Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over inzake het fiche: mededeling Fraudebestrijdingsstrategie (Kamerstuk 22112-2812)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2884 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 24 juni 2020
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Financiën over de brief van 7 juni 2019 inzake het fiche: Mededeling
Fraudebestrijdingsstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2812)
De vragen en opmerkingen zijn op 2 juli 2019 aan de Minister van Financiën voorgelegd.
Bij brief van 22 juni 2020 zijn de vragen, voorzien van een inleiding, beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het BNC-fiche
over de mededeling fraudebestrijdingsstrategie. De leden van de VVD-fractie hebben
daarover nog wel enkele vragen en/of opmerkingen.
De VVD is voorstander van het krachtig kunnen optreden tegen fraude met Europese middelen.
Het kabinet is ook voor een krachtiger aanpak. In hoeverre wordt met de nieuwe fraudebestrijdingsstrategie
daaraan ook voldoende invulling gegeven? Welke zaken mist het kabinet nog in de voorgestelde
aanpak?
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de regelgeving ook een belangrijk
element is in de fraudebestrijding. Complexiteit van regelgeving kan leiden tot fraude,
dan wel kan fraude vergemakkelijken c.q. uitlokken. Welke acties worden op het terrein
van de regelgeving genomen, bijvoorbeeld waar het gaat om vereenvoudiging?
De leden van de VVD-fractie merken op dat de Europese Rekenkamer in het verleden ook
regelmatig opmerkingen heeft gemaakt over fraude in de Europese Unie met EU-middelen.
In hoeverre is hiernaar gekeken bij de opzet van de fraudebestrijdingsstrategie? Welk
overleg heeft er plaatsgevonden met de Europese Rekenkamer? Welk overleg heeft er
plaatsgevonden met OLAF, het Europese anti-fraudebureau? Welke afstemming heeft er
plaatsgevonden met Europol? In hoeverre is hier rekening gehouden met overlappende
of complementaire programma’s dan wel taken? Zijn er nog andere internationale organisaties
aangesloten op de verbetering van de samenwerking en werkstromen inzake fraudebestrijding?
Hierbij valt te denken aan de Egmont Group, een wereldwijd samenwerkingsverband van
158 Financial Intelligence Units.
Zo ja, wat is daar uitgekomen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie constateren dat de Europese Rekenkamer eerder heeft aangegeven
dat lidstaten zelf ook veel kunnen en moeten doen als het gaat om fraudebestrijding,
met name ook waar het gaat om middelen in gedeeld beheer. In hoeverre maakt dit onderdeel
uit van de fraudebestrijdingsstrategie? Zo nee, waarom maakt dit er geen deel van
uit?
In het regeerakkoord is opgenomen dat intensieve samenwerking tussen lidstaten bij
de bestrijding van EU-fraude, die vaak grensoverschrijdend van aard is, onontkoombaar
is, zo merken de leden van de VVD-fractie op. In hoeverre wordt daar in deze mededeling
op ingezet? Welke voorstellen ziet het kabinet voor zich in dit kader om de fraude
beter te kunnen bestrijden?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de lijn van het kabinet is dat de uitbreiding
van de rol van OLAF binnen de bestaande bevoegdheden en bestaande capaciteit gebeurt.
Is dit ook de intentie van de Europese Commissie? Wanneer is er duidelijk of er extra
middelen nodig zijn, als dit wel de bedoeling is van de Europese Commissie?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie van lidstaten vraagt om
bij te dragen aan de bestaande datasystemen. Wanneer is ook duidelijk wat de eventuele
(financiële) gevolgen zijn voor de lidstaten van het bijdragen aan de bestaande datasystemen
en passende maatregelen tegen het schaden van de financiële belangen van de Europese
begroting? Wat wordt daar precies onder verstaan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het BNC-fiche over
de fraudebestrijdingsstrategie van de Europese Commissie. Zij hebben hierbij nog enkele
vragen en opmerkingen.
