commissie in op het gebruik
van data en een gemeenschappelijke analysecapaciteit binnen de Commissie. De leden
van de CDA-fractie vragen hoe een dergelijke dienst zal worden ingericht, hoe groot
deze dienst wordt, welke middelen worden ingezet om de dienst op te zetten en welke
bevoegdheden deze dienst heeft. Het plan omvat zowel inzet van gezamenlijke middelen
in het Meerjarig Financieel Kader (MFK) als ook aanvullende bijdragen vanuit de lidstaten.
Kan het kabinet aangeven of zij van mening is dat aangezien éénderde van het Europese
goederenverkeer via Nederland loopt, Nederland gerechtigd is tot een grotere aanspraak
op Europese middelen voor douane en dat ook andere lidstaten financieel bijdragen
aan het goed functioneren van de Nederlandse douane?
Voor wat betreft e-commerce wordt voorgesteld om verplichtingen voor betaaldienstverleners
en onlineverkoopplatforms aan te scherpen. In principe zijn de leden van de CDA-fractie
natuurlijk voorstander van het bestrijden van fraude. Wel vinden zij dat er rekening
moet worden gehouden met de administratieve lasten voor ondernemers en de belastingdiensten
en de kosten die hiermee gepaard gaan. Met het invoeren van de btw-richtlijn e-commerce
werd al duidelijk dat dit vergaande aanpassingen aan systemen vergt die Nederland
niet binnen afzienbare tijd kan waarmaken. Ook moeten bedrijven aan veel extra regels
voldoen. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat een balans moet worden gevonden
tussen het instellen van nieuwe verplichtingen en uitvoeringslasten en -kosten. Voor
wat betreft het inrichten van een fiscale hub binnen Eurofisc vragen deze leden wat
dit gaat betekenen voor verplichting gaat inhouden voor de Nederlandse Belastingdienst
en op welke termijn dat voor de Belastingdienst kan. Zoals genoemd heeft de eerdere
overeenstemming op het gebied van e-commerce geleid tot een richtlijn die voor Nederland
qua ICT praktisch onuitvoerbaar was. Kan een eerste inschatting worden gegeven van
de uitvoerbaarheid door middel van een lichte uitvoeringstoets?
Voor wat betreft een naleving en het initiatief voor een EU-éénloketsysteem vragen de leden van de CDA-fractie zich voorts af of zij dit loket kunnen
vergelijken met de EU-éénloketsysteem voor de btw. Sluit het systeem aan op de ICT-voorzieningen
die door de Belastingdienst geïmplementeerd worden in het kader van de btw? Is invoering
van nog zo’n loket op korte termijn haalbaar voor Nederland, gezien de enorme uitvoeringslast
die het loket voor de btw al met zich meebrengt de komende jaren?
De leden van de CDA-fractie zouden graag nadere toelichting van het kabinet willen
op wat de Commissie bedoelt met het optreden als één douaneautoriteit en wat hiervoor
nodig is. Ook vragen zij zich af wat de Commissie beoogt met een agentschapsstructuur,
hoe dit eruit zou moeten gaan zien en voor welke domeinen van douanesamenwerking zij
dit voor zich ziet. Kan een dergelijk agentschap dat binnen de middelen van het MFK
zou moeten worden opgericht ten koste gaan van andere uitgaven voor douane, of zijn
hiervoor aanvullende middelen van de lidstaten nodig? Voor wat betreft de interoperabiliteit
van informatiesystemen vragen de leden van de CDA-fractie zich af of hierbij zoveel
mogelijk zal worden aangesloten op bestaande systemen, of dat wordt gericht op nieuwe
technologische toepassingen voor de Lidstaten.
De leden van de CDA-fractie delen expliciet de inzet van het kabinet dat bij de afzonderlijke
maatregelen goed gekeken moet worden naar uitvoerbaarheid en capaciteit van de douane.
Het douane-actieplan zal de komende vijf jaar in concrete maatregelen worden omgezet.
Dit zijn zeventien maatregelen, die al dan niet vergaande wijzigingen in de nationale
systemen beogen. Wat is het maximum dat Nederland de komende vijf jaar qua uitvoering
aan kan? Hoe wil het kabinet gaan inzetten op de uitvoerbaarheid van het geheel? Wil
het kabinet zich er ook voor inzetten dat indien een te groot beslag wordt gelegd
op de capaciteit van nationale douaneautoriteiten, dat bepaalde maatregelen uitgesteld
kunnen worden? Is het kabinet bereid om van te voren een inschatting te maken van
de urgentie en uitvoerbaarheid van de maatregelen, prioriteiten aan te brengen en
daar in Europees verband op in te zetten? Het lijkt de leden van de CDA-fractie beter
een paar prioriteiten te stellen en die goed te doen, dan heel ambitieus heel veel
maatregelen door te voeren waardoor de goede uitvoerbaarheid in het gedrang komt en
achter de feiten wordt aangelopen. Zij ontvangen hierop graag een reactie van het
kabinet.
Ook zijn deze leden met het kabinet heel benieuwd naar het totale financieel beslag
van de plannen van de Commissie, in hoeverre en voor welke plannen het financieel
beslag uitgaat boven de middelen van het MFK en hoe de Commissie dit dan beoogt over
de lidstaten te verdelen. Zij vinden dat in eerste instantie de middelen binnen de
begroting moeten worden gevonden en dat extra lasten in principe zoveel mogelijk dienen
te worden voorkomen. Ten aanzien van de plannen die extra middelen vereisen vragen
de leden van de CDA-fractie het kabinet de Kamer nauwkeurig op de hoogte te houden
en geen actie te ondernemen voordat daarvoor expliciete goedkeuring is van de zijde
van de Kamer.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de fractie van D66 hebben met interesse het fiche over de mededeling
Actieplan douane-unie gelezen. Deze leden hebben een paar vragen.
De leden van de fractie van D66 lezen dat lidstaten enthousiast zijn over het idee
om een discussiegroep van lidstaten en belanghebbenden op te richten die helpt met
de voorbereiding op toekomstige crises en uitdagingen, zoals onvoorziene mondiale
ontwikkelingen en toekomstige bedrijfsmodellen. Zij vragen het kabinet of dit voorstel
wat uitgebreider kan worden toegelicht. Aan wat voor soort belanghebbenden kan worden
gedacht? De leden van de fractie van D66 vragen hoe de douanes van verschillende lidstaten
op dit moment kennis uitwisselen over ontwikkelingen zoals de opkomst van digitalisering,
Brexit en de gevolgen van de Covid-19-pandemie.
De leden van de fractie van D66 vragen of bij het voorstel voor de oprichting van
een gemeenschappelijke analysecapaciteit ook de gevolgen voor gegevensbescherming
zijn getoetst, en zo ja, op welke wijze. Hoe worden fouten in de informatiehuishouding
voorkomen?
De leden van de fractie van D66 lezen dat Nederland ernaar streeft dat processen op
gelijksoortige wijze worden ingericht in de lidstaten, met een vergelijkbare effectiviteit
van de handhaving, ongeacht de plaats waar goederen de EU binnenkomen of uitgaan.
Hoe volgt het kabinet dit?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche en hebben hierbij
enkele vragen en opmerkingen. Allereerst merken zij op dat het BNC-fiche erg summier
is voor een beoordeling van een actieplan met zeventien verschillende voorstellen,
terwijl hierin ook wetgevende voorstellen besloten zijn en een aanzienlijk aantal
van de punten ingrijpende gevolgen kan hebben voor de handhaving en bevoegdheden van
lidstaten hierin. De leden van de SP-fractie vragen waarom het kabinet op hoofdlijnen
heeft willen reageren, in plaats van per actiepunt aan te geven wat de Nederlandse
positie is. Zij vragen het kabinet dit alsnog per punt te doen.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of het kabinet er vertrouwen in heeft
dat voorliggende voorstellen wel kunnen leiden tot het beter tegengaan van onderwaardering
en smokkel van goederen. Zij merken op dat in de mededeling wordt gesproken van het
optreden als één douaneautoriteit maar dat geen van de opgenomen voorstellen hier
echt over spreekt. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet daarom naar een nadere
duiding van hoe dat optreden als één douaneautoriteit eruit zou moeten zijn, of dit
eerder leidt tot verdergaande samenwerking of daadwerkelijk integratie en bovenal
of dit naar verwachting leidt tot overdracht van bevoegdheden. Zij leden vragen het
kabinet naar de inzet en doen tevens het verzoek om stelling te nemen tegen een overdracht
van bevoegdheden gezien het feit dat handel met het buitenland, grensbewaking en belastinginning
nationale competenties zijn.
De leden van de SP-fractie lezen in de mededeling dat het beheersen van e-commerce
onder andere gaat betekenen dat douanes de gegevens van betalingsdienstaanbieders
ten volle kunnen gaan gebruiken. Zij merken op dat deze mogelijkheid die het resultaat
zal zijn van de Payment Service Directive (PSD2) grote gevolgen heeft voor de gegevensbescherming van burgers. Zij vragen het
kabinet of hij een dergelijke inbreuk op de gegevensbescherming van iedereen die een
betaling in een webwinkel doet gerechtvaardigd vindt in het tegengaan van smokkel
en onderwaardering. Terwijl de verplichtingen voor burgers, het afstaan van hun betaalgegevens,
erg hard zijn, valt op dat de verplichtingen voor de platforms ten aanzien van rapportage
erg zacht zijn. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet om op het vlak van de
gegevensbescherming zeer alert te zijn en de Europese Commissie het signaal te geven
dat hier eerder een pas op de plaats moet gelden dan een vlucht naar voren. Is het
kabinet bereid dit te doen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet naar de beoordeling van het bestaande
proefproject over een éénloketsysteem voor de douane in de in de mededeling genoemde
lidstaten. Zij lezen in de mededeling dat samen wordt gewerkt met handhavers op onder
andere voedselveiligheid en -kwaliteit en zijn benieuwd naar de verwachte vormgeving
van een éénloketsysteem en de gevolgen voor de handhaving. Betekent een dergelijk
systeem dat de concrete handhaving zal worden aangestuurd door de douane of blijven
deze autoriteiten hun eigen beoordeling doen? De leden van de SP-fractie verzoeken
het kabinet in aanloop naar de publicatie van het voorstel stelling te nemen tegen
een verzwakking van de handhavers, puur en alleen om het bedrijven gemakkelijk te
maken. De leden van de SP-fractie vragen opnieuw het kabinet hier een zeer afwachtende
houding in te nemen, omdat totaal niet duidelijk is of de wens van het éénloketsysteem
ook daadwerkelijk de uitkomst is van de werkwijze.