Deze leden stellen de inzet van het kabinet om fraude beter aan te pakken zeer op
prijs. Een proactieve houding van lidstaten is volgens deze leden van belang om fraude
grondig aan te pakken
De leden van de D66-fractie lezen dat deze nieuwe fraudebestrijdingsstrategie tot
stand komt in de context van een mogelijk Europees Openbaar Ministerie. Deze leden
vinden dit een goede stap om grensoverschrijdende criminaliteit aan te pakken. Deelt
het kabinet de mening van de D66-fractie dat een Europees Openbaar Ministerie van
groot belang is om grensoverschrijdende criminaliteit zoals fraude met EU-geld te
voorkomen en aan te pakken?
Genoemde leden lezen dat de Commissie onvoldoende analyse van fraudegegevens is noemt
als een van de problemen. Deze leden lezen ook dat het kabinet vooral wil inzetten
op de uitwisseling van informatie en het beter benutten van bestaande systemen. Zij
vragen wat de Nederlandse inzet is inzake het beter analyseren van de verzamelde en
uitgewisselde gegevens.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat de aanpak van fraude met Europees geld
prioriteit heeft voor dit kabinet. Zij vinden dat bestrijding van deze fraude essentieel
is voor het vertrouwen in de EU. Deze leden vragen in dat licht dan ook wat het kabinet
doet om extra te waarborgen tegen fraude met EU-subsidies in Nederland.
De Minister schrijft dat hij veel kansen ziet in het beter uitwisselen van informatie
tussen lidstaten. De leden van de D66-fractie vragen welke stappen dit kabinet al
heeft genomen om dit van Nederlandse kant te verbeteren en welke stappen nog worden
gezet.
Deze leden vernemen dat de budgettaire gevolgen nog niet zijn uitgewerkt. Zij vragen
hoe groot het kabinet de kans acht dat de nieuwe fraudebestrijdingsstrategie netto
geld oplevert door het voorkomen van fraude en de terugvordering van frauduleus verstrekte
EU-subsidies.
II Reactie van de Minister
Inleiding
Voordat ik hieronder inga op de door u gestelde vragen benadruk ik graag dat ik me
door uw Kamer gesteund voel in de noodzaak van een krachtige aanpak van fraude met
EU-middelen en dat ik me daarvoor ook hard zal blijven maken.
Doel Fraudebestrijdingsstrategie
De VVD heeft gevraagd op welke wijze de nieuwe fraudebestrijdingsstrategie (hierna:
CAFS) voldoende invulling geeft aan een krachtige fraudeaanpak.
De CAFS benadrukt de alomvattende aanpak die vereist is om EU-fraude tegen te gaan.
Deze aanpak bestrijkt de volledige fraudebestrijdingscyclus en houdt in: i) de preventie,
de opsporing en de omstandigheden voor onderzoeken naar fraude verbeteren; en ii)
ervoor zorgen dat er gepaste schadeloosstelling en afschrikkende werking is, met onder
meer effectieve, evenredige en ontradende sancties. De leidende beginselen en normen
voor de diensten van de Europese Commissie en de uitvoerende agentschappen in de strijd
tegen fraude blijven geldig.
De CAFS 2019 heeft primair als doel de Europese Commissie te voorzien van meer analytische
capaciteit met het oog op preventie en opsporing, en van een meer gecentraliseerd
systeem voor de bewaking van fraudeaanpak. Hierbij wordt rekening gehouden met het
versterken van bestaande datasystemen. De CAFS 2019 spitst zich verder, net als de
voorganger CAFS 2011–2017, toe op de bescherming van de financiële belangen van de
EU tegen fraude, corruptie en andere opzettelijke onregelmatigheden en op het risico
van ernstig wangedrag binnen de instellingen en organen van de EU.
Vereenvoudiging van regelgeving
De VVD vraagt welke acties worden ondernomen op het terrein van regelgeving, waaronder
vereenvoudiging. Met het oog op simplificatie van regelgeving en bestrijding van fraude geeft de Europese
Commissie aan dat «Versimpelde kostenopties» (vergoeding van kosten die een begunstigde maakt op basis van vaste tarieven, eenheidskosten
of forfaitaire bedragen) worden gehandhaafd. Ook is er een nieuw instrument geïntroduceerd,
namelijk «Financiering niet gelinkt aan kosten». Dit instrument beloont het voldoen aan voorwaarden of het behalen van resultaten
door de begunstigde zoals vooraf gedefinieerd.
Dergelijke vereenvoudigingsinstrumenten ontlasten zowel de begunstigden als de subsidieverstrekkers
van de Commissie van de administratieve last van het bijhouden en controleren van
documentatie. Daarnaast bevorderen deze instrumenten dat vooraf een doordachte analyse
wordt gemaakt van de gemiddelde kosten van de uit te voeren activiteiten. Het probleem
van frauduleuze of onregelmatige kostenberekening wordt hiermee aanzienlijk verminderd.
Betrokken partijen
De VVD heeft gevraagd in hoeverre eerdere opmerkingen van de Europese Rekenkamer zijn
betrokken bij de opstelling van de CAFS. Ook wil de VVD weten of bij de ontwikkeling
van de CAFS afstemming plaatsvond met de Europese Rekenkamer, OLAF en Europol.
Het onafhankelijke fraudebureau van de Commissie, OLAF, had het voortouw bij het opstellen
van de CAFS. Hierbij heeft OLAF nauw afgestemd met betreffende directoraten-generaal
van de Europese Commissie en overige betrokkenen.
In de CAFS 2019 wordt rekening gehouden met de evaluatie van de CAFS voor de periode
2011–2017 en met de resultaten van de recente doelmatigheidscontrole van de Europese
Rekenkamer «Bestrijding van fraude in verband met EU-uitgaven: maatregelen zijn nodig»1. De strategie bouwt voort op dit rapport. De twee vooraanstaande doelen van de CAFS
zijn gelijk te trekken met de aanbevelingen van dit rapport. Ook maakt het «Serious
and Organised Crime Threat Assessment»2 van Europol deel uit van het Fraud risk assessment3 van deze strategie.
Ook wil de VVD weten of er nog andere internationale organisaties zijn aangesloten
op de verbetering van de samenwerking en werkstromen inzake fraudebestrijding, zoals
de Egmont Group.
De CAFS is een bindend intern beleidsdocument voor de directoraten-generaal van de
Commissie en de Europese agentschappen en bevat daarom geen verplichtingen voor lidstaten
en externe organisaties. Wel is de strategie mede gericht op de samenwerking van de
Europese Commissie met OLAF, Europol, het Europees Openbaar Ministerie (hierna: EOM)
en overige Europese instellingen zoals de Europese agentschappen. Ook wordt samengewerkt
met de lidstaten, derde landen, internationale (financiële) instellingen en maatschappelijke
organisaties.
Daarnaast is de Europese Commissie waarnemer bij de Egmont Group of Financial Intelligence
Units. Dit platform biedt de mogelijkheid om kennis uit te wisselen in het kader van
de bestrijding van witwassen en terrorisme financiering. Deze betrokkenheid vloeit
voort uit de mededeling van de Europese Commissie genaamd «Naar een betere toepassing
van het kader voor de bestrijding van het witwassen van geld en het financieren van
terrorisme»4 en de mededeling inzake «een actieplan voor een alomvattend EU-beleid voor de preventie
van witwassen en financieren van terrorisme»5.
Complementaire programma’s
De VVD heeft gevraagd in hoeverre er bij de opstelling van de CAFS rekening is gehouden
met overlappende dan wel complementaire programma’s en taken.