De leden van de SP-fractie zien evenals de Europese Commissie dat de groei van e-commercezendingen
uit China extreem toeneemt en begrijpen dat er een wens bestaat om de douanesamenwerking
met China te herzien. Zij vragen het kabinet wat het kabinet nodig acht om de handhaving
dusdanig te verbeteren dat producten met verboden stoffen aan de grens geweerd kunnen
worden aangezien levering van webshops aan consumenten meestal direct plaatsvindt.
Tot slot vragen de leden van de SP-fractie het kabinet naar de beoordeling van het
plan om de gegevens van het Schengeninformatiesysteem, Europol en het invoercontrolesysteem
aan elkaar te koppelen. Zij vragen het kabinet of een dergelijke ongerichte manier
van het screenen van burgers daadwerkelijk zal bijdragen aan de veiligheid. Zij zien
in de mededeling als geheel een grote informatiehonger van de verschillende diensten
onder lidstaten en Europese Commissie terwijl de koppeling van data recent bepaald
niet tot de meest gunstige resultaten voor burgers heeft geleid. Deze leden vragen
het kabinet naar een beoordeling van deze ideeën in het licht van de gegevensbescherming
en in hoeverre hierbij sprake zal zijn van het inwisselen van persoonlijke vrijheden
voor gepercipieerde veiligheid.
II Reactie van de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane
De vaste commissie voor Financiën heeft op 1 december 2020 vragen en opmerkingen aan
de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane voorgelegd over het door de
Minister van Buitenlandse Zaken op 6 november 2020 toegezonden BNC-fiche: Mededeling
Actieplan douane-unie. Ik heb met belangstelling kennisgenomen van de vragen en opmerkingen
van de fracties van de VVD, de PVV, het CDA, D66 en de SP en wil deze leden hiervoor
dankzeggen. Hieronder ga ik in op de vragen die zijn voorgelegd.
De leden van de fracties van de VVD, PVV en SP vragen om een overzicht van de zeventien
acties waarin duidelijk wordt hoe de acties onder de vier categorieën zijn verdeeld.
Daarnaast vragen zij inzicht in wat de actiepunten inhouden, wat de Nederlandse positie
is ten aanzien van deze actiepunten en wat de acties voor Nederland betekenen. De
leden van de PVV-fractie vragen welke actiepunten reeds in gang gezet zijn en welke
actieplannen er in 2021 zullen worden uitgerold. Tevens vragen de leden van de VVD-fractie
naar duidelijkheid over de implementatie van de actiepunten en naar welke van de actiepunten
voortkomt uit de opkomende nieuwe uitdagingen sinds 2016 en welke komen voort uit
hiaten of verbeterpunten in bestaand beleid. In reactie op de vraag van de leden van
de VVD-fractie over de implementatie van de actiepunten wijst het kabinet naar het
tijdschema zoals gepresenteerd bij het voorstel van de Commissie en hieronder opgenomen
bij de verschillende acties. Een preciezere indicatie valt op dit moment niet te geven.
Zoals ook blijkt uit de mededeling zal nadere uitwerking van de acties in de komende
periode plaatsvinden. De implementatie strekt zich over verschillende jaren uit. Voor
wat betreft de vraag van de leden van de VVD-fractie naar welke van de actiepunten
voortkomt uit nieuwe uitdagingen kan met name worden gewezen op de actiepunten die
samenhangen met e-commerce. De overige actiepunten betreffen met name verbeterpunten
op bestaand beleid, waarover de Commissie een tweejaarlijks evaluatierapport over
de besturing van de douane-unie heeft gepubliceerd. Hoewel een groot aantal van de
acties nog niet op detailniveau is uitgewerkt door de Commissie, volgt hieronder,
naast een overzicht van de actiepunten en categorieën, een eerste inschatting van
de impact van de verschillende actiepunten op Nederland. Ook wordt ingegaan op de
tijdlijn van de actiepunten uit het actieplan.
De eerste categorie luidt «risico’s beheersen» en bestaat uit twee acties. De eerste actie
is een gemeenschappelijke analysecapaciteit voor de EU. Binnen deze actie stelt de
Commissie voor om een gemeenschappelijke analysecapaciteit voor de EU op te zetten
om de verzameling van gegevens en een beter gebruik van de gegevens uit douane- en
niet-douanebronnen te faciliteren en instrumenten aan te reiken voor een betere uitwisseling
en onderlinge koppeling van die gegevens. Door het op Europees niveau inrichten van
de koppeling van verschillende databronnen en het toezien op een betere gegevensanalyse,
worden tekortkomingen en kwetsbaarheden in kaart gebracht. In het actieplan stelt
de Commissie voor om deze gemeenschappelijke analysecapaciteit binnen haar eigen diensten
op te zetten, waarbij nauw zal worden samengewerkt met de lidstaten. Het is de bedoeling
dat eind 2024, na de implementatie van de laatste fase van ICS2, de Commissie en de
lidstaten analyses uitvoeren van de gegevens die door alle zee-, weg- en luchtvervoerders
en logistieke dienstverleners vóór het laden en vóór de aankomst van de goederen van
tevoren moeten worden verstrekt. Het kabinet is van mening dat het voorstel van de
Commissie om een gemeenschappelijke analysecapaciteit voor de EU op te richten, kan
bijdragen aan een versterkt douanetoezicht aan de buitengrens van de EU. Het kabinet
is in het algemeen positief over het op grotere schaal beschikbaar stellen en gebruiken
van data(analyses) voor douanedoeleinden en over het plan van de Commissie om stapsgewijs
meer gegevens aan elkaar te koppelen en te helpen bij risicogerichte controles. Dit
kan mogelijk ook bijdragen aan versterkte samenwerking tussen betrokken organisaties,
zoals rechtshandhavingsautoriteiten. Het kabinet vindt echter dat er hierbij voldoende
oog moet zijn voor de uitvoerbaarheid en capaciteit van de douane en zal hier ook
in Europees verband aandacht voor vragen.
De tweede actie ziet op het herzien van de risicobeheerstrategie. De Commissie is
voornemens om in het eerste kwartaal van 2021 te komen met een mededeling ten aanzien
van de vaststelling van een nieuwe risicobeheerstrategie om ten volle te profiteren
van de gemeenschappelijke analysewerkzaamheden, governance voor financiële risico’s
te ontwikkelen, het risicobeheer voor niet-fiscale risico’s te versterken en de snelle
groei van e-commerce te beheersen. Het kabinet is van mening dat Nederland, mede gezien
de omvang van de handelsstromen en de gemeenschappelijke EU-buitengrenzen, gebaat
is bij een op risico’s gebaseerd toezicht op Europees niveau om doeltreffende controles
uit te kunnen voeren.
De tweede categorie heet «e-commerce beheersen» en bestaat uit twee acties. De eerste actie
ziet op het gebruik van btw-gegevens voor douanedoeleinden. De Commissie wil de mogelijkheid
onderzoeken om binnen Eurofisc, het netwerk voor de bestrijding van belastingfraude,
een EU-hub voor fiscale inlichtingen op te richten. Deze EU-hub zal volgens de Commissie
niet alleen nuttig zijn voor btw-diensten maar ook voor de douane- en fraudebestrijdingsdiensten
en voor het leggen van een directe verbinding tussen de douane en Eurofisc. De Commissie
zal vanaf het derde kwartaal van 2020 evalueren op welke wijze de douane toegang kan
krijgen tot btw-betalingsgegevens en, afhankelijk van die evaluatie, een definitieve
oplossing voorstellen tegen 1 januari 2024. Het kabinet kijkt uit naar de uitkomsten
van die evaluatie.
De tweede actie ziet op het opnieuw bekijken van de rol en de verplichtingen van e-commercespelers,
met name platformen. Voortbouwend op de fiscale rapportageverplichtingen gaat de Commissie
onderzoeken of er ook voor de douane rapportageverplichtingen kunnen worden opgelegd
aan platformen om de uitdagingen van e-commerce het hoofd te bieden. Hoewel platformen
doorgaans niet betrokken zijn bij de douaneafhandeling van online gekochte goederen,
beschikken zij over gegevens die de hele verkoopketen in beeld brengen. Na afloop
van een proefproject en afhankelijk van de resultaten van een effectbeoordeling zal
de Commissie in het eerste kwartaal van 2023 met een wetswijziging van het DWU-pakket
komen, waarbij platformen een rapportageverplichting voor de douane wordt opgelegd.
Daarnaast zal de Commissie in 2021 starten met een analyse van de impact van e-commerce
op de inning van douanerechten en de concurrentievoorwaarden voor EU-marktdeelnemers.
Ten aanzien van e-commerce is het kabinet het eens met de Commissie dat er extra acties
nodig zijn, waaronder internationale samenwerking, om doeltreffende douanecontroles
op e-commerce goederen te bevorderen en zo naleving van belasting- en douaneregels
te garanderen. Het betreft hier met name het koppelen van bestaande systemen. Het
aantal aangiften van kleine zendingen als gevolg van e-commerce handel neemt namelijk
jaarlijks toe en vraagt dan ook om versterkte samenwerking. De voorgestelde acties
bieden volgens het kabinet de mogelijkheid om de gevolgen van e-commerce, zoals de
stijging van het aantal douaneaangiften, het hoofd te bieden. Gezien het grensoverschrijdende
aspect en de omvang van deze goederenstromen in Nederland, ziet het kabinet versterkte
Europese samenwerking als kans en zal hier dan ook op inzetten in Europees verband.
De derde categorie ziet op «de naleving versterken en vergemakkelijken» en telt acht acties.
De eerste actie is gericht op het uitbouwen van het programma voor geautoriseerde
marktdeelnemers (Authorized Economic Operators, hierna: AEO) van de EU. Dit programma,
dat in 2008 in het leven is geroepen, heeft als doel de veiligheid van de internationale
toeleveringsketens te versterken en tegelijkertijd de legitieme handel te faciliteren.
Het geeft bedrijven de mogelijkheid om gebruik te maken van een reeks vereenvoudigingen
van de douaneformaliteiten als zij in ruil daarvoor strengere maatregelen nemen om
de douanevoorschriften na te leven en met de douane samen te werken. De Commissie
wil middels bezoeken aan de lidstaten onderzoeken hoe het AEO-programma wordt gehanteerd
en, afhankelijk van de resultaten, mogelijk in het tweede of derde kwartaal van 2021
een wetgevingsvoorstel doen, dat ziet op nadere toezichtsverplichtingen. Het kabinet
is van mening dat naleving moet worden versterkt en vergemakkelijkt en dat er faciliteiten
moeten worden doorontwikkeld voor betrouwbare bedrijven. Wel kan het (mogelijke) wetgevingsvoorstel
mogelijk impact hebben op de huidige werkzaamheden van de Nederlandse douane, die
vanwege de hoge volumes gebaat is bij het AEO-programma. Het kabinet zal deze ontwikkelingen
nauwlettend in de gaten houden.
De tweede actie ziet op het opzetten van een EU-éénloketomgeving voor douane. Op 28 oktober
2020 heeft de Commissie een voorstel voor een EU-éénloketomgeving gepubliceerd, met
als doel dat de elektronische gegevens tussen de verschillende autoriteiten die betrokken
zijn bij het toezicht op de in-, uit- en doorvoer van goederen sneller en efficiënter
kunnen worden gedeeld. Er zijn bij de formaliteiten aan de EU-buitengrenzen vaak veel
autoriteiten betrokken die elk verantwoordelijk zijn voor verschillende beleidsterreinen,
zoals gezondheid, veiligheid, milieu, landbouw, cultureel erfgoed, markttoezicht en
productconformiteit. Als gevolg hiervan moeten bedrijven informatie indienen bij verschillende
autoriteiten, elk met hun eigen procedures. Door de EU-éénloketomgeving voor douane
kunnen de verschillende autoriteiten gemakkelijker elektronische informatie uitwisselen.
Over dit Commissievoorstel is een kabinetsappreciatie in de vorm van een BNC-fiche
met de Kamer gedeeld.1
De derde actie ziet op een evaluatie van het Douanewetboek van de Unie (DWU). Het
DWU omvat verschillende elektronische systemen om van de douane-unie een moderne en
volledig papierloze omgeving te maken. De Commissie zal tegen eind 2021 een tussentijdse
evaluatie verrichten om na te gaan of het DWU en de elektronische systemen hun oorspronkelijke
doel nog dienen. Daarnaast zal de Commissie nagaan of het DWU voldoende flexibel is
om douaneformaliteiten te kunnen beheren tijdens crisissen zoals COVID-19 en bij nieuwe
bedrijfsmodellen zoals e-commerce. Het kabinet steunt de evaluatie van het DWU en
ziet de uitkomsten van het onderzoek graag tegemoet.
De vierde actie heeft betrekking op een gemeenschappelijk systeem voor douanesancties.
Binnen deze actie zal de Commissie onderzoeken of er wetgeving ten aanzien van een
gemeenschappelijk systeem van douanesancties moet worden voorgesteld.
De Commissie stelt namelijk dat het ontbreken van een gemeenschappelijk systeem van
inbreuken en sancties kan leiden tot rechtsonzekerheid voor bedrijven en concurrentieverstoringen
op de interne markt.
De Commissie stelt voor een projectgroep samen met lidstaten over dit onderwerp op
te richten. Op basis van het verslag dat door de projectgroep wordt opgesteld, komt
de Commissie in het vierde kwartaal van 2021 met richtsnoeren inzake criteria voor
nationale sanctieregelingen. Afhankelijk daarvan zal de Commissie in 2022 bekijken
of er wetgeving betreffende sancties wegens niet-naleving moet worden voorgesteld.
Nederland zal de ontwikkelingen op dit terrein met aandacht volgen en waar mogelijk
deelnemen aan discussies.
De vijfde actie betreft een rechtskader voor bestrijding van douanefraude. Op Unieniveau
is Verordening (EG) nr. 515/97 het belangrijkste rechtsinstrument om douanefraude
te bestrijden door middel van samenwerking en inlichtingenuitwisseling tussen de lidstaten
en met de Commissie. De Commissie verricht momenteel een evaluatie aan de hand waarvan
de Commissie zal beoordelen of de verordening nog geschikt en relevant is voor het
aanpakken van de uitdagingen die voortvloeien uit nieuwe douanefraudepatronen. Het
kabinet wacht de resultaten van de evaluatie af. De impact van deze evaluatie op de
Nederlandse douane is nog niet bekend.
De zesde actie betreft het betrekken van de douane bij de bescherming van de interne
markt tegen de invoer van niet-conforme en onveilige producten, mede op basis van
een nieuwe verordening over markttoezicht en productconformiteit die van toepassing
zal worden in 2021. Daardoor zullen producten die de EU binnenkomen doeltreffender
kunnen worden gecontroleerd. De Commissie zal vanaf 2021 uitvoeringshandelingen voor
de markttoezichtverordening aannemen om douanegerelateerde aspecten te regelen en
tegen 2025 een nieuwe interface op EU-niveau ontwikkelen tussen het informatie- en
communicatiesysteem voor pan-Europees markttoezicht (ICSMS) en het EU-éénloketsysteem
voor douane. Het kabinet ziet de meerwaarde van het betrekken van de douane bij de
bescherming van de interne markt op dit terrein, maar wil er tevens voor waken dat
dit gebeurt op een wijze die in overeenstemming is met de specifieke omstandigheden
per lidstaat.
De zevende actie ziet op het monitoren van het functioneren van preferentiële handelsregelingen.
De diensten van de Commissie zullen vanaf 2021 hun monitoring op de toepassing van
de preferentiële oorsprongsregels en -procedures uitbreiden tot vrijhandelsovereenkomsten
en zullen samen met de betrokken landen proberen problemen op te lossen die samenhangen
met gebreken en tekortkomingen bij de implementatie van die regels en procedures.
Als er sprake is van een duidelijke schending van de geldende oorsprongsregels en
-procedures, zal de Commissie in overleg treden met het betrokken land en gebruikmaken
van de mechanismen waarin de preferentiële handelsregeling in kwestie voorziet om
de naleving van de regels te herstellen en de financiële belangen van de EU te beschermen.
Het kabinet zal de voorgenomen monitoring met belangstelling volgen, met name om te
bezien of en zo ja welke consequenties deze heeft voor de werkzaamheden van de douane.
De achtste actie ziet op het analyseren en versterken van de internationale structuren
van samenwerking in douanezaken met belangrijke handelspartners, met name China. De
EU zal naar verwachting een akkoord sluiten met China over een nieuw strategisch kader
voor douanesamenwerking 2021–2024. Daarnaast is de Commissie ook bezig met een evaluatie
van de huidige overeenkomst inzake douanesamenwerking en wederzijdse administratieve
bijstand met China om te bekijken of er onderhandelingsrichtsnoeren moeten worden
gevraagd om de overeenkomst te herzien. De Commissie zal eind 2020 van start gaan
met een brede analyse van het EU-systeem voor internationale samenwerking en wederzijdse
administratieve bijstand in douanezaken om zo nodig in 2021 verbeteringen voor te
stellen. Nauwere samenwerking met belangrijke internationale partners, op bilateraal
en multilateraal niveau, kan bijdragen aan het versterken en vergemakkelijken van
de naleving en het grip krijgen op minder bekende goederenbewegingen. Het kabinet
vindt het van belang dat ook internationale organisaties hierbij worden betrokken.
De vierde categorie heet «optreden als één douaneautoriteit» en telt vijf acties. De eerste
actie ziet op het verbeteren van de samenwerking tussen de douane- en de veiligheids-
en grensbeheerautoriteiten en het versterken van de synergiën tussen hun informatiesystemen.
In de uitwerking van deze actie wordt door de Commissie aangegeven dat er wordt gewerkt
aan een interoperabiliteitskader voor informatiesystemen voor veiligheids-, grens-
en migratiebeheer. Interoperabiliteit tussen deze systemen zou het beheer van veiligheidsrisico’s
kunnen verbeteren. De actie ziet specifiek op de voltooiing van de haalbaarheidsstudie
naar de ontwikkeling van interoperabiliteit tussen de gegevens van het Schengeninformatiesysteem
en van Europol met die van het invoercontrolesysteem (ICS2) van de douane tegen eind
2021 met als doel eventuele verbindingen tot stand te brengen tegen de tijd dat ICS2
definitief wordt uitgerold (2024).
In de haalbaarheidsstudie kijkt de Commissie mede naar de financiële, operationele,
technische en juridische uitdagingen die mogelijk ontstaan door synergie van de systemen,
ook op gebied van gegevensbescherming en vertrouwelijkheid. Het kabinet staat positief
tegenover de samenwerking tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten en andere
EU veiligheids- en grensbeheerautoriteiten en een koppeling van de verschillende gegevens
die zij verzamelen. Een goede onderlinge samenwerking tussen deze autoriteiten is
van belang voor de bescherming van de EU interne markt.
De tweede actie ziet op de prestatie van de douane-unie. Het Customs Union Performance (CUP) instrument vormt een verzameling van jaar- en kwartaalgegevens van de lidstaten
over douanegerelateerde processen. Het vrijwillige karakter van de huidige architectuur
voor de verzameling van CUP-gegevens leidt, volgens de Commissie, tot een aantal tekortkomingen
in het proces. Het doel van de actie (planning eind 2021) is het beoordelen of het
ontbreken van een specifieke rechtsgrondslag voor de CUP een belemmering heeft gevormd
voor de douane-unie. Nederland ziet de CUP als een mogelijkheid tot verdere analyse
van de uniforme uitvoering van het risicobeheer. De douane-unie is gebaat bij een
beter en gerichter inzicht in de douaneprestaties van de lidstaten. Binnen deze actie
komt daarnaast de wens van de Commissie naar voren om naar verdere harmonisatie en
transparantie binnen de douane-unie toe te werken. Het kabinet steunt deze wens waarbij
het door de Commissie voorgestelde mogelijke rechtskader zou kunnen bijdragen tot
een homogene aanlevering van gegevens op EU-niveau, maar stelt dat bij deze aanpak
met verschillen in aard en omvang van handelsstromen, vervoersmodaliteiten, risico's
en mate van samenwerking met het bedrijfsleven, rekening moet worden gehouden. Ten
aanzien van de door de Commissie gewenste rechtsgrondslag voor de CUP is het kabinet
terughoudend. Uitgangspunt blijft dat lidstaten zelf verantwoordelijk zijn voor de
uitvoering van de douanewetgeving, waarbij meegenomen moet worden dat de taken die
toebedeeld zijn aan douane-autoriteiten niet uniform zijn.
De derde actie is bedoeld om lidstaten beter uit te rusten met moderne en betrouwbare
douanecontroleapparatuur. De Commissie heeft in juni 2018, in het kader van het meerjarig
financieel kader (MFK) voor 2021–2027, een fonds voor de aankoop, het onderhoud en
de modernisering van relevante, state-of-the-art en betrouwbare douanecontroleapparatuur
voorgesteld.2 De beschikbaarheid van moderne en betrouwbare douanecontroleapparatuur zou de zwakke
punten bij het binnenkomen en uitgaan van goederen in en uit het douanegebied van
de EU helpen aanpakken en ervoor zorgen dat douanecontroles in de EU gelijkwaardig
zijn. Dit helpt de bescherming van de EU interne markt en de concurrentiepositie van
de EU als geheel te waarborgen en bevorderen. De Commissie en de lidstaten kunnen
vanaf 2021 een beroep doen op het fonds. Over dit Commissievoorstel is een BNC-fiche
opgesteld. Binnen dit fonds zal Nederland het belang van innovatie binnen de douane-unie
blijven benadrukken.
De vierde actie ziet op het opzetten en verdiepen van samenwerkingsmechanismen in
het kader van het Douane-programma. Dit Douane-programma betreft een voorstel van
de Commissie uit juni 2018 in het kader van het MFK 2021–2027. Vanuit het Douane-programma
stelt de Commissie meer operationele samenwerking en een gemeenschappelijke opleidingsaanpak
voor douane voor. De Commissie zal de lidstaten vanaf 2021 (tot 2028) aanmoedigen
veelvuldiger gebruik te maken van de faciliteiten voor operationele samenwerking en
competentieontwikkeling (waarin de instrumenten van het Douane-programma voorzien),
op zo veel mogelijk terreinen. Over dit Commissievoorstel is een BNC-fiche opgesteld.3 Het kabinet staat positief tegenover deze actie van de Commissie, omdat het ziet
op modernisering van de douane-unie en stuurt op een nauwere operationele samenwerking
tussen lidstaten.
De vijfde actie ziet op het slimmer beheer van de douane-unie. Het plan van de Commissie
is om begin 2021 een discussiegroep van lidstaten en belanghebbenden te starten over
de toekomst van de douane/crisisbeheer. De leden van de D66-fractie vragen naar welke
belanghebbenden voor deze discussiegroep zullen worden uitgenodigd. Het kabinet wijst
erop dat het initiatief voor deze discussiegroep bij de Commissie ligt. Het lijkt
evenwel voor de hand te liggen dat hiervoor ook deelnemers uit het betrokken bedrijfsleven
worden uitgenodigd. Deze discussiegroep zal onderzoeken hoe de douane-unie slimmer,
wendbaarder, technologisch geavanceerder en crisisbestendiger kan worden gemaakt.
In 2022 zal de Commissie van start gaan met een effectbeoordeling (die tegen 2023
voltooid moet zijn) van de voor- en nadelen van een agentschapsstructuur voor een
aantal domeinen van de douanesamenwerking, zodat zij kan beslissen of ze voor het
volgende MFK een dergelijk agentschap zal voorstellen. Het kabinet is voorstander
van een gedegen analyse over een mogelijke (douane)agentschapsstructuur. Het kabinet
wacht de effectbeoordeling van de Commissie af en zal hierover proactief meedenken
met de Commissie. Het kabinet vindt het van belang dat, gezien de gemeenschappelijke
EU-buitengrenzen, er zowel in wetgeving als uitvoering zo gemeenschappelijk mogelijk
wordt geprobeerd te werken. Het kabinet is positief over de discussiegroep die zal
worden gestart en zal proactief bijdragen aan de discussies.
De leden van de VVD-fractie vragen in welke situaties het actieplan bijdraagt aan
beter risicobeheer en waarom het huidige beleid daar onvoldoende toereikend voor is.
Het actieplan sluit aan op belangrijke ontwikkelingen in het risicobeheer, zoals verbeterde
EU IT-systemen, en focus op innovatieve, data-gedreven controles die bijdragen aan
de bescherming van de EU interne markt. De invoering van nieuwe systemen als het invoercontrolesysteem
(ICS2) maakt het mogelijk dat douaneautoriteiten belangrijke informatie voor risicobeoordeling
kunnen toepassen ongeacht waar goederen de EU binnenkomen. Ontwikkelingen als de sterke
stijging van aangiftes op het gebied van e-commerce vragen daarnaast om doeltreffende
controles door de douaneautoriteiten.
De leden van de VVD-fractie vragen welk overleg er met de sector is geweest bij het
aanscherpen van uitdagingen op e-commerce. Het Overleg Douane Bedrijfsleven is een
permanente overlegstructuur van de douane met alle koepels die de actoren in de internationale
handelsketen van het bedrijfsleven vertegenwoordigen. Onder de structuur van dit overleg
is een e-commerce overleg gevormd, waarbij de douane ook direct afstemt met de belangrijkste
marktdeelnemers in dit marktsegment. De Belastingdienst sluit aan bij dit overleg.
In dit overleg is gesproken over de volatiliteit van de markt en de maatregelen die
de douane neemt om de volumes te managen. De uitkomsten daarvan zijn gedeeld in (digitale)
informatiesessies met het bredere bedrijfsleven. De leden van de VVD-fractie hebben
al vaker aandacht gevraagd voor de e-commerce (Aanhangsel Handelingen II 2019/20,
nr. 2986). In reactie op de explosieve toename van het aantal e-commerce zendingen zijn de
Belastingdienst en de douane gestart met een intensievere samenwerking, gegevensuitwisseling
en data-analyse om zo gerichter te kunnen handhaven.
De leden van de VVD-fractie vragen wat de eerste resultaten op de korte termijn zijn
van de samenwerking tussen de Belastingdienst en douane bij de handhaving van e-commerce
zendingen. Het is nog te vroeg om over de resultaten over de korte termijn aanpak
uit te spreken. Het project loopt in principe door tot 1 mei 2021 en wordt afgerond
met een evaluatie. Bij de maatregelen die de douane heeft ingericht, de systeemkeuzes
die zijn gemaakt en de externe communicatie is de Belastingdienst volledig aangehaakt
bij de afstemming onder het Overleg Douane Bedrijfsleven. Daarnaast wordt operationeel
samengewerkt in de handhaving op bedrijfsniveau. Op grond van Europese regelgeving
zal vanaf medio 2021 ook een verplichte informatie-uitwisseling worden ingericht.
De samenwerking is onder meer gericht op een gezamenlijke aanpak op bedrijfsniveau
van niet-compliante bedrijven. Hierdoor wordt de handhaving van het niveau van een
individueel pakket verplaatst naar betere beheersing van een complete goederenstroom
van een bedrijf.
De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast in hoeverre de recentelijk door de Commissie
voorgestelde aanscherpingen bijdragen aan de te ontwerpen «nieuwe, toekomstgerichte
aanpak voor e-commerce zendingen». Het kabinet vindt het positief dat in het actieplan
wordt erkend dat het lastig is om de naleving van de regels bij onlineaankopen te
handhaven en het kabinet steunt een gezamenlijke aanpak om deze uitdaging aan te gaan.
De door de Commissie geschetste evaluaties, analyses en oplossingsrichtingen kunnen
volgens het kabinet bijdragen aan een nieuwe, toekomstgerichte aanpak voor e-commerce
zendingen. Nederland ziet ook dat het herzien van de risicobeheerstrategie, die voor
het tweede kwartaal van 2021 is voorzien, kan bijdragen aan een betere grip op de
risico’s die uit e-commerce voortkomen en Nederland zal actief bijdragen aan het tot
stand komen van dit nieuwe kader. De Commissie kondigt in het actieplan verder aan
om vanaf het derde kwartaal van 2020 te evalueren op welke wijze de douane toegang
kan krijgen tot btw-betalingsgegevens en, afhankelijk van die evaluatie, een definitieve
oplossing voorstellen tegen 1 januari 2024. Het kabinet kijkt uit naar de uitkomsten
van die evaluatie. Ook geeft de Commissie aan om, voortbouwend op de fiscale rapportageverplichtingen
voor platformen, te gaan onderzoeken of er ook voor de douane rapportageverplichtingen
kunnen worden opgelegd aan platformen om de uitdagingen van e-commerce het hoofd te
bieden. De Commissie geeft aan hier eerst een proefproject en een effectbeoordeling
voor te maken. Het kabinet kijkt uit naar de uitkomsten van dit proefproject en de
effectbeoordeling. Verder wijst de Commissie er in het actieplan op dat er evenwel
extra maatregelen nodig zijn, waaronder internationale samenwerking, om een doeltreffende
controle van de douane op deze goederen te garanderen. Hier kan het kabinet zich in
vinden en Nederland neemt dan ook actief deel aan de projectgroepen die hier in mondiaal
verband voor zijn ingericht. Als laatste kondigt de Commissie aan een analyse te zullen
doen van de impact van e-commerce op de inning van douanerechten en de concurrentievoorwaarden
voor EU-marktdeelnemers. Hoewel de invalshoek van deze analyse nog niet helemaal duidelijk
is, hoopt Nederland dat deze analyse ook kan bijdragen aan een toekomstgerichte aanpak
van e-commerce. Bij het beoordelen van de mogelijke verdere uitwerkingen van deze
initiatieven van de Commissie zal het kabinet nadrukkelijk aandacht hebben voor en
vragen naar de uitvoerbaarheid.
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre de douane eventuele nieuwe regelgeving
vanuit het actieplan tijdig en accuraat kan implementeren in de bestaande systemen.
In de afgelopen periode is het aandeel verouderde systemen bij de douane al fors teruggebracht.
Vooralsnog ligt de systeemontwikkeling op schema, maar er staat er voor de komende
jaren een ambitieus pakket van aanpassing en vernieuwing op de agenda. Dit komt voort
uit zowel lopende EU automatiseringsontwikkelingen als uit andere interne en EU-ontwikkelingen,
zoals Brexit, en aan de aanpassingen in het kader van e-Commerce. Dit zorgt voor een
groei van het aantal aangiften. Eventuele IT-aanpassingen die voortvloeien uit het
actieplan moeten dan ook nauwkeurig tussen Commissie en lidstaten worden afgestemd.
Tijdens besprekingen in Raadswerkgroepverband is al aandacht gevraagd voor de capaciteit
en de lopende planning en IT-agenda in de lidstaten. Daar moet volgens het kabinet
door de Commissie voldoende rekening mee worden gehouden. Het is op dit moment niet
duidelijk wat precies de impact op IT-gebied is van de plannen voortvloeiend uit het
actieplan. Het kabinet maakt zich dan ook zorgen of er vanuit de Commissie wel voldoende
aandacht is voor het beslag dat op de IT-capaciteit binnen de lidstaten wordt gelegd
om de plannen uit het actieplan te kunnen voeren. Nederland zal de Commissie vragen
om, bij de uitwerking van het actieplan in concrete vervolgstappen, centrale IT-applicaties
centraal, en dus door de Commissie, te laten ontwikkelen. Het kabinet zet zich er
tevens voor in dat de Commissie initiatieven voor samenwerking op lidstaatniveau ondersteunt
waarbij onderdelen van automatiseringsprojecten gezamenlijk door lidstaten worden
ontwikkeld.
De leden van de VVD-fractie vragen wat het actieplan betekent voor de douane en in
hoeverre het actieplan goed en adequaat te implementeren is. Het actieplan bevat plannen
die zorgen voor een geïntegreerde Europese aanpak van het douanerisicobeheer die doeltreffende
controles ondersteunt, waarbij operationele samenwerking tussen de lidstaten wordt
versterkt. Het actieplan lijkt op hoofdlijnen goed aan te sluiten bij staand beleid.
De uitwerking van de specifieke acties zal in de komende jaren plaats vinden. Dit
zal tevens meer inzicht moeten bieden op de implementatie. Daarbij wordt, ook in Europees
verband, al bij voorbaat aandacht gevraagd voor het voldoende rekening houden met
het reeds behoorlijk gevulde IT-werkplan van de Unie. De initiatieven uit het actieplan
moeten passen binnen het bestaande IT-werkplan van de Unie. Voor andere, niet IT-gerelateerde
acties, is het van belang dat lidstaten voldoende nationale flexibiliteit houden om,
gegeven de specifieke omstandigheden per land en per regio, deze doelstellingen op
een efficiënte manier te kunnen behalen.
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre de lidstaten zelf verantwoordelijk
blijven voor de uitvoering en implementatie van de actiepunten en of dat verandert
met het actieplan. Het actieplan brengt er geen verandering in dat lidstaten verantwoordelijk
zijn voor de uitvoering en implementatie van de EU-wetgeving en de douanecontroles,
mits binnen de daarvoor gestelde Europese (juridische) kaders. Daarbij staat het onmiskenbare
belang van de Europese buitengrens voorop. In Europees verband streeft het kabinet
er dan ook naar dat processen op gelijksoortige wijze worden ingericht in de lidstaten,
met een vergelijkbare effectiviteit van de handhaving, ongeacht de plaats waar goederen
de EU binnenkomen of uitgaan. Dit kan bijdragen aan een sterkere concurrentiepositie
van de EU als geheel. Het kabinet vindt het van belang dat, gezien de gemeenschappelijke
EU-buitengrenzen, er zowel in wetgeving als uitvoering zo gemeenschappelijk mogelijk
wordt geprobeerd te werken.
De leden van de VVD- en PVV-fracties vragen naar de financiële gevolgen van de implementatie
en uitvoering van de actiepunten. De leden van de CDA-fractie vragen naar het totale
financieel beslag van de plannen van de Commissie en in hoeverre en voor welke plannen
het financieel beslag uitgaat boven de middelen van het MFK en hoe de Commissie dit
dan beoogt over de lidstaten te verdelen. De mededeling zelf heeft geen directe financiële
gevolgen. EU-middelen ten behoeve van de ondersteuning van de douane komen voort uit
het reeds voorgestelde Douane-programma en het fonds voor de financiering van douaneapparatuur.
Voor de jaren 2021–2027 is voor het Douane-programma een budget van 843 miljoen euro
beschikbaar en voor het fonds voor douanecontroleapparatuur 893 miljoen euro (beide
in prijzen van het jaar 2018). Middelen voor het voorstel voor een EU-éénloketomgeving
voor douane zullen vallen onder het Douane-programma. Het gaat om, oplopend tot 2025
en daarna structureel, 9,2 miljoen euro per jaar. Ten aanzien van de overige actiepunten
en toekomstige voorstellen is het niet duidelijk in hoeverre er financiële gevolgen
zijn voor de lidstaten. Een inschatting van de financiële gevolgen voor Nederland
hangt af van de verdere uitwerking van de actiepunten. Mogelijk leiden enkele acties,
bijvoorbeeld die op IT-gebied, tot extra kosten voor Nederland. Bij het beoordelen
van de verdere uitwerkingen van deze initiatieven van de Commissie zal het kabinet
nadrukkelijk aandacht hebben voor en vragen naar de financiële consequenties. Het
lijkt op dit moment niet de verwachting dat het financieel beslag van het actieplan
uitgaat boven de middelen van het MFK 2021–2027. De vraag in hoeverre de Commissie
dit beoogt over de lidstaten te verdelen is dan ook vooralsnog niet van toepassing.
Indien er volgens de Commissie toch sprake zal zijn van aanvullende financiële middelen
is Nederland van mening dat deze gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken
financiële kaders van MFK 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling
van de jaarbegroting. De leden van de CDA-fractie hebben gevraagd of het kabinet de
Kamer op de hoogte houdt over plannen die extra middelen vereisen. Dit zeg ik graag
toe.
De leden van de VVD-fractie verwijst naar de bevindingen van de Europese Commissie
over douanerechten bij de import van zonnepanelen en vragen in hoeverre het actieplan
dergelijke situaties in de toekomst kan voorkomen. Het actieplan bevat geen elementen
die situaties vergelijkbaar met de zonnepanelen in de toekomst kunnen voorkomen of
mitigeren. Wel heeft het EU Hof van Justitie op 9 juli 2020 een arrest gewezen in
een zaak die Tsjechië had aangespannen tegen de Commissie (HvJ EU 9 juli 2020, ECLI:EU:C:2020:520,
Zaak C-575/18 P (Tsjechië/Commissie) over het ontbreken van rechtsbescherming voor
EU-lidstaten in het geval een EU-lidstaat het niet eens is met de Commissie over de
betaling van Traditionele Eigen Middelen (TEM). Het Hof van Justitie heeft geoordeeld
dat een EU-lidstaat in een dergelijk geval onder voorbehoud ten aanzien van de gegrondheid
van het standpunt van de Commissie kan betalen, waarna de Commissie verplicht is om
overeenkomstig het beginsel van loyale samenwerking een constructieve dialoog aan
te gaan met de EU-lidstaat. Door de betaling van de TEM onder voorbehoud wordt de
zogenaamde vertragingsrente gestuit. Mocht die constructieve dialoog niet leiden tot
een bevredigende oplossing, dan kan de EU-lidstaat een procedure starten vanwege ongerechtvaardigde
verrijking bij de EU gerechtelijke instanties. Door de betaling onder voorbehoud kan
een EU-lidstaat dus zelf het initiatief nemen om het geschil voor het Hof van Justitie
van de Europese Unie te brengen en is de EU-lidstaat niet meer afhankelijk van het
initiatief van de Commissie om een inbreukprocedure te starten. Daarnaast is binnen
de EU een discussie tot stand gebracht over de spelregels rond de afdracht van TEM.
De zogenaamde Making Available Regulation (MAR, (EU)609/2014) bevat de regels omtrent
die afdracht en vertragingsrente in geval van verlate afdracht aan de EU. In de Europese
Raadsconclusies van juli 2020 over het MFK wordt de Commissie verzocht om te overwegen
een voorstel tot herziening van de MAR in te dienen. Deze conclusie is mede op aandringen
van Nederland opgenomen in de ER-conclusies (conclusie 142 van de ER van 17–21 juli)
en op dit moment werkt Nederland samen met de andere EU-lidstaten om de Commissie
te overtuigen een dergelijk voorstel in te dienen. Doel is tot een verbetering te
komen van de positie van de EU-lidstaten in situaties waarin de Commissie een nabetaling
TEM vraagt. Met name de sterke oploop van de vertragingsrente is een punt van aandacht.
Omdat de vertragingsrente loopt vanaf het moment dat de douaneschuld is ontstaan en
de boeking had moeten plaatsvinden, kan deze hoog oplopen en kunnen de financiële
consequenties voor een EU-lidstaat groot zijn.
De leden van de VVD-fractie vragen of toegezegd kan worden dat er tijdig een terugkoppeling
wordt gegeven van de voortgang van het actieplan. Graag zeg ik dit toe.
De leden van de PVV-fractie vragen naar de wijze waarop de verplichtingen voor betaaldienstverleners
en onlineverkoopplatforms worden aangescherpt. De Commissie geeft aan om, voortbouwend
op de fiscale rapportageverplichtingen voor platformen, te gaan onderzoeken of er
ook voor de douane rapportageverplichtingen kunnen worden opgelegd aan platformen
om de uitdagingen van e-commerce het hoofd te bieden. De Commissie geeft aan hier
eerst een proefproject en een effectbeoordeling voor te maken. Het kabinet kijkt uit
naar de uitkomsten van dit proefproject en de effectbeoordeling.
De leden van de PVV-fractie vragen nadere toelichting over het voorstel over een EU-éénloketsysteem
voor douane en hoe er wordt voldaan aan het doel om makkelijker informatie uit te
wisselen en een betere risicobeoordeling door douaneautoriteiten mogelijk te maken.
Op 28 oktober heeft de Commissie een voorstel gedaan voor een EU-éénloketomgeving
voor douane. Dit moet bijdragen aan het sneller en efficiënter delen van elektronische
gegevens tussen verschillende overheidsinstanties die betrokken zijn bij het toezicht
op de in-, uit- en doorvoer van goederen. Bij de formaliteiten aan de EU-buitengrenzen
zijn vaak veel autoriteiten betrokken die elk verantwoordelijk zijn voor verschillende
beleidsterreinen, zoals gezondheid, veiligheid, milieu, landbouw, cultureel erfgoed,
markttoezicht en productconformiteit. Als gevolg hiervan moeten bedrijven informatie
indienen bij verschillende autoriteiten, elk met hun eigen procedures. Dit is voor
het bedrijfsleven een tijdrovend proces en vermindert het vermogen van autoriteiten
om gezamenlijk op te treden bij risicobestrijding. Doel van de EU-éénloketomgeving
voor douane is dat verschillende autoriteiten die betrokken zijn bij het toezicht
op de in-, uit- en doorvoer van goederen gemakkelijker elektronische informatie uit
kunnen wisselen. Door de EU-éénloketomgeving voor douane zal de samenwerking en coördinatie
tussen verschillende autoriteiten worden versterkt en de controle van goederen die
de EU binnenkomen, uitgaan of daarbinnen vervoerd, worden ondersteund. Graag verwijs
ik naar de uitgebreide kabinetsappreciatie in de vorm van een BNC-fiche dat over dit
Commissievoorstel naar de Kamer is verstuurd.4
De leden van de PVV-fractie hebben gevraagd naar een toelichting van het onderzoek
van de Commissie of er wetgeving ten aanzien van een gemeenschappelijk systeem van
douanesancties moet worden voorgesteld. De leden van de PVV-fractie vragen tevens
naar de voor- en nadelen van het invoeren van een gemeenschappelijk systeem van douanesancties
voor Nederland. Het douanerecht is op Europees niveau vastgesteld in het DWU. Het
beboeten van overtredingen van douanewetgeving is echter gebaseerd op de nationale
wetgeving van de lidstaten. Het DWU schrijft voor dat het boetebeleid van de lidstaten
op nationaal niveau effectief, proportioneel en afschrikwekkend dient te zijn. De
Commissie heeft in 2013 tevergeefs een wetgevingsvoorstel ingediend voor een gemeenschappelijk
rechtskader voor de behandeling van douaneovertredingen en sancties voor deze overtredingen.
Diverse lidstaten stonden kritisch tegenover dit voorstel. Nederland had geen moeite
met het harmoniseren van de omschrijving van douaneovertredingen. Wel gaf Nederland
de voorkeur aan het zelf kunnen bepalen van de sanctiehoogte. Nu heeft de Commissie
voorgesteld een werkgroep op te richten waarin informatie over het nationale boetebeleid
van de lidstaten wordt gedeeld en onderzocht. Dit onderzoek zou kunnen leiden tot
een nieuw wetgevingsvoorstel ter vervanging van het voorstel in 2013. Een gemeenschappelijk
rechtskader leidt volgens de Commissie tot het creëren van een minimum gelijk speelveld
voor sancties op douaneovertredingen met als doel de gelijke behandeling van marktdeelnemers
in de EU. Nu kunnen sanctiehoogtes voor dezelfde overtredingen uiteen lopen bij de
verschillende lidstaten. Ook beoogt de Commissie met het voorstel de financiële belangen
van de Europese Unie en de rechtshandhaving op het gebied van de Douane te beschermen.
Tevens verplichten de internationale regels van de Wereldhandelsorganisatie de Europese
Unie om een gemeenschappelijke toepassing van de douanewetgeving te verzekeren, ook
in relatie met douaneovertredingen.
Een gevolg is dat een gemeenschappelijk rechtskader voor douaneovertredingen de nationale
vrijheid van lidstaten op dit punt inperkt. Daarnaast kan de vraag worden opgeworpen
of een gemeenschappelijk rechtskader noodzakelijk is. Lidstaten beschikken reeds over
goed functionerende en verfijnde sanctiestelsels die in de basis effectief, proportioneel
en afschrikwekkend zijn. Deze basis dient een voldoende waarborg te bieden voor de
diverse stakeholders. De aanname dat een gemeenschappelijk rechtskader voordelig is
voor de stakeholders hoeft niet te kloppen. De Commissie voert verder aan dat het
verschil in boetebeleid tussen de verschillende lidstaten tot verstoring van de markt
leidt, omdat importeurs worden gestimuleerd om in de lidstaat met de laagste boetes
te handelen. Uit de verhoren van de commissie interne markt en consumentenbescherming
in het Europees Parlement op 22 januari 2015 blijkt dat een groot gedeelte van de
lidstaten, experts en vertegenwoordigers van legitieme handel deze aanname niet deelt.
De omleiding van handelsstromen is gebaseerd op andere motieven dan het verschil in
sanctiebeleid tussen lidstaten. Bijvoorbeeld de pakkans speelt hierbij een rol.
De leden van de PVV-fractie vragen of aangegeven kan worden bij welke actiepunten
er sprake is of kan zijn van een overdracht van soevereiniteit van Nederland aan Brussel.
Het actieplan heeft betrekking op meerdere beleidsterreinen van de Unie, met name
op gemeenschappelijke handelspolitiek en de douane-unie. Deze terreinen betreffen
exclusieve bevoegdheden van de EU (zie respectievelijk artikel 3, lid 1, e en artikel 3,
lid 1, a VWEU).
De leden van de PVV-fractie vragen via welke lidstaten het EU-buitengrensoverschrijdend
goederenvervoer voornamelijk nog meer verloopt. Het EU-buitengrensoverschrijdend goederenverkeer
verloopt via alle EU-lidstaten. In logistieke zin behoren de zee- en luchthavens in
Nederland, België, Duitsland en Frankrijk tot de grootste goederenverwerkers.
De leden van de PVV-fractie vragen hoe het uitgangspunt van het kabinet, dat de lidstaten
vooralsnog zelf verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en implementatie van Europese
douanewet- en regelgeving, rijmt met een positieve grondhouding van Nederland ten
aanzien van de bevoegdheid. Zoals in het antwoord hierboven ook gesteld, is de EU
exclusief bevoegd op het gebied van de douane-unie. Vanuit de wetgeving voor de douane-unie
zijn de douanediensten van de lidstaten (waaronder de Nederlandse Douane) bevoegd
voor de toepassing van de douanewetgeving. Door dit actieplan wordt dit niet aangepast.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Commissie scherp heeft waar in de EU zich
risico’s ten aanzien van smokkel en onderwaardering voordoen en hoe douaneautoriteiten
hierbij betrokken zijn? Door de Commissie en haar diensten wordt een groot aantal
activiteiten ondernomen met het oog op bescherming van de financiële belangen van
de Unie. Deze activiteiten geven de Commissie een inzicht in de risico’s van fraude.
Naast de rapportages van de Europese Rekenkamer wordt er door de Antifraude Dienst
van de Commissie jaarlijks een verslag over de bescherming van de financiële belangen
van de EU uitgebracht. Tevens is door de Commissie, gelijktijdig met het actieplan,
een tweejaarlijks verslag over de vooruitgang in de ontwikkeling van de EU-douane-unie
en haar governance gepubliceerd. In dit verslag beschrijft de Commissie de belangrijkste
ontwikkelingen binnen de douane-unie, waaronder activiteiten op gebied fraudebestrijding.
Dergelijke rapporten beschrijven veelal de risico’s voor de douane-unie op generieke
wijze. De douaneautoriteiten in de EU dekken deze generieke risico’s af binnen de
eigen verantwoordelijkheid, waarbij rekening wordt gehouden met de lokale omstandigheden.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe een gemeenschappelijke analysecapaciteit zal
worden ingericht en hoe deze eruit zal komen te zien. De aankondiging van een gemeenschappelijke
analysecapaciteit is nieuw en nog niet concreet uitgewerkt. Het is dan ook niet duidelijk
hoe groot deze dienst wordt, welke middelen worden ingezet om de dienst op te zetten
en welke bevoegdheden deze dienst heeft. Het kabinet zal de Commissie vragen om verduidelijking
ten aanzien van deze aspecten. Nederland is bereid om proactief mee te denken met
de Commissie over de vormgeving van deze gemeenschappelijke analysecapaciteit.
De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet kan aangeven of zij van mening is
dat aangezien éénderde van het Europese goederenverkeer via Nederland loopt, Nederland
gerechtigd is tot een grotere aanspraak op Europese middelen voor douane en dat ook
andere lidstaten financieel bijdragen aan het goed functioneren van de Nederlandse
douane? Goederenverkeer dat via Nederland de EU in- en uitgaat, wordt niet uitsluitend
door de Nederlandse Douane afgehandeld. Hoewel veel van het EU-goederenverkeer door
Nederland loopt, worden er in de lidstaat van vertrek en/of bestemming ook douaneformaliteiten
vervuld met betrekking tot deze goederen. De douane van het land waar goederen worden
ingevoerd en waar de belastingen worden geheven en geïnd, kan een percentage van de
geinde rechten inhouden op de afdracht aan Brussel. Dit percentage (25%) is vastgesteld
in wetgeving met betrekking tot het Eigen Middelenbesluit en weerspiegelt niet per
definitie de totale inspanning die een douane verricht in het buitengrensoverschrijdende
goederenverkeer.
De leden van de CDA-fractie vragen zich af wat het inrichtingen van een fiscale hub
binnen Eurofisc gaat betekenen voor de Nederlandse Belastingdienst en op welke termijn
dat voor de Belastingdienst mogelijk is. Vooralsnog is het niet helder wat de Europese
Commissie met een dergelijke fiscale hub bedoelt, maar heeft dit geen directe relatie
met de invoering van e-commerce en systemen die daarvoor moeten worden ingericht.
Mogelijk doelt de Commissie met deze fiscale hub op het uitbreiden van Eurofisc naar
andere belastingmiddelen. Voor een oordeel daarover verwijs ik u graag naar het BNC-fiche
over het actieplan voor billijke en eenvoudige belastingheffing.5 Gelet op de vragen die er over de bedoeling van een fiscale hub bestaan, kan nog
niet worden overzien welke gevolgen die gedachte van de Commissie heeft. Dit zal mogelijk
duidelijker worden als de Commissie met concrete voorstellen komt waarin deze fiscale
hub toegelicht zal moeten worden. Over die voorstellen komt dan zoals gebruikelijk
een appreciatie in een BNC-fiche waarin de uitvoerbaarheid altijd onderdeel van de
beoordeling is.
De leden van de CDA-fractie vragen of een eerste inschatting kan worden gegeven van
de uitvoerbaarheid door middel van een lichte uitvoeringstoets. Op basis van voldoende
gedetailleerde technische informatie in Commissievoorstellen, wordt er altijd op de
uitvoering van EU-wetgeving bij Douane getoetst. De beleidsvoornemens van de Commissie
in de mededeling zijn echter niet gedetailleerd genoeg voor een uitvoeringstoets.
Wel is de uitvoerbaarheid een belangrijk uitgangspunt bij de inbreng van Nederland
in Europese onderhandelingen.
De leden van de CDA-fractie vragen of een EU-éénloketomgeving voor douane kan worden
vergeleken met de EU-éénloketomgeving voor de btw en of het systeem aansluit op de
ICT-voorzieningen die door de Belastingdienst geïmplementeerd worden in het kader
van de btw. Ook vraagt de CDA-fractie of invoering van nog zo’n loket op korte termijn
haalbaar is voor Nederland, gezien de enorme uitvoeringslast die het loket voor de
btw al met zich meebrengt de komende jaren. De Import One Stop Shop (IOSS) voor de
btw is een ander loket dan de EU-éénloketomgeving voor douane. De loketten dienen
verschillende doelen: de IOSS ziet op binnenlandse btw-afdracht en de éénloketomgeving
voor douane ziet op het aangifteproces bij douane. Eén van de acties uit het actieplan
ziet op het onderzoeken of bepaalde gegevens tussen de loketten uitgewisseld kunnen
worden. Er is binnen de lopende EU-automatiseringsontwikkelingen al voorgesorteerd
op een éénloketomgeving voor douane.6 De inschatting van de haalbaarheid voor Nederland hangt af van de verdere concrete
technische uitwerking door de Commissie, zoals de specificaties en de vaststelling
van de data-elementen voor de delen die nu nog niet zijn ontwikkeld.
De leden van de CDA-fractie vragen een nadere toelichting op wat de Commissie bedoelt
met het optreden als één douaneautoriteit en wat hiervoor nodig is. Zoals de Commissie
in haar actieplan aangeeft, werken de lidstaten al op vele terreinen samen. De Commissie
zoekt echter naar een nog bredere en sterkere operationele samenwerking tussen de
douaneautoriteiten op thematische of geografische grondslag, waarbij de samenwerking
tussen de douaneautoriteiten onderling en met andere nationale autoriteiten verder
zou moeten worden verbeterd. Ook wil de Commissie onevenwichtigheden tussen de lidstaten
op het gebied van douanecontroles aanpakken. Daartoe dient bijvoorbeeld het fonds
voor de financiering van douanecontroleapparatuur. Tot slot denkt de Commissie aan
een nauwkeurige prestatiemeting van de douaneactiviteiten en -taken bij de uitvoering
van controles aan de buitengrenzen, zodat gemonitord kan worden op welke wijze lidstaten
daaraan invulling geven.
De leden van de CDA-fractie vragen zich ook af wat de Commissie beoogt met een agentschapsstructuur,
hoe deze eruit zou moeten gaan zien en voor welke domeinen van douanesamenwerking
zij dit voor zich ziet en naar de financiering van een dergelijk agentschap. Blijkens
het actieplan van de Commissie beoogt de Commissie met een agentschapsstructuur een
sterker operationeel kader voor douaneactiviteiten te scheppen. Deze zou wellicht
een betere en meer gecoördineerde operationele douanerespons kunnen bieden op crisissen
en de mogelijkheid bieden om trends en patronen te monitoren en kwetsbare punten in
kaart te brengen, ofwel in de vorm van een nieuw EU-douaneagentschap of als onderdeel
van een bestaand agentschap. Ten aanzien van mogelijke domeinen wil de Commissie bezien
of een agentschap de aangewezen entiteit vormt om gegevensanalyses te beheren, te
bewaren, verder te ontwikkelen en daadwerkelijk uit te wisselen ter ondersteuning
van alle lidstaten bij hun risicobeheer- en fraudebestrijdingsactiviteiten, en om
een doeltreffende en uniforme aanpak van het risicobeheer in het hele EU-douanegebied
te helpen. Ook denkt de Commissie aan het beheer, de ontwikkeling en het onderhoud
van elektronische douanesystemen, waarbij zij wil bezien of dit een verlaging van
de kosten kan opleveren die de lidstaten moeten dragen wanneer zij die systemen apart
financieren. De Commissie wil ook bezien of een agentschap een formele structuur voor
samenwerking tussen de lidstaten bij douanecontroles en voor snelle reactieteams van
deskundigen uit verschillende lidstaten kan bieden. Tot slot zou volgens de Commissie
een agentschap het beroep van douaneambtenaar wellicht kunnen helpen bevorderen en
de opleidingskosten voor de lidstaten kunnen verlagen door middel van mobiliteitsprogramma’s
en gemeenschappelijke opleidingen. Het is nog niet duidelijk hoe een dergelijk agentschap
zal worden gefinancierd en of hiervoor aanvullende middelen vanuit de lidstaten nodig
zijn. Nederland is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden
binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het MFK 2021–2027 en dat deze
moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
De leden van de CDA-fractie vragen of wat betreft de interoperabiliteit van informatiesystemen
zoveel mogelijk zal worden aangesloten op bestaande systemen, of dat wordt gericht
op nieuwe technologische toepassingen voor de lidstaten. De Commissie zal een haalbaarheidsstudie
uitvoeren naar de mogelijk verbinding tussen de gegevens van het bestaande Schengeninformatiesysteem
(SIS) en van Europol met die van het te ontwikkelen invoercontrolesysteem (ICS2) van
de douane. Het SIS en de systemen van Europol zijn bestaande systemen, het douane
systeem ICS2 zal in drie fasen worden uitgerold tussen 2021 en 2024. Het kabinet wacht
de resultaten van de haalbaarheidsstudie af.
De leden van de CDA-fractie vragen naar het maximum dat Nederland de komende vijf
jaar qua uitvoering en uitvoerbaarheid van de acties uit het actieplan aankan. Het
kabinet wijst er in dit kader op dat de zeventien actiepunten zich uitspreiden over
een termijn vijf jaar. Sommige actiepunten zijn reeds ingevuld. Zo is bijvoorbeeld
het voorstel van de Commissie voor een EU-éénloketomgeving voor douane reeds gepubliceerd.
Het actieplan voorziet in een annex met daarin een overzicht van de actiepunten en
termijnen. Een inschatting over eventuele problemen ten aanzien van de uitvoerbaarheid
is, mede gelet op het tijdsbeslag van het actieplan van vijf jaar, lastig te maken.
Het kabinet voorziet echter, mede dankzij deze fasering, vooralsnog geen problemen
ten aanzien van de uitvoerbaarheid. Mocht dit evenwel toch anders blijken dan zal
het kabinet zich ervoor inzetten om een te groot beslag op de capaciteit van nationale
douaneautoriteiten te voorkomen. Het actieplan kan zo nodig daarbij tegen het licht
worden gehouden om een inschatting te maken van de urgentie en uitvoerbaarheid van
de voorgestelde maatregelen. Dit zou mogelijk tot prioritering kunnen leiden. Echter,
zoals hierboven vermeld, ziet het kabinet daar in dit stadium geen aanleiding toe.
De leden van de fractie van D66 vragen hoe de douanes van verschillende lidstaten
op dit moment kennis uitwisselen over ontwikkelingen zoals de opkomst van digitalisering,
Brexit en de gevolgen van de Covid-19-pandemie. De douane-administraties van de 27
EU-lidstaten hebben zeer regelmatig contact om strategische ontwikkelingen te bespreken,
zowel in Raadsverband als vanuit de Commissie, o.a. in project- en expertgroepen.
Onderwerpen als Brexit, COVID als ook IT-ontwikkelingen zijn vaste onderwerpen op
de agenda.
De leden van de fractie van D66 vragen of bij het voorstel voor de oprichting van
een gemeenschappelijke analysecapaciteit ook de gevolgen voor gegevensbescherming
zijn getoetst, en zo ja, op welke wijze. Het kabinet wijst er op dat hier sprake is
van een actiepunt dat nog niet in een concreet voorstel is gematerialiseerd. De Commissie
geeft wel reeds aan dat er aandacht zal worden besteed aan de bescherming en de vertrouwelijkheid
van de gegevens. Ook zullen passende governance oplossingen worden ontwikkeld voor
het beheer van de analyse-resultaten, hetgeen het kabinet het vertrouwen geeft dat
fouten in de informatiehuishouding zo veel mogelijk kunnen worden voorkomen.
De leden van de D66-fractie vragen hoe het kabinet volgt hoe er in andere lidstaten
met een vergelijkbare effectiviteit wordt gehandhaafd. De regering wijst in dit kader
op de rol van de Commissie die mede zorg moet dragen voor een gelijk speelveld binnen
de EU. Eén van de middelen die daarbij tot haar beschikking staat is het eveneens
in het actieplan opgenomen fonds voor douaneapparatuur. De beschikbaarheid van moderne
en betrouwbare douanecontroleapparatuur kan de zwakke punten bij het binnenkomen/uitgaan
van goederen in/uit het douanegebied, die de bescherming van de financiële belangen
van de EU en de veiligheid ondergraven, helpen aanpakken en ervoor zorgen dat de douanecontroles
in de toekomst gelijkwaardig zijn.
De leden van de SP-fractie vragen of het kabinet er vertrouwen in heeft dat voorliggende
voorstellen kunnen leiden tot het beter tegengaan van onderwaardering en smokkel van
goederen. Ja, het actieplan sluit grotendeels aan op belangrijke ontwikkelingen op
EU-douaneterrein, zoals verbeterde EU IT-systemen, en focus op innovatieve, datagedreven
controles die bijdragen aan de bescherming van de EU interne markt.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet naar een nadere duiding van hoe het
optreden als één douaneautoriteit eruit zou moeten zien, of dit eerder leidt tot verdergaande
samenwerking of integratie en of dit naar verwachting leidt tot overdracht van bevoegdheden.
De in het actieplan opgenomen acties dienen te worden gezien als instrumenten die
worden ingezet om de visie en doelen zoals verwoord in het actieplan te kunnen realiseren.
Eén van de onderdelen van deze visie is dat de douane wordt gezien als één enkele
dienst. Eén van de vier categorieën waarin de actiepunten zijn ingedeeld ziet ook
specifiek op dit onderwerp: namelijk het optreden als één douaneautoriteit. Hieronder
vallen actiepunten als een betere uitrusting met moderne en betrouwbare douanecontroleapparatuur
en verbeterde samenwerking op geografische of thematische basis. Het optreden als
één douaneautoriteit kan worden gezien als het door de verschillende nationale douaneautoriteiten
op dezelfde wijze hanteren van de reeds bestaande en nieuw te ontwikkelen instrumenten,
binnen hun nationale context. Daarbij zijn de lidstaten zelf verantwoordelijk voor
de uitvoering en implementatie van de Europese douanewet- en regelgeving. Het actieplan
heeft betrekking op meerdere beleidsterreinen van de Unie, met name op gemeenschappelijke
handelspolitiek en de douane-unie. Deze terreinen betreffen exclusieve bevoegdheden
van de EU (zie respectievelijk artikel 3, lid 1, e en artikel 3, lid 1, a VWEU). Het
actieplan heeft dan geen overdracht van soevereiniteit op het terrein van douane tot
gevolg, noch op het terrein van handel met het buitenland, grensbewaking of belastinginning.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of zij een inbreuk op de gegevensbescherming
van iedereen die een betaling in een webwinkel doet gerechtvaardigd vindt in het tegengaan
van smokkel en onderwaardering. Het kabinet wijst erop dat bij deze voorgenomen regelgeving
uiteraard de bestaande Europese regels voor gegevensbescherming van toepassing zullen
zijn op deze gegevensuitwisseling. Daarbij merkt het kabinet op dat bedrijven ook
nu reeds bepaalde gegevens moeten bijhouden voor btw-doeleinden en deze op verzoek
aan de belastingautoriteit moeten verstrekken.
De leden van de SP-fractie vragen of kabinet bereid is op het vlak van de gegevensbescherming
de Commissie het signaal te geven dat hier eerder een pas op de plaats moet gelden
dan een vlucht naar voren. Het kabinet zal het in Raadswerkgroepverband aandacht vragen
voor het zorgvuldig omgaan met gegevensbescherming.
De leden van de SP-fractie vragen of een éénloketsysteem betekent dat de concrete
handhaving zal worden aangestuurd door de douane of dat andere autoriteiten hun eigen
beoordeling blijven doen. Het elektronisch afhandelen van bepaalde certificaten bij
invoer wordt nu op beperkte schaal door een aantal lidstaten gedaan. Dat werkt op
dit moment naar behoren; aan het eind van de proef wordt een evaluatie gedaan. Het
EU-éénloketsysteem voor douane bouwt hier op voort en brengt formaliteiten van verschillende
autoriteiten bijeen in één proces, waarbij verantwoordelijkheden van die autoriteiten
in stand blijven.
De leden van de SP-fractie verzoeken het kabinet in aanloop naar de publicatie van
het voorstel stelling te nemen tegen een verzwakking van de handhavers. De leden van
de SP-fractie vragen het kabinet hier een afwachtende houding in te nemen, omdat niet
duidelijk is of de wens van het éénloketsysteem ook daadwerkelijk de uitkomst is van
de werkwijze. Inmiddels is het voorstel voor een EU-éénloketsysteem voor douane al
door de Commissie gepubliceerd. De Commissie stelt voor dat alle formaliteiten bij
EU-buitengrensoverschrijding, zowel voor de douane als voor andere doeleinden zoals
volksgezondheid, milieu, product- en voedselveiligheid, in één elektronisch proces
worden afgehandeld waardoor goederen efficiënt bij in- en uitvoer de grens kunnen
passeren.
Voor overheden opent de maatregel de weg naar samenwerkingsprocessen, het delen en
uitwisselen van inlichtingen en een betere risicobeoordeling. Hierbij blijven verantwoordelijkheden
van betrokken autoriteiten in stand.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet wat het kabinet nodig acht om de handhaving
dusdanig te verbeteren dat producten met verboden stoffen aan de grens geweerd kunnen
worden aangezien levering van webshops aan consumenten meestal direct plaatsvindt.
Allereerst kan er in deze onderscheid worden gemaakt tussen zendingen binnen de EU
en zendingen die van buiten de EU binnenkomen. Binnen de EU heeft de Nederlandse douane,
zoals bekend, geen handhavende taak. Als het gaat over zendingen van niet-EU goederen,
heeft de douane een toezichthoudende en handhavende taak. De pakketten worden, zoals
alle andere niet-EU goederen, risicogericht en intelligence gestuurd gecontroleerd.
Daarnaast is er ook een taak en verantwoordelijkheid van de vervoerder of de pakketdienst.
Ook zij hebben voorschriften waarin staat dat het vervoeren van verboden stoffen in
het land van bestemming of verzending verboden is. Omdat het gaat om diverse voorbeelden
en situaties, is er geen eenduidig antwoord te geven op de vraag wat er nodig is om
pakketten met verboden stoffen te weren. De douane controleert de inkomende goederenstroom
binnen de mogelijkheden die er zijn, en die zijn technisch gezien voldoende aanwezig.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet naar de beoordeling van het plan om
de gegevens van het Schengeninformatiesysteem, Europol en het invoercontrolesysteem
aan elkaar te koppelen. Tevens vragen zij of een dergelijke ongerichte manier van
het screenen van burgers daadwerkelijk zal bijdragen aan de veiligheid. De Commissie
zal een haalbaarheidsstudie laten uitvoeren om na te gaan welke kansen interoperabiliteit
biedt en welke financiële, operationele, technische en juridische uitdagingen, inclusief
op het gebied van gegevensbescherming en vertrouwelijkheid, daarmee gepaard gaan.
Het kabinet zal de plannen om een verbinding te realiseren tussen de gegevens van
het Schengeninformatiesysteem (SIS) en van Europol met die van het invoercontrolesysteem
(ICS2) van de douane, beoordelen aan de hand van deze haalbaarheidsstudie. Deze haalbaarheidsstudie
zal mogelijk ook inzichtelijk maken in hoeverre het voorstel zal bijdragen aan de
veiligheid.
De leden van de SP-fractie vragen kabinet naar een beoordeling van deze ideeën in
het licht van de gegevensbescherming en in hoeverre hierbij sprake zal zijn van het
inwisselen van persoonlijke vrijheden voor gepercipieerde veiligheid. Het kabinet
is voorstander van het meenemen van deze vraag in bovengenoemde haalbaarheidsstudie.
Naar aanleiding van de uitkomst van deze haalbaarheidsstudie zal het kabinet een oordeel
geven over de balans tussen gegevensbescherming en de mogelijk toegenomen veiligheid.
Zonder grondige analyse is een antwoord op deze vraag nu niet mogelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
H.P.C. Buisman, adjunct-griffier