In het fraude risk assessment6 dat bij de CAFS hoort, zijn diverse risico’s benoemd waarbij bestaande instrumenten
gebruikt worden om dergelijke risico’s te mitigeren. De CAFS is dan ook ontwikkeld
met het oog op het bestaande anti-fraudebeleid om zo rekening te houden met overlappende
en complementaire programma’s. Daarnaast is bij de concrete uitwerking van de centralisatie
van datasystemen nagedacht over de versterking van bestaande datasystemen.
Rol lidstaten – grensoverschrijdende samenwerking
De VVD geeft aan dat lidstaten zelf ook veel kunnen en moeten doen als het gaat om
fraudebestrijding, met name ook waar het gaat om middelen in gedeeld beheer. In hoeverre
maakt dit onderdeel uit van de fraudebestrijdingsstrategie?
Daarnaast merkt de VVD op dat in het regeerakkoord is opgenomen dat intensieve samenwerking
tussen lidstaten bij de bestrijding van EU-fraude, die vaak grensoverschrijdend van
aard is, onontkoombaar is. In hoeverre wordt daar in deze mededeling op ingezet? Welke
voorstellen ziet het kabinet voor zich in dit kader om de fraude beter te kunnen bestrijden?
De fraudebestrijdingsstrategie is een bindend intern beleidsdocument voor de directoraten-generaal
van de Commissie en de agentschappen inzake de bestrijding van fraude en corruptie
die de financiële belangen van de EU schaden. Alhoewel de CAFS niet van toepassing
is op de lidstaten, ben ik overtuigd van de voordelen van nauwe samenwerking tussen
lidstaten en meer inspanning van lidstaten bij de uitwisseling van gegevens ten behoeve
van de analyse van de Europese Commissie. De Commissie wijst terecht op de verantwoordelijkheid
van de lidstaten om eveneens passende maatregelen te nemen om fraude tegen de financiële
belangen van de EU te voorkomen.
Ik zie hierbij kansen in het beter benutten van bestaande systemen zoals het Irregularity
Management System (IMS), de OWNRES-databank en het antifraude-informatiesysteem (AFIS)
van de Commissie. Indien alle lidstaten deze systemen optimaal benutten, kan transnationale
samenwerking op doelmatige wijze ingezet worden en kunnen fraudebestrijdingsambtenaren
van o.a. de Commissie het werk nog beter uitvoeren. Tot slot heeft het kabinet in
2018 besloten tot deelname aan het EOM, mede vanuit de gedachte dat dit bijdraagt
aan effectievere grensoverschrijdende samenwerking bij de strafrechtelijke aanpak
van EU-fraude.
D66 vraagt welke stappen het kabinet heeft ondernomen om de Nederlandse inzet van
informatie-uitwisseling te verbeteren en welke stappen nog worden gezet. Daarnaast
vragen de leden wat het kabinet extra doet om waarborgen in te bouwen tegen fraude
met EU-subsidies in Nederland. Ook vragen de leden van D66 naar de Nederlandse inzet
inzake het beter analyseren van de verzamelde en uitgewisselde gegevens.
Nederland benut bovengenoemde systemen momenteel zo optimaal mogelijk. We zien een
verbetermogelijkheid in het aanwijzen van een centraal coördinatiepunt van de bestaande
systemen. Dat maakt het mogelijk om een nationaal overzicht op te stellen van veelvoorkomende
fouten en vermoedens van fraude aan de uitgavenzijde. Aan de inkomstenzijde houdt
de Nederlandse AFCOS (de Douane) dat overzicht bij. Momenteel wordt onderzocht hoe
aan het totaaloverzicht het beste vorm kan worden geven.
Daarnaast zijn er verschillende waarborgen in Nederland om onregelmatigheden en fraude
met Europese subsidies tegen te gaan. Allereerst hebben de controleurs van de Europese
subsidies de verplichting om onregelmatigheden van boven de 25.000 euro te melden
aan de Commissie. Daarnaast controleert de Auditautoriteit jaarlijks de Managementautoriteit
op de aanwezigheid van voldoende preventief antifraudebeleid. Er zijn meerdere controlemomenten
geïntegreerd in het facturatieproces. Ook werkt de Nederlandse Anti-fraude coördinatie
service (AFCOS) samen met OLAF. Indien ter plekke inspecties plaatsvinden door OLAF
gebeurt dat in nauwe afstemming van de Nederlandse AFCOS (de Douane) en eventueel
andere betrokken Nederlandse instanties. Tenslotte wordt in de Nationale Verklaring
transparant verantwoord over lopende Nederlandse fraudeonderzoeken van OLAF.
Inzet en middelen OLAF en output CAFS
De leden van de VVD-fractie lezen dat de lijn van het kabinet is dat de uitbreiding
van de rol van OLAF binnen de bestaande bevoegdheden en bestaande capaciteit gebeurt.
Is dit ook de intentie van de Europese Commissie? Wanneer is er duidelijk of er extra
middelen nodig zijn, als dit wel de bedoeling is van de Europese Commissie?
De fraudebestrijdingsstrategie is een beleidsdocument en niet gekoppeld aan een financieel
statement. Ik sta positief tegenover een sterke positie van OLAF, maar zie graag dat
taken onderdeel uitmaken van het huidig profiel en binnen de huidige capaciteit7. OLAF zal in het kader van de CAFS de huidige taken blijven uitoefenen en optreden
als kenniscentrum voor Europese fraudebestrijding. Er zijn (minimale) interne personeelsverschuivingen
geweest bij de Europese Commissie om de fraudebestrijdingsstrategie te kunnen implementeren.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie van lidstaten vraagt om
bij te dragen aan de bestaande datasystemen. De VVD wil weten wanneer duidelijk is
wat de eventuele (financiële) gevolgen zijn voor de lidstaten van het bijdragen aan
de bestaande datasystemen en passende maatregelen tegen het schaden van de financiële
belangen van de Europese begroting?
Overeenkomstig artikel 325, lid 1, VWEU moeten zowel de EU als de lidstaten fraude
en alle andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de EU worden
geschaad, bestrijden. Hieruit vloeit voort dat de lidstaten al geruime tijd de bestaande
datasystemen optimaal moeten benutten. Dat gebeurt momenteel niet overal. De oproep
van de Europese Commissie om deze beter te benutten dan momenteel het geval is, gaat
voor mij daarom in Nederland niet gepaard met de inzet van extra financiële middelen.
De leden van D66 vernemen dat de budgettaire gevolgen nog niet zijn uitgewerkt. Zij
vragen hoe groot het kabinet de kans acht dat de nieuwe fraudebestrijdingsstrategie
netto geld oplevert door het voorkomen van fraude en de terugvordering van frauduleus
verstrekte EU-subsidies.
Deze inschatting kan de Europese Commissie niet maken, omdat deze gelinkt is aan de
inschatting van niet-geconstateerde fraudegevallen. Laatstgenoemde gaat vooraf aan
de conclusie van het financiële voordeel van de CAFS. Onderdeel van de CAFS is het
opstellen van prestatie-indicatoren. Daarnaast maakt structurele verantwoording in
de PIF-rapporten (Annual Reports on the protection of the EU's financial interests)
deel uit van de strategie. Deze rapporten worden jaarlijks openbaar gemaakt.
Europees Openbaar Ministerie
De leden van D66 willen weten of het kabinet de mening deelt dat een Europees Openbaar
Ministerie van groot belang is om grensoverschrijdende criminaliteit zoals fraude
met EU-geld te voorkomen en aan te pakken?
Het kabinet deelt de mening van de leden van de D66 fractie dat de oprichting van
het EOM kan bijdragen aan effectievere strafrechtelijke bestrijding van EU-fraude
en bepleit daarom in dit verband dat, ingepast binnen de kabinetsinzet voor een modern
en financieel houdbaar MFK, het EOM daarvoor adequaat is uitgerust.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier